NIEUWE I No, 447. Zondag 9 Januari 1881. 6e Jaargang, Het algemeen stemrecht, jf HAAMEMSMT (HIAAT ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Elksn WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Uaarlöm. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAURET. Sedert jaren wordt bij ons te lande van zekere zijde alle mogelijke moeite aange wend om de plant van vreemden bodem, het algemeen kies- of stemrecht, ook op den vaderlandschen grond over te brengen. De redeneering van de voorstanders van dat stelsel kan in het kort aldus worden saamgevatalle macht komt van het volk; de natie vormt den grondslag van de ge heels staatkundige organisatie van het Rijk in haar berust het beginsel van het gezag en als dat nu waar is, aan welke waar heid natuurlijk niet getwijfeld mag worden, dan moet ook die natie haar wil kunnen uitspreken. En hoe nu kan de natie haar wil anders doen kennen dan door middel van het algemeen stemrecht? Tegen deze logica zouden boekdeelen zijn vol te schrijven; maar of dit veel zou ba ten ter overtuiging van hen, die de volks- souvereiniteit als den grondslag van de maatschappij voorop stellen, is zeer te be twijfelen. Wij ten minste zullen ons niet aan het schrijven van boekdeelen, zelfs niet aan uitgebreide beschouwing schuldig maken, om aan onze lezers al het valsche van den basis der redeneering aan te toonen. Slechts eenige losse opmerkingen, eenige aanhalingen, ten betooge van het onhoud bar# der stelling, van hen, die alle heil van het algemeen stemrecht verwachten. Een getuigenis van een door deze laatsten stellig niet te wraken getuige vooraf. »Er »moet iets wezen om te voorkomen dat »het recht van de talrijksten te veel zal gelijken op het recht van den sterkste.» Dat zjjn de woorden van Louis Blauc, die de mannen van de volkssouvereiniteit toch wel niet als hun vijand zullen willen uitkrjjten. En nu eenige vragenHet doel der maatschappij is de ontwikkeling van alle krachten, de verbetering van den toestand van alle klassen en van het algemeen welzijn. Om daartoe te geraken, is het noodig dat de maatschappij bestuurd worde door de meest ontwikkelde, de m#est aan hare belangen gehechte personen. Is de keus van zulke personen te wachten wanneer het geheele volk, waarvan de massa tot de minst-ontwikkelden behoort, in zijn ge heel het kiesrecht moet uitoefenen De naar de Kamers afgevaardigde per sonen hebben uit den aard grooten invloed FEUILLETON. DE SLUIPMOORD. DE ONTMOETING. Op een helderen namiddag van de maand Februari, gaf een ruiter, uit het stadje D.... ko mende, zijn paard de sporen, ten einde zoo spoedig mogelijk de plaats zijner bestemming te bereiken. Deze ruiter was een man van omtrent dertig jaren oud, had een zeer gunstig voorkomen, en was gehuld in de kleederdracht van de koude luchtstreek, waarin hij te huis behoorde. Hij droeg #en ruimen flanellen overrok, die tot bovenaan wa« toegeknoopt, zoodat alleen zijne vriendelijke oogen en een gedeelte zijner wangen zichtbaar waren. Een muts van donkerbruin ottervel dekte zijn hoofd; over zijne lederen broek droeg hij laarzen, welker hakken van ijzeren sporen voor zien waren. Over zijn schouder hing een fraai jachtgeweer; evenwel had hij in niets het voor komen van een jager, daar hij noch van een Weitasch, noch van een kruithoorn voorzien was. Een eindwegs voor hem uit reed een ander ruiter en daar het pad zeer eentoonig was, gaf hjj zich moeite den man in te halen. Zoödra hij hem genaderd was, groette hij als een oud bekende, en hield gelijken stap met hem, ten einde den tocht in zijn gezelschap voort te zetten. op de leiding van staatsaangelegenheden; de moeilijkste vraagstukken worden hen O voorgelegd. Is het te verwachten dat het al gemeen stemrecht, dat is de regeering van de onwetenden, de voor die taak geschikte personen zal kiezen? De bevoegdheid om vertegenwoordigers te kiezen, is niet slechts een recht, maar ook een plicht. De burger, die dat recht, dien plicht uitoefent, is niet alleen ver antwoordelijk jegens zich zeiven, maar ook jegens de geheele maatschappij. Is het nu niet in de hoogste mate bespottelijk die verantwoordelijkheid te eischen van en het gevoel daarvan te verwachten bij personen die noch de noodige bekwaamheid, noch het noodig inzicht bezitten om zich eenig denkbeeld van die verantwoordelijkheid te maken Die vragen zouden' wij met nog! veel kunnen vermeerderen. Wij wilden ditmaal echter slechts enkele losse opmerkingen maken, eenige aanhalingen doen. Hoe denkt bijv. professor Buijs over het algemeen stemrecht? Dat heeft ons een ómfe-artikel, van nog slechts enkele jaren geleden geleerd. »Het kiesrecht moet niet gegeven wor den aan menschen van zoo weinig ont wikkeling en onafhankelijkheid, dat zij als kudden schapen worden voortgedreven door hen, die slag hebben om met kudden om te springen.* De kiezers moeten over het alsemeen O zijn: »zelfstandig deukende menschen die, wanneer zij van hun burgerschapsrecht ge bruik maken, zich volkomen bewust zijn van de handeling, welke zij plegen men schen, die werkelijk een politieke gedachte bezitten en die gedachte op hun stembiljet uitdrukken. Hoe denkt de Nieuwe Rotter damsel ie Cou rant (wij beroepen ons in deze het liefst op het oordeel van onze tegenstanders^ over het algemeen stemrecht? Daarop heeft zij ten vorigen jare geant woord, toen zij den heer van Houten onder handen nam, die als grens voor het kies recht het volgende wil: ieder, die niet tot de bedeelden behoort, die in zijn eigen on derhoud voorziet, is zelfstandig en onaf hankelijk genoeg om, zonder gevaar voor maatschappij en staat, kiezer te kunnen zijn. Kan hij dan nog tevens lezen en schrij ven, dan is hij bovendien ook genoeg in tellectueel ontwikkeld. Hoe gaat het, heer dokter? vroeg deze, hem herkennendejhebt gij u ook aan de koude gewaagd? Voor lieden van uw bedrijf, die niet, zooals wij, onder den vrijen hemel gewoon zijn rond te dwa len, is zulk een rit in dit jaargetijde geene grap, de scherpe noordwesten wind dringt door alles heen; dan geduld, het zal niet lang meer duren; ziet gij daar ginds die lange zwarte strepen in de wolken Ja, en wat beteekent zulks? Zij trekken vaa het oosten naar het westen dit voorspelt sneeuw of regen, en alsdan wordt de lucht zachter. 1Dat zal mij aangenaam zijn, hernam Mid- dleton, dit was de naam van den dokter, en de hand van zijn reisgenoot, die Smithfield heette, hartelijk schuddende, zeide hij Maar, mijn vriend, zijt gij dan van ijzer? Hoe zoo? Kunt gij dat nog vragen, zeide Middleton lachend, de koude snijdt mij door alles heen, zoodat mij het hart in het lijf beeft, en gij, gij zit daar met een ontblooten hals, even alsof het zomer ware en de wind, in plaats van links, rechts waaide. Hij, die dus door den dokter werd toegespro ken, was een vriendelijk man, met sneeuwwitte haren, die van onder eer. afgesleten vilten hoed, langs zijn schouders afgolfden. Zijn kleeding be stond uit een donkerkleurig jachtbuis, een broek Wil men de eigen woorden van den heer van Houten? Wij laten ze hier volgen: »Dat iemand lezen en schrijven ka dus elementaire ontwikkeling bezit, is een grens, die uit een intellectueel oogpunt bruikbaar is. Zoo is er ook uit een materieel oog punt scheidingaan de eene zijde zij, die in hun eigen onderhoud voorzien aan de andere zijde diegenen, die voor hun levens onderhoud op anderen moeten steunen. Naar mijn oordeel moet daar ter plaatse ook de grens tusschen kiezers en niet-kiezers worden gelegd. De man, die van eigen in komsten leeft en overigens de elementaire geestesontwikkeling heeft, kan mijns inziens worden toegelaten tot het kiesrecht. Iedere grens, die men daarboven zou willen maken, is geheel willekeurig. Men heeft daa niet de minste reden aan te nemen, dat men de bevoegden in-en de onbevoegden uitsluit.» Is het mogelijk een gewichtig beginsel, waarvan de invoering met een omwenteling gelijk zon staan, op zwakker gronden aan te bevelen, vraagt de Nieuwe Rotterd. Ct Hoe wordt nu deze liberaal* door het liberaal blad afgemaakt? Men oordeele al weder naar de volgende aanhaling Alle niet-bedeelden maatschappelijk zelf standig! De arbeider, de daglooner, die door aanhoudenden arbeid juist zooveel ver dient dat hij, zonder van de armenkas te trekken, niet van den honger behoeft te sterven, zelfstandig en zóó onafhankelijk dat hij (want dit is bij het kiesrecht de quaestie) boven alle invloeden verheven is, die hem beletten zouden een andere stem uit te brengen, dan die hem door zijn po litieke overtuiging wordt ingegevenZie daar de eene zijde der »zeer aannemelijke grenslijn. Maar de andere zijde is nog fraaier. De man, die lezpn en schrijven kan, wat hij (dat is de practische toepas sing) door de inlevering van een eigen handig geschreven en geteekend verzoek te bewijzen heeft; die dus de machinale kunst van schrijven geleerd heeft, al verstaat hij misschien geen letter van hetgeen hij schrijft, die man is iutellectueel ontwikkeld genoeg om mede te werken tot de samenstelling van het lichaam, dat te oordeeleu heeft over de hoogste belangen van staat en maatschappij Is het noodig zulke ongerijmdheden ernstig te bestrijden, vroeg de Nieuwe Rotterd. Ct. in Januari '80 en wij vragen het ook in Januari '81? van dezelfde stof, er. een paar lomp bewerkte laarzen. Niettegenstaande de snerpende koude, waren zijne borst en zijn hals, die door den snijdenden wind als het ware rood geverwd schenen, geheel ongedekt. Uit een lederen gordel, waarmede zijn buis was vastgemaakt, stak het hecht van een jachtmesandere wapenen had de oude man niet bij zich. Smithfield zag den dokter lachend aan en antwoordde Zoo als ik reeds zeide, lieden van uwen stand zitten te veel achter de warme kachel, en wanneer gij er dan onverwachts op uit moet, doet de minste koude, ofschoon gij er tot aan de ooren toe zit ingebakerd, doordien gij te veel vertroeteld zijt, al uw leden beven. Dat is bij mij het geval niet en wanneei ons land niet zoo vlak was,zoo dat er deregen niet overal staan bleef, waaruit des zo-, mers kwade dampen opstijgen,die velen de koorts op; het lijf jagen, zoo zoudt gij onder onze geharde landlieden niet veel patiënten tellen, en dus weinig visites te berekenen hebben. Maar, zeg mij eens, dokter, zeide de oude, aan het gesprek een andere wending gevende, sedert wanneer houdt gij u met de jacht bezig? Ik heb daaromtrent nimmer iets van u gehoord en bespeur thans, dat er een buks over uwe schouders hangt; waarlijk, een fraai wapen; wanneer ik niet bedrieg, heb ik er kennis aan, maar ik herinner mij niet van waar. Van wien hebt gij die gekocht Wil men nu verder weten hoe de ijve- raars voor het algemeen stemrecht in het buitenland over het Godsbegrip en alles wat den menscli het heiligst moet wezen, oordeelen? Welnu, al weder een aanha ling, ditmaal uit een in Frankrijk ver schenen kleine katechismus van den vrij denker. »Wat is God? wordt gevraagd, en zie hier het antwoord: »God is een spooksel, uitgevonden door de priesters om zwakke geesten te ver schrikken, opdat de laatsten zich in hun armen werpen en gemakkelijker hun heer schappij dulden. »Daar God slechts een onderstelling is, kan ook niemand hem op eenzelfde of re delijke wijs begrijpen. Van daar, dat elk hem ken teekent naar den gril zijner ver beelding. Gelooft gij in een Opperwezen? »Ik geloof slechts wat mijn verstand mjj veroorlooft te gelooven en mijn verstand weigert aan te nemen het beginsel van de regeering der natuur door een wezen, wie dan ook. Ik ben overtuigd dat de natuur altijd is geweest en altijd zal zijn republi- keinsch (dat »republikeinsch» is prachtig!) en bijgevolg in staat zich zelf te besturen. »De mensch is een der meest begun stigde voortbrengselen van de aarde. Ten gevolge zijner stoffelijke vorming bezit hij grooter hoeveelheid verstand dan welk beest ook. Hij is geboren op dezelfde wjjs als de eerste dieren en de eerste planten. Naar mÜn gevoelen is al wat bestaat altijd in kiem in de natuur geweest. Gelooft gij aan de onsterfelijkheid der ziel? »Bepaald niet. De ziel kan niet leven zonder het lichaam, evenmin als 't ljjf zonder de ziel. De ziel is niet onsterfelijk. Zij wordt geboren en sterft met het lichaam.* Eu zóó is het niet enkel in het buiten land: zóó is het helaas ook bij velen bij ons te lande, inzonderheid bij hen, die professor Buijs rangschikt onder die per sonen, die zich in de eerste plaats geroepen achten het »souverein« volk naar de stem bus te leiden. Het souverein volk! De niet-bedeelden en de personen, die geleerd hebben de letters a en b op 't papier te schrjjven. Aan dat volk moeten de hoogste belan gen van den Staat worden toevertrouwd. Ware het onderwerp niet zoo hoogst ern- Dit geweer, hernam Middleton, is mijn eigendom nietde wapensmid bij wien ik mjj heden bevond, om mij eenige kogels voor mijn pistool te doen gieten, verzocht mij het mede te nemen, om het bij gelegenheid aan John Singers te doen bezorgen. John Singers! Juist, die is het, aan wien dit fraaie geweer toebehoort; ik heb reeds menige nacht met hem buiten in het bosch doorgebracht. Hij is een voortreffelijk jager, die Johnhij weet nog minder van koude dan ikook is hij een van de sterkste lieden die ik ken, en wat zjjn moed betreft, daarin doet hij voor geen panter onder. Laat mij eens zien, wat is er aan de buks veranderd Middleton reikte hem het geweer over. Nadat Smithfield het een oogenblik beschouwd had, zeide hij Nu zie ik, waarom ik het niet dadelijk herkende, het koperen beslag is er afgenomen en met ijzer verwisseld. Dit is ook beter, want het koper glinstert te veel, wauneer er de zon op schijnt. Welgedaan, John men moet de praktijk volgen. Na dus de handelwijze van zijn vriend te hebben goedgekeurd, ging hij voortwat aan gaat de bezorging van het geweer, deswege kunt gij u wel de moeite sparen. John Singers woont nauwelijks een half uur van mijne pachthoeve ver wijderd; ik zal het hem dus gaarne ter hand stellen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1