NIEUWE
No. 532.
Donderdag 3 November 1881.
6e Jaargang.
Eene miskende orde.
De baard.
Het toasten.
HUMIMSCEE COIIMÏT.
AJBONNEMENTSPB US
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
0,85
1,—
0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUEKA.U: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUREY.
Dat men door leugen en laster niet tot
het gewenschte doel nadert, dit leert ons
de geschiedenis der Jezuïeten. Immers tegen
deze hooggeachte mannen heeft men van
hun oorsprong af tot den huidigen dag
zooveel leugens, laster, smaad, intriges,
vervolging en alle denkbare hatelijkheden
verzonnen en samengeweven, dat men zich
eigenlijk verwonderen moet, dat niet reeds
lang de laatste Jezuïet ad patres is gegaan.
Uit welk land toch zijn zij niet herhaalde
malen verdreven? Welke misdaden, welke
laagheden heeft men hen niet aangewreven?
Welke dwaas, welke ellendeling heeft er
zijn vermaak niet in gevonden, de vaders
der sociëteit van Jezus te beschimpen, te
belastereu en te bespotten Doorbladeren
wjj de geschiedenis, doorsnuffelen wij de
parlemeutaire redevoeringen, de memoriën
van toelichting voor zekere wetsontwerpen;
slaan we een blik in de feuilletons der
liberale couranten, in de verhalen der jaar
boekjes, maandschriften en weekbladen, op
den inhoud van romans, novellen, theater
stukken, geschiedenisfabrikaten en andere
persproducteu, altjjd hooren we hetzelfde
lied van de monsters van Loyola.Nu
eens predikten zjj den tirannenmoord, en
schier geen gekroond hoofd kon rustig sla
pen, zoolang er een Jezuïet in 't land
was. Dan weder wilde men constateeren
dat zij kannibalen waren, want bjj den
een of anderen Jezuïet had men kinder
schoentjes in de maag gevondenDat er
dus menschen geweest zijn en nog bestaan,
die zich een Jezuïet als den persoonlijken
duivel voorstellen, mag ons waarlijk niet
verwonderen. Wederom anderen en hun
aantal is legio denken zich den Jezuïet
als de gepersonificeerde list, sluwheid, ge
slepenheid, dubbelhartigheid en valschheid.
Nog anderen stellen zich den Jezuïet voor
als een uitvaagsel van bedriegerij en woeker,
onder den dekmantel der vroomheid en
onder het huichelend masker van den vos
in de fabel. Doch de »hoogere goden,
wisten nog meer. Zij kenden latijn en kou-
den dus bij de Jezuïeten, die altijd uitste
kende latinisten zijn geweest, achter de
schermen kijken: en daar is natuurlijk heel
wat te koop. Daar stond het, zwart op wit
in de regelen der orde, dat de Jezuïet aan
zijne overheid gehoorzaamheid verschuldigd
is, szelfs dan wanneer zij van hem eene
zonde of eene misdaad verlangt.. Daar vond
FEUILLETON.
Over den baard zijn reeds meer dan honderd
boeken en boekjes geschreven, in verschillende
talen, zoowel in de Grieksche en Latijnsche als
in de nieuwere.
En het is ook niet te verwonderen. De baard
is dikwijls meer of minder betrakken geweest in
belangrijke gebeurtenissen der oudheid en stond
in nu uw verhand met beschaving, schoone kun
sten en wijsbegeertekortom, hij verdient een
plaat* in de geschiedenis der menschheid.
De baard heeft in den loop der eeuwen af
wisselende lotgevallen ondergaan. Van de vroegste
tijden af was hij een voorwerp van wettelijke
zorg. Zoo wordt in Leviticus den Israëlieten ver
boden hun baard te scheren. Eu van eeuw tot
eeuw werden allerlei voorschriften omtrent het
dragen van den baard gegeven. Nu eens werd
hij door koningen gedragen, dan weer was hij
verboden aan de hoven, er. zoo is hij dikwijls
een slaaf der mode geweest, totdal hij nu een
meer of minder denkbeeldig sieraad is geworden.
Het is bijna niet mogelijk van den baard te
spreken, zonder ook de scheermessen te noemen.
In overoude tjjden gebruikte men scherp geslepen
men de leer»het doel heiligt de middelen,
zoodat men b. v. mag stelen en bedriegen om
een armen medebroeder te helpen of
vrome werken te bevorderen. Andere fijne
neuzen ontdekten dat de moraal der Je
zuïeten zeer lax is, zelfs verderfelijk en
hoogst gevaarlijk voor de zeden. Dat de
Jezuïeten rijks- eu staatsgevaarlijk zijn,
spreekt als een boek; dat zij het patriotisme
ondermijnen, behoeft geen betoog; dat hun
geheele leven eu werken er op uit is om
den Staat aan de Kerk en de Kerk aan
hunne orde te onderwerpen, is eene uitge
maakte zaak. Een ezel die er anders over
denktSlecht alzoo zijn de Jezuïeten altijd
geweest, aartsslecht; maar zij waren steeds
wijze, schraudere en geleerde lui, dat was
de eeuige goede hoedanigheid die de Je
zuïeten-haters van den ouden en nieuwen
tijd aau de vaders der sociëteit, nochtans
met een angstvol hart, toekenden. In den
laatsten tijd echter verheffen zich ook stem
men van enkele Jezuïeten-haters die het
naar de vier windstreken uitbazuinen dat
het met de wetenschappen der Jezuïeten
al zeer middelmatig gesteld is. Zij zijn dus niet
alleen slechte, maar ook domme menschen.
't Yalt waarlijk moeilijk, niet irouiek te
wordeD. Wat hebben ze uitgericht, die heer
scharen hoogmoedige, opgeblazen Jezuïeten
haters met hunne holle phrasen en dwaze
verwijten en beschuldigingen tegen de so
ciëteit van Jezus? Niets,'hoegenaamd niets,
dan hunne eigen onkunde en onbeschaamd
heid aan het daglicht gebracht. Een enkel
Jezuïet, de eerwaarde Pater Rob, z. g.
slaat met zijn prijs van 1000 Thaler de
gansche bende op de vlucht. Hij verlangt
slechts een enkelen volzin uit een enkel
boek van een enkelen Jezuïet, waarin de
den Jezuïeten aangewreven leeringen zijn
vervat en eene som van duizend thaler
zal onmiddellijk worden uitbetaald. Pater
Roh is gestorven en zijne erfgenamen wach
ten tot heden nog op den gelukkige, dien
zij deze som zullen hebbeu uit to keeren.
Ts dit niet een jammerlijk bankroet van
onze Jezuïeten-hateude heereu der pers?
Blaffen, smaden, hoonen, lasteren, beschim
pen zonder eindevan bewijzen echter geen
jotaGeld verkrijgen door leugens eu las
teringen, doch duizend thaler op eerlijke
wijze verdienen, daartoe ziet men geen kans.
Gaan we thans verder en zoeken we
naar de oorzaak waarom juist de Jezuïeten
zooveel vijanden en lasteraars hebben. De
beroemde hofprediker Pater Abraham a
steenen om zich te scheren. Later knipte men
den baard met een schaar; maar de Oosterlingen
gebruikten, daar hun godsdienstvoorschriften hun
geboden het hoofd geheel kaal te scheren, hun
zwaarden of scherp geslepen messen voor het
«eheren van hun haar en baard.
Ook beproefde men een tijd lang puimsteen
voor dat doel te gebruiken en den baard door
wrijven te doen afslijten. Het bepaalde scheermes
is van lateren oorsprong, maar was in het oude
Rome toch reeds in gebruik. Daar waren de bar
biers zeer in aanzien. Hun winkel was de ver
zamelplaats van staatslieden, dichters en schrijvers,
die daar over allerlei zaken en belangen spraken.
Het geregeld scheren is eigenlijk eerst in de
17e eeuw verplicht geworden. Het Pransche hof
gaf toen het voorbeeld. Onder de omwenteling
bleef het in stand; de woeste revolutiemannen
liepen met glad geschoren kinnen.
Verschillende wijzigingen zijn later door de
mode in de dracht van bakkebaarden, knevels,
ringbaarden enz. gebracht, en thans kan ieder
man zijn baard dragen zooals hij, of moeder
natuur dat verkiest.
sancta Clara uit Weeueu, zeide van de Je
zuïeten en vau liunue tallooze haters en
vervolgers: »hoe meer vruchten een boom
draagt, hoe meer steenen de jongeus er in
werpen.® De oudervinding echter heeft ge
leerd dat hoe grooter de vervolging is, hoe
schooner ook de vruchten zijn die de orde
voortbrengt. Daarom ook zou de stichter
aan God het voorrecht hebben afgesmeekt
om ten allen tijde aan vervolgingen te
mogen blootstaan. Want daardoor, meende
hij, zou de Apostolische geest in hen be
houden blijven en krachtig worden, terwijl
»goede dagen® voor hunne tucht en voor
hun werken allicht gevaarlijk konden wor
den. Wij hebben gezien, dat het gebed
van den h. Ignatius is verhoord geworden;
dat de daaraan verbonden verwachtin
gen van den h. man gerechtvaardigd waren,
zullen wij nu van naderbij beschouwen.
Ten eerste is het een feit dat de Jezuïeten
orde onder alle orden der Kerk de eenige
is, die tot den huidigen dag nog geen her
vorming heeft noodig gehad. Zeker een
heerlijk verschijnsel. Hce edeler en tee-
derder eene bloem is, des te eer wordt
zij beschadigdhoe glansrijker en kost
baarder eene parel is, des te gevaarlijker
zijn voor haar stof en roest. Verschijnt
het ordenwezen met recht als de heerlijkste,,
edelste en teederste vrucht van den Chris-
telijken geest, zoo verliest ook aan den
anderen kant geene verschijuiug op Chris
telijk gebied zoo licht hareu oorspronke
lijke» glans en daarmede die schoouheid,
waardigheid, kracht en werkdadigbeid, die
in den regel de nieuwheid verleent. Van
het verval tot aan het bederf is echter
bij inrichtingen van zulk een verbeven eu
edelen aard slechts een zeer korte weg.
En zoo komt het dat het bewonderens
waardigste en het meest bewonderde in
zijn verval, tegelijkertijd ook het verachte-
lijkste en het meest verachte is. Hoe ver
hevener het idee van eene orde is, hoe
aanstootelijker eu verderfelijker wordt en
werkt zulk eene orde, die in de praktijk
het ideaal verloochent. Iedereen weet dat
bijna alle orden der Katholieke Kerk nu
en dan eene kleine herziening hebben on
dergaan. Maar de orde van de sociëteit van
Jezus toonde van haren oorsprong af tot
den huidigen dag nimmer eenig verval.
Aan eene hervorming heeft zij nimmer be
hoefte gehad. Is de oorzaak hiervan ten
deele gelegen in de onafgebroken bestrij-
diug en vervolging waaraan deze orde ge-
Het toasten, het instellen van een dronk op
iemand's gezondheid, is een gebruik dat van de
vroegste tijden af over een groot gedeelte van de
wereld geheerscht heeft. Waarschijnlijk is het ont
staan uit de oude plengoffers, die aan de goden,
goede en booze geesten, gebracht werden.
Als van zelf kwam men er toe om aan ge
meenschappelijke maaltijden elkander goede wen-
schen toe te brengen, die met een dronk bekrach
tigd werden, en waaraan men dan een bizondere
macht ten goede toeschreef.
Een onlangs te Londen verschenen werk, the
history of toasting in England, van Richard Valpy
French, uitgegeven door het Engelsche matig
heidsgenootschap, brengt die bizonderheden in
herinnering, maar wijst tevens op het kwaad, dat
het toasten gesticht heeft. De dronkenschap, die
in de zeventiende en achttiende eeuw in Enge
land bijna onder atle standen heerschte, werd
volgens den schrijver in geen geriuge mate door dat
gebruik bevorderd. De talrijke drinkliederen van
die dagen kunnen getuigen hoezeer toen het toasten
in eere was. De gezondheid der levenden en de
nagedachtenis der dooden was niet het eenige
waarop men dronk; er werden ook politieke en
zedekundige beschouwingen gehouden, en menig
hoofd raakte in de war door die telkens met een
dronk bekrachtigde verhevene gevoelens.
Later was het gebruik, elk glas wijn, dat men
durende haar bestaan was blootgesteld
toch ligt zii voornamelijk en onloochen
baar in de voorbeeldige en uitmuntende
organisatie dezer stichting. De Kerk te ver
dedigen, uit te breiden, met glans en roem
te vervul'en, dat is het eenige doel van de
Jezuïten-orde. Met de Kerk wil zij staan
of vallen. Voor de Kerk offeren de Je
zuïeten hunne studiën, hunne scholen en
opvoediugs-iustituten, hunne missies in
't binnen- en buitenland, hunnen strijd,
hunne middelen en als het verlangt wordt
hun bloed en leven. Christus' stedehouder
is hunne overheid, diens wil vormt de kern
hunner ordensregelen. Vrij en frank van
hinderlijke kleinigheden en bijzaken in
kleederdracht en houding, verschjjnt de Je
zuïet naar omstandigheden uu eens in de
soutaue, dan weder in de jas, nu eens in
koopmans-costuum, dan weder in den In-
dischen Bramincnmantel; heden met den
langen baard, morgen glad geschoren, al
tijd de verstandige en kuudige man van
de wereld en de vrome, ijverige priester
terzelfder tijd. Hij wisselt in duizend dingen
wat den vorm betreft; onwankelbaar staat hem
echter steeds zijn doel voor oogen de eer van
Christus, het welzjjn der Kerk. Afgestorven
voor zijn eigen wil en dood voor zijn
keus, beklimt hij heden den kansel eener
wereldstad of den leerstoel eener hooge-
school, om 11a verloop van nauwelijks drie
maanden in eene kleine dorpskerk den
catechismus te verklaren. Drie jareu gelé-
deu werd hij als Provinciaal, als bestuur
der vau eene gausche afdeeling benoemd
en op den dag na verloop der drie jaren
gaat hij als ondergeschikt pater in het
meest beseheiden klooster. Heden houdt hg
in eene vergadering van geestelijken en
leeraars eene geleerde voordracht, morgen
zit hij reeds op eene mailboot om naar
Oost of West te stoomen. In de orde der
Jezuïeten gaat om zoo te zeggen de per
soon totaal op in de orde, terwijl de orde
zelve opgaat in de Kerk. Door deze orga
nisatie is eene verslapping van de orde-leden
in het geestelijk leven even onmogelijk als
eeue verkeerde richting der gausche socië
teit. 't Is juist deze orde die voor onze
aera is bestemd en ingericht. Als eene
beweeglijke en handelbare, zeer vast
gesloten en niet wisselende garde plaatst
zich de sociëteit van Jezus op alle gevaar
lijke punten en zij is op elk uur van den
dag en van den nacht ter onvoorwaarde
lijke beschikking. Zulk eene macht en
aan den maaltijd dronk, aan de gezondheid ran
den een of ander toe te wijden, en toen in 1803
de Hertog van Buccleuch dit eens verzuimde,
was dat een zonde tegen de etiquette, die jaren
daarna nog besproken werd.
In Duitschland was het "roeger de gewoonte
na den maaltijd aan een zijtafel bijeen te komen,
om te drinken op keizers, koningen, vorsten of
uitverkoren dames. Een Franschman, die eens te
Frankfort daaraan moest deelnemen, en voorzag
dat het een dronkemanspartij zou worden, wist
op een listige manier er van af te komen. Toen
hij meegedronken had op de gezondheid van den
Keizer, liet hij eenige groote stukken brood
komen, en nadat hij de eene helft op de gezond
heid van den Koning van Frankrijk had opge
geten, gaf hij de andere aan een zijner vrienden,
die het brood aannam maar niet at, en het ge
zelschap, dat niet veel zin had in dit soort van
toasten, liet hem alleen zitten.
Ook op de feesten der gilden werden veel toasten
gedronken, en de groote bekers, die daarvan be
waard gebleven zijn, toonen hoe rijkelijk.
Ook thans nog wordt het oud gebruik gehand
haafd; bij vele maaltijden vloeit de woordenstroom
even rijkelijk, bijna nog overvloediger, dan de
wijn, en het zal zeker nog geruimen tijd duren
voor de laatste toast geslagen is.