NIEUWE
No. 509.
Zondag 14 Augustus 1881.
6e Jaargang.
Een academie-rede.
BUITENLAND.'
Gevaarlijk Spel.
huiiubsihi: coiirait.
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B TJ B E A TTSt. Jansstraat Haarlem.
3 kMAIN TiJ.N Pil 4 f'j
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag-
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS DAUREY.
In zijne academie-rede heeft onlangs de
oude Döllinger den lof der Israëlieten ge
zongen en alles, wat den Israëlieten ooit
vijandig scheen te zijn, door het slijk ge
haald. De schandelijkste lastertaal uitte hij
echter tegen den h. Ambrosius, een ster
der eerste grootte aan den hemel der Kerk
en de laatste groote staatsman van het
Romeinsche Rijk. Ambrosius verhinderde
door zijne energie, dat eene Israëlietische
synagoge, die door Christenen was ver
brand, op kosten van de Kerk werd opge
bouwd. Daarom ontzegt Döllinger den
h. Ambrosius de Christelijke liefde en voegt
er spottend ter zijner verontschuldiging bij,
dat Ambrosius nog geen Christen was toen
bij tot Bisschop werd gekozen. Deze aan
klacht is echter onjuist. Ambrosius was
van zijne jeugd af Christen uit overtuiging
en met openlijke bekentenis. Maar hij had
den Doop niet ontvangen. Dat was in dien
tijd regel. De meeste Christenen bleven te
dien tijd Katechumenen en ontvingen den
Doop eerst in levensgevaar of op het sterf
bed. De angst, de genade van het h. Doopsel,
het reine kleed der onschuld te verliezen,
was het motief voor een feit, dat in onze
dagen ons zoo vreemd toeschijnt. Wij weten
van Ambrosius dat hij van zijne prille
jeugd af, Christelijk werd opgevoed en
reeds voor zijne verkiezing als Bisschop
en voor den Doop, naar Christelijke grond
stellingen leefde en zich door een heiligen
levenswandel onderscheidde. Dit was ook
het geval met zijn broeder, de h. Satyrus,
die eerst op vergevorderden leeftijd, in
doodsgevaar, bij gelegenheid van een schip
breuk, hot h. Doopsel ontving. De «ge
vierde historicus« Döllinger schijnt deze
feiten niet te weten.
Hoe staat het nu met de Joodsche sy
nagoge te wier believen Döllinger den
h. Ambrosius het Christelijk karakter durft
ontzeggen? De toedracht dezer gebeurtenis
heeft Ambrosius zelf overtuigend geboek
staafd in een brief aan zijne zuster de
h. Marcellina. De gevierde »historicus« Döl
linger heeft stellig dezen brief nooit ge
lezen, anders zou zijne academie-rede een
opzettelijke vervalsching en vuige laster
zijn. Wjj nemen het eerste aan, te meer
nog daar het bekend is dat Döllinger de
Kerkvaders nooit zelf gelezen heeft en
FEUILLETON.
Vervolg.)
„Hoeveel geld hebt gij?" vroeg Strunk, zon
der op mijn zuur gezicht te letten.
„Twaalf thaler en vijftien Silbergroschen,"
stotterde ik. Het was de eerste Maandag in de
maand.
„Hm! Geef tien thaler aan mij; wij zullen
in compagnie spelen De helft van de winst
krijgt ge terug."
„Ik had bijna „tot uwe orders» gezegd. Met
een slecht voorgevoel lei ik werktuigelijk het
geld in zijne ruwe handen.
„Wij marcheerden af. Ik wist niet meer, waar
ik mij bergen zou van schaamte De smerige
broek, op de knieën kaal versleten, de zwarte
als een zak hangende jas en de gescheurde pet!
Met neergeslagen oogen, gelijk een arme zondaar
die naar de galg wordt geleid, volgde ik hem
naar de speelzaal. Zonder te overdrijven, ver
oorzaakte ons binnentreden wel eenige opschud
ding. De bedienden monsterden ons van top tot
teen, en schenen in twijfel te staan, of zij ons
naaar niet terstond weer aan de frissche lucht
zouden blootstellen, maar spoedig begrepen
zij, wat voor vogels wij waien, waarbij het ram-
deze slechts kent uit verbrokkelde en een
zijdige citaten van Dupin, Launoy en der
gelijke Gallikauen. Hooren wij hoe het feit
zich heeft toegedragen. Zooals te allen
tijde, waren er ook in de vierde eeuw Jo
den, die er zich op toelegden het den
Christenen zoo lastig mogelijk te maken.
Kluizenaars fe Osrhoene, eene provincie
tusschen den Taurus en Euphraat, waren
bij gelegenheid eeuer processie door de
Joden mishandeld geworden en uit wraak
werd op den eersten Augustus 338 de
Joodsche synagoge te Callinicus verbrand.
Natuurlijk werden de kluizenaars beschul
digd dezen brand te hebben gesticht. Kei
zer Theodosius gaf het bevel, dat de syna
goge door de Christenen moest worden op
gebouwd en dat de Bisschop van Callini
cus, de kosten van dezen herbouw, uit de
Kerkelijke kas moest bestrijden. Tegen dit
bevel ijverde Ambrosius met alle energie.
Het bevel dateerde namelijk uit Milaan,
waar Theodosius resideerde, en Ambrosius
den Aartsbisschoppelijken zetel bekleedde.
»Wat zal ik zeggen, als men verneemt
dat dit bevel van Milaan uit wordt gege
ven? Hoe zal ik mij rechtvaardigen? sprak
Ambrosius en hij wendde zich tot den
Keizer in een brief, door een Bisschop,
niet door een »staatsgeestelijke« geschre
ven. Ambrosius kende zijne plichten en
was van zijne waardigheid en autoriteit
volkomen bewust. De aanvang van dezen
heerlijken brief is als volgt: «Bijna voort
durend is mijue ziel met angst vervuld,
maar nimmer was ik ongeruster dan nu,
als ik deuk aan de voorzichtigheid, die ik
moet aanwenden, om elke deelneming aan
de euveldaad, die wellicht zal geschieden,
af te keeren. Hoor mij aan en versmaad
mijne woorden niet. Want als ik niet
waardig ben door u te worden aangehoord,
hoe zal ik dan waardig zijn, het h. Offer
voor u op te dragen en voor u te bidden.
Als het voor een Keizer niet past een man
de vrijheid van spreken te ontzeggen, dan
past het voor een priester niet, datgene
te zwijgen, wat hij denkt. Tusschen goede
en slechte vorsten bestaat het volgende
groote onderscheid: de goede vorsten heb
ben de vrijheid lief, de slechte ontnemen
haar aan hunne onderdanen. En wie zal
den Keizer de waarheid zeggen, als de
Priester het niet waagt?Na deze inlei
ding wees Ambrosius er op dat er sprake
melen van onze gemeenschappelijke kas, die Slrunk
voorzichtigheidshalve open en onverschillig in de
hand hield, wel te pas kwam. Geld is daar
de beste introductie
„Wissel mij dat even in florijnen!" riep Strunk
met hoogdravend gebaar, en overhandigde de
vier vijfthalerbiijetten aan een der croupiers.
„De zware lucht dreigde mij te zullen ver
stikken; mijn halskraag scheen gedurig nauwer
te worden en ik zou wel van verlegenheid heb
ben willen terugkeeren, zoo niet de eerbied mij
had tegengehouden. Vlak achter Strunk kroop
ik weg tusschen de menigte, die om de groene
tafel stond, en gelukkig alleen aandacht voor den
kleinen ivoren bal had, die als een dolle in een
kring voortrolde.
„Strunk begon te spelen; ik stond achter hem
en zag het spel aan. Ik kan u verzekeren, dat
wij beiden in spanning waren. Binnen het
half uur was onze inzet naar den duivel; de
luitenant scheen dus zijn gdukkigen dag niet te
hebben. Met een hoogrood gezicht trok hij zijne
beurs, zag voor de eerste maal naar mij om, en
commandeerde Geld!
„Ik gehoorzaamde; met benepen hart gaf ik
hem mijne twee laatste thalers. De vijftien gro-
schen behield ik voor alle gevallen bij mij; waar
zou ik anders de geheele maand nog van leven?"
De rookende verteller, bracht dit laatste zoo
natuurlijk aan den dag, dat wij allen in een
schaterlach uitbarstten.
was vau eene hoogst gewichtige zaak, van
de belangen der Kerk, die door den Bis
schop uiet mocht verraden wordeu. »De
Kerk wordt door talrijke vijanden belegerd.
Hoe gaarne zouden deze vijanden in de
wallen der Kerk eene bres ontdekken, om
Haar daar aan te vallen en te verwonden.
Keizerlaat u overtuigen en luister naar
mijn raad. Mijne offervaardigheid en mijne
genegenheid voor uwe persoon geven mij
de woorden die ik tot u richt. Ik weet,
wat ik aan u verschuldigd ben, doch juist
dit bewustzijn maakt het mij tot plicht,
u tot eiken prijs te redden, zelfs tot den
prijs uwer gunst en genegenheid. Op den
leeftijd, dien ik bereikt heb, scherts men
geenszins met de genade van het priester
schap en zet men niet licht de onberis
pelijkheid zijner eer op 't spel. 'tls mij
echter niet te doen, te weten, of ik uwe
gunst behoude, maar wel, of ik uwe ziel,
voor welke ik waak, redden zal.« Na deze
woorden, een Bisschop en een Romein
waardig, gaf Ambrosius zijne afkeuring te
kennen over het Keizerlijk besluit waarin
de Bisschop van Callinicus veroordeeld
werd tot den herbouw der synagoge, zon
der te worden gehoord. Te vergeefs had Am
brosius gezocht naar gronden of motieven
voor zulk een gestrengheid. Hoevele Chris
telijke Basilieken zijn er door de Joden
verbrand onder Juliaan den afvallige? De
kerken van Gaza, Ascalon, Berytus, de
Kathedraal van Alexandi-ië, de Basilieken
in de meeste steden van het Oosten wer
den door de Joden verbrand, zonder dat
de Kerk de minste schavergoeding ontving.
De Israëlietische oproerlingen en brand
stichters kregen genade, waarom juist nu
tegen de Christenen in Callinicus deze
strengheid? Was de Staat wellicht geïn
teresseerd bij een monumentaal gebouw?
Neen, de synagoge van Callinicus was een
zeer eenvoudig huis zonder eenige kunst
waarde. De groote Bisschop wijst er ver
volgens op dat het Kerkelijk vermogen
allereerst gebruikt moet worden voor de
behoeften van de Kerk en hare armen, en
dat geloovigen slechts voor dit doel hunne
liefdegiften brengen.
(Slot volgt.)
Terwijl er in Engelsche bladen sprake
is van eene ophanden zijnde verandering
Ja, ja!" ging hij een oogenblik later voort,
„nu laeht ge over zoo iets; maar gelooft mij,
bij Zeus en alle Olympische goden, ik was toen
in een lastig parket
„Geef mij uw horloge en wacht tot ik weêr
terugkom," beval Strunk eenigszins ontstemd. Ik
gaf hem het gevraagde, waarop hij snel verdween.
„De hemel geve uitkomst!" dacht ik, diep
zuchtende. Zonder mij te verroeren, stond ik,
als vastgemetseld, tusschen de spelers, zonder dat
ik het durfde wagen, even op te zien, ik zag
letterlijk alleen den rug van mijn voorman.
„Eindelijk kwam Strunk terug. Zou hij onze
horloges verkocht hebben, of niet?.... ik wist
het niet, maar hij had geld; hij begon op
nieuw te pointeeren, heftig en zeer gewaagd,
naar het mij voorkwam. Weer ging alles naar
de maan.
„Toornig en zeer geagiteerd schoot hij mij
voorbij de deur uit. Hulpeloos en besluiteloos
stond ik daar nu, den moed niet hebbende van
weg te gaan.
„Strunk bleef lang weg, maar eindelijk kwam
hij, en denk eens na hoe verwonderd ik stond,
toen ik weldra biljetten van honderd thalers in
zijn handen zag. Mijn gemoed begon toen ook
deel te nemen aan den gang van het spel. Met
afwisselend geluk begon Strunk, zonder op mij
te letten, opnieuw te zetten; weldra had hij werk
genoeg, met het geld naar zich toe te halen;
alles gelukte hem, quarré, a cheval, steeds won
eener Zuid-Duitsche dynastie, wordt uit
Baden aan de Germania te kennen gesteven.
O O 1
dat de Groothertog voornemens is bij ge
legenheid van zijn 25-jarig huwelijksfeest
in September, den titel van Koning aan te
nemen.
Ruim 800 studenten van verschillende
Duitsche hoogescholen hebben weer in het
Thiiringer Wald een groote anti-semitische
vergadering gehouden. Er werden per te
legram heilwenschen gezonden aan den
Keizer en Vorst Bismarck.
Bradlaugh, de veel besproken Engel
sche afgevaardigde, is verleden week, bij
zijn worsteling om in het Parlement toe
gelaten te wordeu, ernstiger bezeerd dan
eerst vermoed werd, en heeft eenige dagen
zelfs bedenkeljjk ziek gelegen. Het gaat
thaus weer beter met hem, maar er zullen
zeker nog wel eenige dagen verloopen,
voor hij opnieuw een poging kan doen
om zitting te nemen.
In antwoord aan lord Brabourne zeide
graaf Kimberley in het Hoogerhuis, dat na
rijpe overweging besloten was geen ge
biedsdeel van de Transvaal te scheiden,
dat vroeger beschouwd werd als tot den
Staat behoorende.
De Volksraad van de Transvaal kwam
eergisteren bijeen. De verkiezingen voor
den nieuwen Volksraad zullen 15 Septem
ber worden gehouden. De Volksraad be
sloot, dat het Hollandsch de officiëele taal
moet zijn, en dat aan de rechtbanken geen
andere taal geoorloofd zal zijn.
Op aanvraag van den prefect der
Seine heeft de minister van oorlog den heer
Bonual, directeur van de gymnastiekschool
te Joiu-ville-le-Pont, vergund een eerste
bataljon jongens van de Parijsche gemeen
tescholen te vormen, om geoefend te worden
iu den wapenhandel. Het bataljon zal be
staan uit vier compagniën, elk van 160
jongens. Het zal aangevoerd worden door
een onder-officier. Daar het aantal jongens
van 11 tot 15 jaar op de gemeentescholen
der hoofdstad 10,000 bedraagt, zoo zullen
er iu de toekomst 15 dergelijke bataljons
kunnen gevormd worden.
Een driehondertal socialisten hebben
eene vergadering gehouden te Brooklyn
om te protesteeren tegen de houding van
pers en regeering die Hartmann uit het
land gedreven hebben. Zij verklaarden,
dat Hartmann kwam met de heilige missie
hij; hij liet staan en won weêr telkens door."
„Daar pak aanfluisterde hij mij toe, met
een gezicht alsof hij den ganschen dag voor een
smidsvuur had gestaan, en drukte mij gedurig
hoopen goudstukken en biljetten van duizend
franks in de hand. Hij zelf was niet meer in
staat alles te bergen; zijn zakken liepen letter
lijk over.
„Natuurlijk begonnen wij de opmerkzaamheid
van het gezelschap gaande te maken. Strunk
bleef echter maar doorspelen; waar hij ook zette,
slag op slag won hij.
„Daar, daar! was het steeds, mij geld en
biljetten in de handen stoppend. Geheel ver
bijsterd, stond ik er bij, en nam als een automaat
het geld aan. Verscheidene goudstukken vielen
op den grond; ik lette er niet meer op; de Na
poleons stak ik iu den rechter, de biljetten in
den linkerzak van de vuile broek van den keil—
ner uit de „Druif." Het duizelde in mijn
hoofd, en ik had een gevoel als zou ik zoo
neerzinken.
„Houd toch opriep ik hem ten laatste toe,
door het bezit van die duizenden opgeschrikt.
Niets van dat alles; alhoewel hij reeds een groot
vermogen gewonnen had, wilde hij niets van mijn
raad weten.
„Houd toch op!" verzocht ik hem weer, en
trok aan de panden zijner jas.
(Slot volgt.)