BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. band stond met een aanslag der Fenians. De Fransche Kamer heeft het wetsont werp op het verplicht onderwijs aangeno men, met verwerping der door den Senaat aangebrachte wijzigingen. Aan Havas wordt in een brief uit Tripoli gemeld, dat de houding der plaatselijke overheden tot dus ver niet overeenkomt met de zeer vredelievende verzekeringen, die te Konstantinopel gegeven zijn. Er worden met veel vertoon troepen en oor- logsmaterieel ontscheept, als om het fana tisme der Muzelmannen aan te vuren. In den brief worden vele gevallen van kwel ling opgesomd, waaraan de Turksche auto riteiten zich schuldig gemaakt hebben jegens Franschen of beschermelingen van Frank rijk. De briefschrijver gelooft dat die feiten te Konstantinopel niet bekend zijn en hoopt dat de Porte er spoedig een einde aan zal maken. De heer Barthelemy Saint Hilaire heeft in den Senaat, in antwoord op eene vraug van De Broglie, de noodzakelijkheid van het Fransch protectoraat over Tunis aange toond, onder opmerking: »maar wij ver langen geen verovering, geen annexatie; dat wij verschillende punten bezetten, ge schiedt alleen ter handhaving der orde. Voorts sprak hij de berichten tegen, aan gaande plannen van Frankrijk ten opzichte van Tripoli, en voegde er bij, dat Enge land daaromtrent door de verklaringen van Frankrijk was gerustgesteld. De heer De Broglie gaf zijne bevrediging er over te kennen dat hij deze opheldering had kunnen uitlokken. Na de discussie zijnde begrootingen voor Buitenlandsche zaken, Financiën, Eeredienst en Justitie aange nomen. Er is bericht uit Weenen ontvangen, dat de keizer van Rusland zich weldra te Moscou zal laten kronen. Leiden, 26 Juli. Gisteren-middag is uit de Haarlemmer trekvaart bij de spoorwegbrug het lijk opgehaald van een 16 jarig doofstom jongeling, die bij het baden schijnt te zijn verdronken. Naar men verneemt, behoorde hij tot de kweekelingen van het te Groningen gevestigde doofstommen- instituut en bevond hij zich met verlof bij zijne alhier wonende ouders. Sneek, 26 Juli. Voor eenige dagen is een loodgietersknecht uit deze gemeente die werk zaam was te Oppenhuizen, van een daklijst naar beneden gevallen, en inwendig zoodanig gekneusd, dat hij na een vreeselijk lijden eergisteren is be zweken. Botterdam, 26 Juli. Heden ochtend omstreeks half zes uur is uit het water in het park nabij de zwemschool opgehaald het lijk van een man, die sedert gisteren werd vermist. Tilburg, 26 Juli. Alhier is een vervolging ingesteld tegen den uitgever van de „Nieuwe Tilburgsche Courant," wegens het verspreiden van strooibiljetten bij Je plaats gehad hebbende verkiezing van leden van den gemeenteraad, welke niet van den naam van den drukker waren voor zien, en 2". tegen den uitgever der „Tilburgsche Courant" wegens het opnemen van een beleedigend stuk voor een werkman alhier woonachtig. Van 13 tot en met 21 Juli zijn per stoom tram TilburgBesoijen 4057 personen vervoerd. Deze onderneming ondervindt groot succes. Venloo, 26 Juli. Alhier zijn drie personen gearresteerd, die in het bezit bevonden werden van allerlei vormen en voorwerpen, benoodigd tot het munten van valsch geld. Naar de spraak te oordeelen, zijn het Duitschers. Deventer, 26 Juli. Bij de wapenoefening der schutterij alhier, die eergisteren op last van den kapitein Triebart werd gehóuden, ontbraken niet minder dan 121 manschappen. Dit groot aantal onwilligen staat in verband met de quaestie, waar van wij melding maakten-, wie bij afwezigheid van den majoor het bevel moet voeren, de oudste kapitein, of de kapitein die daartoe door flen majoor-kommandant wordt aangewezen. Een kunsthandelaar te Keulen ontving dezer dagen van een kastelein in Andernach het verzoek om toezending der photographiën van Makarts vijf zinnen, jacht van Diana en andere prenten van hetzelfde genre, ten einde er de danszaal mede te sieren. De Keulsche kunst handelaar antwoordde het volgende „Ik vermoed dat ge die platen niet kent; want een kastelein die zulke onzedelijke prenten in zijne lokalen zou ophangen, zou ik, ware mij de macht er toe gegeven, 24 stokslagen laten toedienen. Ge zult dit wel met mij eens zijn." Origineel en ver blijdend was het antwoord van den kastelein „In antwoord op uwe geëerde letteren, betuig ik u mijn hartelijken dank voor uwe opheldering, al kan ik het noodzakelijke niet inzien of beamen van hetgeen u aangaande die 24 stokslagen gelieft op te merken, te minder aangezien ik niet met de wederinvoering der wettelijk opgeheven lijf straffen dweep. Vermits het voor den mensch van groote waarde is nu en dan eene onpartijdige kritiek over zich zeiven en over zijne daden te vernemen, zal ik uwen brief nog heden aan den heer Makart ter kennisgeving zenden. Met achting, enz." Een rijk heer in Berlijn vroeg in de courant een koetsier en den volgenden morgen meldde er zich dan ook een aan. De heer vroeg natuurlijk of de koetsier goede getuigen had„Ja," antwoordde deze „maar laat mij eerst eens uwe boeken zien." „Zijt ge dwaas", vroeg de heer. „Neen nog niet," was het antwoord, „want in een half jaar heb ik drie diensten gehad. In den eersten ging het heerschap naar Amerika, in den tweeden werd er beslag op het rijtuig gelegd en in den derden moest de eigenaar zijn paarden verkoopen om zijn kinderen eten te geven. En nu neem ik geen dienst meer aan of ik moet mij overtuigd hebben dat mijn patroon het wel kan stellen, daar dat gedurig verhuizen mij niet be valt." De letter G. speelt een geduchte rol in de tegenwoordige politiek van de geheele we reld. In Rusland heeft men Gortschakoff, in Griekenland George, in Engeland Gladstone, in Frankrijk Grèvy, Gambetta en Galiffet, in Al giers Grévy, in Italië Garibaldi, en niet te ver geten, in Amerika Garfield en zijn moordenaar Guiteau. Uit Corte (Corsica) word t gem el d, d a t aldaar een troep Zigeuners, mannen, vrouwen en kinderen, in 't geheel een 40 personen, was aan gekomen en er op korten afstand van de stad een tent had opgeslagen om er het ketellappers bedrijf uit te oefenen. Daar hoorde men plotse ling pistoolschoten. Eenige inwoners der stad wilden namelijk met geweld de tent binnen dringen om er een kijkje te nemen van het Zi geunershuishouden. De Zigeuners stelden zich te weer en losten eenige schoten. De Corsicanen trokken af om weldra met een hoop ingezetenen, goed gewapend, terug te keeren en wraak te nemen. Er ontstond nu een hevig gevecht dat twee uren duurde. De Corsicanen bedienden zich van s'eenen, dolken en andere wapenen, de Zi geuners van hunne pistolen. Het gevolg er van was, dat er vier dooden vielen, van welke één Zigeuner, en vijftien gewond werden, alle Zigeu ners. De openbare macht kwam wel tusschen beiden, maar laat, nadat het bloed reeds rijke lijk had gevloeid. Zes inwoners zijn in verzeker de bewaring genomen en de Zigeuners-tent werd bewaakt door de gendarmerie. De vreemde gas ten beweren, dat zij in den beginne, toen de Cor sicanen hunne tent wilden binnendringen, hunne pistolen slechts in de lucht afgeschoten hadden. Twee wijnhandelaars te Parijs, spre ken over de circulaire van den Prefect betref fende het waterverbruik, tijdens de groote droogte en ondragelijke hitte der laatste dagen. „Zij willen het rantsoen water verminderenzeide de eene. „Laten ze dan maar meteen alle wijnhuizen slui ten" was de ontboezeming van den tweede. Binnen kort zullen 300 000 geweren uitgedeeld worden aan de openbare scholen in Frankrijk, ten einde bij de wapenoefeningen van de leerlingen te dienen. Te Lyon heeft een brand gewoed op een plaats waar dit wel zelden zal zijn voorge komen. Op het kerkhof ontstond het vuur door een onbekende oorzaak, aan een der hekken waarachter de kinderen begraven liggen. Bin nen enkel oogenblikken was al het droge hout in brand en vóór men het vuur had kunnen blusschen, waren alle monumenten en kruisen verwoest. De directeur van het theatre Dejazet te Parijs had onlangs met groote letters aangekondigd, dat Prins Mustapha-pacha de voorstelling zou bijwo nen. De Prins kwam niet en de tooneel-verslag- gever van le Triboulet consteerde dit in zijn ver slag, er bijvoegende, dat Mustapha dien avond liever naar het circus gegaan was dan naar het théatie Dejazet. Dit nam de directeur van dezen schouwburg zoo kwalijk, dat hij niet alleen der. verslaggever, maar bovendien den directeur en den gerant van le Triboulet voor de Rechtbank daagde en 10 000 fr. schadevergoeding eischte. De Rechtbank vond de eisch te dwaas en sprak het blad vrij. Hoe treurig het met de Russische geestelijkheid gesteld is, blijkt uit den wensch, door een Russisch blad uitgesproken, bij het op treden van den nieuwen bisschop van Peusa, die in het begin dezer maand zijn ambt aanvaardde. Het blad zegt namelijk te hopen, dat de nieu we kerkvorst de onder hem staande geestelijken, „die zich meer aan het houden van kroegen, het leenen op pand, woekerhandel enz., dan aan hun ambtsplichten wijden, een weinig korter zal houden dan zijn voorganger, een oud en ziekelijk man, in staat was te doen. Toen Walter Scott zijn loopbaan als romanschrijver begon, waren er twintig andere romanschrijvers, die eenigen naam hadden ge maakt. In 1814, het jaar dat Waverley in't licht verscheen, werd er om de veertien dagen een roman uitgegeven. Ten tijde van Scott's dood, in 1832, kwamen er elke week twee romans uit. In het tijdsverloop van vijf-en-veertig jaar, dat tusschen de uitgave van Waverley en Adam Bede van George Eliot ligt, hebben ruim drie duizend romans in Groot Brittannië alleen het licht gezien. Sedert Adam Bede in 1852 werd uitgegeven, is de productie daar te lande zoo toegenomen dat er verleden jaar, in Groot Brittannië alleen, vijf honderd tachtig romans, dus meer dan één per dag, in het licht zijn ver schenen. Onder de regeering van Koning Frederik I van Pruisen werd er eene belasting op de pruiken ingevoerd, doch 't bleek weldra, dat deze maatregel in de uitvoering op groote bezwaren stuitte. De ondernemer, die de inkom sten voor eene belangrijke som van den Staat had gepacht en den titel van pruiken-inspecteur voerde, zocht zijn monopolie zoo winstgevend mogelijk te maken, en voerde een zeer scherp toezicht in, waarbij hij zich van een aantal lagere ambtenaren bediende. Deze lieden hadden het recht om ieder, die zich op straat met een pruik vertoonde, aan te houden en na te zien of het hoofddeksel wel van den voorgeschreven belas tingstempel voorzien was. Als deze maatregel het gebruik, dat thans nog van valsch haar gemaakt wordt, in den grond uitroeien kon, zou men zijne toepassing ook in deze dagen terug mogen wenschen. Te Rotterdam heeft zich verleden week een geval van slaapziekte voorgedaan, bij de dienstbode van den heer S., suikerbakker aldaar. De meid was Zondagavond op den ge wonen tijd ter ruste gegaan, doch kon 's Maan dags-morgens niet wakker gemaakt worden. Eerst Dinsdags gelukte dit; toen gebruikte ze - echter nog altijd te bed een kop thee, waarna zij neerzonk en insliep. Woensdag heelt men haar met kracht gewekt en beproefd haar te doen opstaan, wat dan ook ten laatste gelukte. Zij was echter zoo wezenloos en versuft dat zij tot niets in staat was zoodat men besloot haar naar hare ouders te Culemborg te vervoeren. Voor een straatjongen is het een ge not een emmer met water van een schrobbende diestmeid omver te kunnen smijten en dat genot smaakte dan ook Vrijdag-morgen een jongen op de Groenmarktte's-Hage. De dienstmeid werd daarover echter zoo kwaad, dat zij een ander met water gevulden emmer opgreep en dien den jongen achterna wierp met het ongelukkig gevolg dat de geheele inhoud op de kleeding van eene dame terecht kwam. Druipende en weinig gesticht over het stortbad, werd de dame in een der nabijzijnde winkels binnengebracht. Ook een jubilé. Friedrich Hicker vierde gisteren het jubilé zijner 25 jarige werkzaamheid als lantaarnopsteker te Bonn. 23 jaren was hij werkzaam aan de gasfabriek van den heer Oster. De twee laatste jaren oefende hij zijn licht ver spreidend vak uit in dienst der stedelijke gasfabriek. Twee zakkenrolsters te Parijs, die met groote onbeschaamdheid haar werk uitoefenden en de noodige voorzichtigheid vergaten, werden dezer dagen door een dame betrapt, juist toen zij deze de portemounaie ontfutselden. Het edel tweetal werd naar het politiebureau gebracht, waar het bleek dat zij op dien dag niet minder dan twee en vijftig beurzen hadden gerold, waar onder verscheidene die een niet onaanzienlijk sommetje bevatten. Dezer dagen stier f op he t eiland Kret a in een dorpje nabij Rettimo een grondbezitter die den hoogen leeftijd van honderd achttien jaren had bereikt. Op zijn achttiende jaar was hij gehuwd en had sedert dien tijd niet minder dan vijf vrouwen, elf kinderen en al zijne broeders helpen begraven. Tot 't einde van zijn leven was hij nog in 't bezit van al zijn geestvermogens en had gedurende zijn geheele leven weinig over ziekte te klagen gehad. Twee zonen van hem, die eveneens grijsaards waren, brachten hem naar zijn laatste rustplaats. Als een bewijs dat de waarde van den grond te Parijs een verbazende hoogte heeft be reikt, kan dienen, dat de stad dezer dagen eeni gen grond heeft verkocht in de nabijheid van het postkantoor en wel tegen den fabelachtigen prijs van 2471 fr. of pl. m. 1200 gulden per vierkanten meter. Zelfs op de eerste boulevards en in de meest gezochte straten heeft het terrein nooit zooveel opgebracht. Te Troppau is aan het station van den Noorderspoorweg met andere bestelgoederen dezer dagen aangevoerd een zonderling artikel „tegen rembours" aan een bekend inwoner der stad af te leveren. De geadresseerde heeft de vereischte kennisgeving ontvangen, dat aan hem zal worden afgeleverd tegen betaling van onge veer 800 flor. een jonge leeuw. De geadresseerde weigert het bestelgoed," in ontvangst te nemen, want de jeugdige vorstelijke spruit krijgt tanden, en voor leeuwen die een uitmuntend gebit hebben, schijnt dat tijdperk dan .ook zeer gevaarlijk te zijn. Naar 't schijnt zijn de beide paitijen tot de volgende overeenkomst geraakt. De geadresseerde, een handelaar in wild gedierte, verzorgt den jongen leeuw met de meest mogelijke zorg; komen de tanden door zonder noodlottig gevolg, dan betaalt de koopman de als „rembours" gevorderde som met inbegrip van de noodige schadeloosstelling voor den „opslag" der waar. Sterft de kleine aan de tandjes, dan is de geadresseerde van de zaak af. Er mogen er op rekening van Kampen veel nu laten we zeggen: „zonderlingheden" geschreven worden die er niet thuis behooren, zeker is toch dat men er dikwijls eene liefheb berij heeft voor aardigheden waarvan niemand buiten Kampen de fijne aardigheid snapt. Zoo kan men er geregeld bij elke verkiezing honder den strooibiljetten vinden van verschillende soort op rijm! ter aanbeveling van candidaten. De biljetten worden inderdaad in allen ernst rondge zonden, al zou men ook geneigd zijn aan een spotvogel te denken. De poëzie is doorloopend van het soort waarin de ulevel-deviezen naam hebben gemaakt. Een orgeldraaier te Arnhem kreeg, terwijl hij zijn instrument bespeelde, ruzie met zijne wederhelft. Vol woede ging hij naar de kroeg, waar hij een aantal borrels naar binnen sloeg. Voor lijk te huis en op zijn bed gebracht, schijnt hij in half bewusteloozen toestand een touw om den hals te hebben geslagen, en door zijn spartelen schijnt dit touw te zijn toegekneld, zoodat de man later levenloos in dien toestand gevonden werd. Even als te Bern hebben er Zaterdag morgen omstreeks half 3 uur ook te Genève aardschokken plaats gehad, en wel zes, waarvan de beide laatste zoo krachtig waren, dat in vele kamers alles stond te dreunen en de bewoners de vlucht namen. Dit jaar was het reeds de derde maal dat zich dit verschijnsel aldaar voor deed. Ook te Lyon en Grenoble heeft het zich voor gedaan. Te Lyon voelde men twee schokken, beide zoo hevig dat verscheidene deuren opensprongen en op de hoogten in de omstreken der stad ver scheidene huizen beschadigd zijn. Te Grenoble heeft men er drie waargenomen. Vrijdag-nacht moet het op sommige plaatsen nog al hebben gevroren Zou men niet zeggen dat Hildebrand gelijk heeft, waar hij in de Camera Obscura spreekt van de nachtvorsten, die eerst op ultimo Juli eindigen om op primo Augustus weder te beginnen Te Kopenhagen heerscht algemeene outsteltenis door het uitbreken van een kwaad aardige epidemie van keelziekte, waaraan reeds een aantal personen overleden. De ziekte werd naar de stad overgebracht van de aan het strand gelegen plaatsjes Skodsborg en Weddy waar zij zich het eerst vertoonde. De vele bewoners der hoofdstad die daar vertoefden namen, zoodra de epidemie zich begon uit te breiden, de vlucht naar Kopenhagen, en brachten de kiem der ziekte mee. Het anders zoo drukke verkeer tusschen de hoofdstad en de bad- en uitspanningsplaatsen Klam- penborg, Skodsborg enz. staat nu geheel stil. De stoombooten, die dagelijks honderden handels mannen naar de stad brachten, hebben nu vol strekt geen passagiers. De geneesheeren hebben handen vol werk met het onderzoeken van het drinkwater en de melk, die naar de huizen aan het strand en in de stad gebracht wordt en van het vee op de verschillende hoeven. Maar bij de koeien werden nog geen kenteekenen der zieKte bespeurd en in het bronwater geen spoor van be derf gevonden. In Denemarken bestaat nog een oud volksgeloof. Als in de vroege lente de koekoek zijn stem in de bosschen laat hooren, maakt elk dorpsmeisje eene kushand en vraagt: „Koekoek, koekoek, wanneer zal ik trouwen?" En de ouden van dagen, krom en stram van den last der jaren en van rheumatisme, vragen: „Koekoek, koe koek, wanneer zal ik van de zorgen dezer wereld verlost worden?" De koekoek antwoordt met zij eentonig gezang zooveel malen als er jaren verloopen voordat die verlangens vervuld zijn. Maar aangezien sommige menschen een hoogen ouderdom bereiken en vele meisjes als oude vrijs ters sterven, heeft de arme vogel zooveel te doen met die vragen te beantwoorden, dat hij geen tijd heeft om een nest te maken maar zijne eieren in het nest van andere vogels legt. Zooals men weet was bij de 1 aats te ten toonstelling te Parijs in de eerste dagen na de opening alles nog niet klaar, en de werklui waren er druk in de weer. Een glazenmaker, die 's morgens vroeg gekomen was en het een en ander te doen had, hing, eer hij aan het werk ging, zijn halsdoek, zijn jas en een ouden hoed, dien hij droeg, in een leêge kast in de kamer, waar historische voor werpen te zien waren. Toen hij 's middags zijn goed wilde terughalen, vond hij voor de kast een groep professoren, die deftig aan het disputeeren waren of die kleedingstukken aan Marat of Robes pierre hadden toebehoord. In de kast daarnaast hingen namelijk dergelijke curiositeiten van Dan- ton en Lafayette. Te Roelofarendsveen zijn op heeter- daad betrapt en gearresteerd een paar jeugdige vagebonden uit Leimuiden (waarvan de oudste slechts 10 jaar) die uit een toonbanklade 5 gulden hadden weggekaapt, terwijl de winkelbediende voor een oogenblik afwezig was. Volgens hunne verklaring zouden zij in hun bedrijf door een oudere zuster onderwezen, en de vader niet on kundig zijn aan de handelingen zijner kinderen. Het gebruik van het Hongaarsche als ofïiciëele taal in Hongarije heeft onlangs tot een zeer onaangenaam misverstand aanl iding gegeven, waarover de Oostenrijksche bladen zich niet wei nig vroolijk maken. Onlangs kwam aan het tele graafkantoor te Triest een Hongaarsch telegram uit Pest, van welks adres, inhoud en onderteeke- ning geen der beambten iets begreep, daar de eenige, die een weinig Hongaarsch verstond, juist niet aanwezig was. Een neuswijze besteller echter, die over den schouder van een der beambten de depêche ingluurde, zag dat het eerste woord van den tekst, na het adres, de naam Marcus S. was, en riep uit: „Dien Hongaar ken ik wel. Hij kreeg vandaag ook een telegraphischen postwissel en logeert in een hotel Geef mij het tele gram maar gauw. Hij vertrekt van daag weer." Nu gebeurt het wel eens dat bij een telegram een naam, die in het adres behoort, in den tekst terecht komt. Men meende dat dit nu ook het geval zou zijn, en de beambte gaf, blijde dat hij er af was, het telegram aan den besteller, die zoo gauw hij kon naar het hotel liep en het aan den heer Marcus S. overhandigde met de vraag of dit telegram, waarin zijn naam voorkwam, bij hem terecht was. Marcus S. las verbaasd het adres, opende haastig het teiegram, en borst in een schaterend gelach uit. „Wel zeker is het bij mij terecht," zei hij, gaf den besteller een ruime fooi en vertrok onmiddellijk per sneltrein. Der. volgenden dag kreeg de politie te Triëst een telegram in het Duitsch van de overheid te Pest, met de vraag of het, na het telegram van den voiigen dag, waarin de aanhouding van Marcus S. verzocht werd, gelukt was, dien gevaarlijken gauwdief te vatten. De politie die van niets wist, onderzocht de zaak, en nu kwam het uit, dat men van het telegraafkantoor het verzoek tot aanhouding aan den vervolgden dief zeiven ge zonden had. De telegrafist en de besteller kregen beiden hun ontslag, maar Marcus S. voer er wel bij, en had nu ruimschoots tijd gehad om over de Italiaansche grenzen te komen. Frederik de Groote vond zooals uit het volgende blijkt tusschen zijne oorlogen door nog gelegenheid om zijn huishoudelijke za ken na te gaan. Men verhaalt nl. dat op het kasboek van een zijner koks, bij een uitgave voor 9 Nov. 1764, groot 25 thl. 10 gr.de volgende kantteekening staat geschreven: „Op dit bedrag is meer dan de helft gestolen, want er bevonden zich op tafel hoogstens honderd oesters, maakt 4 thl.aan visch 2 thl.aan Russisch gebak 4 thl., één ganzenlever 1 thl.; reken hier Dog bij 1 thl. voor haring en erwten, dat maakt nog slechts 12 thl. in 't geheel. Wat een ongehoorde dieverij! {get.) Frederik." Eergisteren-ochtend is uit hetwater van den Zijlsingel te Leiden opgehaald een onbe kend manspersoon, in dienst bij een carouselhouder,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 2