mm.
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS-
opende de gemeenschap met de insurgen-
ten in Tunis en noodigde het opperhoofd
Ali-Ben-Halifa uit de bewegingen tegen
de Franschen te combineeren. Zeven dui
zend Arabieren maken zich gereed op Ali-
Bey den aanval te hernieuwen en de Bey
is machteloos om Ali-Beys hulpaanvraag
in te willigen.
Aan de limes wordt uit Philadelphia
geseind, dat Guiteau's proces plaats vindt
in het graafschap Monmouth, New-Jersey,
om de wettelijke bezwaren te vermjjden
tegen een proces te Washington. Guiteau's
verdediger zal krankzinnigheid pleiten.
Het ontslag van het Kabinet wordt
aanstaande geacht. Arthur is zeer behoed
zaam in zijn bewegingen wegens geruchten
van moordplannen tegen hem. Het politie
bureau te Washington ontving gisteren
het getuigenis van een persoon, die onder
eede verklaarde dat hij Maandag-avond
twee mannen een moordcomplot hoorde
smeden tegen den president, doch de politie
hecht weinig waarde aan die mededeeling.
De Italiaansche Regeering moet voor
nemens zijn eerlang de kunst-academiën
daar te lande geheel op te heffen, de ge
bouwen tot museums in te richten en
het onderwijs over te laten aan particuliere
inrichtingen, geheel onafhankelijk van
den Staat.
Wij kunnen mededeelen, dat de wet, waarbij
de postpakkettendienst wordt ingevoerd, in het
begin van het volgende jaar in werking zal wor
den gebracht.
Krommenie, 30 Sept. Alhier is een poging
tot brandstichting, in het pakhuis van de
heeren K. Co.mislukt. In het dak was een
gat gemaakt, gevuld met petroleum en lucifers,
die niet hebben willen ontvlammen. De justitie
doet ijverige nasporingen, doch de daders zijn nog
niet gevat-
's Gravenhage, 30 Sept. Een man, die gis
teren-avond aan den Zuidwal alhier, een zwaar
stuk hout op het hoofd kreeg, is kort daarna
aan de gevolgen bezweken.
Deventer, 30 Sept. Wegens den grooten in
voer van gezouten vleesch uit Amerika in de
laatste 20 jaren, werd in deze streek geen gezouten
vleesch meer bereid. Thans echter is men daar
weder mede begonnen.
Scheyeningen, 30 Sept. Het aantal baden,
dit jaar alhier genomen, was 6000 minder dan
verleder, jaar, terwijl de opbrengst ongeveer/2700
minder bedroeg.
Zwolle, 30 Sept. In den nacht van Zaterdag
op Zondag 25 September heeft 't in deze omstre
ken zoo gevroren, dat vele siooten met ijs be
dekt waren.
Gouda, 30 Sept. Maandag 11. zijn alhier twee
in aanbouw zijude huizen ingestort; een metselaar
werd vrij ernstig gekneusd.
Zandvoort, 30 Sept. De heer Wisse te 's Hage
heeft het plan om een electrischen spoorweg aan
te leggen van hier naar Haarlem.
Hilversum, 30 Sept. Eergisteren-avoud is een
huis in de Kerkstraat een prooi der vlammen ge
worden. De inboedel, en een voorraad hooi en
stroo werden totaal vernield. Een koe kwam in
het vuur om en een 78 jarige vrouw kreeg
brandwonden.
Rijsselt, 30 Sept. Het aantal sollicitanten voor
de betrekking van adjunct-directeur op Neder-
landsch Mettray, alhier bedraagt niet minder dan
180. Aan die betrekking is verbonden een salaris
van 800, benevens vrije woning en tuin.
Te Chesterfield zijn de straten sedert
een paar weken 's avonds niet verlicht tengevolge
van een verschil tusschen het gemeentebestuur
en de gasfabriek, over het verhoogen der gasprij-
zen. De fabriek wil niet meer tegen den vroegeren
prijs leveren; het gemeentebestuur wil niet meer
betalen, en nu is het er alle avonden stikduister
in de straten, tot groot gevaar en last van de
bewoners. Er zijn reeds verscheidene ongelukken
door gebeurd, en men heeft vergaderingen gehou
den om zijn afkeuring van den toestand te kennen
te geven, maar geen van beide partijen wil toe
geven. Het stadsbestnur zal nu zoo spoedig
mogelijk electriesch laten verlichten, en heeft
ook, als proef, 60 petroleumlantaarns van een
bizondere soort besteld, die beter licht dan gas
moeten geven en en 65*/o goedkooper zijn. Onder-
tusschen brommen de burgers iu het donker over
het gedrag van het gemeentebestuur, en zien
smachtend uit naar licht in de duisternis.
Laat in den avond kwamen onlangs
in een hotel -te Parijs een heer en dame, die
een kamer verlangden. Men wees hun die aan
en na het een en ander gebruikt te hebben begaven
zij zich oogenschijnlijk ter rust. Maar den vol
genden morgen waren de logeergasten spoorloos
verdwenen, en het bleek, dat zij uit een kamer
naast de hunne een valies met een geldswaarde
van fr. 55,000 meegenomen hadden. De politie
doet onderzoek, maar de dieven zijn waarschijn
lijk reeds ver weg.
Tè Luzy, een plaatsje in het departe-
Saöne-et-Loire, leeft eene vrouw, de wed. George,
die den leeftijd heeft bereikt van bijna 116 jaar.
Zij woont bij twee achterkleindochters in, die haar
met de teederste zorg omgeven. Zij is een weinig
doof, maar voor 't overige lijdt zij aan geen ge
breken des ouderdoms. Zij teekent haar naam
zonder bril en houdt zich als eene rechte huis
moeder nog onafgebroken met de huishouding
bezig. Zij is altijd proper gekleeder is zelfs
zekere coquetterie in hare kleedij te bespeuren.
Zoo wil zij zich nooit anders laten zien dan met
gekapt hootd. Zij is trotsch op hare kruin, die
nog goed voorzien is \an haar. Reeds op veer
tigjarigen leeftijd moet het grijs geweest zijn. Over
twee jaren, zegt het goedige oudje, zal het honderd
jaren geleden zijn dat ik getrouwd ben. Zij is
al 67 jaren weduwe. In 1814, verhaalt zij, had
zij veel te lijden van de inlegering der Duit-
schers. Zij verloor toen ook haar man, die twist
gekregen hebbende met een Wurtembergsch soldaat
over het stelen van vee, van hem een trap
op de borst kreeg, met dat gevolg dat hij over
leed. De wed, George heeft geleefd onder dertien
regeeringen, te beginnen met die van Lodewijk
XV, zij heeft drie koningen zien vallen, twee
keizers en twee republieken.
Op een spoorweg niet ver van Mexico
heeft een ongeluk plaats gehad, dat alles wat van
dien aard tot heden gebeurd is, in afgrijselijkheid
overtreft. Een trein met twee waggons petroleum
en eenige waggons met 300 soldaten stortte door
het breken van een brug, in een afgrond, waarna
de petroleumvaten barstten, door het vuur der
locomotief in vlam geraakten en ongeveer 350
passagiers levend verbrandden.
Een blinde knaap in de gemeente
Weststellingwerf heeft den eersten prijs, een cy-
linder-horloge, gewonnen bijj het mastklimmen.
Merkwaardig is het feit, dat het den
7en van deze maand de heetste dag van dit jaar
te New-York is geweest. Er heerschte daar in den
omtrek toen een waarlijk tropische hitte en er
werd een gevoel teweeggebracht, afsof men zich
in een grooten smeltoven bevond. Daarbij streek
nog een sirocco, van tijd tot tijd over de stad.
De thermometer stond te New-York op 100° E.
hier en daar in den omtrek op 101° tot zelfs
104° in de schaduw. Vele scholen, kantoren, fa
brieken enz., werden lang voor dien tijd geslo
ten. Wie kon, trachtte naar de kust te komen,
en ziekten en plotselinge sterfgevallen bleven niet uit.
Als een pr,oefjevanfraaienstijldiene
het volgende. Een administrateur op Java schreef
een briefje aan een zijner opzieners, om inlich
tingen aangaande een persoon die om werk ver
zocht. Hierop ontving hij het volgende antwoord:
MijnheerU srijft over die man, vragt wat is
gij ik weet gij is een groote schurk, gij steelt
alle mijn barang, gij schijft tjandoe o! zoovele,
gij is niet te vertrouwen voor een half cent, dat
ik weet betoel betoel u groetend u liefhebbend
onderdaan X.
Vijf groote Parijsche bladen, le Siecle,
le Soleil, le Parlement, la Paix en le Globe, ga
ven dezer dagen een telegram uit Brussel, vol
gens hetwelk „de minister van financiën, Charles
Graux" de begrooting voor 1882 aan „de Tweede
Kamer" bad ingediend, en de merkwaardige me
dedeeling gedaan zou hebben dat in het deficit
van 13Vs milioen frs. ook begrepen was de koop
prijs van het kanaal van Amsterdam naar zee.
Hoe mag de Belgische Staat 't wel hebben aan
gelegd, zegt de Indépendance, om in 't bezit te
komen van het kanaal van Amsterdam! Leest men
Den Haag voor Brussel, baron Van Lijnden voor
Charles Graux, en guldens voor franks, dan
schijnt het telegram voor 't overige volkomen
juist. Deze kleine rectificatie acht het blad noodig,
omdat het van een Belgisch standpunt minder
wenschelijk schijnt het tekort op de Nederlandsche
begrooting te brengen ten laste van de Belgische
schatkist.
In Wloclawek, in Russisch Polen, is
onlangs midden in den nacht een pasgebouwd
huis gedeeltelijk ingestort, waardoor de bewoner
der eerste verdieping en zijn vrouw onder het
puin bedolven werden. Men vond den man dood
onder de planken en steenen liggen. Zijn vrouw
leefde nog, maar is zeer gevaarlijk gewond. Ge
lukkig waren de bovenverdiepingen nog niet
bewoond; anders zou het aantal slachtoffers grooter
geweest zijn. De bouwmeester, die de schuld
draagt van het ongeluk, zal voor het gerecht ter
verantwoording geroepen worden.
De hoofden der openbare scholenin
de Duitsche kantons van Zwitserland hebben op
een onlangs gehouden vergadering besloten, voort
aan op hunne scholen de kinderen Romeinsche
in plaats van Duitsche letters te leeren schrijven,
omdat de Romeinsche letters bij de meeste be
schaafde volken in gebruik zijn en voorts de
oogen niet zoo vermoeien als de Duitsche.
Op een gemzenjacht in de Tyroler
Alpen bij Grunau is een der jagers, de
Boheemsche fabrikant Hardmuth, van Budweir,
door een grooten steen, die van een rots was
losgeraakt, getroffen, en letterlijk verpletterd.
In verschillende gemeenten worden
uit het kohier der plaatselijke directe belasting
verzamelstaten gemaakt, die in den vorm van boek
jes tegen betaling voor ieder verkrijgbaar wa
ren. 't Spreekt vanzelf dat velen een hekel heb
ben aar. die „zwarte boekjes," waaruit voor jan
en alleman de meerdere of mindere ruimte van
menigeen is op te maken. In Arnhem heeft men
ze dan ook nu maar afgeschaft; de kohieren
liggen overeenkomstig de bepalingen der wet ter
visie en daarmede is het uit. Bij sommigen vindt
die maatregel geen instemming; 't komt ons
echter voor, dat wie uit werkelijke belangstelling
zich zoo'n boekje aanschafte, ook even dc kohie
ren zal gaan inzien, zoodat aan de onderlinge
controle der openbaarheid niets tekort gedaan
wordt. De ontvredenen, zegt het Rott. Nieuws
blad, zullen dan ook wel meerendeels behooren
tot de nieuwsgierigen die zich de boekjes aan
schaften als uitspanningslectuur, waaruit zij te
weten konden komen hoeveel mijnheer A. wel
te verteren had of waarvan mevrouw B. al die
drukte wel maakte.
Volgens uitdrukkelijk verlangenvan
Prins Erederik zullen zoowel op het Huis de
Pauw als te Neuland en te Muskau alle bedieu-
den in hunne gewone betrekking blijvenalleen
de oudsten worden, met hunne gewone jaarwedde
als pensioen, van verdere diensten vrijgesteld.
Er is gewis geene stad in ons vader
land, zoo schrijft men uit Utrecht aan de N. R. G.,
waar op het gebied van taal- en letterkunde zoo
veel geliefhebberd wordt als in Utrecht. Men
heeft aan de hoofdstad van het Sticht al ver
schillende namen gegeven, waaronder die Von
del haar gaf, „een paradijs van weelde", de meest
verhevene, en die iedereen haar geeft: „de stad
der Theerandjes", de meest verdiende is. Maar
toch, tegenwoordig zou men haar ook wel „de
stad der rederijkers" mogen noemen. Men kan
geen gebouw binnentreden waar zalen verhuurd
worden, of er zijn minstens in twee daarvan taai-lief
hebbers aan het „repeteeren". Menige huismoeder
klaagt er over, dat haar man haast eiken avond
naar de „rippetiesje" gaat. Geen courant kan men
in de hand remen, of men leest annonces van
gewone en buitengewone voorstellingen, met of
zonder bal, en op straat ziet men dikwijls heele
troepen liefhebbers tegelijk. Die rederijkerskamers,
tooneelgezelschappen, letterliefhebbende vereerd-
gingen, of hoe men ze noemen mag, telt men
hier bij tientallen. Haar ontstaan heeft zoo'n
vereeniging in den regel te danken aan de eer
zucht van één of twee heeren, „die liever een
klein baasje dan een groote knecht" zijn, en
daarom, in plaats van zich bij een bestaande ver
eeniging aan te sluiten, waar zij „den boel niet
naar hun hand kunnen zetten", met eenige vrien
den een nieuw gezelschap stichten, waarvan de
eerzuchtigste heer „Albedil" en de ander presi
dent wordt. De hoogste illusie van zoo'n gezel
schap is om „koninklijk goedgekeurd" te worden,
d. w. z. hun reglement, hetwelk zij dan den
weidschen naam van „statuten" geveu. Zoolang
zij het zeiven nog wel wat bespottelijk vinden
om de koninklijke goedkeuring over hun doel en
streven af te smeeken, houden de heeren zich
bezig met scherpe disputen over. het insigne,
dat natuurlijk blauw, de kleur der letteren, moet
zijn maar over welks vorm men het gewoonlijk
eerst eens wordt na eenige stekelige gezegden op
elkanders familie en na het bedanken van een
of meer verdienstelijke leden. „Die moeten er
dan ook maar uit", zegt Albedil. „Aan zulke
leden, die altijd dwars zijn, heb je toch niets."
„Dwars" zijn natuurlijk al die leden, die niet
gewillig naar des albedils pijpen dansen. Nu zal
men zeggen, „'t ia een vrij onschuldige liefheb
berij." 't Moge dan al geen nut stichten, kwaad
kan het toch ook niet." Dat is nog maar zeer
twijfelachtig. Er zijn verscheidene voorbeelden
van, dat om die liefhebberij belangrijker zaken
worden nagelaten; dat jongelieden, door het luid
ruchtig applaus van hunne familieleden en vrien
den in den waan gebracht, dat zij werkelijk aan
leg voor het tooneel hadden, weldra aan niets
anders meer dachten en eindelijk zich aan een
„echt" tooneelgezelschap verbonden, waar hun
niets dan teleurstelling wachtte. Maar het bedenke-
lijkste verschijnsel dat zich openbaart is wel dat
de vrouwen en dochters onzer rederijkers zich ook
op de planken beginnen te vertoonen. Albedil
weet de mannen en vaders net zoolang te be
praten, dat zij eindelijk hunne zeer gerechtvaar
digde tegeningenomendheid overwinnen, en of
schoon nog ongaarne, ten slotte toegeven. Dat
moest Albedil niet doen. Onze vrouwen en meisjes
hebben waarlijk wel wat beters te doen dan
meestal laffe tooueelstukjes mee te vertoonen.
Een twintig jaren geleden werd hier de eerste
rederijkerskamer opgericht, en het duurde niet
lang of er verrees eene „zusterkamer". Nu, de
kamers mogen zusters geweest zijn, de leden ge
droegen zich alles behalve als broeders? Een eer
zuchtig lid der eerste kamer had de tweede ge
sticht, en vandaar gloeiende vijandschap tussohen
de leden der beide vereenigingen, een vijandschap
die zelfs in de reglementen zich door allerlei exclu
sieve bepalingen openbaarde. Die haat was des
te heftiger, omdat de eerzuchtige de eenige „goeje
marqué uit de heele stad" en dus een groot ver
lies voor de oudste zuster was. Ja, 'twas een
marqué le klasse! Een Veltman van een kerel!
Hij had kromme beenen en een grooten neus; en
zijn oogen! hè, wat een oogen! Wat kon hij
„draaien" met die oogen! En zijn lichaam! O!
zijn lichaam kon hij net wringen, zooals hij dacht
dat een slang dat zou doen, als zoo'n beest armen
en beenen had. Grimeeren kon hij zich ook
prachtig; als de toeschouwer niet door zijn bee
nen heen het geheele achterdoek van het tooneel
had kunnen zien, zou hij den marque niet her
kend hebben. Van zijne costumes waren altijd de
schoenen het gedeelte dat de meeste aandacht
verdiende althans van den costumier; want
deze had ze in den regel zes weken na de voor
stelling nog niet terug. De marqué „was zóó in
zijn rol", dat hij er al dien tijd op bleef loopen,
hetgeen sommigen ook aan den desolaten toe
stand van 's mans eigen laarzen toeschreven.
Maar die dit beweerden waren leden der andere
kamer, en dus weinig vertrouwbaar. Elkander te
critiseeren en te belasteren, was het aangenaamste
wat de heeren doen konden. Men ontweek elkan
der. Publieke plaatsen, waar men wist zijne „con
currenten" te zullen aantreffen, werden vermeden.
De kruidenier van de ééne kamer haalde zijn
brood niet meer bij den bakker van de andere, en de
bakker kocht zijn koffie en zijn thee voortaan bij
eene buitengewoon lid van zijn eigene vereeniging.
Zelfs zijn er voorbeelden van botsingen op den
openbaren weg. Een jeune premier en een père
noble liepen eens met zooveel geweld tegen el
kander, dat er nog denzelfden avond door beide
vereenigingen eene buitengewone vergadering
belegd werd, om te beraadslagen wat „in deze"
te doen was. Beide colleges kwamen tot het be
sluit, dat „in deze niets doen" het beste was, en
men door een plechtig zwijgen het gevoeligst zijne
verachting kon doen blijken. In de laatste jaren
merkt men van dit alles weinig of niets meer.
De heethoofden zijn van het groote tooneel ver
dwenen, en er bestaan hier thans zeker een
twintigtal dier vereenigingen vreedzaam naast elkan
der, en ofschoon men elkaar nog wel eens een
bij een wedstrijd behaalden prijs benijdt en dan
het publiek onthaalt op een schriftelijke kibbe
larij in Hollandsch van een geheel nieuwe spel
ling, de vroegere kinderachtigheden blijven achter
wege en zooals aan zonen van één vaderland
pastmen verdraagt elkander, 't Is gelukkig! Want
na religiehaat is er geen hartstocht, die treuriger
gevolgen kan hebben dan rederijkershaat.
Bij een bakker te Berlijn is onlangs
een dragonder royaal door een spiegelruit heenge-
sprongen. De winkeldeur bestond nl. uit een
groote ruit, in een smalle houten lijst gevat, en
de wakkere landsverdediger, die misschien wel
wat opgewonden was, meende dat zij open stond
en sprong den winkel in, door het glas heen. De
ruit viel met groot geraas in duizend stukken,
maar de dragonder had volstrekt geen letsel
bekomen.
Het Duitsche Rijksgerechtshof heeft
ten aanzien van de met gyps behandelde wijnen
het volgende arrest uitgesproken: „Wordt roode
wijn ter verhooging van zijn kleur zóó met
gvps behandeld, dat, zooals in casu, op den liter
een toevoeging van 3.09 tot 4.17 g. calciumsul
faat komt, dan kan die zonder rechterlijke dwa
ling verklaard worden te zijn vervalschte wijn en
kunstwijn, waarvan de verkoop of het te koop
hebben als zuiveren natuurwijn, onder verzwijging
van zijn natuurlijken aard, volgens art. 10 en 11
der wet van 14 Mei 1879 strafbaar is."
Uit Rotterdam wordt aan het Handels
blad gemeld, dat de heer H. J. Rover, opzichter
bij den aanleg van staatsspoorwegen aldaar, eene
teekening met beschrijving van een door hem
ontworpen onraadroeper, gelijk hij het noemt,
ten dienste der spoorwegen, aan de besturen ter
beoordeeling heeft gezonden. De toestel is vrij
eenvoudig. In eiken wagen wordt een stang aan
gebracht, welks kanteling, een signaalbord bij dag,
en lantaarn bij nacht, zich onmiddellijk boven
den wagen doet vertooneD en eene rondgaande
beweging veroorzaakt, waardoor een kogel voort
durend op een klok slaat en een zoo sterk geluid
teweegbrengt, dat het den machinist opmerkzaam
moet maken, en deze zich onmiddellijk kan over
tuigen door het zichtbaar geworden signaalbord
of lantaarn, in welken wagen hulp verlangd wordt
of waar onraad schuilt. Volgens den ontwerper
kan de toestel in eiken wagen gemakkelijk en
met weinig kosten aan een der wanden worden
aangebracht, zoodat bij koppeling of afhaking
der wagens geenerlei hinder ontstaat.
De schrijver van de Haagsche kout van
de Gr. Ct. verhaalt van Murad Effendi, den on
langs overleden diplomaat-letterkundige, dat toen
de gezant voor het eerst in Nederland kwam en
aan het hotel Paulez was afgestapt, hij kort
daarna een letterkundig avondje gaf aan eenige
schrijvers en dilettanten te 's Hage. Jonckbloet
was toen nog niet de boezemvriend van Murad,
en van al de genoodigden was dr. Jan ten Brink
de bekendste en oudste. Murad had het er blijk
baar op gezet, de Hollandsche heeren eens op
een en ander van zijn dramatische voortbreng
selen te onthalen. Het eene stuk volgde op't an
dere, zoodat het 12 uur was vóór de onver
moeide lezer er aan dacht, zijn gasten eenige
ververschingen aan te bieden. Toen dit bij den
onuitputtelijken dichter opkwam, bestelde hij sor
bets, gaf nog een drama op de valreep en ont
sloeg de heeren eerst lang na middernacht. Deze
namen zich echter plechtig voor, den heer Murad
Effendi, die zulke droge soirées gaf, zooveel mo
gelijk te ontvluchten.
Twee dienstboden van den heer R.te
Dordrecht meenden Woensdag-nacht te l uur,
toen zij op haar kamer waren, een verdacht ge
kraak te hooren. Natuurlijk was de eerste ge
dachte inbrekersen aldra was de politie
gealarmeerd. Ter-vijl deze aanstalten maakte om
de eventueele inbrekers te vatten, meende een
der meisjes het gekraak weer le hooren, en wierp
zich in haar doodelijke dieven-vrees uit het
raam (3e verdieping) op straat. Ernstig gekneusd
werd zij opgenomen, terwijl van dieven, diefstal
of braak niet het minste spoor te ontdekken
was.
Zekere A. uit 's-Bosch heeft aan hel
postkantoor te Vlissingen een bon voor „25 cos
tumes" in plaats van een bankbiljet van f 25
uitgegeven: doch is gearresteerd. A. is sigarenfa
brikant en was op reis om bestellingen op te
nemen, waarin hij nogal slaagde. Aan het post
kantoor te Vlissingen neemt hij een postwissel
van ruim f112 en betaalt, volgens den beambte,
met 2 bankbiljetten van f 25 en vier muntbil
jetten van flö, waarvan hij geld terug ontving.
Later bemerkt de beambte, dat onder de bank
biljetten zich de bewuste bon bevindt, en dewijl
hij dien dag van niemand anders bankbiljetten
van f 25 heeft ontvangen dan van den verdachte,
lag het vermoeden voor de hand dat A. zich
aan oplichterij had schuldig gemaakt. Te's-Bosch
gearresteerd, werd hij Zondag naar de gevange
nis te Middelburg overgebracht. A. ontkent het
feit en volgens latere berichten moet zijne onschuld
ook ten volle zijn bewezen.
Te Rome werd dezer dagen een nota
ris in hechtenis genomen, die voor twee jaren
naar men meende, de vlucht genomen had, na
zijn cliënten bestolen en bedrogen te hebben. Dit
feit zou op zich zelf weinig beteekenen, als er
zich niet iets eigenaardigs bij voordeed. De
man was namelijk niet gevlucht, had Rome
volstrekt niet verlaten en wandelde er rus
tig rond, dank zij de wijze waarop hij zich wist
te grimeeren en te vermommen. De politie heeft
echter eindelijk de hand gelegd op dezen no
taris, die zijn carrière volkomen mis geloopen was.
Een der manschappen, die deelgeno
men heeft aan de veld manoeuvres in Noord-Bra
bant en Limburg, maakte zich eergisteren-avond
in een koffiehuis te Boxtel meester van een por
tefeuille, door een der ingezetenen bij zijn vertrek
bij vergissing achtergelaten. Een ander kwar
tier opzoekende, viel hij, door onbekendheid met den
weg en door de duisternis misleid, in het water.
Hij is gered door de patrouille, die uitgezonden
was om boven bedoelden dief op te sporen. De
dief, in zijn kwartier opgezocht, werd in het be
zit van de in de portefeuille aanwezige bankno
ten bevonden.