NIEUWE No. 515. Zondag 4 September 1881. 6e Jaargang. Onwaarheid en onoprechtheid in de politiek. !,- 0,06 ■S mm* Er zou echter nog onzinniger mede- deeling volgen. RAARIMHE COURANT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers t 0,85 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS bAUREY. De rede, met welke het Engelsche Par lement dezer dagen, namens de Koningin gesloten werd, geeft ons aanleiding tot het maken van eukele opmerkingen, vau gewicht voor eiken tijd en voor ieder land. Er werd namelijk in dat staatsstuk een voorstelling van zaken gegeven, allerminst op de waarheid gegrond. Langs dien weg, meenen wij, wordt, geheel onnoodig, aan een Koninklijk woord (hoewel niet door de Koningin geuit, werd het toch zoo goed als door haar zelve ge sproken) alle waarheidlievende beteekenis ontnomen. De Engelsche Natie moest alzoo worden geschokt in het vertrouwen, dat zij in de verklaringen, van de hoogte van den Troon gegeven, behoort te kunnen stellen. Dat dan ook zulke openbare onwaar heden kunnen worden verkondigd, /onder dat de publieke opinie van eenige veront waardiging blijk geeft, bewijst wel, dat het zedelijkheidsbesef in onzen tijd zeer diep is gezonken. Of zeggen wij soms te veel als wij be weren, dat de Troonrede, welke wij bedoe len een onwaarheid bevat. Onze lezers mogen oordeelen. Men heeft (om hiermee aantevangen) grooten ophef gemaakt van de loyale hou ding, welke Gladstone aannam tegenover de Transvaal. Het werd hem scbier als een engeleudaad toegerekend, dat hij dat land weer zelfstandigheid verleende, en dat nog wel (zoo voegt men er dan nog wel bij) ondanks dat John Buil zoo duchtig klop kreeg. Wij hebben de redeneering, als bewijs voering voor Engelands belangeloosheid nimmer begrepen. Gladstone gaf toe ondanks de nederlagen welke de Engelsche troepen leden, (be weert men): wij zeggen, hij gaf toe omdat hij geen kans zag de Boeren spoedig te be dwingen. Niets was gemakkelijker (gaat men dan voort) voor Engeland dan om de Boeren ten onder te brengen: het had ze kunnen verpletteren. FEUILLETON. NAAR TEXAS. Dit is het antwoord, dat in sommige Staten van Noord-Amerika gegeven wordt, als men naar iemand vraagt die goed gevonden heeft om zijn vrouw, zijn schuldeischers, of iets anders dat hem lastig was, uit den weg te gaan. Onder de zon derlinge gelegenheden, waarbij ik dit gezegde hoorde toepassen, behoort het volgende avontuur. In het westelijke gedeelte van Arkansas is het hazardspel de meest geliefkoosde uitspanning, en de speelhuizen van die streek hebben haar een zeer onbenijdenswaardige vermaardheid verschaft. Op een donkeren zomer-avond wandelde ik al leen als toeschouwer de verschillende vertrekken van een dier speelhuizen door en keek naar het spelen. Sommige spelers schenen als het ware hunne geheele ziel op het spel te zetten, en staarden met rood opgeloopene, strakke oogen en gefronste wenkbrauwen op de tafel, alsof hun eeuwig geluk of ongeluk van eiken worp der dobbelsteenen of keering der kaarten af hing; ter wijl anderen de spelers van beroep een onverschillig uitzicht behielden, hoewel een grijn zende lach, die nu en dan om hunne lippen speelde, bewees dat ook bij her. de hartstocht woelde. Drie van die spelers waren volmaakt el kanders evenbeeld, zoowel wat hun gezicht als wat de uitdrukking daarvan betrof; de vierde speler was een jong mensch, zulk een vreemde ling als men in dit en vele andere gedeelten der wereld met den naam van „een groen" bestempelt. Met allen eerbied voor ben, die zoo oor deelen, gelooven wij dat dit alles bluf is, anders niet. Voorzeker, wanneer Engeland enkel met de Boeren had te worstelen gehad, dan tvas 't einde licht te voorzien geweest. Maar men moet niet vergeten, dat En geland op verschillende punten, in onder scheiden werelddeelen, tegen vijanden heeft te kampen. Het kan dus onmogelijk op een plek een groote macht bijeenbrengen, vooral niet als de strijd geen zeer groote politieke beteekenis bezit. Dit laatste nu was ten aanzien van de Transvaal het geval. Er was Groot-Brit- tannië natuurlijk veel minder gelegen aan de genoemde Republiek dan b. v. aan Afghanistan. Welnu de conclusie ligt voor de hand. Toen de Boeren geen katjes bleken, die zonder handschoenen kunnen worden aan getast, begon 't Gladstone benauwd om 't hart te worden, en, om verdere échecs te voorkomen, speelde hij de rol van den grootmoedige. Engeland gaf heette hetwat het had kunnen annexeereu. De vraag ligt echter voor de hand: als O O Gladstone de Boeren en hun zaak zoo ge negen was, waarom heeft hij dan den strijd niet doen voorkomen door, bij het uitbreken van de onlusten, met hen in onderhandeling te treden en hen, door het doen van eenige concessie, te winnen. Dat deed Gladstone niet; hij gaf niets toe, en wachtte het lot der wapenen af. Hadden de Boereu klop gekregen in plaats van klop te geven, dan zouden zij, naar ons inzien, niet zijn zelfstandig ver klaard. Engeland was nu de minsteom dat het tegenover de Transvaal zwak bleek te zijn. Alle fraaie phraseu, in de Troonrede omtrent de Transvaal voorkomende, zijn onwaarheid en onoprechtheid anders niet. Staat het beter met de zinsnede over Ierland gesteld? Wij vragen eenvoudiggeeft de Landbill wat de Ieren recht hadden te vorderen Zal die wet de Ieren bevredigen? Op die beide vragen luidt ons antwoord ontkennend. Hiermee willen wij niet zeggen, dat Gladstone geen recht heeft op eenigen De oogen puilden hem uit het hoofd, en zijn gezicht was zoo lang alsof het onmogelijk langer kon worden. Nog vijftig dollars, riep hij, en haalde zwaar adem, terwijl hij zijn inzet neersmeet. Zijn tegenspelers keerden met koele gerustheid hunne kaarten; maar tot verbazing dezer drie uit geleerde spelers, won de jonkman met het lange gezicht. Ha, de kans is gekeerd en ik roep hoezee riep hij met verrukking, terwijl hij het geld naar zich toestreek. Het waardige trio glimlachte en hervatte het spel. De groene jonkman grijnsde van genoegen over zijn fortuin, en telde nog dikwijls zijn geld over, als om er zich ten volle van te verzekeren. Nog honderd dollars, riep hij, en ik roep hoezee I Aangenomen, zeide een van de drie. Het jonge mensch won weder, en riep nu nog har der hoezeedan de eerste maal. Het spel ging voort; nu won de een dan de ander, maar langzamerhand verminderde het geld van den hoezee-roeper, tot hij niet meer dan drie of vier dollars over had. Het was duidelijk dat de heeren in het zwart hem hadden verlokt, door hem tusschenbeide te laten winnen. Ik wil nog pleizier hebben voor mijn geld, zeide hij. Hier zet ik twee dollars en ik roep toch hoezeeMaar hij sprak nu met een be vende stem en keek zeer benauwd naar de kaarten. Toen de twee dollars verloren waren, zette de „geplukte" zijn laatsten dollar. Daar is de laatste, zeide hij, en ik roep dank, hij toonde toch in elk geval zijn goe den wil. Had men evenwel in de sluitingsrede gestreefd naar waarheid, dan had men eerlijk bekooren te constateeren, wat er met die landwet geschied was, en dan had men niet zoo helder de toekomst moeten tinten, welke door de wet, vermoedelijk zal worden in 't leven geroepen. Gladstone weet zeer goed, dat er nog veel meer zal moeten gebeuren eer Ierland in waarheid bevredigd zal kunnen heeten. Na eeuwen lange verdrukking hebben de arme Ieren op veel meer recht dan hun door de Landwet wordt verzekerd. Het sluitingswoord qualificeeren wij daarom als onoprecht in de hoogste mate ook in verband tot Ierland. Staat het met de Oostersche quaestie beter geschapen? In geeuen deele. De waarheid wordt met betrekking tot de toestanden in 't Oosten zelfs driestweg in 't aangezicht geslagen. Van de Porte wordt immers getuigd, dat zij zich (hierop komt de voorstelling van zaken neder) gewillig liet vinden voor een schikking, welke haar geheele provinciën ontnam. Kan men zich ergerlijker verdraaing der waarheid denken, dan in die schets der ver houdingen in 't Oosten wordt afgelegd? Had men de wezenlijke toedracht willen releveeren, dan had men moeten verklaren wij, de groote Mogendheden, hebben op de meest onbetamelijke wijze den Sultan ze delijk gedwongen wij hebben hem in vollen vredestijd geheele gewesten afgenomen, en toen hij maar even zich onwillig toonde die amputatie te ondergaan, hebben wij hem aangezegd, dat wij, zoo hij bleef weige ren, door Griekenland, in 't geheim door ons (in geld en wapenen) gesteund, zouden laten tuchtigen. Dat alles had men behooren te consta teeren dan was men minstens oprecht ge weest. Thans loog men, om de naakte waar heid te belijden, de Natie en de wereld voor, terwijl men er zich persoonlijk van bewust was, dat geen ernstig hoorder of lezer in de Troonrede eenig geloof aan de officiëele misleiding zou hechten. neen voor den duivel, dat doe ik niet meer. Hij verloor ook dezen, en met zulk een zwaren vloek als ik ooit gehoord heb, stond hij van de groene tafel op. Het vertrek was zeer ruim en gelijkvloers. Er stond slechts een speeltafel in, en er waren slechts weinig toekijkers. In de meening dat het spelen gedaan was, wilde ik heengaan, maar ik vond de deur gesloten en den sleutel er afgenomen. Blijkbaar was er iets op handen. In alle gevallen, dacht ik, zijn in geval van nood, de vensters dicht bij den grond. Ik ging weder naar de tafel en zag de winners den buit verdeelen, terwijl de arme geplukte groen, over den rug van een stoel leunende, strak naar het geld staarde. De banknoten werden een voor een openge vouwen en oplettend bezichtigd. Die welke de verliezer had ingezet, waren alle nieuw, zoo versch van de pers, had hij zelf gezegd, en wer den op een afzonderlijk hoopje gelegd. Het waren noten van twee, drie en vijf dollars van verschil lende banken. Zeg eens, ik geloof niet dat die banknoten goed zijn, zeide een der winners, ze bekijkende. Ik wou dat ze niet goed waren, dan zou ik hoezee roepen, zeide de verliezer, die naast hem stond, zeer bedrukt. Dit onnoozel gezegde smoorde het vermoeden des tellers, en hij ging voort met deelen. Einde lijk de laatste banknoot oplettend bekijkende, zeide hij nadrukkelijk: Ik laat mij toch hangen als zij echt zijn. Zij zijn valsch. Neen, dat zijn zij niet, zeide de verliezer even nadrukkelijk. Verbeeld u, dat de Engelsche Regeering aan de vertegenwoordigers der Natie in quasi ernst komt verzekeren, wij zijn door Frankrijk gerust gesteld ten aanzien in Tunis (en Tripoli)! Zoo luidt de Regeerings-betuiging, ter wijl de Engelsche bladen nog eiken dag dikwerf de hevigste artikelen bevatten, waarin zich 't grootste wantrouwen jegens Frankrijk uitspreekt. En geen wonder ook, want het Frankrijk van den huidigen dag, dat leeft onderden verpestenden invloed vau Gambetta en zijn aanhang, is niet te vertrouwen; het is voortdurende bedreiging voor geheel Europa. Niemand weet tot welke zonderlinge en gevaarlijke combinatiën de eenoogige de magoog in staat is. Men weet dat alles te Londen zeer goed, doch men houdt zich maar alsof men het niet wist. De politieke zedelijkheid heeft mitsdien ook in den boezem van 't Ka binet van St. James een aandoenlijke hoogte bereikt. Op nog meer onwaarheden en onop rechtheden in het staatsstuk, waarop wij de aan lacht richtten, zouden wij kunnen wijzen. Het aangevoerde is echter meer dan voldoende om het als een bedenkelijk tee- ken van den dag te doen kennen. Onze eeuw, dikwerf zoo prat op haar ontwikkeling en die zoo laag neerziet op haar voorgangsters, leeft, om ons zoo eens uit te drukken, van de leugen. Alle kringen zijn van haar doortrokken. De waarheid vindt bij hoog noch laag een herberg meer. Zulk een verschijnsel is veel onrustwek- kender dan men deukt of velen vermoeden. Vooral als in de hoogte de liefde voor de waarheid te loor gaat, verdwijnt zij in de laagte spoedig geheel. Al zijn de burchten gesloopt en kunnen »de dorpers* niet meer opzien naar de kasteelen hunner heeren en meesters, toch blijft het in zedelijken zin altijd waar, dat van de hoogte (van de wetenschap en 't gezag) de beschaving en de verlichting tot de vlakte afdaalt. Waar dus, gelijk in onze dagen, de we- Nu werd hem een scheldnaam naar het hoofd geworpen; maar zonder zich te bedenken, gaf hij den spreker een vuistslag dat hij neerzonk, smeet de tafel om, waardoor het licht uitging, en sprong een oogenblik later het venster uit, terwijl een pistoolschot, dat hem werd nagezon den, een ruit boren zijn hoofd deed barsten. Hjj was op een pleintje neergekomen met een houten hek er om heen. De winners snelden naar de deur, maar bevonden dat de „groen" haar ge sloten had. Toen de drie eerlijke lieden de deur niet konden openkrijgen en hun „slachtoffer" hoorden weg rijden, begonnen zij te lachen over den streek die hun gespeeld was, en kwamen weder naar de tafel. Maak dat wij licht krijgen, zeide een van hen, en laten wij de banknoten oprapen, die ge vallen zijn. Ik heb bijna den geheelen hoop in mijn zak. Spoedig kwam er licht. Wat, geen een op den grond? Goed zoo, dan moet ik ze allen in mijn zak hebben. Met deze woorden haalde hij de banknoten te voorschijn en spreidde ze op de tafel uit. Dood en duivelDat zijn de valsche bankno ten. De schelm heeft den anderen hoop weggekaapt. Terwijl dit gebeurde ging ik naar het venster; maar ik had nog maar kort daar gestaan, toen ik buiten het hek de hoefslagen van een paard hoorde, en een stem spottend riep: Naar Texas. Het ergste van het geval moet ik nog zeggen. Het was mijn paard, waarmede de schelm weg reed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1