mm. BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS- opende de gemeenschap met de insurgen- ten in Tunis en noodigde het opperhoofd Ali-Ben-Halifa uit de bewegingen tegen de Franschen te combineeren. Zeven dui zend Arabieren maken zich gereed op Ali- Bey den aanval te hernieuwen en de Bey is machteloos om Ali-Beys hulpaanvraag in te willigen. Aan de limes wordt uit Philadelphia geseind, dat Guiteau's proces plaats vindt in het graafschap Monmouth, New-Jersey, om de wettelijke bezwaren te vermjjden tegen een proces te Washington. Guiteau's verdediger zal krankzinnigheid pleiten. Het ontslag van het Kabinet wordt aanstaande geacht. Arthur is zeer behoed zaam in zijn bewegingen wegens geruchten van moordplannen tegen hem. Het politie bureau te Washington ontving gisteren het getuigenis van een persoon, die onder eede verklaarde dat hij Maandag-avond twee mannen een moordcomplot hoorde smeden tegen den president, doch de politie hecht weinig waarde aan die mededeeling. De Italiaansche Regeering moet voor nemens zijn eerlang de kunst-academiën daar te lande geheel op te heffen, de ge bouwen tot museums in te richten en het onderwijs over te laten aan particuliere inrichtingen, geheel onafhankelijk van den Staat. Wij kunnen mededeelen, dat de wet, waarbij de postpakkettendienst wordt ingevoerd, in het begin van het volgende jaar in werking zal wor den gebracht. Krommenie, 30 Sept. Alhier is een poging tot brandstichting, in het pakhuis van de heeren K. Co.mislukt. In het dak was een gat gemaakt, gevuld met petroleum en lucifers, die niet hebben willen ontvlammen. De justitie doet ijverige nasporingen, doch de daders zijn nog niet gevat- 's Gravenhage, 30 Sept. Een man, die gis teren-avond aan den Zuidwal alhier, een zwaar stuk hout op het hoofd kreeg, is kort daarna aan de gevolgen bezweken. Deventer, 30 Sept. Wegens den grooten in voer van gezouten vleesch uit Amerika in de laatste 20 jaren, werd in deze streek geen gezouten vleesch meer bereid. Thans echter is men daar weder mede begonnen. Scheyeningen, 30 Sept. Het aantal baden, dit jaar alhier genomen, was 6000 minder dan verleder, jaar, terwijl de opbrengst ongeveer/2700 minder bedroeg. Zwolle, 30 Sept. In den nacht van Zaterdag op Zondag 25 September heeft 't in deze omstre ken zoo gevroren, dat vele siooten met ijs be dekt waren. Gouda, 30 Sept. Maandag 11. zijn alhier twee in aanbouw zijude huizen ingestort; een metselaar werd vrij ernstig gekneusd. Zandvoort, 30 Sept. De heer Wisse te 's Hage heeft het plan om een electrischen spoorweg aan te leggen van hier naar Haarlem. Hilversum, 30 Sept. Eergisteren-avoud is een huis in de Kerkstraat een prooi der vlammen ge worden. De inboedel, en een voorraad hooi en stroo werden totaal vernield. Een koe kwam in het vuur om en een 78 jarige vrouw kreeg brandwonden. Rijsselt, 30 Sept. Het aantal sollicitanten voor de betrekking van adjunct-directeur op Neder- landsch Mettray, alhier bedraagt niet minder dan 180. Aan die betrekking is verbonden een salaris van 800, benevens vrije woning en tuin. Te Chesterfield zijn de straten sedert een paar weken 's avonds niet verlicht tengevolge van een verschil tusschen het gemeentebestuur en de gasfabriek, over het verhoogen der gasprij- zen. De fabriek wil niet meer tegen den vroegeren prijs leveren; het gemeentebestuur wil niet meer betalen, en nu is het er alle avonden stikduister in de straten, tot groot gevaar en last van de bewoners. Er zijn reeds verscheidene ongelukken door gebeurd, en men heeft vergaderingen gehou den om zijn afkeuring van den toestand te kennen te geven, maar geen van beide partijen wil toe geven. Het stadsbestnur zal nu zoo spoedig mogelijk electriesch laten verlichten, en heeft ook, als proef, 60 petroleumlantaarns van een bizondere soort besteld, die beter licht dan gas moeten geven en en 65*/o goedkooper zijn. Onder- tusschen brommen de burgers iu het donker over het gedrag van het gemeentebestuur, en zien smachtend uit naar licht in de duisternis. Laat in den avond kwamen onlangs in een hotel -te Parijs een heer en dame, die een kamer verlangden. Men wees hun die aan en na het een en ander gebruikt te hebben begaven zij zich oogenschijnlijk ter rust. Maar den vol genden morgen waren de logeergasten spoorloos verdwenen, en het bleek, dat zij uit een kamer naast de hunne een valies met een geldswaarde van fr. 55,000 meegenomen hadden. De politie doet onderzoek, maar de dieven zijn waarschijn lijk reeds ver weg. Tè Luzy, een plaatsje in het departe- Saöne-et-Loire, leeft eene vrouw, de wed. George, die den leeftijd heeft bereikt van bijna 116 jaar. Zij woont bij twee achterkleindochters in, die haar met de teederste zorg omgeven. Zij is een weinig doof, maar voor 't overige lijdt zij aan geen ge breken des ouderdoms. Zij teekent haar naam zonder bril en houdt zich als eene rechte huis moeder nog onafgebroken met de huishouding bezig. Zij is altijd proper gekleeder is zelfs zekere coquetterie in hare kleedij te bespeuren. Zoo wil zij zich nooit anders laten zien dan met gekapt hootd. Zij is trotsch op hare kruin, die nog goed voorzien is \an haar. Reeds op veer tigjarigen leeftijd moet het grijs geweest zijn. Over twee jaren, zegt het goedige oudje, zal het honderd jaren geleden zijn dat ik getrouwd ben. Zij is al 67 jaren weduwe. In 1814, verhaalt zij, had zij veel te lijden van de inlegering der Duit- schers. Zij verloor toen ook haar man, die twist gekregen hebbende met een Wurtembergsch soldaat over het stelen van vee, van hem een trap op de borst kreeg, met dat gevolg dat hij over leed. De wed, George heeft geleefd onder dertien regeeringen, te beginnen met die van Lodewijk XV, zij heeft drie koningen zien vallen, twee keizers en twee republieken. Op een spoorweg niet ver van Mexico heeft een ongeluk plaats gehad, dat alles wat van dien aard tot heden gebeurd is, in afgrijselijkheid overtreft. Een trein met twee waggons petroleum en eenige waggons met 300 soldaten stortte door het breken van een brug, in een afgrond, waarna de petroleumvaten barstten, door het vuur der locomotief in vlam geraakten en ongeveer 350 passagiers levend verbrandden. Een blinde knaap in de gemeente Weststellingwerf heeft den eersten prijs, een cy- linder-horloge, gewonnen bijj het mastklimmen. Merkwaardig is het feit, dat het den 7en van deze maand de heetste dag van dit jaar te New-York is geweest. Er heerschte daar in den omtrek toen een waarlijk tropische hitte en er werd een gevoel teweeggebracht, afsof men zich in een grooten smeltoven bevond. Daarbij streek nog een sirocco, van tijd tot tijd over de stad. De thermometer stond te New-York op 100° E. hier en daar in den omtrek op 101° tot zelfs 104° in de schaduw. Vele scholen, kantoren, fa brieken enz., werden lang voor dien tijd geslo ten. Wie kon, trachtte naar de kust te komen, en ziekten en plotselinge sterfgevallen bleven niet uit. Als een pr,oefjevanfraaienstijldiene het volgende. Een administrateur op Java schreef een briefje aan een zijner opzieners, om inlich tingen aangaande een persoon die om werk ver zocht. Hierop ontving hij het volgende antwoord: MijnheerU srijft over die man, vragt wat is gij ik weet gij is een groote schurk, gij steelt alle mijn barang, gij schijft tjandoe o! zoovele, gij is niet te vertrouwen voor een half cent, dat ik weet betoel betoel u groetend u liefhebbend onderdaan X. Vijf groote Parijsche bladen, le Siecle, le Soleil, le Parlement, la Paix en le Globe, ga ven dezer dagen een telegram uit Brussel, vol gens hetwelk „de minister van financiën, Charles Graux" de begrooting voor 1882 aan „de Tweede Kamer" bad ingediend, en de merkwaardige me dedeeling gedaan zou hebben dat in het deficit van 13Vs milioen frs. ook begrepen was de koop prijs van het kanaal van Amsterdam naar zee. Hoe mag de Belgische Staat 't wel hebben aan gelegd, zegt de Indépendance, om in 't bezit te komen van het kanaal van Amsterdam! Leest men Den Haag voor Brussel, baron Van Lijnden voor Charles Graux, en guldens voor franks, dan schijnt het telegram voor 't overige volkomen juist. Deze kleine rectificatie acht het blad noodig, omdat het van een Belgisch standpunt minder wenschelijk schijnt het tekort op de Nederlandsche begrooting te brengen ten laste van de Belgische schatkist. In Wloclawek, in Russisch Polen, is onlangs midden in den nacht een pasgebouwd huis gedeeltelijk ingestort, waardoor de bewoner der eerste verdieping en zijn vrouw onder het puin bedolven werden. Men vond den man dood onder de planken en steenen liggen. Zijn vrouw leefde nog, maar is zeer gevaarlijk gewond. Ge lukkig waren de bovenverdiepingen nog niet bewoond; anders zou het aantal slachtoffers grooter geweest zijn. De bouwmeester, die de schuld draagt van het ongeluk, zal voor het gerecht ter verantwoording geroepen worden. De hoofden der openbare scholenin de Duitsche kantons van Zwitserland hebben op een onlangs gehouden vergadering besloten, voort aan op hunne scholen de kinderen Romeinsche in plaats van Duitsche letters te leeren schrijven, omdat de Romeinsche letters bij de meeste be schaafde volken in gebruik zijn en voorts de oogen niet zoo vermoeien als de Duitsche. Op een gemzenjacht in de Tyroler Alpen bij Grunau is een der jagers, de Boheemsche fabrikant Hardmuth, van Budweir, door een grooten steen, die van een rots was losgeraakt, getroffen, en letterlijk verpletterd. In verschillende gemeenten worden uit het kohier der plaatselijke directe belasting verzamelstaten gemaakt, die in den vorm van boek jes tegen betaling voor ieder verkrijgbaar wa ren. 't Spreekt vanzelf dat velen een hekel heb ben aar. die „zwarte boekjes," waaruit voor jan en alleman de meerdere of mindere ruimte van menigeen is op te maken. In Arnhem heeft men ze dan ook nu maar afgeschaft; de kohieren liggen overeenkomstig de bepalingen der wet ter visie en daarmede is het uit. Bij sommigen vindt die maatregel geen instemming; 't komt ons echter voor, dat wie uit werkelijke belangstelling zich zoo'n boekje aanschafte, ook even dc kohie ren zal gaan inzien, zoodat aan de onderlinge controle der openbaarheid niets tekort gedaan wordt. De ontvredenen, zegt het Rott. Nieuws blad, zullen dan ook wel meerendeels behooren tot de nieuwsgierigen die zich de boekjes aan schaften als uitspanningslectuur, waaruit zij te weten konden komen hoeveel mijnheer A. wel te verteren had of waarvan mevrouw B. al die drukte wel maakte. Volgens uitdrukkelijk verlangenvan Prins Erederik zullen zoowel op het Huis de Pauw als te Neuland en te Muskau alle bedieu- den in hunne gewone betrekking blijvenalleen de oudsten worden, met hunne gewone jaarwedde als pensioen, van verdere diensten vrijgesteld. Er is gewis geene stad in ons vader land, zoo schrijft men uit Utrecht aan de N. R. G., waar op het gebied van taal- en letterkunde zoo veel geliefhebberd wordt als in Utrecht. Men heeft aan de hoofdstad van het Sticht al ver schillende namen gegeven, waaronder die Von del haar gaf, „een paradijs van weelde", de meest verhevene, en die iedereen haar geeft: „de stad der Theerandjes", de meest verdiende is. Maar toch, tegenwoordig zou men haar ook wel „de stad der rederijkers" mogen noemen. Men kan geen gebouw binnentreden waar zalen verhuurd worden, of er zijn minstens in twee daarvan taai-lief hebbers aan het „repeteeren". Menige huismoeder klaagt er over, dat haar man haast eiken avond naar de „rippetiesje" gaat. Geen courant kan men in de hand remen, of men leest annonces van gewone en buitengewone voorstellingen, met of zonder bal, en op straat ziet men dikwijls heele troepen liefhebbers tegelijk. Die rederijkerskamers, tooneelgezelschappen, letterliefhebbende vereerd- gingen, of hoe men ze noemen mag, telt men hier bij tientallen. Haar ontstaan heeft zoo'n vereeniging in den regel te danken aan de eer zucht van één of twee heeren, „die liever een klein baasje dan een groote knecht" zijn, en daarom, in plaats van zich bij een bestaande ver eeniging aan te sluiten, waar zij „den boel niet naar hun hand kunnen zetten", met eenige vrien den een nieuw gezelschap stichten, waarvan de eerzuchtigste heer „Albedil" en de ander presi dent wordt. De hoogste illusie van zoo'n gezel schap is om „koninklijk goedgekeurd" te worden, d. w. z. hun reglement, hetwelk zij dan den weidschen naam van „statuten" geveu. Zoolang zij het zeiven nog wel wat bespottelijk vinden om de koninklijke goedkeuring over hun doel en streven af te smeeken, houden de heeren zich bezig met scherpe disputen over. het insigne, dat natuurlijk blauw, de kleur der letteren, moet zijn maar over welks vorm men het gewoonlijk eerst eens wordt na eenige stekelige gezegden op elkanders familie en na het bedanken van een of meer verdienstelijke leden. „Die moeten er dan ook maar uit", zegt Albedil. „Aan zulke leden, die altijd dwars zijn, heb je toch niets." „Dwars" zijn natuurlijk al die leden, die niet gewillig naar des albedils pijpen dansen. Nu zal men zeggen, „'t ia een vrij onschuldige liefheb berij." 't Moge dan al geen nut stichten, kwaad kan het toch ook niet." Dat is nog maar zeer twijfelachtig. Er zijn verscheidene voorbeelden van, dat om die liefhebberij belangrijker zaken worden nagelaten; dat jongelieden, door het luid ruchtig applaus van hunne familieleden en vrien den in den waan gebracht, dat zij werkelijk aan leg voor het tooneel hadden, weldra aan niets anders meer dachten en eindelijk zich aan een „echt" tooneelgezelschap verbonden, waar hun niets dan teleurstelling wachtte. Maar het bedenke- lijkste verschijnsel dat zich openbaart is wel dat de vrouwen en dochters onzer rederijkers zich ook op de planken beginnen te vertoonen. Albedil weet de mannen en vaders net zoolang te be praten, dat zij eindelijk hunne zeer gerechtvaar digde tegeningenomendheid overwinnen, en of schoon nog ongaarne, ten slotte toegeven. Dat moest Albedil niet doen. Onze vrouwen en meisjes hebben waarlijk wel wat beters te doen dan meestal laffe tooueelstukjes mee te vertoonen. Een twintig jaren geleden werd hier de eerste rederijkerskamer opgericht, en het duurde niet lang of er verrees eene „zusterkamer". Nu, de kamers mogen zusters geweest zijn, de leden ge droegen zich alles behalve als broeders? Een eer zuchtig lid der eerste kamer had de tweede ge sticht, en vandaar gloeiende vijandschap tussohen de leden der beide vereenigingen, een vijandschap die zelfs in de reglementen zich door allerlei exclu sieve bepalingen openbaarde. Die haat was des te heftiger, omdat de eerzuchtige de eenige „goeje marqué uit de heele stad" en dus een groot ver lies voor de oudste zuster was. Ja, 'twas een marqué le klasse! Een Veltman van een kerel! Hij had kromme beenen en een grooten neus; en zijn oogen! hè, wat een oogen! Wat kon hij „draaien" met die oogen! En zijn lichaam! O! zijn lichaam kon hij net wringen, zooals hij dacht dat een slang dat zou doen, als zoo'n beest armen en beenen had. Grimeeren kon hij zich ook prachtig; als de toeschouwer niet door zijn bee nen heen het geheele achterdoek van het tooneel had kunnen zien, zou hij den marque niet her kend hebben. Van zijne costumes waren altijd de schoenen het gedeelte dat de meeste aandacht verdiende althans van den costumier; want deze had ze in den regel zes weken na de voor stelling nog niet terug. De marqué „was zóó in zijn rol", dat hij er al dien tijd op bleef loopen, hetgeen sommigen ook aan den desolaten toe stand van 's mans eigen laarzen toeschreven. Maar die dit beweerden waren leden der andere kamer, en dus weinig vertrouwbaar. Elkander te critiseeren en te belasteren, was het aangenaamste wat de heeren doen konden. Men ontweek elkan der. Publieke plaatsen, waar men wist zijne „con currenten" te zullen aantreffen, werden vermeden. De kruidenier van de ééne kamer haalde zijn brood niet meer bij den bakker van de andere, en de bakker kocht zijn koffie en zijn thee voortaan bij eene buitengewoon lid van zijn eigene vereeniging. Zelfs zijn er voorbeelden van botsingen op den openbaren weg. Een jeune premier en een père noble liepen eens met zooveel geweld tegen el kander, dat er nog denzelfden avond door beide vereenigingen eene buitengewone vergadering belegd werd, om te beraadslagen wat „in deze" te doen was. Beide colleges kwamen tot het be sluit, dat „in deze niets doen" het beste was, en men door een plechtig zwijgen het gevoeligst zijne verachting kon doen blijken. In de laatste jaren merkt men van dit alles weinig of niets meer. De heethoofden zijn van het groote tooneel ver dwenen, en er bestaan hier thans zeker een twintigtal dier vereenigingen vreedzaam naast elkan der, en ofschoon men elkaar nog wel eens een bij een wedstrijd behaalden prijs benijdt en dan het publiek onthaalt op een schriftelijke kibbe larij in Hollandsch van een geheel nieuwe spel ling, de vroegere kinderachtigheden blijven achter wege en zooals aan zonen van één vaderland pastmen verdraagt elkander, 't Is gelukkig! Want na religiehaat is er geen hartstocht, die treuriger gevolgen kan hebben dan rederijkershaat. Bij een bakker te Berlijn is onlangs een dragonder royaal door een spiegelruit heenge- sprongen. De winkeldeur bestond nl. uit een groote ruit, in een smalle houten lijst gevat, en de wakkere landsverdediger, die misschien wel wat opgewonden was, meende dat zij open stond en sprong den winkel in, door het glas heen. De ruit viel met groot geraas in duizend stukken, maar de dragonder had volstrekt geen letsel bekomen. Het Duitsche Rijksgerechtshof heeft ten aanzien van de met gyps behandelde wijnen het volgende arrest uitgesproken: „Wordt roode wijn ter verhooging van zijn kleur zóó met gvps behandeld, dat, zooals in casu, op den liter een toevoeging van 3.09 tot 4.17 g. calciumsul faat komt, dan kan die zonder rechterlijke dwa ling verklaard worden te zijn vervalschte wijn en kunstwijn, waarvan de verkoop of het te koop hebben als zuiveren natuurwijn, onder verzwijging van zijn natuurlijken aard, volgens art. 10 en 11 der wet van 14 Mei 1879 strafbaar is." Uit Rotterdam wordt aan het Handels blad gemeld, dat de heer H. J. Rover, opzichter bij den aanleg van staatsspoorwegen aldaar, eene teekening met beschrijving van een door hem ontworpen onraadroeper, gelijk hij het noemt, ten dienste der spoorwegen, aan de besturen ter beoordeeling heeft gezonden. De toestel is vrij eenvoudig. In eiken wagen wordt een stang aan gebracht, welks kanteling, een signaalbord bij dag, en lantaarn bij nacht, zich onmiddellijk boven den wagen doet vertooneD en eene rondgaande beweging veroorzaakt, waardoor een kogel voort durend op een klok slaat en een zoo sterk geluid teweegbrengt, dat het den machinist opmerkzaam moet maken, en deze zich onmiddellijk kan over tuigen door het zichtbaar geworden signaalbord of lantaarn, in welken wagen hulp verlangd wordt of waar onraad schuilt. Volgens den ontwerper kan de toestel in eiken wagen gemakkelijk en met weinig kosten aan een der wanden worden aangebracht, zoodat bij koppeling of afhaking der wagens geenerlei hinder ontstaat. De schrijver van de Haagsche kout van de Gr. Ct. verhaalt van Murad Effendi, den on langs overleden diplomaat-letterkundige, dat toen de gezant voor het eerst in Nederland kwam en aan het hotel Paulez was afgestapt, hij kort daarna een letterkundig avondje gaf aan eenige schrijvers en dilettanten te 's Hage. Jonckbloet was toen nog niet de boezemvriend van Murad, en van al de genoodigden was dr. Jan ten Brink de bekendste en oudste. Murad had het er blijk baar op gezet, de Hollandsche heeren eens op een en ander van zijn dramatische voortbreng selen te onthalen. Het eene stuk volgde op't an dere, zoodat het 12 uur was vóór de onver moeide lezer er aan dacht, zijn gasten eenige ververschingen aan te bieden. Toen dit bij den onuitputtelijken dichter opkwam, bestelde hij sor bets, gaf nog een drama op de valreep en ont sloeg de heeren eerst lang na middernacht. Deze namen zich echter plechtig voor, den heer Murad Effendi, die zulke droge soirées gaf, zooveel mo gelijk te ontvluchten. Twee dienstboden van den heer R.te Dordrecht meenden Woensdag-nacht te l uur, toen zij op haar kamer waren, een verdacht ge kraak te hooren. Natuurlijk was de eerste ge dachte inbrekersen aldra was de politie gealarmeerd. Ter-vijl deze aanstalten maakte om de eventueele inbrekers te vatten, meende een der meisjes het gekraak weer le hooren, en wierp zich in haar doodelijke dieven-vrees uit het raam (3e verdieping) op straat. Ernstig gekneusd werd zij opgenomen, terwijl van dieven, diefstal of braak niet het minste spoor te ontdekken was. Zekere A. uit 's-Bosch heeft aan hel postkantoor te Vlissingen een bon voor „25 cos tumes" in plaats van een bankbiljet van f 25 uitgegeven: doch is gearresteerd. A. is sigarenfa brikant en was op reis om bestellingen op te nemen, waarin hij nogal slaagde. Aan het post kantoor te Vlissingen neemt hij een postwissel van ruim f112 en betaalt, volgens den beambte, met 2 bankbiljetten van f 25 en vier muntbil jetten van flö, waarvan hij geld terug ontving. Later bemerkt de beambte, dat onder de bank biljetten zich de bewuste bon bevindt, en dewijl hij dien dag van niemand anders bankbiljetten van f 25 heeft ontvangen dan van den verdachte, lag het vermoeden voor de hand dat A. zich aan oplichterij had schuldig gemaakt. Te's-Bosch gearresteerd, werd hij Zondag naar de gevange nis te Middelburg overgebracht. A. ontkent het feit en volgens latere berichten moet zijne onschuld ook ten volle zijn bewezen. Te Rome werd dezer dagen een nota ris in hechtenis genomen, die voor twee jaren naar men meende, de vlucht genomen had, na zijn cliënten bestolen en bedrogen te hebben. Dit feit zou op zich zelf weinig beteekenen, als er zich niet iets eigenaardigs bij voordeed. De man was namelijk niet gevlucht, had Rome volstrekt niet verlaten en wandelde er rus tig rond, dank zij de wijze waarop hij zich wist te grimeeren en te vermommen. De politie heeft echter eindelijk de hand gelegd op dezen no taris, die zijn carrière volkomen mis geloopen was. Een der manschappen, die deelgeno men heeft aan de veld manoeuvres in Noord-Bra bant en Limburg, maakte zich eergisteren-avond in een koffiehuis te Boxtel meester van een por tefeuille, door een der ingezetenen bij zijn vertrek bij vergissing achtergelaten. Een ander kwar tier opzoekende, viel hij, door onbekendheid met den weg en door de duisternis misleid, in het water. Hij is gered door de patrouille, die uitgezonden was om boven bedoelden dief op te sporen. De dief, in zijn kwartier opgezocht, werd in het be zit van de in de portefeuille aanwezige bankno ten bevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 2