NIEUWE
No, 488.
Donderdag 2 Juni 1881.
6e Jaargang.
Politiek,
BUITENLAND.
Vogels in China.
RAARLÏMSCHI (011RAIT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,—
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Dezer dagen antwoordde iemand op de
vraag: »wat is Duitsche politiek?® zeer
beslist: »de wil van vou Bismarck.Daar
mede is de vraag niet verklaard, maar
het antwoord is volkomen juist. Van eene
eigenlijke Duitsche politiek te spreken
schijnt ons zeer gewaagd, want zij neemt
elke week een ander gezicht aan, zij maakt
sprongen als een kunstrijder en voltigeert
nu in het liberale dan weder in het con
servatieve kamp. Hij die al deze wendin
gen en draaiingen volgen wil, dient nog
buigzamer knoken te bezitten dan de gom-
elastieke man, eenmaal een der matadors
onzer vaderlandsche kermissen. Jupiter von
Bismarck geeft der politiek hare richting;
heeft hij lust de nationaal-liberalen tegen
den muur plat te drukken, onmiddellijk
verdwijnen zii in het niet; wil hij de hand
reikeu aan de conservatieven, dan verkneu
kelen dezen zich in blijde verwachtingen,
eu geeft hij von Bennigsen een knipoogje,
dan is deze de held van den dag. Niets
weerstaat aan de macht van den Rijkskan
selier, de volksvertegenwoordiging staat
machteloos tegenover den man van ijzer
en bloed en wanneer het gebeurt dat een
zijner wenschen niet tot de daad komt, dan
wordt dit als iets ongehoords door de pers
naar de vier windstreken uitgebazuind,
't Bevalt den liberalen natuurlijk geenszins
dat de politiek in von Bismarcks handen
ligt, maar 't is juist de karakterlooze oogen-
dienst en vleierij van het liberalisme, die
dergelijke toestanden hebben geprovoceerd.
In zijn werk naus der Provimschrjjft
Otto Jung over vou Bismarck het volgende:
»Alle zorgen, strijd en moeite der partijen
zijn nutteloos, ze zijn het voorpostenge
vecht, tot dat de eigenlijke held, gelijk een
Achilles, op het slagveld verschijnt om den
slag te slaan en de groote overwinning te
behalen. Eeuwen gaan voorbij, voordat de
menschheid in haren schoot de geboorte
van zulk een baanbreker heeft voorbereid.
Gedurende dien tijd houdt zij zich bezig
met dit groote doel en gaart zij spieren
voor den toekomstigen Herkules. Als een
mensch, zooals von Bismarck, het extract
van voorbereide cultuur-epoques moet voor
stellen, dan hebben we niet meer met een
persoon, maar met eene nieuwe cultuur-
aera te doen.« 't Is goed en noodzakelijk
zulke woorden in herinnering te brengen,
opdat het volk leert kennen wie zulke toe
standen in de hand gewerkt hebben. De
nationaal-liberalen hebben waarlijk reden
zich te beklagen, dat de wil van een door
ken vergoden man almachtig is. Sinds
Jung bovenvermelde woorden schreef, zijn
or eerst zes jaren verloopen en als wij
öu de vraag eens stelden wie is nu eigen-
FEU1LLETON.
Gegronde verontschuldiging.
Voor den raad van dicipline der Nationale Garde
ran Parijs, had eens het volgende plaats.
Een heer in een grooten mantel gewikkeld,
Uadert de balie.
//Mijnheer Vermoutier," zeide de voorzitter, «gij
ZlJt door den raad beschuldigd, dat gij weigert
sis nationale garde dienst te doen."
«Ja, en dit weiger ik ook volstrekt. Ik zal
mijne handen niet aan het geweer slaan."
«En waarom niet?"
//Omdat ik U met geen goede oogen kan be
schouwen."
//Men zal U wel noodzaken te marcheeren."
«Doe wat gij kunt, doch nimmer zal ik den
oenen voet voor den anderen zetten."
//Uwe antwoorden zijn ongepast."
lijk in Duitschland met Jupiter von Bismarck
te vreden, dan gelooven wij dat er zich al
zeer weinig stemmen zouden verheifen, om
van hunne tevredenheid te doen blijken.
Zelfs von Bennigsen heeft het in den Rijks
dag verklaard, dat de Duitsche politiek
eene weifelende is en van het heil en
geluk® dat men zich voorspiegelde is in
Duitschland nog weinig zichtbaar. Op den
lOen Mei 11. was het juist tien jaren ge
leden dat de Frankforter vrede gesloten
werd. Met welke zoete hoop en verwach
tingen troostte men zich toenmaals. Ge
noeglijker en trotscher heeft het Duitsche
volk zeker nooit de toekomst verbeid,
en nooit is het zoo bitter teleurge
steld. Binnen tien jaren zal Germanië op
een Eden gelijken,® zoo durfde men te
decreteeren. Nu, dit tiental jaren is ver
dwenen, maar van paradijsachtige toestan
den is nog weinig te bemerken. Wat
brachten zij voor Duitschland? Den cul
tuurstrijd, partijhaat en tweedracht, finan-
ciëele ellende, godsdienstloosheid en immo
raliteit, gevulde gevangenissen, berooide
staats- en gemeentekassen, kleiue inkomsten
en groote belasting-biljetten, en op econo
misch terrein zulk een kreeftengang, dat
Jupiter von Bismarck plotseling komman
deerde: haltrechtsomkeert! Zoo hij
met dat »halt« ook de staking van
den cultuurstrijd bedoeld had, dan zou hij
de grootste fout, die de politiek der tien
laatste jaren op 't geweten heeft, goed
gemaakt hebben en veel zou er in Duitsch
land veranderd eu verbeterd zijn. De Regee
ring denkt er niet aan; met de Juli-wetten,
meent zij al wonder wat verricht te heb
ben. Dat de Clerus meer en meer uitsterft,
nieuwe krachten achterwege blijven omdat
men de Seminariën gesloten heeft, dat er
van de nog in functie zijnde priesters
bovenmenschelijke krachtsinspanningen ge
vergd worden, aan die zaken schenkt de
de Regeeriug niet de minste aandacht.
Of nu de Minister van Eeredienst von
Puttkammer of Wolff heet, dat is vrij wel
hetzelfde, zij toch spinnen slechts den draad,
von Bismarck hanteert de spoel en draagt
zorg voor het dessin van het weefsel. Een
verblijdend teeken is het echter dat thans
ook 'de Rijkspartij, die zoo ruimschoots
aandeel nam bij het uitvaardigen der Mei-
wetten, thans bij monde van den afge
vaardigde v. Kardorff, in den Rjjksdag
verklaarde dat er een einde aan den cul
tuurstrijd moest komen. Dankbaar aan
vaarde Dr. Windthorst deze bekentenis en
nogmaals constateerde hij in de zitting
der volksvertegenwoordigers, dat de kerke-
lijk-politieke strijd door haat was in de
wereld gekomenmen heeft de zelfstan
dige corporatie, die de Kerk vormt, op
gewelddadige wijze willen onderdrukken,
«Geenszins; ik wil U alleen zeggen, dat ik ge
noeg van den dienst heb.
«Hoe zoo?"
«Omdat ik het genoegen heb gehad onder den
schoonen Italiaanschen hemel drie kogels te ont
vangen."
«Dat is ééne reden."
„Daarenboven heb ik één arm en één oog in
Rusland verloren, en ik kan geen kruier vinden,
om beide te gaan opzoeken." (Algemeen gelach).
„Dat hadt gij terstond moeten zeggen."
„Ook heb ik nog een been, dat in het hospitaal
van Val-de-Grace bewaard wordt, doch daar men
er mij de waarde niet voor wil teruggeven zal ik
dat maar laten waar het is."
„Dat is meer dan noodig om
„Mocht het nog niet voldoende zijn, dan heb
ik nog een linker pink in Egypte en drie tanden
in Weenen; het gouvernement kan de uitlevering
vorderen."
niettegenstaande de Kerk alleen in staat
is om sociale gevaren te voorkomen.
Duitschlands politiek, die veel heeft van
iemand wiens rechterbeen te kort en wiens
linker lam is, heeft haar crediet verloren,
terwijl ontevredenheid en wantrouwen meer
en meer veld winnen. Bezorgd staart Ger
manië thans in de toekomst. Yan eene
bepaalde meerderheid en een vast partij-
verbond, 't Centrum uitgezonderd, is geen
sprake meer; de nationaal-liberale partij,
die in 1874 in den Rijksdag 150 leden
telde, heeft er nu nog slechts 62, en van
dezen zijn er nog 21 die weigeren zullen
op nieuw een mandaat aan te nemen; vol
hoop en verwachting zijn de leden van den
Fortschritt, doch ook die partij zal met
tertijd tot ontbinding overgaan. De eenige
fractie die pal staat in den strijd, zegt
Dr. Windthorst, is het Centrum, met zijn
edel doel en streven. Het Centrum zal in
en na den cultuurstrijd steeds dezelfde
beginselen verdedigen die het steeds
voor oogen heeft; het zal nimmer wijken
voor overmacht, geweld of vervolging,
het zal geen voet gronds afstaan van de
vesting die onneembaar is.Dat zijn flinke
en schoone woordenieder leider eener
partij zou worden uitgelachen, als hij't zou
gewaagd hebben zulk eene taal te spre
ken zoo mag en kan alleen het onover
winnelijke Centrum spreken. Dat wordt
dan ook hoe langer hoe meer in Duitsch
land begrepen, ja men gaat nog veel verder
en men durft te decreteeren, dat von Bis
marck nu hij niet meer kan rekenen op de
liberale meerderheid, zich wenden moet tot
de conservatieven en het Centrum. Men
noemt hem zelfs kanselier door des Cen
trums genade.« Nu zoo ver is het nog
wel niet, maar von Bismarck heeft in den
laatsten tijd zooveel nederlagen geleden dat
het ons toeschijnt alsof zijn glansperiode
haar culminatie-punt bereikt heeft.
Mensch erger u niet!® is eene spreek
wijze thans in Duitschland en vogue. Men
zou het von Bismarck kunnen toeroepen,
als liij den afgevaardigde Richter ziet; den
Katholieken als zij den onzin hooren van
liberale courant-artikelen den burgers, als
zij hunne belasting-biljetten thuis krijgen,
en zelfs den Keizer van Oostenrijk, als hij
»de eerheeft aan den Belgischen Minister
Frère Orban »te worden voorgesteld.
Mensch erger u niet!® zoo had het
Italiaansche Ministerie ook moeten denken,
dan ware het niet tweemaal getuimeld ten
gevolge van de Tnnesische quaestie. De
Bey van Tunis en de Kroumirs waren ver.
standiger; zij schikteu zich in het onver
mijdelijke, lieten zich het mes op de keel
zetten en hebben nu >de eer,onder het
protectoraat der grande nation te staan.
Ziet, zoo wordt de landkaart veranderd en
„Gij ziet wel, mijnheeren," zeide de gedaagde,
„dat ik U met geen goede oogen aanzie, want
ik heb er slechts één, dat ik nooit de handen aan
de wapens zal slaan, daar ik ze beiden niet meer
heb, en dat ik nooit den eenen voet voor den
anderen zal zetten, daar ik één houten been heb.
Overigens groet ik U met geheel mijn hart, want
dat is nog geheel ongeschonden."
Onder een luid gelach der aanwezigen werd de
beschuldigde vrijgesproken, en beval de voorzit
ter dat hij van de rol van het legioen zou worden
geschrapt.
In China worden de zangvogels met bizondere
zorg verpleegd en zelfs vooi godsdienstige doel
einden gebruikt. Uitsluitend hiertoe aangestelde
bedienden gaan met de vogels in hunne kooien
wandelen, opdat zij genoeg frissche lucht kunnen
inademen.
zoo wordt de geschiedenis der volkeren
gefabriceerd; men neemt eenige duizenden
soldaten en eenige kanonnen, men maakt
eene wandeling naar een vreemd land,
men biedt een verdrag aan en men
heeft overwonnen.® Eene oorlogsverkla
ring behoort tot de antiquiteiten, een schot
kruit is niet noodig, vijanden zijn er niet
en het doel is bereikt, le jour de gloire is
opnieuw gearriveerd. Laat er nu eens iemand
komen, die nog durft beweren dat de oor
logen in de 19de eeuw niet »humaan« wor
den gevoerd! Want wat kan men nu meer
verlangen, dan een oorlog zonder veld- of
zeeslagen, dooden of geblesseerden; men
rooft, maar men moordt niet, omdat de
onbeschaafde Tuneezen verstandiger waren
dan de aan de spitse der beschaving mar-
cheerende Franschen.
Wij beleven vreemde dagen: we hebben
oorlogen zonder zee- of veldslagen, ont
troonde vorsten in bijna alle landen der
wereld en voor afwisseling ook een vorst
die zijn troon moede is, Keizers die aan
vreemde Ministers worden voorgestelde.,
Ministers die machtiger zijn dan Keizers
en Koningen, Staten met coustitutioueele
staatsregeling, waar toch het absolutisme,
d. w. z. de wil van één man heerscht,
en ten spotte van den tijdgeest der
19de eeuw ook een Staat, waar de
autocratie van den Czaar permanent wordt
verklaard. Geen grondwet, geen constitu
tie, neen onbegrensde alleenheerschappij is
het wachtwoord van Alexander III. De
80 millioen onderdanen hebben slechts te
gehoorzamen, te betalen en de Czaar be
veelt! Loris Melikof poetste de plaat om
dat hij de gevolgen kent, en de sluwe en
geslepen Ignatief werd Minister van Bin-
neulandsehe Zaken, Ignatief, een diplomaat
zonder bepaalde politieke richting, die met
alle kleuren schildert, in alle zadels rijdt,
leugenachtig, karakterloos, zonder waar
heidsliefde, zonder eerlijkheid, de looche
naar der heiligheid van 't gegeven woord,
alles opofferende aan zijn eerzuchtige plan
nen dat is Ignatief, de ondergang van
Rusland, de schrik, het gevaar voor Europa.
Als men blij- en treurspelen wil zien,
is 't onnoodig naar den schouwburg te
gaan, de politiek levert ze waarlijk in
overvloed.
Te Londen is dezer dagen, onder voor
zitterschap van Mrs. Fawcett, echtgenoote
van den directeur-generaal der postergen,
weer een vergadering gehouden ten gunste
van de emancipatie der vrouw. Er voerden
verscheidene aanzienlijke dames het woord,
en ten slotte werd op voorstel van Me
vrouw Ashton Dilke, echtgenoote van den
afgevaardigde van dien naam, besloten,
De leeuwerik is de geliefkoosde vogel der Chi-
neezen, en zelfs arme mensclien geven dikwijls
veel geld uit voor goede zangvogels. De Chineesche
leeuwerik is grooter dan de Europeescbe en leert
verscheiden klanken nabootsen, zelfs een soort
blaffen en miauwen.
Eenmaal per jaar, op den feestdag van hun
geliefden afgod Pak-tai, brengen de Chineezen hun
meest geliefkoosden vogel drie avonden na elkan
der in den tempel, waar deze in een sierlijke
kooi met doeken behangen eenige uren opge
hangen wordt. Wanneer de doeken worden weg
genomen, beginnen de vogels plotseling te zingen
doordien zij het licht der honderden brandende
lampen voor het daglicht houden. De eigenaars der
vogels verwachten door deze ovaties bizondere
zegeningen van hunnen afgod.