NIEUWE No, 510. Donderdag 18 Augustus 1881, 6e Jaargang. Een academic-redc, BUITENLAND, IMSCHÏ C0IIR4WT. ABONNEMENTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlem 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUBEATJ: St. Jansstraat Haarlem. J 6 MA LNTIE N OfU r AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTTËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUEIT. Vervolg en slot.) 't Was dus onmogelijk, het kerkelijk vermogen te gebruiken voor den herbouw der synagoge. Vervolgeus maakt de Bis schop den Keizer opmerkzaam op de geva ren die het prijsgeven van de belangen van het Christelijk gelooi ten gevolge zal heb ben. >Voor u, zegt de eminente Kerkvader, is de gehoorzaamheid van den Bisschop van Callinicus even onheilspellend als zijn weigering of tegenstand. Is hij standvastig, wees dan op uwe hoede, dat ge van hem geen martelaar maakt; is hij zwak, dan draagt gij de verantwoordelijkheid voor die zwakheid. En hoe zal de uitvoering plaats vinden Gij moet aan den stadhouder van het Oosten uwe roemrijke vaandels, het labarum toevertrouwen, dat wil zeggen een door den naam van den Goddelijken Ver losser gewijden standaard, om eene syna goge te herbouwen, waarin de Zaligmaker gehoond wordt. Beproef het, in eene syna goge het labarum te plaatsen en gij zult zien welken tegenstand gij zult ondervin den. Hoe? het erfgoed, door de liefde der menschen voor Jezus Christus, aan de Kerk geschonken zal in de handen van hen over gaan, die Christus verraden hebben? En aan u zullen de Joden deze zegepraal over de Kerk te danken hebben? Gij zult hen helpen aan tropeeën tegen de leerlingen ATan Christus? Ach, dat zal voor de Joden een motief zijn van voortdurend gejuich en evenaH zij hunne zegepraal over de Egyp tische en Assyrische koningen vieren, zoo zullen zij een feest bereiden om hunne overwinning op het Christelijk volk te ver heerlijken. In de geschiedenis lezen wij, dat men voor de afgoden te Rome tempels oprichtte van den buit der overwonnen vijanden. Heden zijn het de Joden, die aan de gevels hunner synagogen de woorden zullen schrijven: Tempel der Joden, ge bouwd met het geld der Christenen. Nadat op deze wijze Ambrosius den Keizer opmerkzaam had gemaakt, dat het strenge bevel tegen den Bisschop van Calliuicus noch juridiek gerechtvaardigd, noch over eenkomstig de publieke belangen was, dat deze strengheid ook niet billijk was tegen over de toegevendheid voor de Joden, die FEUILLETON. Gevaarlijk Spel. {Vervolg en slot.) „Een korte woedende blik, een dof ge brom, zooals een bulhond kan doen, wanneer men hem een kluif wil afnemen, was het eenige antwoord. Doller en doller zette hij maar voort; de bank was op hel punt van sprin gen. Alle aanwezigen begonnen vreemde oogen op te zetten; men lachte en maakte aanmer kingen, en een oud heer met twee dames, met donkere oogen en bloote halzen spraken mij in het Fransch aan, maar ik gaf geen ant woord. „Eindelijk keerde het geluk, het weer sloeg om. „Houd toch op!" verzocht ik ten derde male, maar een vloek was weer het eenige antwoord. „Nu, het ging nog veel sneller bergaf dan bergop. Eerst verloor hij alles wat hij in de handen had. Hij wilde forceeren; biljetten van duizend franks zette de waanzinnige op, maar te vergeefs. Toen kwam ik aan de beurt, eerst de linker-, daarna de rechterzak, tot alles weg was! „Ik heb niets meer!" steunde ik. Bleek en wezenloos staarde Strunk mij aan. Wat zulk een waanzinnig spel toch een veran dering in iemands gelaatstrekken kan teweeg brengen! Diep ademhalend stond hij een oogen- talrijke kerken hadden verbrand, zonder dat zij de veroordeeling ondergingen deze tempels op eigen kosten op te bouwen, verzocht de groote Bisschop de intrekking van het besluit, waarbij de herbouw dei- synagoge ten koste der Kerkelijke kas werd bevolen. Theodosius verzachtte zijne be velen, gaf echter verder geen antwoord. Toen de Keizer op zekeren dag in de hoofd kerk te Milaan kwam, waar de h. Am brosius eene predikatie hield, sprak laatst genoemde den Keizer in woorden vol tee- derheid en aandoening aan. De heilige Kerkvader verklaarde de geschiedenis van Magdalena, welke hare reukoffers en tranen aan de voeten des Heeren stortte; hij zocht deu mystieken zin dezer heilige zalving te doorgronden, terwijl hij sprak: de voe ten des Heilands zijn de armen, de nood lijdenden en als gij hen voedsel geeft en hunne wonden verbindt, hun lijden ver zacht, dan wascht gij in waarheid de voe ten van Jezus Christus. De Goddelijke Ver losser is gestorven en begraven geworden, en zie alle dagen wordt hij door de liefde opgewekt, die opnieuw hare offerande aan zijne voeten komt opdragen. Want de voe ten van den Verlosser duiden degenen onder de menschen aan, wel ke Hij in de woorden verheerlijkt: wat gij deu geringste mijner broeders hebt gedaan, hebt ge mij gedaan. Dat zijn de voeten, die gekust worden door hem, die medelijden heeft met den minste onder de stervelingen dat zijn de voeten die gezalfd worden door hem, die aan de ongelukkige noodlijdenden de schatten zijner ontferming uitdeelt. En terwijl hij zich toen tot den Keizer wendde, sprak hij: Ver heven Keizer, gij die alles aan Gods barm hartigheid te danken hebt, wees ook gij barmhartig, heb het lichaam van Christus, de Kerk en hare geloovigen lief, wasch hare voeten, kus haar, zalf haar inet welrie kende olie, en schenk aan hare nederigste, aan hare minste leden vergiffenis van het ge pleegde onrecht, want de vergiffenis aan den zondaar verblijdt de engelen in den hemel en de apostelen der aarde. De oogen zullen de hand niet verachten en zeggen: wat doe ik met u, ik heb u niet noodig. Neen alle ledematen van het lichaam van Christus hebben elkander noodig. Bescherm het lichaam des Heeren, de Kerk, opdat de blik besluiteloos, maar stamelde ten laatste: „Alles!" Als een echo klonk dat woord dreunend door de zaal. Nog eens doorzocht ik mijne zakken, zij waren leeg. Hij pakte mij bij den arm en trok mij mede naar de „Druif". Allen zagen ons met spottende blikken achterna. De frissche lucht deed mij goed. 'k Wenschte het geld naar den duivel, maar voor alles wilde ik weg, want ik meende te stikken. Strunk goot een groot glas water naar binnen, ging toen voor mij staan en zeide met hakkelende stem: „Wij moeten geld hebben!" „Maar om Godswil, luitenant!" riep ik. „Stilbegrepenwij moeten geld hebben," herhaalde hij. „Ik wil terug naar C.," stamelde ik. „Ja rijder." zuchtte hij, en pakte mij bij de hand. „Geen woord, tot niemand! verstaan? Geld moeten wij hebben zeg ik; want ik heb onze paarden verpand!" „Als door den donder getroffen, stond ik daar. De dienstpaarden, de koninklijke paarden verpand? Groote God!" „Ik durfde nauwelijks adem halen; mijn gansche lichaam trilde. Met een verwijtenden blik, bijna een traan in het oog, zag ik tot hem op. Wat stond ons te wachten! Wat nu begon nen De paarden verpand, het geld verspeeld Hem zou men in de gevangenis werpen, en mij, schoon onschuldig, zeker uit den dienst jagen. Mijn geheele leven, mijn ouders, mijn eer, mijn epauletten, alles weg Heer zijne beschermende hand zegenend uitstrekke over deu Staat.Nadat de h. Ambrosius zijne predikatie geëindigd had, ging hij naar den Keizer die einde lijk zijn woord gaf het bevel terug te ne men en genade te verleenen. Toen eerst beklom de groote Kerkvader het altaar, om de h. Offerande te doen plaats hebben. Wij hebben deze gebeurtenis eenigszius uitvoerig meêgedeeld, omdat de woorden en handelingen van den h. Ambrosius ook voor hedendaagsche toestanden zeer leer zaam zijn, doch tevens ook om aan te wij zen hoe de moderne geschiedschrijvers a la Döllinger ten believe van ongeloovigen en Israëlieten zich niet ontzien, de grootste en edelste mannen der Christelijke oudheid te belasteren. Ambrosius heeft het leed den Joden aangedaan niet bewimpeld of vergoelijkt, doch hij heeft het onrecht ook onrecht genoemd: overgeef hun het ge pleegde onrecht,riep hij den Keizer toe. Maar hij keurde de middelen af, die de Keizer wilde aanwenden; hij vond ze on rechtvaardig onverstandigonbillijk en strijdig tegen de openbare en algemeene belangen en een ieder, althans degene die niet met een zeker vooroordeel is bezield, zal den h. Ambrosius recht doen wederva ren in zijne handeling tegenover Keizer Theodosius. Waar blijven nu de motieven voor de vreeselijke beschuldiging en harde verwijten die de domproost van Munchen tegen den grooteu staatsman en Bisschop van Milaan waagde in te brengen? Helaas! om eenige lofuitingen der mo derne pers in te oogsten, werd de waar heid wederom opgeofferd. C'est ainsi qu 'on ëcrit l' histoire En dit geschiedde, onder deu schijn van objectief onderzoek en wetenschappelijke voorstelling en beschrijving aan de ko ninklijke academie te Munchen, de hoofd stad der grootste provincie van het Duitsche Keizerrijk, het Rijk der Bildung und lntelligenz bij uitnemendheid. Treurige ervaring in het jaar onzes Heeren 1881. Het Kreuznacher Tageblatt meldt dat de Berlijnsche hoogleeraar von Treitschke, lid „Het gevoel der schande, de smaad, die moest volgen, gat mij mijne geestkracht weer terug. „Hoeveel is het?" vroeg ik, opstaande. „Tweehonderd thalers! steunde hij, streek zich door de haren, en liet zich, doodsbleek, weer in den hoek der sopha terug vallen. „Tweehonderd thalers! waar dat te halen? Eeu vermogen bijnaWie zou dat kunnen en willen geven?!.... Een bankier zal hier wel wezen. Maar wacht! Eerst wilde ik aan mijn vader, die in Keulen woonde, telegrafee- ren, die zou mijneendie moest mij hel pen, die kon mij, in dien vreeselijken toestand, niet in den steek laten. „Ja, zoo zal het moeten. Wanneer de waard op mijn eerlijk gezicht of anders op mijn eere woord mij niet wil borgen, dan getelegrafeerd en opgebiechtMaar eerst marschmet die on waardige belachelijke kellnerplunje en de uniform weer aan het lijf. Ik gooide de jas, de das en het vest ver van mij af, trok de vuile broek uit en wierp die op het bed. en, terwijl ik dat vette ding van mij afsmeet, begrijp eens, hoe ik ver bleekte, hoe ik bijna dankend op mijne knieën viel. Daar fladderde iels uit de broekspijp op den grond, iets wits, een papier.Als een wild dier stormde ik er op los, en snelde er mee naar het venster. „Rechtvaardige hemel!" riep ik uit. Drie bil jetten van duizend franks waren het, die ik in mijne hand hield. In den zak, waarin die pa piertjes gezeten hadden, was een gat, waardoor van den Rijksdag als afgevaardigde van het district Kreuznach, zich bij schriftelijke verklaring heeft afgescheiden van deliberate partij, ten gevolge waarom deze thans den bankier Victor Sahler caudidaat heeft ge steld. De schrijver van den brandbrief uit Stargard aan den Keizer is ontdekt en gearresteerd. Het is een jeugdig huison derwijzer op eeu landgoed nabij Hoog- Stüblau. Hij heeft reeds eene volledige bekentenis afgelegd. Naar men zegt is uit zijne verklariugen gebleken dat hij mede plichtigen had. Het internationaal congres voor de wetenschap der electriciteit zal den 15den September te Parijs geopend worden. In dépêches uit New-Y"ork wordt gemeld, dat Hartmann onder een auderen naam toeft in Ontario en niet voornemens is naar de Vereenigde Staten terug te keeren, tenzij de Regeering aldaar hem veiligheid voor zijn persoon waarborgt. De IleraldTimes en Sun zeggen, dat Garfields toestand hachelijk is. Zij hebben wantrouwen in de officiëele rapporten van zijne geneesbeereu. De Chicago Times dringt aan op eene verandering van doctoren. Dépêches uit Indië spreken het bericht tegen dat Ayoub Khan oprukt naar Kaboul. De tucht in zijn leger is erbarmelijk. Het wordt verdeeld door twisten. Daarentegen vermeerdert het leger van den Emir. Het telt thans 5000 man. De Standard meldt, dat de Regeering een telegram ontving van den Onderkoning van Indië, houdende aanvraag van vergunning om den Emir bij te staan met geld en andere hulp. De Onderkoning hoopt daardoor alsnog de ze gepraal van deu Emir te verzekeren. Aan de Times wordt uit Tunis geseind, dat de schadevergoeding, door Eugelsche onderdanen gevraagd wegens het plunderen hunner huizen te Sfax, honderdduizend pond sterling bedraagt. Aan de Daily News wordt uit Durban gemeld, dat Kruger vermoedelijk president vau den Transvaalschen Volksraad zal worden. Uit dezelfde plaats wordt aan de Times het volgende gemeld: Maandag is in de Transvaal de Trausvaalsche vlag geheschen. Het driemanschap heeft een manifest uit zij heen gezakt waren en toen tusschen de pijp en de onderkleeren blijven steken. Gered! als door een wonder! „Drieduizend franks!" riep ik, het geld ver rukt aan mijne borst drukkende. Gered! jubelde ik luid. „Strunk wilde ze mij nog ontrukken, maar ik hield ze vast; iedere zweem van blooheid en valsch respect was verdwenenOniemand kan beschrijven, wat ik in die minuut gevoelde! „Met kracht stiet ik hem terug, zoodat hij een eind ver wegtuimelde. Ik had nog eerder den sabel getrokken, dan hem het geld af te staan, om het aan de overzijde weer te gaan verspelen. „Ik snelde naar beueden, loste de paarden en horloges, betaalde den kellner en den waard, liet zadelen en sprong te paard. Den hemel zege nend, rende ik pijlsnel naar huis en zond den volgenden morgen de helft aan Strunk, Ik gaf nog vijf thalers aan de armen, en behield het overige, waarmede ik de geheele maand nog goede sier maakte; maar vast nam ik mij voor, nooit meer, en het allerminst met Strunk naar Ems te rijden. „Weinig jaren later verdween Strunk; wij heb ben nooit meer iets van hem gehoordmen zegt, dat hij nu aan de Kaap ae Goede Hoop is. Maar nooit heb ik in mijn leven die les verge ten, nimmer is er een gulden door mijn handen voor het spel gegaan. Ik had genoeg aan die eene keer."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1