NIEUWE
No. 535.
Zondag 13 November 1881.
6e Jaargang.
Oostenrijk en Italië.
BUITENLAND.
0,06
■fïz
MARIMSCfl! C01IR4JT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 waanden voor Haarlem
Duiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
1 0,8 5
1,—
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BÜBEAÏÏ: St. Jansstraat Haarlem.
AGrlTE MA NON AGITATE.
PRIJS DEB ADVERTENTIÈN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Men juicht te Weenen, omdat de alliantie
met Italië tot stand kwam. In de Hon-
gaarsche Delegatie werd zelfs door Andrassy
met groote geestdrift de vorsten-ontmoeting
van October verheerlijkt. Hij wees er met
zekere voorliefde op, dat hij eigenlijk de
man is geweest, die de verzoenende, vre
delievende staatkunde tegenover Italië in
wijdde.
Als iets ons nog op het gebied der
staatkunde verbazen kon, dan zou het wel
wezen de grenzenlooste oppervlakkigheid
van Andrassy. Welk heil, zoo mag men
toch vragen, kan er ooit voor Oostenrijk
voortvloeien uit een verbond met het Italië
van het Huis van Savoie
Italië-zelf verkeert in zulk een toestand,
dat het voor elk en een iegenlijk maar
't verkieslijkst moet heeten, om er op een
behoorlijken afstand van te blijven. Dit
laatste is natuurlijk voor Oostenrijk onmo
gelijk. Maar al kan de Habsburger Mo
narchie zich geographisch niet van Italië
verwijderen, zij behoeft zich daarom niet
in eene intieme relatie tot dat quasi-
koniukrijk (juister zou het wezen van
een revolutierijk te spreken) te stellen.
Andrassy heeft dat zelf wel gevoeld. Hij
begreep, dat men hem zou tegemoet voeren,
bij al zijn grootspreken over die vriend
schap met Italië: vergeet ge geheel de
irredentisten
De gewezen Minister van Buitenlandsche
Zaken (die het in zijn hand schijnt te
hebben, om opnieuw dat baantje meester
te worden) deed daarom al zijn best om de
beteekenis, in kwaden zin, der irredeutie-
beweging te verkleinen. Merkwaardig was
het daarbij, dat hij, de agitatie der irreden
tisten voorstellende als volstrekt niet ge
vaarlijk voor Oostenrijk, een erkentenis deed
van zeer veel gewicht.
De irredentisten, zeide Andrassy, zijn
veel meer een nationaal gevaar voor Italië
dan een internationaal voor Oostenrijk. Hun
strijdt geldt voor de leus Oostenrijk, doch
werkelijk de'Monarchie van Savoie.
F EU1LLETO N.
Een ongelukslach.
Vervolg en slot.)
Maar een ander directeur dacht, dat Eelix nog
wel voor iets anders te gebruiken zou wezen.
„Mijn collega," zei hij, „heeft de zaak slecht aan
gepakt. Niet op het tooneel behoort ge, maar
onder het publiek. Ik neem u in dienst. Eiken
avond krijgt ge uw plaats, die wat in het oog
moet loopenik zorg voor goede kleeding en
laat u een gulden per avond verdienen, waar
voor ge niets anders hebt te doen dan te lachen,
zoovei 1 gij kunt. Want ik geef meest blijspelen
en kluchten. Vertoont ge u ooit bij een treur
spel in den schouwburg, dan hebt ge uw ont
slag!"
Ook deze directeur bleek juist gezien te hebben.
Sedert Felix geregeld de voorstellingen bij
woonde maakte de schouwburg oneindig betere
zaken. Zijn vroolijk gezicht animeerde de geheele
omgeving, het publiek lachte weêr, en de direc
teur begon Felix Wanbof reeds als zijn goeden
genius te beschouwen. Maar eens op een avond
maakte een blijspel fiasco, op welks succes men
zeker gerekend had. Dien avond was Wanbof
niet in den schouwburg geweest. Zijn schuld was
het!
„Waar zat je gisteren?" vroeg hem den vol
genden avond de directeur op ver van vriende
lijken toon.
Felix vertelde toen, dat den vorigen dag ziin
vrouw was gestorven en dat hij zoo bedroefd
was geweest, dat hij onmogelijkMaar de
directeur liet hem niet uitspreken.
„Bedroefd!" riep hij. „Maak dat aan anderen
Wij laten net ('t spreekt van zelf) ge
heel voor rekening van Andrassy, om het
roof-gouvernement van Italië met den
deftigen naam van Monarchie te bestem
pelen. Wat ons betreft, wij hebben nimmer
geloofd aan iets monarchaals in 't huidig
Italië. De zoogenaamde Troon van het
Huis van Savoie over het annexatie-Italië,
werd op onrecht en politieken diefstal ge
sticht. Levensvatbaarheid kan er daarom
volstrekt niet aan worden toegekend.
Doch als nu de irredentisten niets dan
vermomde republikeinen zijn, die zich slechts
van de nationale eigenliefde bedienen, om
de gemoederen in beweging te brengen en
om dan van de verwarring gebruik te ma
ken in het belang hunner, de monarchie be
dreigende, bedoelingen, dan blijkt daaruit
reeds alleen, dat Italië in een voortdurenden
staat van ontbinding verkeert.
E11 nu beweerde Andrassy wel, dat de
wrecZentie-beweging niet zooveel beteekeut
als de meeste gelooven, maar tegenover
die opmerking van den Ilongaarschen Staats
man stellen wij de vraag, aan hem per
soonlijk gericht: »gelooft gij zelf wel, wat
gij zegt?«
Wij meenen, dat zoo graaf Andrassy
werkelijk aanneemt wat hij beweert, het
maar een geluk is voor Oostenrijk, dat An
drassy niet langer aan 't hoofd staat van
het beleid der Buitenlandsche Zaken in zijn
vaderland.
De revolutiounaire partij in Italië wordt
immers meer en meer meester van den
toestand; de koninklijke macht is nog maar
een gezag in naam, zij vervalt met den
dag meer tot onmacht. Eenmaal heefteen
destijds invloedrijk Monarch het woord ge
sproken, toen er quaestie kwam van eene
alliantie met een ander Rijk: »ik alliëer
mij niet met een lijk;thans zou men van
Oostenrijk kunnen verwachten, dat het op
een alliantie-aanzoek met Italië had geant
woord »ik alliëer mij niet met een puin
hoop.
Een puinhoop toch, niets anders en meer,
zal spoedig dat zelfde Italië zijn geworden,
waarmee Oostenrijk zich nu verbonden
wijs! Bedroefd met zoo'n gezicht! Je hebt je
ontslag
Felix had al lang gedacht, dat het hem in
den laai sten tijd bizonder goed was gegaan en
dat hij in lang niet was ontslagen. De zaak over
viel hem dus niet. Het ongeluk daarbij en de zorg
om niet te verhongeren hadden hem verstompt.
Hij wist niet beter of 't behoorde zoo. Maar onder
alle ellende had hij zijn lach behouden. Alleen
had die, in plaats van het goedige, langzamer
hand iets hards en spottends gekregen. Eu zoo
schreed Felix Wanbof voort op zijn lijdensweg,
als lachte hij over zijn eigen ellende.
Bij de begrafenis zijner vrouw had hij kennis
gemaakt met een doodgraver. Hij was zelfs nog
al vertrouwelijk met hem geworden, en had hem
ook van zijn ongelukslach verteld.
„Ja," had toen de doodgraver gezegd, „ik weet
wat de menschen waard zijn, en uw geval is dui
delijk. Ge kunt het afleeren, gij kunt het ook
niet afleeren. In het laatste geval mo<t ge danser
worden, dansers hebben een lachend gezicht noo-
dig, maar anders kunt ge, van alles worden.
Ga bij den begrafenisdienst bijvoorbeeld; daar
nemen ze alles aan, en doodgraver is ook nog
zoo'n kwaad ambacht niet."
Felix rilde. Dan wilde hij 't nog maar liever
met dansen probeeren. Maar de ballotmeester
bracht hem aan 't verstand, dat men om een goed
danser te zijn, niet alleen lachen moet en dus
een mond hebben, maar ook dansen en dus vlugge
beenen, en zoo besloot Felix dan tot den be
grafenisdienst.'Eerst echter had hij 'took nog als
besteller, postbode, conducteur, copiïst, ja hoe en
waar al niet beproefd. Maar nergens hield hij
het uit; zijn ongeneeslijke vroolijkheid en de licht
zinnigheid, die op zijn gezicht de menschen voor
loog, joegen hem overal weg.
heeft. De kunstmatige eeuheid, geheel in
strijd met de eischeu der historische ont
wikkeling, die men voor Italië in 't leven
riep, kan niet blijven voortbestaan. Daar
moet wel een einde aan komen. Men heeft
te zamen gebracht, wat niet bij elkander
behoort. Een Italiaansche Statenbond zou
levensvatbaarheid hebben gehad, doch de
Italiaansche Eenheids-Staat was een schep
ping van den aanvang ten verderve gedoemd.
Er bestaat dus weinig aanleiding om
Oostenrijk geluk te wenschen, dat het thans
zoo intiem is met Italië, 't Is waar een
maal was Italië de bondgenoot van Duitsch-
land, maar von Bismarck wist wel wat hij
deed. Hij moest toch eene afleiding voor
Oostenrijk hebben aan de zijde van Italië,
dan kon Duitschlaud de Habsburger troe
pen te beter slaan in Bohemen.
In 1866 werd Italië door vou Bismarck
geëxploiteerd; dat was alles. Roemrijke
feiten werden trouwens door Italië niet
bedreven.
De prijs, die aan Italië voor dat niets
doen werd uitbetaald, was zeker hoog genoeg.
Het verkreeg, bijkans zonder slag ot stoot,
bijna al het Italiaansch gebied, dat Oos
tenrijk nog in zijn bezit had. Hetgeen
verder in Italië gebeurde, is bekend. Steeds
werd bet grooter (wij bedoelen liet an
nexatie-Italië) docli bet werd tevens voort
durend zwakker.
Duitscbland zou er tevens niet veel meer
aan hecbten om Italië aan zijne zijde te
zien. Hoogstens zal bet Italië willen af
bonden van een eventueel samenspannen
met Frankrijk, wijl Italië altijd in een
gegeven geval, als het nu eens zijn beste
beentje voor wilde zetten, eenig kwaad
zou kunnen stichten als mede-verbondene.
Bovendien levert het voor Prins von Bis
marck reeds zeker genot op aan Frankrijk
(ondanks de nieuwe toegenegenheid vau
den Rijkskauselier voor Gambetta) bet
verdriet te bezorgen dat bet vroeger be
vriende Italië naar andere alliantiën uit
ziet.
De vreugde van Andrassy moet waar
schijnlijk (zielkundig ojjgevat) worden ver-
Toen liij zich bij (len begrafenis-inspecteur aan
meldde, sloeg (leze van verbazing de handen in
elkaar. „Ge ziet cr veel te vroolijk uit," riep
hij. „Desnoods zoudt ge bij een begrafenis als
„lachende erfgenaam" kunnen dienst doen, maar
als drager of aanspreker nooit. Ik moet met mijne
lieden de smart, het medelijden voorstellen, be
grijpt ge?"
„'t Is '.vel ongelukkig, dat ik er zoo vroolijk
uitzie!" antwoordde Felix Wanbof, „maar het
gaat me tegenwoordig zoo miserabel, dat ik het
hchen wel spoedig verleeren zal, en ik gevoel
mij ook ziek."
Er was iets in den toon en in de stem van
den man met het vroolijke gezicht, dat den in
specteur roerde en tot medelijden stemde.
„We kunnen het immers altijd eens probeeren,"
zeide hij. „Ik heb meer vroolijke gezichten ge
fatsoeneerd, en 't zou me verwonderen, als ik 't
met u ook niet opknapte. Trek dat pakje maar
eens aan.
Fciix hulde zich in den mantel van een drager
en zette den steek op het hoofd.
„De „vroolijke bruiloftsgast" op en topriep
de inspecteur lachend. Wat zouden mijn dooden
wel zeggen? Neen vriendje, zoo gaat het niet!"
En nu begon hij Felix in de treurigheid te
drillen en hem te oefenen in de melancholie van
Int vak. Het kleed werd dichter toegeknoopt, de
steek meer in de oogen gedrukt, de gang gere
geld naar het tempo van een trenrmarsch. Felix
begreep dat alles vlug en goed, maar zijn ge
zicht bleef onvatbaar voor alle lessen.
„Wat duivelriep de inspecteur, „wees dan
toch treurig
„Dat ben ik immers antwoordde Felix, wien
't weenen zeer na stond, wat er echter bij hem
altijd uitzag als wilde hij in lachen uitbarsten.
klaard uit de omstandigheid dat bij bet
was, die volgens zijn (hierboven reeds ge
releveerde) verklaring de gelukkige wending
in de verhouding tot Italië tot staud bracht,
't Mag echter worden gevraagd, of bet
prestige van Oostenrijk niet lijdt door dat
liefelijk verbond met eeu land dat de erf
vijand was van Oostenrijk. Duitscbland
rekende met zijn erfvijand in 1870/71 duch
tig af, en, boe men nu ook over von
Bismarck moge denken, in die afstraffing
wegels historische onrechten, lag wel iets
grootscb, iets subliems. Jammerlijk steekt
tegenover die houding bet gedrag van
Oostenrijk af. Da Habsburger dynastie
heeft zich verlaagd door er op te roemen
dat Koning Humbert, de zoon van bet Huis
van Savoie, wel de gealliëerde van Oos
tenrijk wil wezen.
Oostenrijk bad bet annexatie-Italië steeds
met een voorname welwillendheid moeten
bejegenen. De Drie-Keizers-Bond wordt
zelfs door bet zijdelings medegaan van
Italië gecompromitteerd. Italië in zijn te
genwoordige samenstelling, vertegenwoor
digt bet onrecht en de ongerechtigheid,
't Is een staatsrechtelijkehistorische ket
terij.
Nimmer had dus Oostenrijk de bondge
noot van bet tegenwoordig Italië mogen
worden, 't Ziju de ware vrienden van
Keizer Frans Jozef niet, die hem drongen
met Koning Humbert op een anderen voet
dan dien der gewapende neutraliteit te
komen. Andrassy beeft daarom één waar
woord gesproken namelijk dat, waarin hij
aandrong om ondanks het nieuwe bondge
nootschap, toch de grenzen te versterken.
Met dien raad wierp hij evenwel geheel
zijn pleidooi voor Italië omver.
De beer Ferry beeft den President der
Fransche Repubhek bet ontslag van bet
Kabinet aaugeboden, dat de beer Grévy
beeft aangenomen. Onmiddellijk daarna
beeft de president eene conferentie gehad
met Gambetta, die dadelijk stappen zal
„Waarom lacht ge dan toch altijd zoo.?" zei
de inspecteur.
„Lach ik?" zei Felix met ecu diepen zucht.
„Nu dan.mond samengeknepen. oogen
naar den grond. in 't algemeen, meer gebogen
houding. 0, 't is die verwenschte knevel.
We zullen de tang eens aanleggen."
De tang werd gebracht en de punten van den
knevel, die lichtzinnig ten hemel streefden, wer
den naar beneden gedraaid. Felix zag er nu in
derdaad een tikje minder vroolijk uit. Het was
helaas ook maar een tikje.
„In Godsnaam dan," zei de inspecteur, „we
zullen het probeeren. Maar doe uw best en houd
u goed
Na de eerste begrafenis, waarbij Felix dienst
deed een neef begroef zijn schatrijken oom,
naar wiens dood hij met hart en ziel verlangd
had kwam er bij de directie eene klacht in
over het „in het oogloopend, ja onbehoorlijk uiter
lijk" van een der dragers.
„Ge ziet, dat het niet meer gaat," zeide de
insjjecteur tot Felix. Tot mijn leedwezen moet ik
u ontslaan
„Ja, het gaat niet meer!" dacht ook Felix.
Die gruwelijke tweespalt trsschen zijr. innerlij
ken mensch, die zoo droevig was, en zijn uiter-
lijken mensch, die er zoo vroolijk uitzag, kon hij
niet langer verdragen. Hij werd ziek en stierf
weldra.
Nu was hij dood.Maar vergist had hij
zich toch. Tegen de aangeboren kwaal vermocht
ook de dood niets en zoo lag Felix in zijn
doodkist als in zijn wieg, met een lach om de
lippen. Alleen de harde, spottende trek was weg
gevaagd en de goedige trek teruggekeerd. Felix
Wanbof lachte tevreden.