BINNENLAND. Duitschland. Itali Spanje. 'J Rusland. Griekenland. Turkije. Zwitserland- Noorwegen. GEMENGD NIEUWS. tegen liet houden van twee landmeetings in het graafschap Wicklow. Dit verbod werd zonder verzet gehoorzaamd. Op het verlangen, in de Staten van Elzas-Lotharingen geuit, om de Fransche taal weder in de volksschool in te voeren, werd door de Regeering geantwoord, dat zij niet kan afwijken vau de gedragslijn, eenmaal in deze zaak door haar aange nomen. Bij de Kamer is door eenige loden een motie ingediend, waarin de invoering van het algemeen stemrecht gevraagd wordt. Vijf der onderteekenaars behooren tot het centrum, twee tot de rechter- en twee tot de linkerzijde. Men gelooft, dat het Kabinet deze motie zal afwijzen. Vermoedelijk zal Spanje presideeren in de conferentie over arbitrage in de Griek- sche quaestie. In de provincie Corunna is door over strooming veel schade aangericht. De Agence Russe bevestigt, dat Rusland in het voorstel eener arbitrage heeft toe gestemd, onder voorwaarde dat Turkije en Griekenland in de uitspraak berusten. De Agence betoogt, dat het door Griekenland kenbaar gemaakte protest niet betrekking heeft op dit arbitrage-voorstel, maar op het denkbeeld eener onmiddellijke tusschen- komst der Mogendheden. De vreemde gezanten hebben de Griek- sche regeering gepolst, zonder nog eenig voorstel omtrent eene arbitrage te doen. Na den feitelijken toestand breedvoerig te hebben uiteengezet, heeft Koumondotiros ten antwoord gegeven, dat Griekenland niet zou kunnen afwijken van de door de Mogendheden eenstemmig genomen beslui ten op de conferentie te Berlijn. De Porte zal, naar men zegt, eene cir culaire verzenden met nieuwe voorstellen betreffende de oplossing van het Turksch- Grieksche geschil, namelijk om eene Eu- ropeesche commissie te benoemen, welke een onderzoek ter plaatse zal instellen, waarna eene conferentie bijeenkomen zal om op grond van de resultaten van dit onderzoek te beslissen. Van eene arbitrage wordt in deze nota niet gesproken. De nieuw benoemde president van het Zwitsersche Bond, de heer Anderwerf heeft zich Zaterdag-avond ten 9 uur op den wandelweg, genaamd de Kleine Schans, te Bern, met een revolver doodgeschoten. Te Christiania is een geheime drukkerij ontdekt, waaruit reeds eenige oproerige, meest republikeinsche, blaadjes en geschrif- waren verspreid. Diepenveen, 27 December. De landbouwer S., onder deze gemeente ontving een brandbrief, waarin eene som van f 1500 van hem geëiseht werd. De som werd op de aangewezen plaats ge legd, maar eergisteren avond, toen zekere J. H. dat geld in bezit wilde nemen, werd hij gevat. Rotterdam, 27 December. De schoenmaker, die Vrijdag-avond in zijn polhuis aan de Scheep- makershaven alhier zware brandwonden bekwam, s heden aan de gevolgen daarvan in het ziekeu- hnis overleden. De heer mr. S. AVening Meinesz, lid van de Tweede Kamer voor Amsterdam, vroeger wet houder van financiën aldaar, is benoemd tot bur gemeester dezer gemeente. Nieuw-Vennep, 27 December. Gisteren-mor gen werden alhier twee lijken van vrouwen uit het water gehaald. Waarschijnlijk waren de onge- lukkigen Zaterdag-avond, door de duisternis mis leid, te water geraakt; althans de eene was even naar haar buurman gegaan om een boodschap te doente vergeefs had men den geheelen nacht met visschen doorgebracht. Groningen, 27 December. Heden voor-middag hebben een groot aantal arbeiders, die zonder werk zijn, zich naar den Commissaris des Konings alhier begeven, ten einde hem hunne belangen voor te dragen. Alles ging zeer ordelijk toe. Lith, 27 December. Een daglooner alhier is in den eersten Kersnacht jammerlijk verdronken, toen hij zijne woning verliet om naar den stand van het water te zien. Zijn gezin blijft in behoef tige omstandigheden achter. Amsterdam, 27 December. Door wijlen den heer F. Dage is een legaat van f 1000 besproken aan het gesticht van liefde St Birnardus alhier. Haarlemmermeer, 27 December. Gisteren avond zijn aan den Kruisweg, bij den Aalsmeer- derweg, twee kinderen door de duisternis in het water geraakt, waarvan één, een meisje van B. van Vugt, 12 jaren oud, is verdronken. Leiden, 27 December. Heden-morgen is in het Galgewater drijvende gevonden het lijkje van een pasgeboren kind, van het vrouwelijk geslacht, gewikkeld in een katoenen lap; het verkeerde reeds in een vergarordjrJen staat van ontbin ding. Vlaardingen, 27 December. De stuurman en een matroos van het alhier te huis behoorende vaartuig de Noords'erstuurman J. Penning, zijn, terwijl het vaartuig op de beugvisscherij was, overboord geslagen; ofschoon de stuurman nog met de boot gered werd, is hij toch eenige oogen- blikken daarna overleden. Het vaartuig is met verlies van vischtuig alhier binnengekomen. Aan de Or. Courant wordt het volgen de uit Amsterdam gemeld „Nomrner 100," een vreemd onderwerp voor een brief uit de hoofdstad zou deze en gene, die de 99 vorige cijfers niet had opgelet, misschien kunnen uitroependaarom zal ik er maar dade lijk bijvoegen dat ik een heel ander onderwerp op het oog heb. De inbrekers namelijk, waarvan men hier wel niet kan zeggen; dat zij aan de orde van den dag zijn, maar die het tochi 's nachts weer zoo bont maken dat ieder, die in de ter men valt, dat wil zeggen die bij de heeren in aanmerking meent te kunnen komen, zijn voor zorgen neemt. Het is tegenwoordig dan ook naar gesteld, dubbel naar zelfs, omdat men nu ook de honden niet eens meer kan vertrouwen. Verbeeld u, in brekers als hondenkooplui verkleed, doen voor een spotprijsje de mooiste emousjes, likjes, mop- ser., doezen en doggen over aan hun toekomstige slachtoffers ofte wel vermogende lieden, bij wie zij voornemens zijn later een proeve hunner kunst af te leggen, De argelooze menschen koopen zoo'n keffertje of keffer, niet vermoedende natuurlijk, das zij het paard van Troje in hun huis halen 1 Wat toch is het geval? Wel verre van burenge rucht te maken, gaat het beest zijn ouden meester, als hij des nachts op bezoek komt, kwispelstaar tend tegemoet. Dj honden zijn dus nu ook al in 't komplot, zoodoende kan niemand hier vei lig meer slapen. Erger nog, ik heb reeds gehoord van iemand, die in 't geheel niet kan slapen, ook al ten gevolge van een hond. Ziehier de toedracht der zaak. Mijnheer A, die in de Plantage woont en een tuin achter zijn huis heeft, bezit een vriend, zekeren B, die er een ontzagwekkenden bull-dog op nahoudt, ge weet wel, zoo een met „dubbelen neus," een bloeddog. Op een goeden avond nu komt mijnheer B, ir, gezelschap van zijn viervoetigen Engelschman, mijnheer A. een bezoek brengen, die zoodoende op ongezochte wijze gelegenheid kreeg de voor- deelen van een waakschen hond te leeren waar- deeren. Men kon immers niet aan de bel raken of de dog sprong op en plaatste zich bij de deur tot dat zijn meester hem geruststellend te rugriep. Op 't punt van scheiden, riep mijnheer A., door zooveel wachtsheid getroffen, dan in vollen ernst uit Jongens, amice, je moest mij dien hond een poosje te leen geven. Jij woont op kamers, maar wij liggen hier aan den openbaren weg met een ongedekte stelling in den rug. Mevrouw voegt er nog een har tig woordje bij, en B. laat zijn hond achter, die, zoodra zijn meester vertrokken is, zich knorrig op de gangmat neervlijt. Zie zoo, vrouwtje, zegt A, zich lekkertjes in de handen wrijvende, dat is een heelagerustheid. Nu zijn we ten minste zeker dat we geen hond van een inbreker in huis hebben. De vrouw des huizes stemt dit gereedelijk toe en er worden aanstalten gemaakt om zich ter ruste te begeven op de slaapkamer. Maar jawel! Nauwelijks hebben zij de deur der binnenkamer half open en een voet in de gang gezet of daar vliegt de bloeddog met opengesperde kaken op hen aan, zoodat mevrouw niets beter weet te doen dan de deur maar weer spoedig dicht te werpen. Zij drinkt een glas water voor den schrik en zegt, met al de teederheid, die een liefhebbende gade in haar stem kan leggen„ga jij maar vooruit man „Ik zou je danken" had mijnheer reeds op de lippenmaar dergelijke ontboezeming zou van lafhartigheid, van onridderlijkheid tegenover zijne vrouw getuigen. Gelukkig zag hij dat nog bijtijds in en zei met voorgewende koelbloedigheid „kom, neem jij het blakertje maar, dan zal ik wel voorgaan." Onze held stak nu even zijn neus door een kier van de deur; maar op hetzelfde oogenblik ook sloeg zijn gast den grooten poot er tusschen. Mijnheer springt verschrikt achteruit, doch heeft het geluk de deur weer dicht te krijgen. Intus- schen staan zij in den donker, want bij zijn moe dige achterwaartsche beweging beeft Jiij vrouw lief hit licht uit de handen gestooten, en wat nog het ergste is, het goede mensch snikt van zenuwachtigheid. Nu wordt het erger; want in de kamer is geen tweede glas water meer voorhanden, en naarmate mijnheer A. zijn lief vrouwtje beter bij het weer ontstoken gasvlammetje beschouwt, wordt het hem angstiger om het hart. Het goede mensch is doods bleek. Terwijl hij even over den toestand nadenkt en op het punt staat een flesch eau de cologne uit de kast te krijgen, sluit de meid, die mijnheer en mevrouw duidelijk den trap op heeft hooren gaan, den meter af, met het gevolg dat het licht in de huiskamer dienst weigert en mijnheer in plaats van het reukwater een fleschje poinmerans te voorschijn haalt, waar hij, op gevoel at, recht nartelijk de slapen zijner vrouw mee opfrischt. De lucht doet het mensch blijkbaar goedzij heft zich althans een weinig op en vraagt om een glas water. Een koude rilling bevangt haar echtgenoot, die bij eiken harden tred, w dke hij in de kamer doet, den bloeddog hoort brommen en aan de deur krabbelen. Plotseling krijgt hij een mensch- lievenden inval. Dat uitdraaien van het licht her innert hem namelijk dat de meid nog op is, en met een stem, waaruit de meeste kalmte spreekt, roept hij door een heel klein kiertje van de deur naar de keuken om een glas water. „He, is uwees nog op?" klinkt het antwoord, eenige oogenblikken later gevolgd door den angst- verwekkenden kreet: „O, God meneer, der is 'n beest uit de Artis losgebroken, hij wil me vermoorden Dat gaat te ver, zoo kan het niet langer denkt de heer des huizes, die feitelijk geen 'meester in zijn eigen woning meer is. Andermaal treedt hij moedig op de deur toe en zet haar weer op een lieel klein kiertje, waardoor hij bespeurt dat de keukendeur gelukkig dicht is en de hond er met een paar fonkelende, bloedgierige oogen voor ligt. Nogmaals verzamelt Hij zijn moed en na zich vergewist te hebben dat hij de deur goed vast heeft, herhaalt hij op geruststellenden toon: „Kom Jansje, 't is immers de hond van mijnheer B., die van avond hier was; je behoeft niet bang te zijn." Maar Jansje is onverbiddelijk. „Hoor eens meneer, -r- luidt haar antwoord u kunt me midden in den nacht na de apotheker sturen, daar zei ik niks niemendal van zeggen, wil ik ereis stellen; maar de deur maak ik niet open. Is dat 'n hond, 't is een tijger. Er is niks geen rarig heid an, hoor Mijnheer kan dat niet ontkennen. Hij kan ook niet zeggen dat er veel rarigheid in den zin van aardigheid aan is. Hij draait vervolgens eenige malen besluiteloos rond en vraagt Jansje of zij dan ten minste den meter weer open wil draaien. Zulks geschiedt; maar nu wacht hem nog ver schrikkelijker tooneel. Nauwelijks heeft hij het licht ontstoken of een rauwe gil ontsnapt aan de lippen zijner vrouw, die haar zakdoek uit de handen laat vallen onder den hart verscheurenden uitroep: „bloed, bloed 1 En inderdaad, de doek is roodgeverfd. Mijn heer, die toch zeker weet dat hij nog niet ge beten is, ijlt naar zijne vrouw en vraagt waar zij zich bezeerd heeft. Langzamerhand herkrijgt het mensch haar bewustzijn en komt tot de slotsom, dat zij nergens pijn gevoelt. Ook mijnheer staat voor het heugelijk feit dat hij er tot dusver nog heelhuids is afgekomen. Jansje roept uit de keuken dat zij haar latafel voor de deur heeft geschoven en wenscht mijn heer en mevrouw dood leuk wel te ruste! Mijn hemel, man, valt eensklaps mevrouw in, kijk mijn gezicht er eens uitzien 1 Wat heb jij toch op dien zakdoek gegooid, 't Heele tafel kleed zit ook vol! Wel, wat zou ik daar opgegooid hebben, eau de hemel bewaar me, pommerans, 't verkeerde fleschje! Die verwenschte hond! We moesten van nacht ons hier maar be helpen 't Is wat mooi's Ja, weet jij er iets anders op? Zeker 1 Eu dat zal ik doen ook. Ik zal het raam uitklimmen en de politie waarschuwen. De menschen zouden denken dat je gek waart. Voor een hond. Een hond, je praat goed; maar ik heb nog liever met een inbreker dan met zoo'n bewaker te doen. Neen, nu weet ik beter. Klim het raam uit en doe eenvoudig de buitendeur open, dan zal hij er wel uitgaan, zijn baas achterna. Maar Kom, je bent toch geen kind 1 Zoo'n hond bijt iemand toch niet in koelen bloede! Zoo'n bloedhond't is tuigMaar enfin, ik zal het vleeschmes meenemen en den ongelijken strijd aanvaarden. Komt hij me te na, dan steek ik hem waarachtig morsdood Een paar oogenblikken later zijn de luiken weggeduwd, het gordijn opgehaald en het raam opengeschoven. Met zijn broodmes in de eene en den sleutel in de andere hand, klimt mijnheer A. naar buiten, slaakt een diepen zucht en steekt den sleutel in de deur. Hij mist echter den moed om hem om te draaien, want de dog gaat aan de binnenzij zoo geweldig tekeer, dat den goeden man 't hart naar de schoenen zakt. Zijn eenige hoop is gevestigd op de politie, die zich echter niet iti zijne nabijheid vertoont Wacht nog even, roept mevrouw, haar hoofd buiten het raam stekende, ik herinner me daar, dat er nog een stuk koud vleesch in het kastje staat, dat zal ik hem geven, dan wordt hij mis schien wat vriendelijker gestemd jegens ons. Neen, neen, wat ik je bidden mag vrouw lief, geef' hem geen vleesch. Als hij daar den smaak eenmaal van beet krijgt verscheurt hij ons zeker, zoo is de natuur van die bloedhonden; als ze den reuk in den neus hebben, zijn ze niet te houden. Gekheid 1 Nu, laat ik het hem dan geven! Dat is iets anders, herneemt mevrouw, die hem een aangesneden schijfje ossehaas toesteekt. Mijnheer krijgt nu op zijne beurt de lucht beet; en zegt: 't is eigenlijk zonde, maar in 's hemelsnaam Meteen opent hij de deur wijd genoeg om er een plakje door te duwen, dat blijkbaar goedgun stig wordt aangenomen. Dat geeft moed, en voor het laatste stuk verorberd is," staat de deur hal verwege open en mijnheer er achter, die tot zijn genoegen bespeurt, dat de dog, zonder naar zijn weldoener om te zien, pijlsnel verdween in de richting van zijns meesters woning. Dat lucht op 1 dacht de heer des huizes, die nu zijn waardigheid hernam en net of er eigen lijk niets gebeurd was, zijn vrouw en de meid gerust ging stellen. Hiermee liep dit ongeval ten einde. Des ande ren daags miste mevrouw haar vleeschmes, en moest mijnheer erkennen dat hij het zeker in zijn „verbouwereerdheid" op de stoep had laten vallen. Ge ziet, met dat al, hoe menig onzer hier weer bange nachten doorleeft, al verzekert deze en gene dat onze nachtpolitie uitstekend is; eene verzeke ring die mij doet denken aan de Oostenrijkers, die klappen kregen bij Sadowa en toen naïef uitriepen: „Ze hebben ons van den verkeerden kant aangevallen," zoo overtuigd waren ze van de deugdelijkheid hunner stelling. Het biljart duel 3-00caramboles om 10,000 franks tusschen den Eranschen „pro fessor" Vigaëaüx en den Am ;rika in Slossoh aan gegaan, is in het Grand Hotel te Parijs aange vangen onder de toejuichingen van 6 a 700 toe schouwers, waaronder zelfs eeriige dames. Vignea ux was in het zwart, Slos3on in zijn hemdsmouwen, 's Lands wijs, 's lands eer! De beide eerste stooten warenmis. Men lachte hartelijk; toen kwamen de kinderachtige series van 6, 7, 8 ca ramboles; langzamerhand werden de heeren warm; 35,57,60 punten achtereen bravo! Yigneaux behaalde zelfs 117 en ten slotte achtereen 202 punten. Hij bereikte dan ook het maximum van 600 caramboles dat op één avond mag ge maakt worden. Dj weddenschap is met de over winning vai den Eranschen professeur Vig- neaux geëindigd. Met 42 punten heeft hij den Yankee achter zich gelaten. Slosson, die liet der halve slechts tot 2958 punten gebracht heeft, eischt eene revanche; ware hij overwinnaar ge bleven, dan zou hij natuurlijk New-York als kampplaats hebben gekozen, maar nu zal hij nog maals te Parijs zijn geluk moeten beproeven. De Parijzenaars zijn opgetogen over de overwinning op Amerika. De Revue des travaux publics meldt, dat door een Belgisch ingenieur eene machitie is uit gevonden, waarmede de echte kant, die tot dusver slechts door menschenhanden vervaardigd kon worden, langs mechanischen weg gemaakt wordt. Voor deze hoogst belangrijke uitvinding, die even als indertijd de ontdekking van de machine- Jacquard eene ontzaglijke omwenteling op indus- triëel gebied te weeg brengen zal, indien zij al thans aan de gekoesterde verwachting beantwoordt, is den ontwerper door een Amerikaansch huis voor het brevet in de Vereenigde Staten eene som geboden van 5 millioen frs. Een gelijk be drag moet een Engelsch bankier voor het patent in Engeland geboden hebben. De passagiers, Vrijda g- a vondmetden spoortrein van 7 u. 20 uit Zwolle te Hattem ge komen, waren aan het station uitgestapt, toen de sneltrein van Utrecht komende moest passeéren De conducteur waarschuwde die passagiers om niet over de rails tc gaan, maar eerst den snel trein te laten voorbijgaan. Een huzaar, in gar nizoen te Zutfeu, heeft die waarschuwing öf niet gehoord öf zich daaraan niet gestoord; althans men vond, nadat de sneltrein was gepasseerd, op eenige meters afstand van het station zijn lijk. De beide voeten en de linkerzijde van den hoofd schedel waren verbrijzeld. Men schrijft ons uit Utrecht: Woens dag-avond vond de knecht van een bankier in de vestibule van het postkantoor alhier een pakket, dat hij aan den postdirecteur overhandigde; bij onderzoek bleek dat het verzegeld geweest, doch blijkbaar opengebroken was. Het was door de hoofdadministratie der posterijen, per expeditie van Van Gend en Loos, uit 's Hage verzonden, met bestemming voor Groningen, en hield voor eene waarde van ruim f 2000 aan postzegels in. Een onderzoek is ingesteld hoe dit naar Gronin gen verzonden pakket in de vestibule van het postkantoor alhier kan terechtkomen, en wie de vermoedelijke schuldige kan zijn. Van de familie Eskimo's, die met de expeditie van den Hamburgschen dierenhandelaar Hagenbeek uit haar vaderland naar Duitschland was medegekomen, is een vijftienjarig meisje te Dannstadt overleden. In haar land niets anders dan traan, spek en dergelijk voedsel gewoon, heeft zij zich in Duitschland zoodanig de maag over laden, met lekkernijen, die zij var. toeschouwers ont ving, dat zij eindelijk aan een zware indigestie leed. In de laatste 36 uren was die ongesteldheid eensklaps zoodanig toegenomen, dat zij er aan bezweek. De ouders wilden haar volstrekt naar hun eigen landsgebruik begraven, namelijk het lijk op den grond nederieggen en het met aarde en steenen overdekken. Daar dit niet kon worden toegestaan, wa ren zij genoodzaakt zich naar het Duitsche gebruik te schikken. Het eenige wat kon worden toegelaten, was,dathet lijk in vellen gewikkeld in de doodkistwerd gelegd. Bij de begrafenis waren de vader en broe der in Europeesche kleeding aanwezig, terwijl de moeder in haar landscostuum eene pels en hooge laarzen van zeehondenvel volgde. Bij de aangifte van het overlijden op het bureau van den burgerlijken stand konden zij niet alle noodige opgaven voor het register verstrekken. Zoo wisten ZÜ bijv. geen geboorteplaats te noemen. Doortus- schenkomst van den Duitschen tolk verhaalden zij, dat het meisje geboren was op een rendierenjacht in de binnenlanden van Labrador en dat zij haar toen, na een flink sneeuwbad,in een Eöndenvel hadden ge wikkeld, waarna zij per hondensleede naar huis waren teruggekeerd zonder te kunnen zeggen waar zij eigenlijk geweest waren. Hel meisje heette No- gosaclc, hetwelk volgens den tolk beteekent: jong rendier. De vader noemde zich Teggianak, dat is: vos; de moeder Beango. Hun laatste woonplaats in hun land was Nakwak. De „donkere dagen voor Kertsmis," die naar de laatste dagen te oordeelen, nog een staartje beloven te hebben, zijn nog helder bij die op eenige plaatsen in Zwitserland. Te Geneve is het in de vorige week zoo vroeg donker geweest, dat tusschen 1 en 2 uur des middags licht moest worden aangestoken. Daarbij heeft het, zeldzaam genoeg voor het jaargetij geonweerd en bliksem schichten kliefden de roet kleurige lucht, terwijl een hevige storm het meer in een verbolgen zee veranderde. Van ongelukken werd intusschen niets vernomen. Eergisteren iste U t rech 11 er beschi k- king der justitie gesteld en naar de cellulaire ge vangenis overgebracht de 22jarige I.die als dienstbode bij den hr. A. D. H. op de Oude gracht aldaar op verschillende tijden ten nadeele van haren meester groote geldsommen heeft ont vreemd. Toen Vrijdag-avond de diefstallen uitlek ten, trachtte zij zich van het leven te berooven, door vóór het huis van genoemden heer in 't water te springen, waaruit zij echter spoedig door den politiebeambte D. De Bie en een burger werd gered. Na in haren dienst zorgvuldig verpleegd en geneeskundig behandeld te zijn, kon de politie de hand op haar leggen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1880 | | pagina 2