NIEUWE
buitenland"
No. 522.
Donderdag 29 September 1881.
6e Jaargang.
Een congresrede.
0,85
iv-
0,06
Eene reis met de diligence.
HAAMMEE EOIIMIT.
ABONNEMENTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B U R E A IJSt. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPEBS LAUREY.
Vervolg en slot.)
De Kerk die aldus over hare scholen
waakte, beschouwde zich als pia mater
want iu het derde Concilie, juist in het
midden der middeleeuwen, verklaarde men
dat de Kerk uitsluitend verplicht was voor
de armen te zorgen, opdat niet alleen het
lichaam zou gedijen, maar ook de ziel, en
wel door onderwijs en opvoeding. De Kerk
gaf alzoo toenmaals blijken van hare moe
derlijke liefde voor de 3chool, door de grootste
en heerlijkste offers die zij bracht, en zoo
handelde zij voortdurend in alle eeuwen.
Er kwam echter ook een tijd, waarin de
groote schatten, die de Kerk voor de scho
len bestemd had, haar werden onthouden.
In de zestiende eeuw werd er ook een
school gesticht, maar, zelfs volgens getui
genis van Luther, met dwang, want hij
schrijft aan den keurvorst vau Saksen, dat,
aangezien niemand zich om de jeugd be
kommert, hij dus van den keurvorst, als
voogd der jeugd, eischt zich met het on
derwijs te bemoeien. En daardoor kwamen
er twee zaken in de wereld die men nog
niet kendeschooldwang en schoolmonopolie.
Want als de vorst voogd is over de jeugd,
als dus de jeugd in zijne hand ligt en als
hij alleen voor de jeugd zorgen kan en
moet, dan is zulks monopolie en dan heeft
hij den dwang in zijne handen. Het school
wezen nam wederom een hooge vlucht in
de vijftiende eeuw, maar reeds toen had
men met iets te doen, waarover wij in
onze dagen zoo bitter te klagen hebben
men onderscheidde reeds toen goede en slechte
onderwijzers. Wij vinden er reeds sporen
van in de schriften van Wimpfeling en ook
in Sebastiaan Brand's Narrenschipzien
we een uitval tegeu een onderwijzer, van
wien gezegd wordt: ouders, zendt uwe
kinderen toch niet ter school bij slechte
onderwijzers, want daar leeren zij ondeug
den en zullen ze God vergeten.*
De Kerk werkte voort en zij arbeidde
met eene toewijding zooals dit slechts eene
moeder vermag, want de Kerk gaf aan
de school haar geld, hare kostbaarste schat
ten, hare edelste zonen en dochters. Dat
werd 't best erkend, toen in Frankrijk bij
het begin der groote revolutie de goede
ren der Kerk door den Staat werden ge
roofd. Door dezen diefstal ging de school
ten onder, want de scholeu leefden slechts
FEUILLETON.
Het was in het laatst van September 18.
Nadat het den geheelen dag had gestortregend,
had de regen eigenlijk opgehouden, maar een
dichte nevel vervulde de lucht en hoewel het pas
vier uur was, scheen het reeds nacht te worden.
Een zware diligence, met extra voorspan, reed
met moeite de steile hellingen op, die men tus-
schen Belleville en Lyon heeft, en de postillons
gingen naast de paarden en lieten elke vijftig
schreden stilhouden, om de dieren weder op
adem te laten komen. Ook de reizigers waren
op verzoek van den conducteur afgestapt en
kwamen, de paarden, den regen en de slechte
wegen verwenschende, achteraan.
Twee van hen, de achtersten, bleven bij een
draai van den weg eensklaps staan. De een was
een man van ongeveer vijftig jaren met een
zachtzinnig en vroolijk uitzicht; de ander, die
jonger was, keek daarentegen vrij donker. Hij
liet zijne oogen over het gedeeltelijk in den nevel
verborgene landschap rondgaan en zeide tegen
zijn makker:
Welk een weder en welk een jaar, neef
Grugel! De Saóne was nauwelijks weder in hare
bedding teruggekeerd, en nu zullen de dalen op
nieuw overstroomd worden.
vau het geld der Kerk en van kerkelijke
personen, en de tijd die zich snoevend de
aera van de verlichting des menschelijken
geestes durfde noemen, stond weldra zonder
bescherming in de meest nijpende armoede
en in de meest barbaarsche onwetendheid.
Wij in den Elzas, hadden te dien tijd een
ontwerp van den Jacobijn Eulogius Schnei
der, die ook hier in Bonn bekend gewor
den is; 't was een ontwerp voor de op
voeding van ware citoyens, zooals hij zeide
hij was ontevreden over de Christelijke
tucht, die onder de jongedochters van zijn
tijd heerschte, hij wilde republikeinsche
burgeressen kweeken, en voor dat doel had
hij een schoolprogramma vervaardigd. Hij
had geen tijd om het in werking te bren
gen, hij had het te druk met hoofden te
laten afhouwen in plaats van ze recht te
zetten. Doch als ik de schoolprogramma's
van onze hedendaagsche hoogere burger
scholen voor meisjes inzie en de leermid
delen, die thans gebruikt worden, critiesch
onderzoek en daarbij denk aan de zooeven
vermelde feiten, dan wil het mij toeschij
nen dat het oude schoolprogramma van
Schneider, ik weet niet door welk toeval,
in handen der moderne paedagogen is ge
komen en nu ook ten uitvoer wordt ge
bracht.
De Kerk gaf ook aan de school hare
edelste zonen en dochters; want zij was
het die de verschillende onderwijs-orden
instelde, orden die in Spanje een aanvang
namen, later in Frankrijk door Jean Bap-
tiste de Lasalle werden gesticht en over
de gansche Katholieke wereld werden ver
spreid. Door den bezielenden invloed der
Kerk ontsproten uit Katholieken bodem
een aantal geestelijke onderwijzeressen, die
gedurende eeuwen, door de gansche be
schaafde wereld grooten zegen verspreid
hebben, die bewondering en verbazing van
Turken en Arabieren hebben opgewekt en
dat nog wel in een tijd, dat hunne in
richtingen in Frankrijk en in Duitschland,
ook hier en daar in Zwitserland, gesloten
waren. Ik voor mij ken geen schooner offer
en geen heerlijker toewijding, dan die van
de leden der onderwijs-orde. Zij hebben
vader en moeder verlaten, zij hebben aan
hun gansche familie vaarwel gezegd, zii
hebben het kleed der armoede aangetrok
ken, zij laten zich frères ignorantins schel
den, en terwijl zij al dien smaad verdragen,
spoeden zij zich naar het arme, verlatene
God beware ons, Gontran, zeide de man
met het zachtzinnige gezicht; de regenboog kan
zich ieder oogenblik boven den zondvloed ver-
toonen.
Ja, hervatte de andere reiziger eenigszins
stekelig; ik weet wel dat het hopen eene soort
van manie van u is, Jacques.
Zoo als het wanhopen van u, Darvon.
Heb ik geen gelijk, als ik zie hoe het in
de wereld gaat? Waar ziet men vrede, orde en
voorspoed Ik hoor van niets anders spreken
dan van branden, besmettelijke ziekten, over
stroomingen en moorden. Wat de boosheid der
menschen spaart, verwoest de boosheid der natuur;
want zelfs de elementen schijnen een instinct
van vernietiging te hebben zij zijn als de konin
gen, zij kunnen geen naburen zijn zonder elkan
der den oorlog aan te doen,
Dat is de eene kant der dingen, neef, de
treurige kant; maar er is nog'een andere kant,
waarvan gij nooit spreekt. Uwe oogen zijn op
den vulkaan gevestigd, die aan den gezichtein
der staat te rooken, en willen niet afdalen naar
de rijpe korenvelden, die voor uwe voeten gol
ven. Er is toch nog geluk op de wereld
Ik weet er niets van, antwoordde Darvon
op een verdrietigen toon.
Maar gij zelf, behoort gij niet onder de
meest begunstigden hier beneden?
Dat is zoo, Jacques, en toch heb ik in alles
kiud, zij nemen het uit zijue verlatenheid
op, zij redden het uit zijue onwetendheid,
zij brengen het tot den grooten Kinder
vriend en zij leeren het alles wat noodig is
om op eene flinke wijze door de wereld te
komen. In Frankrijk behalen deze Broe
ders steeds de hoogste en fraaiste prijzen
door hunne uitstekende studiën op hunne
inrichtingen en toch, wat is hunne beloo
ning voor dat alles? Gij allen, mijne
heeren, zijt getuigen geweest van de treur-
tooneeleu, die niet alleen in Elzas-Lotha-
ringen, maar ook in Duitschland zijn af
gespeeld. Gij hebt de jammerklachten ge
hoord der ouders, het weeklagen der moe
ders, toen het bevel kwam dat de school
zusters verwijderd moesteu worden, de school-
broeders den wandelstaf moesten nemen,
omdat zij »rijksgevaarlijke« menschen waren
geworden; gij hebt gezien hoe zij het land
hebben verlaten; overladen met de zege
ningen van het gansche volk, vergezeld
van de tranen der ouders, omgeven door
de liefde hunner kinderen, trokken zij naar
verre landen; daar, gebukt ouder groote
zorgen, aangekomen, vinden zij opnieuw
arme kinderen, die onderricht en opvoeding
noodig hebben, doch met smart en droef
heid denken zij nog aan de kinderen, die
zij in hun geliefd vaderland hebben achter
gelaten, en zij weenen niet over zich zei
ven, maar zij weenen over hun vaderland
en over zijne arme kinderen. Men zoekt
bij groote mannen dikwerf te vergeefs naar
schooner toewijding, naar heerlijker offer
vaardigheid; eene grootere, heerlijkere en
heldhaftigere, dan deze ken ik niet en ik ver
zoek u hier uwen bijval te schenken, waardoor
ge getuigenis geeft van uwe sympathie voor
deze martelaren van het Christelijk onder
wijs en van de Katholieke school (uit
bundig gejuich).
Zoo de schoolbroeders en zusters zich
aldus opofferen, zoo zijn ze toch niets door
zichzelven, zij zijn slechts het uitvloeisel
van de liefde der h. Kerk, en elk offer,
dat zij brengen, brengen zij in naam der
Kerk. Al wat wij tot hun eer en roem
zeggen, we zeggen het tot lof en eer der
Kerk en daarom begroet ik deze mijne
innig geliefde Kerk, de moeder der school
en de moeder der jeugd, ik begroet haar
als de grootste weldoenster der wereld en
ik heb slechts een wensch, namelijk dien,
dat het haar spoedig moge gegeven zijn,
hare oude liefde, hare oude toewijding, die
wat mij geschonken is geene rust en tevreden
heid kunnen vinden.
Wat kunt gij dan meer verlangen Gij zijt
rijk, geacht en hebt eene familie die veel van u
houdt.
Ja, antwoordde Gontran, maar mijne for
tuin heeft mij dat hatelijke proces op den hals
geschoven, waarom ik nu de derde reis naar
Maijon moet doenmijn goede naam heeft mijne
partij niet belet om mij door zijn advokaat met
smaad te doen overladenen wat mijn familie
betreft
Wel nu? zeide Jacques.
Wel nu mijn zuster, met wie ik altijd
in zoo goede verstandhouding heb geleefd ik
ben met haar gebrouilleerd.
Dat zal maar een korte twist wezen.
Neen, neen. Ik ben het moede om telkens
vruchteloos haar zaken weder in orde te brengen.
Haar gebrek aan verstand en overleg heeft mij
reeds te veel gekost.
Bedenk welk een goed hart zij heeft en gij
zult haar vergeven.
O, ik weet wel dat gij altijd eene of andere
reden kunt vinden om met mijne verdrietelijk
heden geduld te hebben. Gij hebt een genees
middel voor elke wond der ziel, en als het nog
wat langer duurde, zoudl ge mij betogen dat ik
ongelijk heb te klagen, en dat alles hier op de
wereld goed is.
zij tot dusver voor de school heeft aan
den dag gelegd, ook wederom te mogen
uitoefenen hier in het Duitsche vaderland,
ginds in Frankrijk en in alle landen, waar
zij tot nu eene moeder der smarte is. O
mocht dit uur spoedig komen, en als het
eenmaal is aaagebroken, dan zullen wij allen
te zameu, bewoners van Duitschland en
van het Rijkslaud, een vroolijk lied der op
standing, een heerlijk Hallelujah zingen.
Omtrent de Nationale Bank te Luxem
burg wordt berichtDe Bank kan niet meer
hare verbintenissen nakomen. Het schijnt
dat de portefeuille gevuld is met stukken
van weinig waarde. De balans is overgelegd.
Maandag-ochtend is zij failliet verklaard,
en zijn de curatoren benoemd. Op dien voor
middag begonnen de houders van bank
biljetten de Bank te belegeren; zij werden
uitgesteld tot een anderen dag. De Bank
wordt bewaakt door gendarmes, wegens de
stemming van het volk. Bankbiljetten van
gering bedrag zijn in handen van werk
lieden en minder vermogenden tot een be
drag van meer dan drie millioen. Het
Groothertogdom is door dépots bij het fail
liet betrokken voor meer dan twee millioen.
Aan de Fransche Munt heerscht thans
eene groote bedrijvigheid. Yoor rekening
der republiek Haïti worden er tien mil
lioen geldstukkeu geslagen. Zoodra die ge
reed zijn, zal de Munt aan 't werk gaan
voor eene aanzienlijke bestelling van de
Marokkaansche regeering.
Dépêches uit Tunis melden dat de moei
lijkheden tusschen den Bey en Frankrijk
voortduren.
De Daily Telegraph verneemt uit
Petersburg, dat het voornemen bestaat tot
opheffing van ettelijke keizerlijke paleizen,
waaronder Krasnoselo en Livadia. De Rus
sen versterken Askabad en hoopen krijgs-
materiëel op ter voorbereiding van den
verderen marsch naar Merv.
Aan de Standard werd uit Durban ge
meld, dat de Transvaalsche volksraad de
conventie verwierp. De Times verneemt
uit Durban dat de Britsche regimenten,
wier vertrek naar Engeland op handen was,
bevel ontvingen te blijven. In Zoeloeland
is de staat van zaken ongunstig. Evelyn
Woods regeling mislukte.
De Daily News verneemt uit Napels
Verschoonbar, hervatte Grugel. Er zijn
dingen op de wereld die mij evenzeer kwetsen
als u; maar ik ben niet zeker dat ik ze recht
kan beoordeelen. Het leven is een groot geheim,
waarvan wij weinig begrijpen. Zal ik het u be
kennen? Er zijn uren, waarin ik denk, dat God
niet zonder inzicht de menschen met zoo vele
onheilen beeft bedroefd. Gelukkig en onkwets
baar, zouden zij zich verhard hebben; ieder zou
op zijne eigene krachten hebben vertrouwd, zich
in zijne afzondering wel hebben bevonden, en
zonder gevoel voor zijn naasten zijn gebleven. De
zwakheid integendeel heeft de menschen genood
zaakt elkander te naderen, elkander te helpen, el
kander lief te hebben. Het leed is een band ge
worden; daaraan is het dat wij onze edelste en
zachtste aandoeningen te danken hebbendank
baarheid, welwillendheid en medelijden.
Mooi zoozeide Darvon, glimlachende. Daar
gij niet kunt volhouden dat alles goed is, wilt
gij beweren dat er goed in het kwaad is.
Somtijds, antwoordde Grugel. Gij kunt er
zeker van zijn dat het kwaad niet geheel kwaad
is. De wetenschap trekt geneesmiddelen uit ver
giftige planten, waarom zou men dan geen nut
kunnen trekken uit onheilen, rampen en onaan
genaamheden? Geloof maar, Darvon, dat er geen
menschelijk mineraal is, zoo arm, of men kan er
eenige deeltjes goud in vinden.
Wordt vervolgd.)