NIEUWE No. 461. Zondag 27 Februari 1881. 6e Jaargang. Staatsopvoeding. BUITENLAND. Engeland. Duitschland. Frankrijk. Italië. Oostenrijk-Hongarije. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemj Buiten Haarlem franco per post Afzonderlijke Nummers Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Eiken BUREAU: St. Jansstraat m Uriil i Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. II I II U T PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. In de zitting van het convent op den 22steu Friinaire 1793 verklaarde Danton: het wordt tijd het groote beginsel opnieuw tot gelding te doen komen, dat de kinderen het eigendom zijn der Republiek, niet der ouders.Dit beginsel nu gold ook in de heidensche Staten der oudheid, omdat het heidendom de persoonlijke bestemming van den meusch niet kende en van de waarde on waardigheid van het individu geen begrip had. Voor de heidenen was de Staat het hoogste goed, zelfs de godsdienst was nati onaal, de offeranden waren staatsaangele- genhedende mensch had slechts als lid van het staatswezen eenige waarde, hij was op de wereld gekomen ten behoeve van den Staat en zijn eenig doel was een goed staats burger te worden. Dientengevolge moesten de kinderen door den Staat, voor den Staat opgevoed worden. Dit systeem van staats opvoeding werd met gruwzame consequentie 1n Sparta toegepast en Plato trachtte het in zijne zoogenaamde Ideaal-Republiek te bevestigen. Met de reine en verhevene leer van het hristendom is het systeem der staatsop voeding onvereenigbaar. Het Christendom gaf den mensch eene bestemming die ver der reikt dan het aardsche leven en veroor zaakte door de verwerping der antieke levensbeschouwing, eene kolossale, niet slechts godsdienstige, maar ook politieke en sociale omwenteling. Daardoor trad ook de opvoeding in een nieuw tijdperk, het Christendom leerde de bestemming en de Waarde van het individu. Alle menschen hebben gelijke rechten ontvangen om een maal in het eeuwige Rijk te worden opge nomen. Dit doel te bereiken is de taak van iederen mensch, en aan dit doel zijn alle andere ondergeschikt. Derhalve kan ook het doel der opvoeding niet gewijzigd worden en in de Christelijke wereld heeft de mensch nog heel wat anders te doen dan te trachten een degelijk staatsburger te worden. Wij zijn voor iets hoogers, tot iets verheveners geboren Concreet en met on overtrefbare zekerheid spreekt de Kateckis- mus over deze fundamenteele leering, als hij zegt: »de mensch is op aarde, om God te erkennen, Hem te beminnen, Hem te dienen en daardoor Hem in eeuwigheid te aanschouwen.En door deze woorden wordt FEUILLETON. Eigenaardigheden van den „Koning van Holland." Lodewijk Bonaparte, (lie door zijn heerscT- zuchtigen broeder Napoleon tot Koning vau Holland verheven werd, had den bijnaam van //lammen Koning." Had hij dezen scheldnaam soms voor een deel te danken aan zijne zwak heid van karakter Daarin toch was langzamerhand de hem aangeboren welwillendheid en zijn goed hartigheid ontaard. Hij had het meermalen in Vorsten opgemerkt gebrek, dat hij moeielijk tot een besluit kon komen en ongaarne een verzoek, dat hem in persoon ge laan werd, afwees; ook miste hij den moed aan lieden uit zijne naaste omgeving te kennen te geven, als zij hem mishaagden of hij hen niet langer in zijn dienst wilde houden. In het laatste geval werd den holdignitaris of den dienaar die in ongenade was gevallen, gere geld een zending naar het buitenland opgedra gen. Onderweg ontving dan zulk een afgezant de kennisgeving, dat zijn diensten niet meer door den Koning gewenscht waren. De vorst paste dezen maatregel zoo geregeld toe in zulke ge vallen, dat iedereen wist waaraan hij zich te houden had als hij op reis gezonden werd. Op een goeden dag liet Koning Lodewijk zijn °pperkeldermeester last geven naar Bordeaux te ook bet doel der ware, der christelijke op voeding uitgesproken, verklaard eu beves tigd. Zij leide den kweekeling om uit de natuurlijke en bovennatuurlijke open baring, God en den wil en de raads besluiten van God te erkennen. Ziedaar de hoogste beschaving en verheffing van het menschelijk individu. Zij leide den kweekeling tot de liefde Gods en tot de daaraan onafscheidbare liefde des even naasten is dat niet de hoogste trap die men in de vorming van het hart verkrijgen kan? Zij leere den kweekeling, in alles Gods heiligen wil te vervullen en met nauwgezetheid alle beroepsplichten te vol brengen ligt hierin niet de hoogste veredeling van den menschelijken wil De Christelijke opvoeding wil den mensch hei ligen en volmaken, natuurlijk is daaronder ook begrepen dat zij hem ook tot een flink en degelijk burger van den Staat wil vormen. De Staat immers is volgens het Christelijk beginsel, een door God gewild genootschap en het is de plicht van den Christen het welzijn van dit genootschap te bevorderen. Dit doel, den kweekeling tot een goed en nuttig lid der maatschappij, dus ook van den Staat, te maken is in het Christelijk opvoedings-programma opgeno men, 't mag er echter niet domineeren, want het is geenszins het eind of hoofd doel. Ook voor de opvoeding geldt het gebodgeef den Keizer wat des Keizers en God wat Godes is! liefc systeem der Staats opvoeding is in strijd met de door alle Christelijke confessies erkende beginselen van het Christendom. De staatsopvoeding kan dan ook volgens haar wezen eu inrichting, slechts eene onvolledige en oavolkomene opvoeding zijn. Zij is geene veelzijdige opvoeding van den ganschen mensch overeenkomstig zijne bestemming, maar eene eenzijdige africhting voor andere doeleinden, namelijk voor de bedoelingen van den Staat. Zij heeft er het grootste belang bij den socialen aanleg van den kweekeling te ontwikkelen en dienstbaar te maken aan den Staat; de overige eischen der opvoeding zijn voor haar bijzaken of liever gezegd, hindernissen. De staatsopvoe ding is de ontkenning der Christelijke paedagogiek, zij is de verzaking van het Christendom en de terugkeer tot het heidendom. Wanneer nochtans de staatsopvoeding in die kringen waaruit vertrekken, om er wijnen te koopen. Deze begreep dadelijk wat hem te wachten stond, misschien ook omdat zijn geweten niet bizonder zuiver was. Hij weigerde rondweg te voldoen aan delast- geving om naar Bordeaux te gaan. Hij, de op- perkeldermeester, wist dat dit volkomen overbo dig was. Sires kelders waren goed voorzien en van het edelste druivensap dat er te krijgen was daarvoor stond hij, Dautavoine, borg, dus ver zekerde hij met een dikke tong den kamerheer, die hem het bevel des Koniugs bracht. Een half uur later zat Dautavoine zich te herstellen van den schrik met een Üeseh stokouden Bourgogne, toen hem het verzoek van Z. M. gebracht werd boven te komen. Met een zucht stoud de keldermeester op uit zijn zachten zetel, sloeg met een enkele teug wat nog van der. inhoud der ftesch over was naar binnen, en maakte zich gereed uit zijn laag gelegen keidergebied op te stijgen naar de hoofdverdieping van het paleis. Hijgend beklom de omvangrijke bottelier de groote trappen van het Amsterdamsclie paleis, overluid de opmerking slakende, dat hij heel wat gemakkelijker de smalle trap naar de kelders af dan de Dreede naar de koninklijke ver trekken opstijgen kon. Bij den Koning toegelaten vroeg Dautavoine wat Zijne Majesteit van hem verlangde. Schijn baar in de hoogste verwondering, vroeg de Ko- de volles-afgevaardigden gekozen worden, talrijke aanhangers heeft, dan staat dat met de moderne wereldbeschouwing in 't allernauwst verband. Deze wereldbeschou wing komt die van het oude heidendom zeer nabijzij baseert zich op het natura lisme, dat de bovennatuurlijke bestemming van den mensch loochent en achter het woord hiernamaals een vraagteeken plaatst. Is er geen leven na dit leven dan is na tuurlijk het aardsch bestaan hoofdzaak en de aardsche gemeenschap de hoogste en dan is de opvoeding voor den Staat het non- plusultra der paedagogische wijsheid. Zal deze terugkeer tot de dwaasheden van het blinde heidendom het einde zijn eener duizendjarige Christelijke ontwikke ling? Iu Engeland is een beweging ontstaan tegen de hooge tarieven van vrachtgoederen die de spoorwegmaatschappijen gewoon zijn te heffen. Vooral in 't belang van den landbouw wordt op verlaging aangedron gen. Dat ook de handel reden tot klagen heeft, blijkt uit een schrijven, dat thans in de limes voorkomt. Een firma schrijft daarin, dat zij gewoon is goederen af te zenden per Great Eastern Railway via Harwich naar Rotterdam tegen 8 sh. per ton. Soms doet zich 't geval voor, dat zij goederen van dezelfde soort te Harwich zelf aflevert en dan betaalt zij 18 s 9 d. per ton. Zij dringt aan op een parlemen taire enquête, want een rechtvaardige be handeling acht zij onmogelijk, zoolang niet de geheime wegen van de spoorweg maatschappijen aan het daglicht worden gebracht. In een schrijven aan Howard, den liberalen candidaat in de oostelijke divisie van Cumberland, zegt Bright, dat er ge gronde hoop is, dat de Boeren de Eugelsche vredesvoorwaarden zullen aannemen. Uit Cork wordt van verschillende ernstige agrarische misdrijven melding ge maakt. De Morning Post verneemt, dat Peru beproeft de bemiddeling te verwerven van Toen Gladstone Dinsdag-avond uit zijn rijtuig stapte, aan zijn woning geko men, gleed hij uit en viel hij met het hoofd tegen de trede van het rijtuig. Hij kreeg daardoor een vrij diepe wond. De circulatie van rijtuigen is in Downing-street verboden. Het ongeval den premier overkomen, had tot nog toe geen gevaarlijke gevolgen. De lijder heeft geen koorts, maar rust is ge durende eenige dagen volstrekt noodza kelijk. Bij de eerste beraadslaging van de be grooting in den Rijksdag wierp de secre taris der schatkist Scholz een terugblik op het financieële jaar 1879/80, dat een over schot van 23 millioen gaf. De begrooting 1881/82 raamt de volgende hoogere inkom sten: de tabaksbelasting 26 millioen, Ma- tricular-bijdragen 241/2 millioen. De blij vende uitgaven waren 22 millioen hooger dan het vorige jaar, waaronder het leger met 7 millioen. De uitgaven voor één jaar zijn 6 millioen lager, waarbij echter niet meegerekend zijn 23 millioen voor de nieuwe legerorganisatie. De blijvende inkomsten zijn 8 millioen hooger geraamd. Scholz beval de onveranderde aanneming der be grooting aan. De zoon van den keizer van Japan is met gevolg te Parijs aangekomen. Het legertje van vrouwen, die onder de banier van de Tribune des Femmes in opstand zijn gekomen tegen de wettelijke »dwingelandij der mannen,» wordt met ontbinding bedreigd. Negen dier moderne Amazonen hebben bekend gemaakt, dat zij ophouden als medewerksters van genoemd blad. Generaal Ney is te Chantilly dood in zijn bed gevonden. Waarschijnlijk heeft hij zelf een einde aan zijn leven gemaakt. De Kamer heeft het wetsontwerp tot afschaffing van den gedwongen koers der bankbiljetten met 266 tegen 27 stemmen aangenomen. Dezer dagen heeft de burgemeester van Engeland, Frankrijk en Italië bij het stellen Weenen in de vergadering van de corn- der vredesvoorwaarden. missie, belast met het orgauiseeren der ning den bottelier op gestrengen toon, waarom bij zijn bevel om naar Bordeaux te gian dorst wederstreven? „Sire!" antwoordde Dautavoine met een aan doening, waaraan de zware Bourgogne zeker niet vreemd was „Sire, voor den dienst van Uwe Majesteit zou ik desnoods naar Siberië gaan. Maar als ik bet paleis verlaat om mij naar Bordeaux te begeven, zal ik onderweg het bericht ontvangen, dat ik niet meer de eer heb in haar dienst te wezen, en dat het zelfs overbodig zijn zou naar Amsterdam terug te keeren. Daarom, Sire, wenscli ik mij niet naar Bordeaux te begeven om de wijnen te koopen, die Uwe Majesteit begeert, want ik wil bij uw doorluchtigen persoon leven en sterven. Tranen van aandoening biggelden bij deze laatste woorden langs de dikke wangen van den welgedanen keldermeester. „Maar, mijnheer?" voegde Lodewijk hem op zachten toon toe, „ik heb ten uwen aanzien ern stige klachten vernomen." „Sire, ik heb steeds mijn plicht betracht. Uwe Majesteit weet dit beter dan iemand anders. In ganscli Bordeaux zijn geen beter wijnen te beko men, dan hier beneden in den kelder liggen." „Juist viel de Koning hem in de rede „maar ik weet ook, dat gij dagelijks van den besten wijn uit mijn kelders drinkt. Of zoudtge dit durven ontkennen?..." „Zeker niet, Sire! Indien ik dit niet deed zou niemand in het paleis weten wie Uwer Majesteits opperkeldermeester is De fout, waarvan men mij beschuldigd, behoort wel degelijk tot de plichten van mijn ambt. Indien Uwe Majesteit naar de kelders zoudt willen afdalen zou ik haar een rek wijn toonen, waarop het beste ligt ivat de kelders bevatten; maar ik bezweer, Sire, dat nooit eenig ander sterveling hier in 't paleis van dezen Ko ningswij u gedronken heeft dan Uwe Majestei enhaar bottelier!" Dautavoine, die eerst met plechtigen ernst ge sproken had, voegde de twee laatste woorden den Koning toe op fluisterenden toon en mei een bescheidenlijk ter neder geslagen blik, als ver trouwde hij den Koning een zijner duurste harts geheimen toe. In ieder ge /al was de toorn des Konings door de naïeve handelwijze van den opperkeldermeester geheel ontwapend. Dautavoine ging niet naar Bordeaux en bleef bottelier. Een feit is het, dat onder de leiding van Dautavoine de kelders van het Koninklijk paleis te Amsterdam buitengewoon voorzien waren, en dat tot lang onder de regeering van Koning Willem II in het paleis op den Dam nog wijn heeft gelegen welke, als afkomstig van Koning Lodewijk, onaangeroerd bleef, daar hij beschouwd werd te behooren tot de particuliere bezittingen, toeko mende aan de Bonapartes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1