NIEUWE
No, 463.
Zondag 6 Maart 1881.
6e Jaargang.
0
De tabaksbelasting.
0,06
mm
►j#sr
Wij dedea in onze vorige beschouwing
het nadeel uitkomen van het rookgebruik
(°ai ons zoo eens uit te drukken) voor
6e jeugd en vau het rookmisbruik voor de
meergevorderden in jaren.
Een tastbare waarheid.
lülIHSCIl (IIIIII UT.
ABONNEMENTSPBIJS
Per B maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
J 0,85
1,—
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BTJBEATJ: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Het was reeds onder het schrijven van
°as jongste artikel dat wij het voornemen
opvatten daaraau eeu tweede toe te voegen,
waarin de zedelijke en lichamelijke tabaks-
quaestie door ons in een fiscale zou wor
den omgezet.
He zaak heeft immers ook een fiscale
zÜde, welke, naar 't ons voorkomt, met
S10ot succès ten gunste van haar zedelij-
en kaut kan worden geëxploiteerd.
Reeds lang werd namelijk ook bij ons
hs lande de vraag overwogen of de tabak
niei een uitnemend voorwerp moet worden
geacht om vruchtbaar voor de schatkist
te Worden gemaakt.
Er verhieven zich vele stemmen tegen.
Allereerst kwamen de heeren der directe
elastingen ten tooneele. Zij stonden met
alle deftigheid te beweren, dat de indirecte
ngeu ten strengste moesten afgekeurd
worden. En dat waarom? Och, men kan
e ic vermoeden, als men weet dat de
staathuishoudkundige wetenschap nu een-
waal decreteerde, dat alleen directe bclas-
"gen mogen geheven worden,
lal Sr°iiden voor die stelling aangegeven,
ea natuurlijk veel te wenschen over.
J'j Jei usten hoofdzakelijk op de overwe-
8'lug, dat elke belasting op 't een of ander
voorwerp gelegd, den prijs er van boven
de Wezenlijke waarde verhoogt en daar
door handel en nijverheid worden gedrukt.
Nu kunnen wij ons zeer wel voorstellen
dat dit argument wordt aangevoerd tegen
eeu accijus op een onmisbaar levensartikel,
doch hoe het eenige beteekeuis kan hebben
ten opzichte van artikelen welke niet onder
de dagelijksche levensbehoeften kunnen ge
rangschikt worden, gaat ons eenvoudig
begrip geheel en al te boven.
Belastingen moeten er worden betaald,
het is dus slechts de vraag, langs welken
Weg worden zij het gemakkelijkst opge
bracht?
En nu schijnt het ons, afgescheiden van
alle bezwaren tegen de direct op te bren-
8ea lasten onloochenbaar toe, dat ieder
Eever betaalt in vele kleine, dan in enkele
FEUILLETON.
Een. zonderling proces.
Ia het jaar 1757 ontbrandde te Chartres in
mnkrijk een felle strijd tusschen de apothekers
®n kruideniers, bij gelegenheid dat deze twee be-
riJ ven, die totdan toe gescheiden waren geweest,
in een gilde vereenigd werden. Er waren slechts
rie apothekers in Chartres en veel meer krui-
eniers, zoodat de laatsten veel meer stemmen
adden, toen er beslist moest worden over het
plaatsen van een uithangbord boven de deur van
k'd gildenbuis. De kruideniers wisten gedaan te
krijgen dat het opschrift op het zwarte bord zou
luiden: Bureau des marchands Epiciers et Apo
thécaires. Maar dat was volstrekt niet naar den
zin van de apothekers, die meenden dat zij, als
wannen van studie, ver boven de kruideniers ver
heven waren, en zij begonnen een langdradig
rechtsgeding, ten einde een ander opschrift te ver
krijgen, dat volgens hen luiden moest: Bureau
des Apothécaires et marchands Epiciers.
Dit zonderlinge proces duurde eindeloos lang
en gaf natuurlijk veel stof tot vroolijkheid. De
advokaten der strijdende partijen schreven over
de zaak geestige brochuren, die veel gekocht en
gelezen werden. In een van die geschriften werd
nu met een wijsheid aan die van Salomo gelijk,
de volgende .oorslag gedaan, die de bedoeling
had beide partijen te bevredigen en zoodoende
groote paiementen; men voldoet dan aan
zijn verplichtingen veel gemakkelijker, ja
men brengt den cijns voor deu Staat on
merkbaar op.
De ervaring deed reeds ten gunste onzer
opvatting uitspraak. Onder het accijns-
stelsel waren de financiën van Rijk en
Gemeenten in den besten toestand; alleen
de altijd ontevredenen pruttelden steeds en
hielden niet op hunne bezwaren in te
brengen.
Door de heeren libertijnen werd echter
zoo lang op de vesting der accijnsen hun
aanvallen gericht, dat zij eindelijk werd
plat geschoten.
't Zou uit zijn met de belastingklachten
en ziet zij werden steeds sterker en luider
aaugeheven.
Geen wonder trouwens, want het libe
ralisme is het duurste stelsel van regeeren.
Steeds klom het eindcijfer der uitgaven,
't welk door inkomsten moest worden ge
dekt- De directe belastingen werden steeds
meer opgevoerd, zelfs in die mate, dat aan
liberalen, ook in de Staten-Generaal, de
noodkreet werd ontlokt: zóó kan het niet
langer, wij worden direct te veel door Staat
en Gemeenten geplukt.
Behalve de economen waren er lieden
die vooral, als belanghebbenden, Dadruk
legden op de bewering dat de accijnsen
belemmerend waren voor handel eu nij
verheid.
De accijnsen behoefden slechts te worden
afgeschaft, om aan de betrokken takken
vau handel en industrie nieuw leven,
nieuwen bloei te verzekeren.
Die kortzichtige» De eigenaars of huur
ders van windmolens, die de parlementaire
lucht van hun geroep om afschaffing der
gemaalbelasting dedeu weergalmen, hebben
het zalige van die verdwijning der gemaal
belasting ondervonden; de windmolens zijn
voor het allergrootste gedeelte door de vrij
heid weggewaaid. De stoommolens, onder
de werking van den gemaalaccijus, uiteen
fiscaal oogpunt, moeielijk te drijven, ver
rezen als uit deu grond.
Eeu tweede voorbeeld levert de verdwij
ning op van de belasting op de brandstoffen.
Wij gelooven dat de handelaars in brand
stoffen betere dagen beleefden toen die ac
cijns nog wel bestond, dan nu die heffing
verdween. Thans toch moeten zij concur-
reeren tegen een tal van schippers, ja tegen
te verzoenen. Het voorstel luidt woordelijk al
dus:
Het zou ontegenzeggelijk voor beide partijen
het beste en voor de zielrust van de personen
waaruit zij bestaan, zeer wenschelijk zijn indien
men een middelweg wist te vinden om den ver
stoorden vrede te herstellen, de beide gilden te
verzoenen, en vijzel en peperbus, weegschaal en
pillendoos voortaan met onverbreekbare banden
aan elkander te verbinden Het zal dus zeker
nist ongeoorloofd zijn om, met dit vredelievend doel
voor ooger., een middel voor te stellen, dat met
moeite en inspanning is uitgedacht, teneinde zulk
een roemvolleu vrede te bevorderen. In plaats van
een vastgespijkerd uithangbord boven de deur vau
het giluenhuis, bevestige men daar, aan eeu sterke
vooruitstekende ijzeren stang, een sierlijken wind
wijzer, aan weerskanten behoorlijk met de attri
buten der beide gilden beschilderd, terwijl op da
eene zijde met groote vergulde letters te lezen
sta: Bureau des Apothécaires et Epiciers, en op
de andere met even mooie letters: Bureau des
Epiciers et Apothécaires. Dan zouden misschien
beide partijen tevreden zijn, want de eer van den
voorrang was dan geheel afhankelijk van den wind,
die den eenen dag de rechter, den anderen de lin
kerzij van het bord naar voren zou brengen. Ge
steld echter dat de eerwaarde gilden hun eer en
aanzien niet zoo aan de luimen van den wind
mochten willen toevertrouwen, dan zou er nog
wel het een of ander te bedenken zijn, een uur
spoorwegmaatschappijen, welke ook al steen
kolen verkoopen aau haar stations; het
wegnemen der fiscale slagboomeu heeft de
mededinging voor de gevestigde handelaars
verzwaard en de bedongen prijzen voor de
producenten verlaagd. Handel noch nijver
heid werden dus door de afschaffing van den
brandstof-accijns gebaat.
Als wij die nadeelen voor handel en in
dustrie door de afschaffing van de accijnsen op
gemaal en brandstoffen in 't licht stellen,
willen wij daarmede niet zeggen, dat wij
die accijnsen weder zouden hersteld willen
zien. 'tls enkel om te doen uitkomen, dat
accijnsen per se niet nadeelig werken op
de takken van handel en nijverheid, welke
de voorwerpen, waarop de last voor den
fiscus werd gelegd, voortbrengen of ver
handelen.
Na deze opmerkingen keereu wij terug
tot ons punt van uitgang.
Op de tabak wilden wij een heffing
leggen ten bate der geldmiddelen van den
Staat.
Tabak toch is geen levensbehoefte, zij is
in 't beste geval, een levensweelde.
Heffingen nu die daarop drukken zijn,
in elk opzicht, alleszins aanbevelenswaardig.
Eischt men alleen van den rijke en meer-
gegoede de belasting, dan benadeelt men
daardoor wel zeer degeljjk de belangen van
deu burgerman, want de meer of min ge
fortuneerde tracht altijd zijn belasting-offers
(vooral als zij zoo hoog worden opgevoerd)
uit te zuinigen op zijn uitgaven. Winke
lier en werkbaas verdienen dus te minder
aan hen, naarmate de fiscus te zwaarder
heffingen van hen vordert.
Voorts overwege men, dat er geen directe
heffing is te bedenken, welke ook niet druk
ken zou op den eenvoudigen burger, deu
kïeiuen grondeigenaar of renteuier.
Wordt de grondbelasting nog hooger
opgevoerd, dan zullen zij, die van enkele
eigendommen leven, ook moeten bloeden,
en drijft prof. Vissering zijn rampzalige
rentewet door, dan zullen ook de zeer be
scheiden couponknippers belangrijk worden
benadeeld.
Alzoonieuwe indirecte heffingen verdie
nen zeer beslist de voorkeur.
Tegen een tabaksbelasting worden, on
danks de ondervinding ten voordeele van
die heffing in Duitschland opgedaan, zeer
vele bedenkingen ingebracht.
werk of zoo iets dat op vooruit bepaalde tijden
het bord behendig ten achterste voren zou keereu.
Men moest dan maar een verzoek richten tot
Vauconson deu beroemde werktuigkundige
die er zeker eene eer in zou stellen om in zulk
een gewichtige aangelegenheid zijn vernuft te
spitsen."
De beide partijen hielden nu een samenkomst
in het gildenhuis en er werd besloten om een be
weegbaar bord te laten maken; dat den eersten
van elke maand omgekeerd zou worden, om zoo
aan ieder beurtelings den voorrang toe te kennen
eu beide gilden dus in het gelijk te stehen. Daar
mee was het zonderlinge proces geëindigd; de
apothekers en kruideniers betaalden de vrij aan
zienlijke kosten, maar de schrijver van het vlug-
schriit oogstte grooten roem voor zijn slimheid en
zijn reputatie was voor goed gevestigd.
Maar oompielief, luister nu toch eerst naar
me voor ge me veroordeelt. Ik heb heusch mijn
geld niet verkwist; ik ben alleen wat ongelukkig,
troosteloos ongelukkig geweest.
Ja, ja, de oude praatjes; ik heb geen plan
langer de schulden te betalen die mijn neef door
allerlei braspartijen maakt.
Ik heb niet gebrast, beste oomik ben op
reis geweest en heb een ongeluk gehad, dat mij
het leven had kunnen kosten. Al» u luisteren
wil, zal ik het u vertellen.
Zouden zij alle wel houdbaar kunnen
genoemd worden?
Laat ons eens hooren, wat een uitstekend
volksvertegenwoordiger, wiens adviezen zich
altijd onderscheiden door eenvoud, waar
heid, helderheid en onpartijdigheid (de heer
van Baar) omtrent indirecte belastingen
in 't algemeen en ten aanzien van de ta
baksbelasting in 't bizonder bij de discussie
over de begrooting voor 1881 in 't midden
bracht
»Doch aangenomen, Mijnheer de Voor
zitter, dat er een grootere of kleinere
tijdelijke of voortdurende uitbreiding der
inkomsten noodzakelijk is, waarom dan
voor's hands niet liever eenige uitbreiding
gegeven aan een of meer bestaande be
lastingen? En waarom intusschen de be
lasting-hervorming niet gereed gemaakt?
Of waarom met een volharding, een betere
zaak waardig, de oogen steeds afgewend
vau de indirecte belastingenEn er althans
niet over gebadineerdzoo als in de Memorie
van Antwoord. In een zaak zóó ernstig
en zóó bezwarend, komt het mij althans
voor, dat scherts wel 't allerminst is toe
gelaten. Misschien (ik denk ook nog aan
mijn akademische jeugd), zijn eenige aar
digheden zeer geschikt om een droog en
dor collegie ietwes op te vroolpken hier,
in deze Kamer, bij een zóó serieus vraag
stuk, zijn ze, naar mijn bescheiden, eer
biedige meening, niet zoo goed op hare
plaats.
Waarom, zeg ik, in 't minst niet ge
tornd aau eenige tariefswijziging hier of
in Indië, terwijl toch de geheele wereld
met den tijd méégaat en zich schikt naar
omstandigheden? En waarom juist een be
lasting uitgekozen, waaraan, onder alle,
wel de meeste moeielijkheden en gebreken
kleven, en die, boven alle, drukkend is
en impopulair?
»Nogmaals dan veroorloof ik mij de vrij
heid, om den heer Minister deze aangele
genheid met overgroote bescheidenheid,
maar ook met ernst, in overweging te
geven. En ik stel er prijs op, om hier, in
het openbaar, uitdrukkelijk te constateeren,
dat mij van de meest bevoegde, deskundige
eu belanghebbende zijdemen versta mij wel:
van een zijde die er rechtstreeks en prin
cipaal bij is betrokken, op de meest over
tuigende wijze is verzekerd, dat een accijns
of welken naam men ook wil bezigen, op
Op mijn reisje door Zwitserland moest ik na
tuurlijk den St. Gothard beklimmen, waar ik
eenige Engelschen vond, die in stomme verbazing
den blik in het rond laten gaan, maar toch
terugdeinzen voor de ijzige diepte aan hun voet.
Ik treed op hen toe, werp een minachtenden
blik op hen en ga aan den uitersten rand staan
om van het heerlijke uitzicht te genieten.
Achter mij staat zoo'n vervelende Engelschman
met zijn verrekijker te manoeuvreeren, waarmede
hij mij eindelijk in zijn zenuwachtige spanning
zulk een stoot geeft, dat ik het evenwicht verlies
en hals over kop in de diepte stort.
De wolken onder ons doorklief ik in ijlende
vaart en kom eindelijk terecht denk eens,
beste, goede oom, ge weet immers wel dat 10000
voet of meter (ik kon dat in de haast niet tel
en) onder den St. Gothard de spiegel der zee
ligtl welnu ik kom midden in dien spiegel
terecht
Ik had er mijn leven bij kunnen verliezen
maar gelukkig kwam ik met den schrik vrij. De
spiegel echter, die trots der vrije Zwitsers, lag
in duizend stukken. Ge kunt begrijpen, dat ik
betalen moest. Ik was zuinig geweest en had
nog drie honderd guldendie gaf ik, maar 't was
niet genoeg. Er ontbreken nog twee honderd
gulden aan en daarom smeekte ik u zoo even
om die kleinigheid welke gij ir. uwe vaderlijke
goedheid uw ongelukkigen neef toch niet zult
willen weigeren.