NIEUWE
No. 531.
Zondag 30 October 1881.
fle Jaargang.
Het Ministerie.
BUIT'ENLAND.
O
Vondel aan de Berebijt.
II Uil IE
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maauden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BÜBEAU: St. Jansstraat Haarlem.
0,85
YlENDRi
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÊN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPEÏtS LAUREY.
Men wil dat in de afdeelingeu der Tweede
Kamer bij het ouderzoek van de begrooting
groot verzet is gerezen tegeu het Kabinet.
In de rapporten van hetgeen bij het on
derzoek van 't budget voorviel, zulleu van die
stemming der Kamer de blijken te vinden
zijn.
Tegenover dat verschijnsel erlangt de
vraag beteekeuisof de anti-liberalen zou
den gebaat zijn door den val van 't Bewind.
Wij zullen bij de beantwoording van die
vraag ons plaatsen op volkomen onzijdig
standpunt.
Van sympathie jegens het tegenwoordig
Kabinet, in zijn geheel, kan bij ons natuur
lijk geen sprake wezen.
Nimmer zullen wij ons met den oor
sprong 7an dit Ministerie kuuneu verzoenen.
Het trad op zonder dat zijn verschijning
een noodzakelijkheid kon worden geacht.
Hiermee willen wij niet gerekend wor
den van oordeel te zijn, dat indertijd het
Kabinet-Kappeyne aan 't bewind bad moe
ten blijven.
Integendeel, het had zich als Regeering
van een vrij Volk, welks werkelijke meer
derheid zich niet wil laten tiranniseeren
door een kunstmatige s<s???5as-meerderheid,
bepaald onmogelijk gemaakt.
De aftreding van 't Miuisterie-Kappeyne
was dus in elk opzicht een wettig natio
naal verlangen.
Maar het had dan ook door een anti-
Kappeynsch Bewind moeten zijn vervangen.
En dat is niet geschied.
Daar schuilt nu onze grief tegen het
Kabinet, dat thans onze zaken in handen
heeft.
De heer van Lijnden heeft het in zijn
handen gehad, om krachtdadig meê te wer
ken, Nederland van den vloek van 't ra
dicalisme te verlossen.
Dat heeft, tot aller verbazing en tot veler
teleurstelling, baron van Lijnden van San-
denburg niet gewild.
Hij kwam niet met een Bewind, dat
anti het afgetredene was.
Langs dien weg kreeg de nationale ver
ontwaardiging over het bedrijf van Kap-
peyne, als Bewindsman, geen bevrediging.
En toch was den heer van Lijnden, gelijk
uit geloofwaardige bron bekend is, geen
beperkt, maar een onbeperkt mandaat ver
strekt.
Niets zou hem hebben behoeven te be
letten, dat hij een Bewind formeerde, t welk
of zoo al niet in elk opzicht anti-liberaal,
dan toch zeker niet gezind, om de onder-
wijswet-Kappeyne in te voeren.
FEUILLETON.
De schrijver van zoo vele voortreffelijke ge
dichten was arm geworden. Dit alleen reeds was
velen reden genoeg om hem te verstooten.
R derijkerskamer «In liefde bloeiende,"
waarvan hjj de steun en het sieraad was geweest,
hield hem liever buiten den kring, waarin hij zich
niet ontzag te gispen wat hem mishaagde.
Het griefde hem, dat hij moest weten hop ze
daar weer bijeen zaten aan den Amstel en hoe
zijne verzen werden gelezen en bewonderd, zonder
dat hij daarbij tegenwoordig mocht zijn.
Hij had immers de laatste malen wel bespeurd
hoe minachtend men den arme had aangezien,
alsof de rijkdom van zijn geest niet ruimschoots
dat gebrek aan gemunte stukken kon vergoeden.
Zijn hekelend genie dreef boven, en de hand,
die den Palamedes tegen prins Maurits opstelde,
greep naar een boerengewaad voor de Amster-
damsche rederijkers.
Als een Noordhollandsch boertje gekleed met
gr Aanvankelijk scheen het dau ook, dat
baron van Lijnden die nationale gedachte
begreep.
Zijn eerste stappen werden gezet op een
weg, die niet voerde naar 't eindpunt, dat
hij ten slotte werkelijk bereikte.
Plotseling, zonder noodzaak, dat wil
zeggen, zonder daartoe door een hooger
autoriteit gedwongen te worden, nam hij
een wending en wij zagen een Six en een
Vissering opgenomen in de daardoor al
zeer vreemde ministeriëele combinatie.
De gevolgen blijven niet uit.
^'Tot pijnlijke ontgoocheling van hen, die
er zich nog altijd mede hadden gevleid,
dat de heer van Lijnden anders en beter
zou hebben "gedaan, werd de onderwijswet,
zelfs met haast, ingevoerd.
En de uitvoerings-besluiten gaven wer
kelijk ook geen blijk van de gematigdheid
bij de toepassing der wet, welke door den
Minister "was toegezegd.
Wel heette het, ter rechtvaardiging van
's Ministers houding, dat men niet anders
kon, doch ieder begreep, dat men, in den
grond der zaak, niet anders wilde.
't Bewijs van die opvatting werd nog
zeer onlangs geleverd. De Minister had
te antwoorden op een nieuw adres van beklag
over den toestand, waarin het bizonder on
derwijs zich ziet geplaatst.
Hij had dit kunnen doen minstens in
zulke bewoordingen, dat de vrienden
van 't vrije onderwijs niet waren gekrenkt
in hunne overtuiging.
Anders deed echter de heer Six. Zijn
beschikking getuigt van nijdigheid en par
tijdrift.
De toon van des Ministers antwoord
maakt daarom de afwijzing nog te ge
voeliger en te harder.
Alleen dus reeds met hetoog op Jhr.Six kun
nen wij niet anders dan 'tMiuisterie, als staat
kundig geheel, onze symphathie onthouden.
Ook de Minister Vissering was een echt
radicale verschijning. Daar zij even
wel reeds van de groene tafel verdween,
kunnen wij over haar thans het stilzwijgen
bewaren.
Met het Bewind, als politieke creatie,
hebben wij dus niet op.
Of wjj daarom al de acht Ministers
verwijderd zouden willen zien
In geenen deele.
Jhr. Six wij komen er eerlijk voor
uit - - zouden wij liever heden dan morgen
zien vertrekken.
Over zijn collega's denken wij, als af
zonderlijke leden van 't Bewind genomen,
en dus enkel lettende op hun bekwaam
heden, veel beter.
een pleister op 't oog, treedt Vondel de «Berebijt"
binnen.
Een knecht is ijverig in de weer om de droge
kelen der dichtlievende gasten te bevochtigen, en
Vondel zet zich neder, niet in de opkamer, waar
men vergaderde, maar in de gelagkamer daar
achter, waar men het trapje kon zien dat naar
de opkamer leidde, en de lieeren, zoo vaak de
gedienstige knecht de deur opende om in of uit
te gaan.
«Wat heb je daarboven zitten vriendschap?
vraagt Joost op plompen toon en in echt platten
tongval.
«O," zegt de jonkman, «dat zijn geleerde hceren
die verzen maken."
«Verzen? vroeg Joost verwonderd.
«Ja, gedichten, rijmen...."
„O, zoo, jawel, dat doe ik ook wel eens;
maar dat laatste woord kan ik niet zoo gauw
vinden. Dat moest ik nog kennen."
«Dan moet je lid worden van de Kamer. Gij
kunt 't daar leereu, landman.
«Ik wou 't ten minste wel eens hooren. Vraag
die heeren of ik er ook eens bij mag."
Tegen hen zagen wij dus liefst geen af
brekende oppositie gevoerd.
Men bevroedt, dat wij inzonderheid voor
den Minister Modderman met sympathie
ziju bezield.
Wij beamen omtrent hem de meeuing
van hen, die in dezen Minister een der
beste elementen van 't Kabinet waardeeren.
Zijn houding in 't eedsdebat, aan welke
wij trouwens reeds warme hulde brachten,
geeft hem recht op deu steun onzer poli
tieke geestverwanten.
Niet dat wij daarom zouden oordeeleu,
dat hij ook op godsdienstig gebied een
wezenlijk anti-liberaal is, doch hij is in
elk geval een man, die recht weet te doen
wedervaren aan de godsdienstige gevoelig
heden der Natie.
De Minister Modderman heeft getoond
dat hij met diepen eerbied voor het Gods
geloof der meerderheid onzes volks is ver
vuld. Dat loven wij in hem, daarvoor komt
hem de erkentelijkheid van alle welden-
kenden toe.
Ook voor den Minister Reuther koeste
ren wij ware hoogachting. Tegen enkele
onderdeden van zijne militaire plannen
hebben wij bezwaar; doch daarover valt te
onderhandelen. De afstemming zijner be
grooting, waartoe enkele radicalen te liever
zullen medewerken, nu generaal Reuther
Katholiek is, zouden wij diep betreuren.
Wat den Minister van Lynden aangaat,
zoo gelooven wij dat hij aan Financiën
zich even goed als aan Buitenlaudsche
Zaken kan onderscheiden. Zulk een eminent
man kan vooral als administrateur en wet
gever nuttig zijn. In afwachting zijner
financiëele voorstellen zouden wij hem
gaarne als Minister van Financiën gehand
haafd zien. Een eerlijk financieel beleid is
in elk geval van hem te wachten.
Tegen den Minister Taalman Kip heb
ben wij evenmin bezwaar als de overgroote
meerderheid der Kamer, terwijl de Minis
ters Klerck en Rochussen (de laatste om
dat hij, pas opgetreden, nog geen vijanden
in de Kamer hebben kan) wel geen ge
vaar zullen loopen, dus ook geen bizonde
ren steun behoeven.
Blijft nog over de Minister vau Golstein.
Deze Bewindsman schijnt wei ietwat te
veel tot de linkerzijde te neigen, 't Is echter
de vraag, of zijn aftreding een voordeel
zou wezen voor de behoudende koloniale
politiek.
Alles te zamen genomen, zouden wij,
waren wij leden der Kamer, aan bijna al
de hoofdstukken der begrooting onzen steun
geven. Te eer zoudeu wij dat doen, nu het
een openbaar geheim is, dat vele liberalen
Na eenige morgenspraak wordt dit toegestaan,
en Vondel, met schuinslinkscke buigingen binnen
getreden, openbaart zijn verlangen om lid van de
Kamer te worden.
Ook dit wordt (uit kortswijl) aangenomen, en
als om zich met het boertje een weinig te ver
maken, en hem dan als te ongeleerd weer weg
te zenden, voegt een der leden hem toe
„Maar vriend, om lid te worden moet gij eerst
een proef afleggen."
„Hoe dat, heerschap? vroeg Joost eenvoudig.
„Wel, wij geven u een onderwerp op en gij
maakt dadelijk een vers daarover.
„Dat zal niet gemakkelijk wezen, maar ik wil
't wel eens probeeren. Doe 't mij eens voor als
'tu blieft."
„Best. Hoe heet je?"
„Jan."
„Wat ben je?"
„Koster en doodgraver."
„Zoo, en wat geeft 't meest?"
„Wel, doodgraver, want dat is een mud van
een groot lijk en een schepel van een klein."
„Zoo, zoo, nu, let dan goed op
al reeds weer azen op de portefeuilles.
Toch durven de liberalen het initiatief
niet nemeu voor den val van het Bewind,
dus als de anti-liberalen voor hen de
kastanjes uit het vuur wilden halen, dat
zou waarlijk een kansje voor hen zijn.
Eu dat nu (zeggen wij) nooit ofte nim
mer. Liever alles (zelfs dit Bewind) dan
de pur sang liberale heeren. Zij toch vor
men den dood in den nationalen pot.
De inschrijvingen op het fonds voor
Garfield's nagelaten betrekkingen zijn ge
sloten. Er is 361,820 doll, ingekomen.
Hiervan wordt 311,000 doll, belegd in
4 pets. U. S. bonds.
De Transvaalsche Volksraad heeft de
Couventie met Engeland bekrachtigd. Het
voorstel tot de bekrachtiging, dat aange
nomen werd, bekekde de volgende verkla
ring: De Volksraad vertrouwt opEngelands
belofte om het verdrag te wijzigen, indien
het onuitvoerbaar wordt bevonden bij de
toepassing. Het voorstel werd met algemeene
stemmen aangenomen.
De Times verneemt uit Pietermaritz-
burg, dat de Transvaalsche Volksraad be
sloten heeft eea zware patentbelasting in
te voeren en evenzoo drukkende invoer-
recüten. De meeste artikelen zullen 5 pCt.
invoerrecht ad valorem moeten betalen,
enkele artikelen zullen nog hooger belast
zijn; bovendien zal het bedrag van alle
niet-Afrikaansche facturen met een belas
ting van 33 pCt. worden verhoogd. Deze
besluiten veroorzaken veel ontevredenheid.
Er hadden gevechten plaats tusschen ver
schillende hoofden van inboorlingen. Het
Transvaalbestuur proclameerde zijn onzij
digheid.
Aan de Times wordt gemeld, dat de
Perzische regeering voornemens is Ayoeb
Khan te interueereu en hem Teheran als
woonplaats aan te wijzen.
Egyptische dépêches schetsen den toe
stand als ongunstig ondanks de schijnbare
kalmte. De volksgisting duurt voort, de
zoogenaamde nationale beweging breidt
zich uit en de Khedive verbergt zijn on-
ongerustheid niet en vertrouwt Sherif-pacha
niet. De Egyptische regeering heeft te
Alexandrië een courant V Egypte geschorst,
omdat zij de dweepzucht der Arabieren
gaande maakte door Mahomet een valsch
profeet te noemen.
De Times verneemt uit Tunis, dat ge
neraal Lambert daar aankwam en naar
men gelooft Roustan zal opvolgen.
Hetzelfde blad hoort uit Konstantinopel,
Jan leelt als iemand sterft,
Dit geeft hem kaas en brood;
Jan sterft als niemand sterft,
Dus leeft Jan van den dood."
„Dat 's weergaas aardig," riep Vondel in ge
waande verbazing. „Nu moet ik 'teens pro
beeren.
„Hoe hiet je?"
„Adriaan Pauw."
„Zoo, en wat ben je?"
„Burgemeester van Amsterdam."
„En wat nog meer?"
„Advocaat."
„Zoo, en wat geeft 't meest
„Wel, ezel, advocaat! Burgemeester is immers
een eerepost."
„O, zoo, ja ik zal 't dan maar probeeren:
Pauw leeft als tweedracht leeft,
Dit geeft hem brood en zuivel
Pauw sterft als eendracht leeft,
Dus leeft Pauw van den duivel."
„Dat's Vondel!" riepen allen verbaasd.
Zijn genie had hem verraden.