NIEUWE
H. C. TOMBERGH,
No. 443.
Zondag 26 December 1880.
5e Jaargang.
Bethlehem.
BUITENLAND.
feuilleton.
Margaretha van Beieren.
België.
hürlmscri toiiRut.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
éAï\
AGMTE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUBET.
Wegens het feest van Kerstmis ver
schijnt dit nummer een dag vroeger.
Aan de Katholieke Kiezers
van Haarlem.
KATHOLIEKE KIEZERS!
Bij de herstemming tusschen de twee
caudidaten voor het lidmaatschap van
onzen Gemeenteraad, welke Dinsdag 28
December a. s. zal plaats hebben, verzoeken
wij TT dringend uwe stem uit te brengen
op den heer
een man die zoowel door zijn praktischen
blik en helder oordeel in zaken, als door
zijne rechtschapenheid en onafhankelijkheid
de vereischte eigenschappen bezit om plaats
te nemen in onzen Stedelijken Raad.
Laat, katholieke kiezers, deze kostbare
gelegenheid om uw goed recht en uwe
waardigheid te doen gelden, niet voorbijgaan;
spant alle krachten in om dezen candidaat
te doen zegevieren. Komt allen, al ware
het slechts bij wijze van protest tegen de
miskenning en verguizing, ons door onze
tegenstanders aangedaan, getrouw ter stem
bus. Laat u niet misleiden door den slech
ten raad van moedeloozen of vreesachtigen;
denkt dat in het ergste geval niet de ne
derlaag de schande brengt, maar wel de
lafheid in het strijden.
Als wij den blik laten weiden over het
groote tooneel der wereld, dan ontwaren wij
allerwege ontstemming, verwarring, ont
binding.
Er liggen dikke nevelen gelegerd over
de wereld, die 't uitziekt in de toekomst
bedenkelijk verduisteren.
Niet enkel iu de verte doen zich die ont
rustemie teekenen voor, ook in onze eigen
nationale omgeving worden ze, helaas!
niet gemist._
Wat zullen wij nu tot deze dingen zeg
gen? Ze eenvoudig ignoreeren, om dan
verder den sluimer eener valscbe gerust
heid te slapen? Den ernst der feiten loo
chenen, om aai verder 't leven aan genot
en uitspanning te kunnen besteden? Of
wel oppervlakkig de beteekenis der gebeur
tenissen en toestanden te verkleinen en zich
te troosten met de gedachte: alles zal van
zelf wel, door 's werelds cirkelloop, terecht
komen
1.
Het was den 26sten October 1268. De bleeke
en straallooze zon wierp nauwelijks een twijfelach
tig licht op de velden van Campanie. De Vesu
vius braakte aanhoudend stroorae» van zwarten
rook uit. Aan den gezichteinder verhief zich uit den
boezem der Napelsche zeeën eene duistere wolk.
De zwaluw gierde met een scherp en oorsnij
dend gebnd langs den aardbodem. Het stof, door
,1e rukwinden voortgedreven,verhief zich dwarrelend
in de lucht. Ds landman begaf zich, onverrichter
taak, met zijn ossen huiswaarts; de herder dreef
zijne kudde met versnelden tred naar den schaap
stul: al wat leven had ontvangen, zocht eene schuil
plaats tegen het onweder.
VVie zijn die twee vrouwen, welke, alleen
in het verlaten veld, èn weer èn wind braveeren?
Op moedige muildieren gezeten, slaan zij den weg
naar 't zuiden in; de guurheid van het weder
schijnt op haar weinig invloed te hebben; een
zwaarwichtige overpeinzing maakt haar voor alles
gevoelloos. Zij, die vóór rijdt, is in een grijs
kleed gehuld; eene lederen beurs is met een koord
om baar midden vastgesnoerd; een lange sluier
hangt tot op de schouderen, en bedekt hare ge
laatstrekken. Hare gestalte is verheven, en
'fc Een en 't ander zij verre van ons.
Zij die gelooven in den Heer der tijden
dia gedoopt zijn in den driewerf Heiligen
Naam van den Levenden God der Open
baring die belmoren tot de Kerk door Hem
gegrondvest, zij mogen niet ophouden
de teekenen der tijden te leeren verstaan
en, in den geloove, naar hun verklaring te
zoeken.
Dat is altijd plicht, doch er zijn bizon-
dere oogenblikken, welke meer eigenaardig
tot zulk een beschouwing dringen.
Zulk een moment vormt het Kerstfeest.
Dat roept tot aanbidden, maar ook tot
ernstig peinzen over den toestand eener
wereld, tot welker redding de Godmensch
op aarde verscheen.
Over de duisternissen der wereld rijst
toch het licht van Bethlehem.
In dat Goddelijk licht erlangt veel, wat
onze bezorgdheid opwekt, een ander, minder
bedreigend karakter.
Niet liet kwaad, dat betreurd wordt, ver
andert daardoor van natuur, maar bet doet
ons niet langer wanhopen aan de eind-
toekomst der mensckheid.
Het lied der Engelen wordt een profetie;
het getuigt van de wereldoverwinnende
macht van Hem, Die daar als kind in de
schamele kribbe nederlag.
Over die kribbe staren wij op een Kruis,
en van de kruishoogte op den Berg der
Verheerlijking, met Jozefs hof in zijn scha
duw, en wij leeren den zin der heerlijke en
diepe woorden verstaandoor lijden tot
glorie.
En die geschiedenis van den Heer der
Kerk is ook die van de Kerk zelve, van
al haar geloovige volgers.
De waarheid, waarvan zij de draagster
en leeraresse is, moge worden miskend, ge
lasterd, gekruist, geen nood, toch zal
zij heerschen, want zij staat telkens op uit
het graf, waarin 't ongeloof haar meent te
hebben weggeborgen.
Wel plaatst de wereld buiten God voor
dat graf, waarin zij de Goddelijke Heils
waarheid meent besloten, een steen, dien
van twijfel en ongeloof, en ook een wacht,
gevormd uit de mannen der ongeloovige
wetenschapdoch dit alles baat niet.
Steeds heerlijker, goddelijker, verhevener
verrijst de Waarheid der Kerksteeds dui
delijker wordt bewezen, dat zij alleen de
wereld vernieuwen, heiligen, redden en za
ligen kan.
hare fiere houding edel; doch haar neder-
buigend hoofd vsrraadt onbetwistbaar een door
vermoeienis afgemat lichaam en eene door weder
waardigheden geschokte ziel. Hare medgezellin,
volgt haar eerbiediglijk. Lang heeft zij haar stil
zwijgend vergezeld; dar/, eindelijk hare stem ver
heffende, zegt zij: „Koningin, schep moed; ik her
ken deze streken: de zwarte toren, dien gij in de
verte voor u ziet, is het oude Capua. Nog één
dag reizens en uw lijden zal een einde hebben.
Maar helaas! mijn hart breekt bij de gedachte: in
welken staat zal Margaretha van Beieren verschij
nen in de hoofdstad, waarin zij eertijds als ge
biedster binnenreed? Rechtvaardige Hemel! Is het
als vreemdelinge en in eene sraeekende houding,
dat Napels de weduwe en de moeder barer konin
gen moest wederzien?"
Wat spreekt gij van mijne wederwaardigheden
van mijne eeretitels, van mijn vorigen luister
en van mijne tegenwoordige ellende? hernam Mar-
garetha met eene zachte stemSpreek
van mijn zoon. Het is u niet onbekend, goede
Leonora, dat ik van al de vrouwen, die mij in
mijn ongeluk getrouw gebleven waren, en met
mij deze reis wilden ondernemen, dat ik li, zeg
ik, boven alle andere heb verkoren: gij hebt mijn
Kuenraad aan uwe borsten gevoed niemand
beeft voorzeker meer recht om hem als zijn kind
te beminnen dan gij; gij hebt, als bet ware, met
mij aanspraak op de moederlijke rechten; en zoudt
De geschiedenis heeft bet al reeds zoo
treffend geleerd, dat juist als de vijanden
juichten: »de Kerk nadert baar val, ziet
haar pijlers wankelen reeds,dat dan in
tegendeel het oogeublik gekomen was, waarop
haar heerlijkheid weder den tegenstanders
verblindend in de oogen straalde.
Ook wij beleven thans dagen, waarin de
triumfkreten der ongeloovigen over den
ondergang van Christus' Kerk de lucht
o o
als vervullen.
Aan alle kanten spannen de vijanden der
Kerk tegen baar samen. Haar dienaren
vervolgen zij, baar eigendommen rooven
zijbaar rechten betwisten of verkrachten
zij, haar heilgoederen bespotten zij.
De ruwe zegezangen, opgegaan uit de
holen der ontucht en der dronkenschap,
waarin de goddeloozen bun saturnaliën
vieren over den val van den Tempel Gods,
kwetsen de ooreu der kinderen Gods.
En inderdaad, die alleen op den schijn
afgaat, moet wel wankelmoedig worden.
De wereld beeft veel machtin den
Staat zit zij ten troon en geeft baar bevelen
schier onbeperkt. Duizenden bij duizenden
plegen heiligschennis aan 't Altaar Gods
en knielen voor de afgoden dezer eeuw.
Met vervolging wordt hij te dikwerf be
dreigd, die weigert mee te doen met de
kerkvervolgers.
De vrijheid wordt misbruikt om als leuze
voor de verdrukking te dienende leer van
de beweerde rechten van deu mensch wordt
gebezigd om de rechten van de in Christus
geloovende meusclibeid te verkorten.
Wat daartegen te doen
Enkel bidden, dat zou den Christen on
waardig ziju. Die moet bij 't bidden altijd
het werken voegen.
De herders keerden van Bethlehem, waar
zij het Heilig Kind hadden aangebeden,
terug in 't leven.
Dat leven wacht ook ons na de heilige
en heerlijke Bethlekem's-ure.
Wij moeten in dat leven getuigen, door
woord eu daad, van de waarheid, die ook
de maatschappij alleen eerst waarlijk ver
nieuwen en bevrijden kan.
De maatschappij wil men geheel losma
ken van elk verband tot de Kerk. Men
wil baar emancipatie van de Kerk,« zoo
als het in de taal der ongeloovigen heet.
Maar nu leert de historie boe men, toen
de wereld van 't geloof werd losgescheurd,
de grootste ellende en gruwelen aanschouwde.
gij dau voor mijne moederlijke liefde en voor de
benauwdheden van mijn gefolterd hart onver
schillig blijven? Lang, ja, lang heeft mijn be
drukt hart met het uwe geleden; lang, ja lang
heb ik mijne verzuchtingen met de uwen hemel
waarts gezonden; maar naarmate wij de poorten
van Napels naderbij komen, zoo ook begint mijne
hoop te herleven, en verheug ik mij reeds ir een
blij verschiet. Vrees niet,teedere moeder, mor
gen zai u gewis uw zoon wedergegeven worden. -
Moge het den goeden God behagen! Gij zult uw
kind vrij en ongehinderd in uwe armen drukken
is er ooit rijker losgeld, dan het uwe, aan de
schraapzucht van een tiran aangeboden? Hebt gij
niet drie maanden ganseh Duitschland doorkruist
om het te verzamelen? Zijn niet alle harten be
wogen eu alle beurzen geopend, door de klaag
stem van eene smeekende moeder? lk beken,
dat bet goud een gevangene uit de kluisters kan
verlossen, maar heeft ooit dit metaal de banden
verbroken, die de gestorvenen aan het graf boeien?
Hoe! gij zoudt vreezenHet ongeluk wekt
mistrouwen; ik vrees alles! De overweldiger zal
geen moed genoeg gehad hebbenHij
is een snoodaard in zijn bart, en snoodheid onder
staat alles! Zijne schraapzucht gaat zoo ver!
Zijne heerschzucht gaat nog verder: helaas! en
roepen onze vrienden hem niet gestadig toe:
„De dood van Koenraad is het leven van
Karei!"
De revolutie kwam met al baar ver
schrikkingen eu sedert werd revolutie-maken
bet handwerk der ongeloovigen.
Geheel bet staatsrecht (of staats-onrecht)
dat de libertijnen prediken, is op de ont
kenning van den Levenden God, zijnMenscb-
wording en de Verlossing daardoor gewrocht,
gebouwd.
Zelfs liet strafrecht (wij betoogden bet
nog onlangs) van onzen tijd wil van het
heilig recht Gods niets meer weten. Straffen,
mag men niet meer, men moet enkel on
schadelijk maken
De gevolgen dier theoriën bljjven niet
uit. De kleine Staten leven door de gunst
der groote bij den dag, eu in de onder
scheiden landen, in de groote net meest,
is leven noch eigendom meer voldoende
veilig.
Zoo straft het kwaad wel zich zelf
maar vele onschuldigen lijden met de schul
digen. Over dat laatste morren wij niet;
't wordt door God toegelaten en dus moeten
wij berusten.
Niettemin moet al ons bidden en werken
er op gericht wezen, om betere toestanden
te helpen geboren worden.
Als wij doen wat wij kunnen, ieder in
zijn kring, dan zal Gocl zeker zijn zegen
schenken.
Thans blijven, als zij tot handelen ge
roepen worden, velen maar al te flauw.
En toch, men beseffe't wèl, dat niets van
zelf gebeurt. Alles moet worden voorbe
reid en. uitgevoerd.
De kinderen dezer wereld zijn veelal ac
tiever dan de kinderen des lichts.
Dat mag zoo niet blijven. Het Kerst
feest, dat feest des lichts, roept tot lijden
en strijden om den wil der eeuwige waar-
beid.
Laat de stem der waarheid dit jaar niet
te vergeefs uit Bethlehem tot ons gekomen
zijn, en keeren wij straks van de Kribbe
terug, door aanbidding tot biddend handelen
gedrongen.
De zaak Gods, dat is de zaak der vrijheid,
der waarheid en der gerechtigheid, zou er
veel bij gewonnen hebben.
De overstroomingen op verschillende
punten des lands beginnen een onrustba
rend aanzien te krijgen. Vooral Luik wordt
II.
De lucht betrekt meer en meer. De duisterheid
van den naderenden nacht on ttrekt de reisgezellin
nen eindelijk aan aller oogen: de wind belet haar
bijna het ademhalen; de koude regen dringt tot
door hare kleederen en doet haar de ledematen
verkleumen; de hagel snijdt haar door het aan
gezicht; hare door vermoeienis uitgeputte muil
dieren weigeren haar verder voort te sleuren.
Eene kleine landhut vertoont zich op den weg;
een grijsaard met lange zilveren haren, breede
schouderen, leunende op een stok, staat op den
drempel. „Wie gij ook zijn moogt, „zegt hij,
„komt binnen, en vertoeft onder mijn dak, tot
dat het onweer zal voorbij zijn. De Voorzienig
heid had u elders beter kunnen geleiden; dan de
schamele woning van Viucenzo is wel arm, doch
nimmer voor hulpbehoevende menschen gesloten.
Francesca (riep hij, terwijl hij terugkeerde,) mijne
lieve vrouw, laat ons den Hemel danken, die ons
deze zwakke eu afgematte reizigers zendt: leg een
goed vuur aan om haar te verwarmeD, middeler
wijl ik hare muildieren naast onze ossen op stal
ga zetten. Benzo zoude dit beter en vlugger doen
dan ik; want de jaren en mijn oude wonden
hebben de krachten van mijn eertijds zoo sterk
gespierden arm verzwakt, doch onze zoon is naar
Napels en ziet, wij zijn alleen.
Wordt vervolgd.)