NIEUWE No. 534. Donderdag 10 November 1881. 6e Jaargang. Eene miskende orde. 1>— 0,06 Een ongelukslach.. RÜRLÏMSCHE Uil RUT. ABONKEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers t 0,85 Uit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BÏÏEEAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIÊN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Vervolg en slot. Wij zullen nu het feit van de opheffing der orde door Paus Clemens XIV eeuigs- zins nader beschouwen. De zaak is deze. De schandelijke philosophie der vorige eeuw (Voltaireanisme) had, zooals bekend is, den dood aan het Christendom gezworen. De Jezuïeten noemde men echter de Janitsaren van den Paus en als een eerste en nood zakelijk middel tot het voorgestelde doel eischte mende verdrijving der Jezuïeten. De philosofen plaatsten zich achter de door hen verschalkte Ministers, deze achter de zwakke vorsten, om van den Apostolischeu Stoel de opheffing der orde te verkrijgen. De koningen Josef van Portugal, Lodewijk XV van Frankrijk en Karei III van Spanje, waren laf genoeg op drieste wiize de vervulling van den harte- wensch der antichristen te eischen. Paus Clemens echter, dien wij ree ls hebben hooren spreken, greep met Apostolische kracht het zwaard der verdediging voor de schandelijk belasterde sociëteit. Toen gebruikten de vorsten geweld, verdreven de Jezuïeten uit hunne huizen en missiën, zonder verhoor, zonder proces, zonder onderzoek, zonder veroordeeling; zij namen een gedeelte ge vangen, brachten anderen om 't leven en zonden wederom andereu naar de Pause lijke Staten. Den Paus ontroofden zij het graafschap Avignon, Pontecorvo en het her togdom Benevente en dreigden hem met een schisma,zoo hij de Jezuïeten-orde niet op hief. Clemens XIII gaf echter niet toe en daalde protesteerend en de beschuldigde onschuld verdedigend in 't graf: eeu hel denpaus als een Leo I, als een Gregorius VII. Zijn opvolger was Kardinaal Ganga- nelli, die zich Clemens XIV noemde. De antichristen en hunne vorstelijke soldenie- ren hervatten thans den strijd met vernieuwde heftigheid en woede. Clemens XIV deed alle mogelijke moeite om den storm te be zweren, de vorsten te kalmeeren en tijd te winnen. De aandringers echter speelden hunne beste troeven uit, dreigden telkens onbeschaamder met het schisma, hinderden naar hunne krachten het kerkelijk opper hoofd in de uitoefening van zijn verheven ambt en deden het ergste vreezen. In dezen wanhopigeu toestand ging de stuurman met zich zeiven te rade, hij overdacht wat het kleinere wat het grootere kwaad was FEUILLETON. Vervolg). „Hola!" riep de rijkaard, „je ziet er van daag uit of je de honderdduizend hadt gewonnen 1" „Ach neen," antwoordde Eelix, „ik ben daar juist buiten betrekking geraakt." En nu vertelde hij hem de geschiedenis van zijn ontslag en dat een zeker lachen daarvan de oorzaak scheen te wezen. „Kom dan maar met mij mee," zei de rijke man. „Ik ben zelf vroolijk en zie graag vroolijke gezichten om mij heen. Ge wordt mijn secre taris Dat was een leventjeEelix was de rechter hand van zijn patroon en moest allerlei dingen voor hem doendoorgaans echter niemendal. Want de patroon was een van die lieden, die van hun nietsdoen altijd een massa beweging maken. Het was overigens een beste, brave man, deze Croesushij had maar één gebrekname lijk dat hij zich voor een dichter hield. Nu, misschien was hij er ook wel een. Zijne poëzie was echter altijd van hoogst ernstigen, om niet te zeggenwanhopig droevigen aard, vol hartstochtelijke bitterheid en wereldsmart. „Lees dat eens!" zei hij op een mooien dag of hij het schip zou redden, door een ge deelte der lading over boord te werpen, of de kostbare have te behouden, maar daarvoor deze met het schip gezamenlijk aan een groot gevaar en een dreigend nood lot bloot te stellen. Clemens XIY door den drang der omstandigheden daartoe gedwon gen, besloot tot het eerste. Hij bracht niet de minste beschuldiging in, integendeel hij prees de orde voor den ijver die zij steeds voor het heil der zielen had aan den dag gelegd. De geschiedenis vermeldt dat sinds dien stap, Clemens XIV steeds door smart en kommer gekweld werd en dat men hem dikwijls zuchtend heeft hooren zeggen: ik deed het gedwongen, ik deed het gedwougen!« Thans de gevolgen van deze opheffing, Er was een oogenblik waarin de Paus, ter voorkoming van grooter kwaad, het offer tot opheffing van het keurkorps der Kerk meende te moeten brengen. Verantwoor delijk is slechts de Paus voor den Aller hoogste en God heeft hem zeker geoor deeld volgens Zijne alwetendheid, rechtvaar digheid en barmhartigheid. Dat echter de golven der revolutie tegen altaar en troon te hooger stegen nadat de piouniers, die de dijken hadden opgeworpen, verjaagd waren, zulks leert de geschiedenis. Daarom dacht Pius VI er reeds aan de orde te herstellen, en toen hem dit totaal onmo gelijk werd gemaakt, liet hij haar ten minste in Rusland toe. Pius VII haastte zich onder luide toejuichingen van het gansche Ka tholieke Christendom aan het scheepje van Petrus, in de vreeselijke stormen die het bedreigden, de krachtige en ervareu stuur lieden terug te geven. Leo XII en Grego rius XVI vertrouwden, hun de leidiug der grootste instituten, de Gregoriaansche uni versiteit, de Propaganda te Rome en het nieuwe college te Spoleto en gaven hun vele blijken van onbegrensd vertrouwen. Van Pius IX behoeven we niet te spreken. De buitengewone genegenheid die hij voor de orde koesterde is algemeen bekend. En welk vertrouwen de sociëteit bij onzen h. Vader Leo XIII geniet, weet iedereen. Hoe nu? Als eene orde aan zoovele en zoo groote Pausen na aan 't harte lag, zou het dan geen onvergeeflijke dwaasheid zjjn, neen sterker nog, zou het geen schande lijke en zondige miskenning zijn als het Katholieke volk geen vertrouwen in haar stelde? Doopt nu uwe pennen in vergift en gal zooveel ge wilt, gij leugenaars en tot Eelix, terwijl hij hem een lijvig handschrift in de hand duwde. En Eelix las, maar ongelukkiger wijze zonder te bespeuren, dat de dichter hem begluurde, nu eens in gespannen verwachting, later met zenuw achtige gejaagdheid, totdat hij eindelijk in toorn uitbarstte. „Ge hebt uw ontslag!" riep Croesus, buiten zich zeiven van woede, dat iemand zich verstoutte over zijn epos want het was een epos te lachen. Dat: „Ge hebt uw ontslag!" werd op 'tlaatst voor den goeden Eelix een vertrouwde klank. Hij vroeg ten slotte niet meer, als hij het telkens en telkens wêer hoorde, of het verdiend was, maar nam het stilzwijgend aan. Hij had er ook geen tijd voor. Hij had genoeg te doen met de zorg voor zijn dagelijksch brood. Door den poëtischen Croesus was Eelix met eenige schouwburg-directies bekend ge worden. Hij had dikwijls munuscripten ge bracht en even dikwijls ze teruggebracht met de beleefde boodschapdat het stuk voortreffelijk was, maar niet bruikbaar. Hij was dus voor de directeuren een bekende figuur. Eens toen hij in geen vierentwintig uur wat had gegeten, kwam hij een dier heeren tegen. Hij had grooten lust hem om een kleinigheid te vragen, maar dat durfde hij niet. lasteraars en verspreidt uwe nijdige ont boezemingen ouder het Katholieke volk naar hartelust, gij zult er niets door winnen, gij zult er slechts uwe domheid en laster zucht door aan de kaak stellen. Wij zullen nu nog in korte trekken de getuigenissen van Heiligen vermelden die, uit alle streken van den aardbodem, voor de sociëteit met wonderbare overeenstem ming de grootste lofspraak bevatten. Zoo wel seculiere als reguliere geeste lijken gaven voortdurend sprekende bewij zen van hunne innige vriendschap voorde orde en in vele gewetenszaken kwamen zij dikwerf bij hare leden te rade. Wij noe men slechts een b. Pbilippus Neri, een h. Borromeus, een h. Cajetan van Thieue, eeu h. Thomas van Villanova, een h. Jo hannes van Avila en Lodewijk van Gra nada, een h. kerkvader Frauciscus van Sales, een h. Theresia, Johanna Fraucisca van Chantal, een h. Alphonsus van Li- guori en vele anderen. Laatstgenoemde, een onzer grootste kerkvaders, die ten tijde van de gruwelijke vervolgingen der Je zuïeten leefde, schreef het volgende: »Het 7 O veroorzaakt mij meer leed dan wanneer onze eigene orde (Redemptoristen) door ver volgingen zou te lijden hebben, omdat het hier eene orde geldt, die om zoo te zeggen de gansche wereld geheiligd heeft en nog immer voortgaat haar te heiligen. Behalve het vele goede dat de Jezuïeten in de uit oefening van hun Apostolisch ambt ver richten, verdienen zjj onze bizondere achting wegens hun tact om in het hart van jonge lieden het kostbare zaad der vroom heid te planten, zoodat hunne leerlingen, als zij in de wereld treden, in alle stan den en in alle lauden tot een stichtend voorbeeld gesteld worden. De Jansenisten en alle overige afvalligen, zouden deze so ciëteit, het bolwerk der Kerke Gods, zeer gaarne zien verdwijnen. Met hunne uit roeiing zouden de goddeloozen van mach tige tegenstanders bevrijd zijn. De Je zuïeten zijn vastberaden mannen, die er eene eer in stellen alle vijanden der Kerk te bestrijden. Zoolang de bekende Lamennais een ver dediger van den godsdienst was, had hij steeds uitbundigen lof voor de Jezuïeten toen hij echter een woedend vijand der Kerk werd, wierp hij de Jezuïeten met slijk. Toen Gioberti nog eerbied voor de Kerk had, was hij een innig verknocht „Nu, aau u behoeft men waarlijk ook niet te vragen hoe het gaat," zeide de directeur. „Uit stekend, niet waar?" „O, zeker.dat is te zeggen. dat ik geen brood heb „Geen broodEn honger misschien Dat doet me genoegen. Ik neem u in dienst!" Eelix kon zijn ooren nauwelijks gelooven. „Maar ik heb nooit gespeeld. Ik zou geen woord kun nen uitbrengen „Maar wie zegt u dan, dat ge spreken moet? Al lang heb ik, wanneer ik u zoo aanzag, ge dacht, dat ge mijn man zoudt zijn. Ge hebt slechts te zwijgen, te zwijgen en te lachen. Ge kent toch de historie van den beroemden Gwynplaine? Tengevolge van eene afschuwelijke operatie kreeg hij een mond die liep tot aan zijn ooren, en die steeds scheen te lachen. Schatten heeft hij daarmee verdiend. Neem daar een voorbeeld aau. Men moet van het lachen in dit leven partij weten te trekken. Ziet ge, ik heb eeu voorbeeld noodig voor mijn personeel. Mijne koristen en figuranten zien er allen even zwaarmoedig uit. Daar moet leven en vroolijkheid in gebracht wordenNu?" Wat zou de arme Eelix doen De rood liet hem geen keuze. Trouwens, het viel hem mede. De directeur bleek juist te hebben gezien en de nieuw geëngageerde lacher deed wonderen. De troep zag er veel vroolijker uit. Maar ach 1 vriend van de orde der Jezuïeten; toen hij echter afvallig werd, spuwde hij gal en ver gift op deze eerbiedwaardige sociëteit. Alle nieuwere vrienden en verdedigers der Kerk zijn ook vrienden en verdedigers der Je zuïeten eeu Balmes en Donoso Cortes in Spanje; een Demaistre, Montalembert, Fal- loux, Veuillot in Frankrijk; een Newmann en Mauniug in Engeland; een Görres, Hurter, Philipps in Duitschland. Omge keerd al wat der Kerk dood en vernieti ging gezworen heeft, richt zijne vergiftige pijlen op de Jezuïeten. Is dit niet een on vergankelijke, benijdenswaardige en bewon derenswaardige roem voor hen? Ten slotte zullen wij nog twee feiten uit de geschiedenis vermelden, feiten waar uit men nog veel kan leeren en die tevens al onze beweringen ten volle staven. Om den val van den Franschen troon in de vorige eeuw voor te bereiden, begon men met de vervolging en verdrijving der Jezuïeten. De revolutie van 1789 werd voorbereid door systematische verwildering der bevolking ten opzichte van godsdienst en moraal. Om daartoe te geraken, hield men het echter noodzakelijk eerst de Je- zuïten uit het land te drijven. Veelbetee- kend voorwaar! Later hebben dergelijke dingen bij herhaling plaats gehad. Het tweede feit is, dat de souvereinen van Rusland en Pruisen in dien tijd de ver dreven Jezuïeten in hunne landen ontvin gen, hun bescherming verleenden en hen als ouderwijzers en volksbeschavers vrij lieten werken. Beide souvereinen hebben stellig nimmer Roomsch-Katholieke sym- pathiën aan den dag gelegd, en dat zij idioten geweest zijn, zal niemand kunnen of durven getuigen. Neen, doch zij hadden er belang bij, hunne volken tegen de zwendelarijen en verleiding der demagogen en revolutionnairen te beschermen en door solied ouderwijs, door godvruchtige opvoe ding en door zedelijke verheffing en ver edeling der jeugd aan het patriotisme een zekeren grondslag en aan den troon een vasten steun te verschaffen. Daarom ont vingen zij gaarne de Jezuïeten en lieten dezen vrij in hun doen en laten. Zouden de mannen van het bewind in Frankrijk en Duitschland uit dit feit niet iets hebben kunnen leeren? Ultramontaan was noch de een noch de andere macht. Intusschen het voorbeeld van Frederik II en van Catharina werd niet altijd nagevolgd; ware wanneer het noodlot eenmaal zijn offer hebben wil. Eens gaf men een treurspel en in het vijfde bedrijf, toen de held stierf, en allen op het tooneel dus zeer treurig moesten kijken, be ging Felix de onvoorzichtigheid zich in de voorste rij der figuranten te plaatsen, wat onder het publiek, dat reeds lang naar eene gelegenheid tot lachen verlangd had, eene uit barsting van dolle hilariteit deed ontstaan. Ieder wees naar het vroolijke gezicht dat daar lachend naar het gruweltooneel stond te kijken en welks eigenaar eerst begrip van de zaak kreeg, toen de directeur, na afloop, tusschen de coulisses hem toesnauwde „Met dat vervloekte lachen altijd van jou! Je hebt je ontslag Daar was het weer zoo ver 1 Weer werd hij uitgestooten in de wereld. Maar ditmaal was het erger. Want had hij vroeger slechts voor zich zslven behoeven te arbeiden, thans moest hij ook zorgen voor zijn vrouw. Hij had het immers een tijd lang zoo goed ge had; een arm meisje, was verliefd geraakt op zijn lach waarom niet? en zoo had hij haar getrouwd en met haar geleefd van wat zijn lachen opbracht. En nu gaf het niets meer {Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1