NIEUWE No, 526. Donderdag 13 October 1881. 6e Jaargang, De zucht naar 't goud. Eene reis met de diligence. HUMEMSfllE (10VR4IT. ABONNEMENTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers t 0,85 lt— 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BÜBEAU: St. Jansstraat Haarlem. rir. T i L t« AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 16 regels 30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPEBS LAUREY. Onlangs vergaderden te Weenen een aantal mannen die hun dagelijksch brood met de pen verdienen. Men noemt zoo'n vergadering een auteurs-congres. De kin deren Israels spelen in Oostenrijk en Duitsch- land op zulke bijeenkomsten gewoonlijk de eerste viool en de geestverwanten der Se- miten de contrabas. Ter qualificatie dezer vergadering slechts het volgende: Een letterheld uit 't Rijnland, die met Spanje dweept, las een brief voor van den Spaan- schen bluffer en democraat Castelar, waarin op vrij onbeschofte wijze aan de Duitsche natie de les gelezen werd, omdat zij zich had vergrepen aande godsdienst vrijheid der Israëlieten. Nu, we gelooven niet dat men in Duitschland van plan is Mei wetten te mhken voor de kinderen Israëls, maar wat gaat het zoo'n Spaanschen democraat eigenlijk aan hoe men in Duitsch land de Joden-quaestie behandelt, eeue quaestie die trouwens tot de binnenlandsche aangelegenheden behoort. De Germaansche auteurs lieten zich echter Castelars grof heden welgevallen en niemand had zooveel eergevoel om aan Castelar of zijn zaakge lastigde te zeggen dat zij hunne neuzen niet moesten steken in zaken waarvan zij geen verstand hebben. Toch ter zake. Op dit zelfde congres hield ook een Israëliet eene internationale redevoering die veel bijval vond. De speech liep over de verbroedering der volkeren op grond van de homogeniteit der ideeën. Als wij nu de verbroederde volkeren, met name hunne machthebbers, meer van nabij beschouwen dan schijnt het ons toe dat zij allen werkelijk in een idee homogeen zijn, te weten in het idee geld te ver dienen. De honger op 't goud, dat is het fondement van het programma van het liberalisme. De Engelsche opiumhaudelaars in China, de geëmancipeerde Joden in Ru- menië, de beursmannen in Londen, Berlijn, Amsterdam en Weenen, de revanche-politici in Frankrijk zij allen vereeren één idee en aanbidden een afgod het gouden kalf. Aan dit oude afgodsbeeld dat Mozes te vergeefs verbrijzelde, heeft men in den laatsten tijd wederom vele offeranden ge bracht. De aartsvijanden van Gambetta, de lan taarnman Roehefort, met zijne scherpe pen, heeft wonderbare onthullingen aan den dag FEUILLETON. Vervolg). Nu dan zal ik mij dat genoegen ontzeggen. En toen hij de verontwaardiging der oude vrijster opmerkte, vervolgde hij: Wat ik er van zeg is in het belang van hare gezondheid, opdat zij met het gezicht bloot zou kunnen ademhalen, vooral daar men in deze kast groot gebrek aan lucht heeft. Dat raampje moest opengezet worden. Daar heb ik op tegen, antwoordde mademoi selle Athenaïs driftig; mijn dokter heeft mij ver boden mij aan de ochtendlucht bloot te stellen. En de mijne heeft mij verboden te stikken, zeide de jongman, de hand naar het raampje uitstekende. Doch nu riep de oude vrijster dat net raampje aan haren kant was, dat zij het recht had om het dicht te houden, en beriep zich in dit opzicht op de andeie reizigers. Hoe weinig smaak Darvon ook in mademoi selle Athenaïs had, meende hij toch hare verde diging op zich te moeten nemen, en daaruit ontstond tusschen hem en den jager eene woor- gebracht aangaande de geldzaken, die met de expeditie naar Tunis in verband staan. De arme Fransche soldaten laten zich in Afrika doodschieten ter wille van het lieve vaderland, zooals men hen zegt en zooals zij dan ook welwillend gelooven. In wer kelijkheid echter sterven zij ten voordeele van de portemonnaie van Gambetta en zijn kliek. Tunis moest het offer worden van Fransche plundering en van beariegeiijke beursspeeulatiën; dientengevolge de krijgs- bedreigiugen en de vernielende oorlog. Re nault, een vriend van Gambetta, zocht met hulp van den Franschen afgezant en den Minister van buitenlandsche zaken, van den Bey van Tunis concessiën, ter waarde van vele millioenen af te persen; ook de Minister Bardoux nam deel in deze affaire. Toen de Bey niet bijten wilde, werd er geweld gebruikt. Men verzekert tevens dat vóór de expeditie door een syndicaat van Parijsche bankiers 35 millioen Tuniseesche schuldbrieven a 220 franks zijn opgekocht en na het verdrag tegen 485 zijn aan den man gebracht. Eene winst dus van meer dan het dubbele Tunis is reeds veel vroeger geëxploiteerd geworden. Reeds elf jaren geleden zouden Amerikaausehe en Duitsche Israëlieten uit Fraukfort, den Bey hebben trachten te bewegen, concessie te geven voor de op richting van een hotel met kurzaal te Gouletta. De oorlog van 1870 stak een spaak in 't wiel van deze speculatie. Toen heeft de baron Erlanger, die in 't bezit was van vele Tuniseesche schuldbrieven, zich met Laurier en Girardin en zelfs met Bonapartistische en Republikeinsche dames verbonden, om die Tuniseesche obligaties zoo laag mogelijk in waarde te doen dalen en ze vervolgens bij massa's op te koopen. Onder het hestuur van Mac-Makon waren er geen zaken te maken; deze president was in dat opzicht te eerlijk. Maar toen de liberalen op 't kussen kwamen, kon de zaak worden voortgezet. Het volk in Frankrijk twijfelt geenszins, dat de aanklagers van Gambetta en zijne intime vrienden in hoofdzaak gelijk hebben. Men weet daar algemeen, dank zij de kolossale reclamesin alle dagbladen, dat meer dan 300 Senatoren en afgevaar digden als oprichters, bestuurders en aan deelhouders bij de verschillende banken en maatschappijen geïnteresseerd zijn. Het publiek weet ook, dat nu ongeveer drie jaren geleden de toenmalige Minister van denwisseling, die vinnig zou zijn geworden, indien Grugel den jongen militair zijne plaats aan het andere raampje niet had afgestaan. De onderofficier nam brommend dit aanbod aan en bleef een stillen wrok tegen Darvon koesteren. Nu zal de lezer reeds hebben opgemerkt, dat de hoofddeugden van dezen laatsten juist niet in gelatenheid en geduld bestonden. De tegenspoe den der reis hadden bovendien zijne ziekelijke prikkelbaarheid nog vergroot, en zoo kwam het dat het verschil in gevoelen tusschen hem en den jager zich verscheidene malen met toene mende bitterheid vernieuwde, en eindelijk tot een twist oversloeg. Darvon had eenige kleine bagage in het net aan het dek der diligence geborgen. De onder officier beweerde dat dit goed hem hinderde en eischte dat het weggenomen zou worden. Gontran weigerde. Gij zijt dus voornemens het daar te la'sn? zeide de soldaat, die onder de woordenwisseling hoe langer hoe driftiger was geworden. Ja, zeer zeker, antwoordde Darvon. Welnu, dan zal ik er mij door het portier van ontlasten, zeide de jongman, de hand naar het net uitstekende. Gontran vatte die hand. financiën, Leon Say, door zijn handelwijze bij de conversie, op één dag ter beurze de door hem goed ingelichte groote financiers 300 millioen franks liet winnen. Ook de be driegerijen die bij de overname van den Staat bij de Charente- en Vendeé-spoorwegen zijn geschied, zijn in de Kamer geopen baard. Eerst werd door het weigeren der rentegarantie het bankroet der spoor wegen en het dalen der obligaties van 252 tot 20 a 30 franks geprovoceerd; een jaar later werden alle lijnen gekocht en de obliga ties die intusschen in handen van een syndi caat waren gekomen, werden met 247 franks betaald. Het publiek kent al deze finan- ciëele speculaties en het hecht er te meer geloof aan als het ziet hoe zoo vele heeren Republikeinen eensklaps millionnairs worden. Aan de spits der rijk geworden patriotten staat de heer Gambetta hoeden af voor dit Republikeinsch genie een individu dat nauwelijks tien jaren geleden diep in de schulden zat, maar in den laatsten tijd ongeveer een millioen franks per jaar ver teert. 't Verdient echter opmerking dat er in de oorlogsrekening ten tijde van Gam- betta's bestuur, nog altijd een klein ver schil bestaat betreffende een bagatel van 243 millioen franks. Deze onbeduidende rekenfout heeft men echter tot dusver, met den mantel der liefde bedekt! 't Komt ons voor dat een woordje over den Luxemburgscken Krach hier niet te onpas kan worden gesproken. De Luxem- burgsche nationale bank is gefailleerd; het deficit bedraagt millioenen en de kleine man draagt de schade, want in diens han den bevond zich het meeste bankpapier. De bank stond onder toezicht der Regee ring, hare biljetten waren dus zoo goed als baar geld. Zij werden dan ook door alle staatskassen aangenomen. Toen het failliet uitbrak, weigerde de Regeeri g plot seling de bankbiljetten aan te nemen en maakte daardoor de ramp nog grooter. Later echter heeft de Regeering ingezien dat het onheil door hare schuld is ontstaan en zij heeft maatregelen genomen in het belang van de houders der biljetten; en terecht, want als de Staat de verantwoor delijkheid draagt voor deze fiuanciëele ramp, dan is hij ook verplicht alles te betalen. In dit geval echter zijn de financiën van het kleine land geruineerd en met het pro fijt gaan de groote heeren schuiven, die hunne inkomsten uit de Bank getrokken hebben Pas op wat gij doet, mijnheer, zeide hij met eene ontroerde stem. Sedert gij hier zijt hebt gij alles beproefd om mij het geduld te doen verliezen. Zoodra gij binnen zijt gekomen, hebt gij u gedragen alsof gij een recht had om te be- leedigen en den meester te spelen; maar gij moet wel weten dat ik de man niet ben om dat recht te erkennen. Is dat bij geval een dreigement? zeide de soldaat, Gontran een blik vol minachting toe werpende. Wel neen, viel Grugel hierop in, ongerust over de wending die het geschil nam; mijn neef wil maar aanmerken Ik wil geer.e aanmerkingen van pekins viel de militair hem in de reden. En de pékins willen uwe iusolentiën niet, antwoordde Gontran. Het woord insolentiën deed den onder officier beven en het bloed naar liet gezicht vliegen. Waar stapt gij uit, mijnheer? vroeg hij, met eene stem, die van gramschap beefde. Te Lyon was het antwoord. Welnu, daar zullen wij ons dan nader verklaren. Goed J) Pékins militair scheldwoord voor burgers. Bestond er inderdaad eene werkelijke mi- nisteriëele verantwoordelijkheid, dan moes ten de lichtzinnige staatslieden van Luxem burg met al hunne bezittingen boeten voor het bedrog aan het volksvermogen gepleegd, want zij hebben zelfs nog in dit jaar borg gesproken voor een goed beheer der natio nale Bank, en alleen op die voorwaarde heeft het arme volk zijne zuur verdiende penningen aan de Bank toevertrouwd. Maar in het katholieke Luxemburg heerscht God betere het een liberaal Ministerie en zijne vrienden prediken toegevendheid en verscbooning. Zoo iets had een katho liek of een conservatief Ministerie moeten gebeuren, dan had gansch Europa wraak geroepen. Maar de heeren liberalen hebben ook in zulke affaires altijd een streepje voor. In vele landen o. a. in Frankrijk, zijn bedrieglijke beursspeeulatiën niets nieuws meer. Koning Louis Philippe van Frank rijk was een der grootste speculanten. Her haalde malen verkocht hij tegen hoogen koers Fransche Rente op latere aflevering. Dan hield hij zich ziek en zijne genees- heeren moesten verontrustende bulletins ver spreiden. Dientengevolge daalde de Rente kolossaal. Dan liet de burgerkoning de vroeger duur verkochte Rente voor lage prijzen opkoopen, om ze aan zijn klanten af te leveren, benevens een groote voor raad voor verdere speculatiën. Vervolgens werd hij weder gezond en verkocht zijn voorraad Rente tegen hoogen koers. Onder Napoleon III waren de schurkerijen op de beurs nog van erger allooi. Napoleons stief broeder, de hertog de Morny, »verdiende« millioenen door de wetenschap die hij bezat van hetgeen er in de hoogere politiek om ging. Natuurlijk moest aan de andere zijde iemand deze millioenen en milliarden ver liezen; dat was dan de kleine kapitalist, die door vlijt, zuinigheid en overleg een som- metje gespaard had. Op deze wijze werd en wordt het arme volk uitgemergeld door hen, die de teugels van het bewind in han den hebben en door de groote kapitalisten, die het volksvermogen brengen voor een gapenden afgrond, waarin het dreigt te verzinken. Het vlottend kapitaal wordt onteigend, aan de maatschappij onttrokken. Als aan die handelingen geen einde komt, dan kan men met zekerheid aannemen dat binnen vijftig of honderd jaren de geheele Europeesche maatschappij onderworpen is aan de heerschappij van een paar honderd beurs-baronnen. Jacques, verschrikt, wilde tu9schenbeiden komen, maar zijn neef en de jager vielen hem in de rede en zeiden dat men de zaak te Lyon zou afdoen. Op het zeilde oogenblik hoorde men een groot geschreeuw, en kwam eene overal met slijk be- spatte char-a—bancs ae diligence achterop rijden. Mademoiselle Athenaïs keek uit het portier. O hemel, welk een ongeluk! riep zij uit. Daar is mijnheer Lepré, die ons heeft nagereden; nu zal het hier geheel vol worden. Zoodra hij de diligence had ingehaald, sprong de commissionnair in koloniale waren van de char-a-bancs en kwam naar het portier, dat de conducteur voor hem opeu hield. Rijdt gij zoo maar heen, zonder op uwe passagiers te wachten? riep hij woedend. Ik heb u driemaal gewaarschuwd, bracht de conducteur hier tegen in. Men waarschuwt zesmaal, mijnheer; men waarschuwt twaalfmaal. Gij zijt wel zuinig op uwe woorden? Kost het spreken u iets? Kon ik van den postmeester weg loopen terwijl hij mij het ongeluk vertelde, dat met de dili gence van gisteren gebeurd is; want gij weet nog niet, mijne heeren, dat de diligence van gisteren in het water geraakt en alles verdronken is. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1