N I E U W E No, 468. Donderdag 24 Maart 1881. 6e Jaargang. De nieuwe Czaar. BUITENLAND. Engeland. Frankrijk. HiiRLMSCflï ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85 Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BÏÏEEAU: St. Jansstraat Haarlem. INXlEhüJ AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVERTENTIÈN Van 16 regels30 Cents, Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. De troon der Ruriks en Romanoffs is door den oudsten zoon van den vermoor den Czaar bestegen. Alexander III, gebo ren den lOen Maart 1845, heeft de teugels ▼an het bewind aanvaard en zond zijn ma nifest, op den dag zijner troonsbeklimming de wereld in. Deze proclamatie bevat ech ter geen enkel woord over de beginselen, volgens welke de nieuwe Czaar zijne re geering wenscht in te richten. In eene toespraak heeft Alexander III de principes ▼an zjjn vader gehuldigd en gezegd ze te Bullen navolgen; dat bewijst echter nog niet dat hij, met ijzeren wil, geheel en al hetzelfde systeem is toegedaan. Voorloopig heeft hij de oude ministers in hunne func- tiën bevestigd, ook Loris Melikoff, de aarts voorstander van het tegenwoordig stelsel. Dit alles beteekent echter niet meer dan dat hjj a tête reposée de zaken wil aan zien, om later de beslissende schrede tot invoering zijner politiek te doen. Dp aller lippen zweeft de tot nu toe onbeantwoorde vraag: zal de nieuwe Czaar belo^cD»1' '10^een de troonopvolger heeft Als ons mensehen het heden niet bijster evalt, dan verwachten we alles van de oekomst. Zoo gaat het in 't leven van ^et individu en in dat der volkeren. Zijn natiën over de hedendaagsche toestanden evreden, dan richten zij hunne hoop en verwachting, hun wenschen en verlangens °P het jongere geslacht, van hetwelk zij betere inzichten voor de nationale behoeften verwachten. Vandaar dat troonopvolgers in den regel als de vertegenwoordigers der nieuwe of reform-politiek aangewezen en gevierd worden. Welk een hoop hadden de Franschen op den troonopvolger van Lo- dewijk XV! Welk eene groote verwachting koesterden de Russen op den oudsten zoon van Czaar Nicolaas, den nu zoo wreed aardig vermoorde! Om tot vervulling te komen van hetgeen deze vorsten als kroonprinsen beloofden, daarvoor ontbrak het hun niet aan goeden wil; hunne eerste regeeringsjaren brachten eenige hervormin gen voort, doch hoe langer zij de teugels Van 't bewind in handen hadden, te dui delijker bleek het dat hun karakter, hun geest niet was opgewassen voor de beloof de taak, zij weifelden, talmden en draalden; zp wilden terug, maar het rad des tijds FEUILLETON. ZELFOPOFFERING UIT OUDERLIEFDE Vervolg.) Mijn vader was toen reeds in dien staat van gevoelloosheid verzonken, waarin gij hem thans ziet. Slechts na lang aanhouden kon ik mijne zuster overhalen een geneesheer te raadplegen. Er was niets aan te doen; zij kwijude nog eenigen tijd en stierf toen. Daags voor baren dood deed zij mij naast hare legerstede nederzitten; zij nam mijne rechter hand in beide hare bevende handen. Vaarwel, mijne arme zuster, zeide zij.... Ik scheid gewillig van deze wereld, maar u verlaat 'h niet gaarne. Schep goeden moed, draag zorg voor onze ouders, zij zijn goed, Ursula, zij hebben 0ns lief, ofschoon zij het niet zeggen. Spaar uwe gezondheid voor hengij moogt slechts na hen sterven. Vaarwel, mijn goede zuster; ween niet te zeer, bid God dagelijks.... tot wederziens, Ursula 1 De geestelijke, die haar bediend had, verze kerde mij, dat zij als een heilige uit deze wereld naar een betere was overgegaan. Drie dagen daarna, bracht men Martha in hare doodkist van hier naar het graf, en ik bleef alleen bij mijn ouders. Toen ik h,et overlijden mijner zuster aan mijn rolde onverbiddelijk voorwaarts. Wij weten het helaas! maar al te goed, hoe beide ge noemde kroonprinsen hun leven als marte laren der Kroon hebben geëindigd. Het hoofd van Lodewijk XVI viel onder de guillotine, Czaar Alexander II, die som migen nog wel, als Titus een sieraad van het menschelijk geslacht hebben genoemd, viel als een offer van fanatieke samen zweerders, nadat hij sinds jaar en dag als een gejaagd hert door hen was vervolgd. Zijn opvolger heeft als Czarewitsch de na tionale verwachtingen van het Russische volk op zich doen verstigen. Terwijl zijn vader zich meer en meer interesseerde voor de verspreiding van Westersche beschaving, heeft de thans regeerende keizer zich meer toegelegd op de bevordering van Russisch- nationale kunst en wetenschap. Czaar Alexander III was oorspronkelijk niet bestemd den troon der Ruriks en Ro manoffs te bestijgen; zijne opvoeding was dan ook, tot aan zijn twintigste jaar, niet gebaseerd om hem voor te bereiden voor de hem wachtende moeilijke taak. Terwijl zijn oudste broeder, Nicolaas Alexandro- witsch, onder leiding van den Staatsraad v. Grimm, eene voorbeeldige opvoeding ge noot, bepaalde zich de ontwikkeling en vor ming van den grootvorst Alexander, meer speciaal tot het militair terrein. Toen echter de twee-en-twintigjarige grootvorst-troon opvolger den 24 April 1865 te Nizza, aan een borstkwaal overleed, ging de erfenis van den troon over op den in dien tijd weinig gewaardeerdsn broeder. Met ernst en ijver begon nu de Czarewitsch het ontbrekende in zijne vorming en opvoeding aan te vullen, om zich voor te bereideu voor den werkkring van een Russisch regent. Volgens Russisch gebruik nam hij niet al leen de erfenis over van den troon zijns broeders, maar ook diens treurende bruid, de Deensche prinses Dagmar (geb. 26 No vember 1847) met welke hij den 9en No vember 1866 een huwelijk sloot. Uit deze gelukkige echtverbintenis ontsproten vier zoons, van welke de oudste, de tegenwoor dige grootvorst-troonopvolger, Nicolaas Alexandrawitsch, den 18en Mei 1868 werd geboren. Over het eenvoudige en gelukkige familieleven van den nieuwen Czaar heerscht in de Petersburgsche kringen slechts een stem. Zijn familieleven stak hoogst gun stig af bij dat van zijn vader, die sinds jaren van zijn gemalin als 't ware gescheiden blinde moeder bekend maakte, slaakte zij een luiden gil, deed eenige onzekere schreden door de kamer en viel toen op de knieën. Ik tilde haar op haren stoel. Sedert dien tijd heeft zij niet meer geweend; maar zij is nog stiller geworden dan vroeger, en ik zie de kralen van haren rozenkrans meer dan naar gewoonte door hare vingeren glijden. Nu weet ik u bijna niets meer te verhalen. Wij verloren een gedeelte van ons gering fortuintje. Ik verlangde, dat mijne ouders er niets van zouden bespeurenhen te misleiden was zeer gemakkelijk; de een verstaat en de andere ziet niets. Ik begon stilletjes te borduren. Sedert den dood mijner zuster spreek ik met niemand meer, tenzij eiken Zaterdag met de vrouw, die mijn werk komt halen. Ik houd veel van lezen, en ik mag het niet doen, omdat ik moet werken. Des Zondags schep ik een luchtje, doch ik ga niet ver, omdat ik alleen ben. Toen ik nu eenige jaren geleden nog jonger was, zat ik hier dikwijls voor dit raam te mij meren en beschouwde den blauwen hemel. Ik vervroolijkte mijne eenzaamheid met duizende her senschimmen, waardoor ik de dagen verkortte. Maar thans heeft eene soort van verstomping zich meester gemaakt van mijne denkbeelden.... ik droom niet meer. Zoo lang ik nog jong en een weinig schoon was, heb ik van het toeval, ik weet niet welk een verandering in mijn lot verwacht. Nu ben ik leefde eu door de later gelegaliseerde ver bintenis met de vorstin Dolgorucki, open bare ergernis gaf. De grootvorst-troonopvolger nam steeds ijverig deel aan de bewegingen van bet publieke leven. Gedurende de laatste tien jaren beeft bij zicb en als militair en als staatsman bepaaldelijk zeer gunstig onder scheiden. Gedurende den jongsten Russiscb- Turkschen krijg bad bij aanvankelijk bet be vel over bet gardecorps met betwelk bij Rust- scbuk belegerde. Toen de zaken bijPlewnazoo ongunstig voor het Russische leger uitvie len, ontving bij een afzonderlijk commando tegen de Turken onder Mebemed AU. Het gelukte hem echter niet als veldheer lau weren te behalen. Hij leed,'even als de overige Russische generaals door de dwaasbedeu en fouten der opperste leiding, échec. Na den vrede trok bij zicb meer en meer uit het openbare leven terug en beperkte hij zijn verkeer tot enkele vertrouwelingen. Daar er onder dezen, zicb eenigen bevon den, die tot de geprononceerde strijders voor het Panslavisme behoorden, zoo was bet geen wonder dat men den Czarewitsch zei ven voor een Panslavist aanzag en mits dien als een vijand van bet Duitsche Rijk. Men verhaalde b. v. dat de grootvorst op strenge geldstraf, verboden had, in zijn pa leis een woord Duitsch te spreken. Nu ge beurde bet op zekeren tijd dat Czaar Alex ander II eene soiree van den troonopvol ger bezocht ten einde zicb van de Germano- pbobie (Germanenvrees) zijns zoons te over tuigen. De Czaar begroette hem in de Duitsche taal en om den verbluften Czare witsch nog meer te verrassen, sprak de Keizer den geheeleu avond met de hove lingen, niets dan Duitsch, tot hij einde lijk zeide: O! 't is waar ook, het spreken der Duitsche taal is hier op geldstraf ver boden.* Hij nam toen eenige geldstukken uit zijne beurs en deponeerde deze lachend in eene schotel op de tafel. Nu moge deze anekdote al dan niet waar zijn, zij bewijst in elk geval hoe men in Rusland op dit punt orer den troonopvolger dacht. Toch ontbreekt het niet aan objectieve beoor deelaars en kenners der Petersburgsche maat schappij, die beweren, dat de nieuwe Czaar geenszins een absoluut Panslavist en vijand van het Duitsche element is. Was hij zulks vroeger onder den invloed zijner gemalin, dan heeft hij toch zeker in de laatste jaren zijn ideeën gewijzigd, althans toen hij, nu negen en twintig jaren oud, en de droef beid, meer nog dan de jaren, beeft mijn aangezicht doen verflensen. De teerling is geworpen! Ik wacht, ik hoop niets meer; ik zal bier in eenzaamheid mijne dagen eindigen. Geloof echter niet, dat ik mij maar zoo ter stond met gelatenheid aan deze mijne treurige bestemming onderworpen heb. Neen, er zijn da gen geweest, waarop mijn hart bloedde bij de gedachte, dat ik oud werd zonder te beminnen en bemind te worden. Zal ik het u bekennen? Ik heb gemord tegen de Voorzienigheid; ik heb schuldige gedachten tegen Haar gekoesterd; gedachten van verzet en verwijt. Maar die inwendige stormen zijn te gelijk met mijne verwachtingen vervlogen. Ik denk aan de lieftallige woorden van Martha„tot wederziens, Ursula!" en dan blijft er niets meer in mijn hart over dan eene lijdelijke gelatenheid; ik bid dikwijls en ik ween zelden. Maar gij, zijt gij gelukkig? Ik antwoordde niet op deze vraag van Ursula; want tegen haar van geluk spreken, zou hetzelfde geweest zijn, als wilde men van een ondankbaren vriend spreken in tegenwoordigheid van hen, die door hem vergeten zijn. III. Eenigen tijd daarna ging ik op een schoonen ruim een jaar geleden, met zijne gemalin te Berlijn resideerde, alwaar hij met buiten gewone hartelijkheid en vriendschap ont vangen werd, heeft hij dikwijls van de ge legenheid gebruik gemaakt om de ver spreide geruchten betreffende zijn anti-Duit- sche gezindheid en zijne sympathie met de Fransche revanche-politiek te weerleggen. Keizer Alexander is groot van gestalte, hij heeft een flink mannelijk gelaat, zijn oogen blikken rustig, niet somber. Men zegt dat hij een innemend karakter bezit en zijne waarheidsliefde wordt hoog geroemd. Moge het hem vergund zijn het Russische volk gelukkig te maken! Wij zouden er ons hartelijk in verheugen, wij zien zoo gaarne ook het geluk van anderen. Maar Uit Newcastle wordt thans het volgende geseind: Naar men verzekert, hebben de Boeren alle voorwaarden van Engeland aan genomen, uitgezonderd die betreffende het neerleggen der wapens. Er zijn vele zieken in het kamp der Boeren. Daar de wapenschorsing heden zou ein digen, zijn alle Engelsche troepen gereed om op te rukken indien het noodig is. De 18 Maart, verjaardag der commune, is herdacht door eenige bijeenkomsten van socialisten. Louise Michel heeft weder haar bekoorlijk gekweel doen hooren over de noodzakelijkheid van het afmaken van alle dwingelanden. Ditmaal heeft zij opnieuw de Russische nihilisten ten voorbeeld ge steld. »Twee of drie zullen met hun leven hun toewijding betalen, maar boven aan de galg zullen zij gelukkig zijn, als zij aan den nieuwen Czaar het lot voorspellen, dat hem wacht. Laten wij zijn als de nihilis ten. Wanneer en tegen wien ook, ik ben gereed: je frapper ai Men heeft Louise Michel ditmaal nog geen dwangbuis aangedaan, maar weldra zal het oogeublik er voor gekomen zijn. Een zotte geschiedenis is eergisteren voorgevallen op den Boulevard des Capu- cines, waar Boulleau, vicaris van Loyson, een voordracht hield tegen de Jezuïeten. Zijn gehoor heeft echter zooveel leven herfstochtend uit, om Ursula een bezoek te bren gen, toen mij een jonge luitenant, met wiens fa milie ik in vriendschappelijke betrekking stond, ontmoette, en die destijds in het kleine stadje bij het regiment dragonders in garnizoen lag. Hij bood mij zijn arm aan en wij sloegen den weg in naar het nauwe straatje, waar Ursula woonde. Bij toeval sprak ik over haar en het belang, dat ik in haar stelde, en dewijl de jonge officier, dien ik August Derval zal noemen, ver maak in dit onderhoud scheen te scheppen, wan delde ik langzaam. Toen wij bij het grauwe huisje gekomen waren, had ik hem reeds de ge heels geschiedenis van Ursula verhaald. Hij be schouwde haar met belangstelling en medelijden, groette en verwijderde zich. Ursula, die eenigs- lins onthutst was, eeu vreemdeling te zien, daar zij niemand anders dan mij verwachtte, bloosde. Ik weet niet, of ik het aan die oogenblikkelijke opheldering van haar gelaat, dan wel aan mijn eigen verlangen moest toeschrijven, genoeg, het arme meisje mocht in dien stond, ten minste in mijn oog, bijna schoon genoemd worden. Ik zou niet kunnen zeggen, welke zonderlinge gedachten er bij mij opkwamen; ik zag Ursula langen tijd aan, en, sprakeloos in gedachten ver diept, streek ik hare gescheiden haren meer naar beneden over de bleeke wangen. (.Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1