NIEUWE
No, 537.
Zoudag 20 November 1881.
6e Jaargang.
Paus en Koning.
BUITENLAND.
wmm
0,06
('OIR
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
I 0,85
1-
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDA ti.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
lAÜmEïiDK
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht
Uitgevers K P P E R S LAUKEï.
Vervolg).
Welke gisting de hernieuwde verordenin
gen vooral in Duitschland, de eigenlijke
bakermat van liet verderf, tevoorschijn moest
roepen, was voor iedereen, maar voorna
melijk voor den grooten kerkvorst duide
lijk. De Duitsche Koning Hendrik IV liet
voor'shands van zijn wrok niet bljjken,
doch in Rome zelf werd eene gevaarlijke
samenzwering op touw gezet. Een zekere
Cresceutius, zoou van den vroegeren stads
prefect, liet den Paus, terwijl deze aan het
altaar in de kerk S. Maria Maggiore in
diepe aandacht verzonken was, door eene
gewapende bende overvallen, mishandelen,
gevangen nemen en in een toren slepen.
Het Romeinscbe volk echter trok partij
voor zijn Opperherder. Cresceutius werd
met den dood bedreigd, als hij den Paus
niet de vrijheid bergaf. De ellendeling viel
1111 den Paus te voet en smeekte om genade
en vergiffenis, 't Was een merkwaardig
oogenblik in het leven van Gregorius. On
gebogen in zijne grootheid, onwrikbaar,
onwankelbaar in zijn geest als in zijne
waardigheid, schonk hij vergiffenis aan zijn
vjjand, die voor hem in het stof lag. Per
soonlijke wraak kende de groote kerkvorst
niet. Hij ijverde slechts voor de eer van
God en voor de vrijheid eu reinheid der
Kerk. En als hij tegen personen moest
ageeren, dan deed hij dit slechts in het
belang der heilige zaak, die hij tegen on
waardige individuen had te verdedigen.
Van deze personen, vijanden van God en
van de Kerk, had hij slechts haat en vervol
ging te lijden; hij verdroeg echter alles willig
en blijmoedig voor de eer van God en de
vrijheid der Kerk.
Zooals wij reeds vroeger gezegd hebben
heerschte juist in Duitschland het vreese-
lijke kwaad, tot welks uitroeiing de groote
Paus was geroepen. Bij den toenmaligeu
Duitschen koning Hendrik IV vonden de
onwaardige dienaars der Kerk bescherming
eu ondersteuning. Wat het karakter van
dezen rampzaligen vorst aangaat, zoo schil
deren hem alle geschiedschrijvers als een
der slechtste en meest bedorven vorsten,
die ooit in Duitschland hebben geregeerd.
Reeds Paus Alexander II had Koning Hen
drik vermaand zjjn zondig leven en zijne
FEUILLETON.
Een Leugenaar.
De hoofdredacteur van het Parijsche dagblad
Egalité, waarvan Pierre Latouche het Gemengd
Nieuws redigeerde, zat op zijn bureau, en was
in druk gesprek met een zijner mederedacteurs,
den heer Eduard Maurice.
,/A propos", zei hij, toen Maurice opstond,
om aan den arbeid te gaan, „ik wilde u nog
in kennis stellen met een brief, die eigenlijk on
zen Latouche betreft. Ik heb het van daag zeer
druk, en weet niet of ik tijd zal vinden om zelf
met hem te spreken. U herinnert zich nog wel,
dat ons blad voor eenige dagen de mededeeling
bevatte, dat in Narbonne een grijsaard was ge
storven van honderdachtentwintig jaren, die
tot het laatste oogenblik zijn volle kracht en
frischheid bewaard had. Latouche vertelde er een
menigte interessante bizonderheden van
Het üieuwtje deed de ronde in alle mogelijke
couranten. En thans meldt ons een zeer geloof
waardig persoon uit Narbonne, de heer Re-
nouard u kent hem misschien nog wel, een
oud medewerker, die echter in den laatsten tijd
zoo goed als niets van zich hooren liet dat
er van de geheele zaak geen woord waar is.
Ga ik nu ook al niet uit van de grondstelling,
dat elke grap, die de gemengde berichten bren
gen, authentiek moet zijn, toch geldt dit, naar
mijn meening, van zulk een positieve mede-
simonistische handelingen vaarwel te zeg
gen. Ditzelfde deed Alexanders opvolger
Gregorius VII op even besliste en ernstige
als vaderlijke en liefdevolle wijze. De Ko
ning beloofde op huichelende wijze, aan de
vermaningen van den Paus gehoor te geven.
Middelerwijl zette hij zijn zondig leveu en
drijven voort. Als voorheen gaf hij kerke
lijke ambten door schenking van ring en
staf aan onwaardige creaturen. Door den
Paus nogmaals ernstig vermaand en be
dreigd met uitsluiting uit de kerkelijke ge
meenschap, dreef Hendrik den spot met de
waarschuwende woorden van den Paus eu
hij joeg den Pauselijken afgezant met smaad
eu schande van zijn hof. Nog meer; den
14den Januari 1076 riep de roekelooze
Koning alle Bisschoppen en Abten van het
Rijk ter vergadering te Worms en liet bij
deze gelegenheid door de pseudo-waardig-
heidsbekleeders een besluit uitvaardigen,
waarbij de Paus vervallen werd verklaard
van deu Apostolischen Troon. Hendrik on-
derteekende zelf dit belachelijke besluit.
Het aan deu Paus gerichte schrijven des
Kouings begon aldus: Hendrik, niet door
aanmatiging, maar door Gods genade Ko
ning, aan Hildebraud, niet den Paus, maar
den valschen monnikeu eindigde met
de woorden: gij, bezwaard met den vloek
vau alle Bisschoppen en door ons gerecht
verdoemd, stijg af, verlaat den wederrech
telijk in bezit genomen Apostolischen Stoel!
Ik, Hendrik, door Gods genade Koning,
beveel het u: stijg af!
Zulke misdadige handelingen, die het
bewijs leverden tot welk eene slaafsche
toesreefliikbeid Hendriks simouistische ban-
O
delwijze de herders der Kerk gebracht had,
konden door Gregorius niet met onver
schilligheid worden aanschouwd, zulk eene
onbeschaamdheid mocht hij niet langer
dulden, wilde hij de Kerk in Duitschland
niet zien oudergaan in Byzantijnsche sla
vernij. Daarom sprak de Paus op eene
kerkvergadering te Rome, met toestemming
van 110 Bisschoppen, over den Duitschen
Koning Hendrik de excommunicatie uit,
endeed hem zoolang in den ban, tot hij op
bevredigende wijze van zijne bekeeriug
zou hebben doen blijken. De uitwerking
van liet Apostolisch banvonnir, bleef niet
achterwege. Vroegere aanhangers van den
Koning vielen hem af. Toen nu nog een
deeling, die voor de wetenschap van gewicht kan
wezen. Ik zag dus graag, dat u daaromtrent
Latouche eens ondervroeg."
Maurice nam den brief in ontvangst, sloeg er
een vluchtigen blik in, en knikte.
„Merkwaardig," zei hij„een dito schrijven
ontving ik voor eenige weken privatim, en wel
van een neef uit Havre. Onze vriend Latouche
had toen een berichtje geplaatst van het over
lijden van een honderdveertig-jarigen man, die
op de hoogte van Saint Adresse door een
ongelukkig toeval zou omgekomen zijn. Ook
toen was de heele geschiedenis louter uit
de lucht gegrepen. Ik herinnerde mij daarbij,
dat Latouche reeds in het vorige jaar zich
uit Perpiguan had laten schrijven, dat daar
een vrouw was overleden in den gezagenden
ouderdom van honderdzesendertig jaaren acht
dagen later bracht hij de ongehoorde mede
deeling, dat in Grauwbunderland een Alpbe
woner leefde, die honderdachtenzestig jaren
telde
De hoofdredacteur trok de wenkbrauwen in de
hoogte.
„Vreemd!" begon hij na een poos. „Overigens
is Latouche een flink medewerker."
„En een goed stylist," zei Maurice.
„Er zijn menschen," ging de hoofdredac
teur voort, „bij wie de neiging om onwaar
heden te debiteeren een ziekte is. Heeft u
bij Latouche soms ook zoo iets opge
merkt?"
schrijven van den Paus aan de Bisschoppen,
Hertogen, Graven en alle verdedigers van
het Geloof in Duitschland verscheen
waarin hij hen aanwijzingen deed omtrent
hun gedrag en houding tegen den geëx-
communiceerden Koning, werd door de ge
noemde geestelijke en wereldlijke groot-
waardigheidsbekleeders een groote vorsten
dag uitgeschreven, die den 16den Octo
ber 1076 te Tribur zou plaats hebben. Op
dien vorstendag werd besloten: dat de Kouiug
O O
vervallen verklaard zou worden van den
Duitschen Troon, als hij niet binnen een
jaar, te rekenen van de uitvaardiging van
het banvonnis af, ontheven zou zijn van
de excommunicatie der Kerk. Tegelijker
tijd werd de Paus uitgenoodigd om den
rijksdag, met zijne tegenwoordigheid te ver
eeren, ten einde de aanklachten der vorsten
tégen Koning Hendrik, met wiens regeeriug
zij reeds lang niet te vreden waren, aan
te hooren en eene geldige uitspraak te
doen. Paus Gregorius liet weten dat hij
zoude verschijnen.
Koning Hendrik wist nu hoe de zaken
stonden. De noodlottige rijksdag te Augs
burg, op deu 2den Februari 1077 vastge
steld, waarop de Paus als onpartijdig
rechter zou verschijnen, kwam al nader
en nader. Hendrik wist maar al te goed
hoe vele eu gegronde klachten de Rijks
vorsten tegen zijne regeering hadden in te
brengen eu hij was ook volkomen op de
hoogte van het rechtvaardig oordeel dat
over hem zou worden uitgesproken. De
Paus was daarenboven reeds op reis naar
Augsburg.
Hendrik IV echter wilde het verschijnen
van deu Paus op den rijksdag te Augsburg
niet afwachten. Hij wilde de dingen die
in aantocht waren op sluwe wijze voorko
men; derhalve spoedde hij zich midden in
den winter over de Alpen, om door den
Paus van den ban te worden ontslagen.
De Paus vernam onder weg, in Opper-
Italië, dat Koning Hendrik naderde. Hij
begaf zich derhalve, daar hij de bedoeliu-
gen van deu Koning wantrouwde, op raad
der markgravin Mathilde, in het aan haar
toebehooreude bergslot Canossa. J).
Hier nu, te Canossa, zocht Koning Hen-
Thans zijn er van de vesting Canossa slechts ruïnen
overzij liggen dicht bij het dorp Canossa in het gean
nexeerde (zegge: geroofde) hertogdom Modena.
„Nooit. Hij 19 de eerlijkheid, de rechtschapen
heid in persoon."
„Ja, dan begrijp ik niet.
Maurice haalde de schouders op.
't Gaat mij evenzoo. Over 't algemeen geloof
ik, dat de gemengde berichten in ons blad zich
van alle andere onderscheiden door hun geloof
waardigheid. En nu die raadselachtige voorliefde
voor onware mededeelingen juist op dat ge
bied.
„Bemoeit Latouche zich wellicht met bevol
kingsstatistiek, of iets dergelijks?"
„Niet, dat ik weet."
„Hm! De zaak begint mij te interesseeren.
Weet u wat; geef mij den brief terug. Voorloopig
willen wij er geen notitie van nemen. Misschien
geeft het toeval ons de oplossing."
„Zooals u goedvindt."
Maurice verwijderde zich, en de hoofdredac
teur boog zich weder over de tafel, die met
brieven bezaaid was.
Eenige weken gingen voorbij. Het schrijven
van den geloofwaardigen Narbonnesischen mede
werker was zoo goed als vergeten. Daar las men
op zekeren morgen onder Gemengd Nieuws an
dermaal eigenaardige bizonderheden over een
merkwaardig voorbeeld van hoogen ouderdom.
„In Carcassonne," zoo stond er woordelijk„stierf
dezer dagen een rijk wijnhandelaar, die den ver-
bazenden leeftijd van honderdzevenentwintig jaren
bereikt had. De overledene woonde, daags vóór
zijn dood, nog de diamanten bruiloft bij van zijn
drik IV, Paus Gregorius VII op. De Paus
wilde hem aanvankelijk niet ontvangen.
Gregorius verwees Hendrik naar de Duit
sche vorsten die over de aanhangige zaken
op den rijksdag te Augsburg zouden deli-
bereeren.
Toen trok Hendrik het boetekleed aan
een boetekleed namelijk over de andere klee
deren en nadat hij zoo, gedurende drie
dagen openbare boete had gedaan, werd
hij tot den Paus, die zijne bekeering voor
oprecht hield, toegelaten en verkreeg hij
vrijspraak van het banvonnis.
Dit is nu de beroemde scène van Canossa,
die aanleiding gaf, dat von Bismarck een
maal gesproken heeft: »Naar Canossa gaan
we niet!«
Hoe eenvoudig is de toedracht der zaak,
als men haar in den rechten samenhang
beschouwt. Wij hebben dezen samenhang
aan de hand der geschiedenis medegedeeld
en daardoor daghelder bewezen, dat de
Paus geen schuld heeft aan de beroemde
scène die te Canossa is geschied.
Slot volgt.
De zitting van deu Rijksdag is door den
Rijkskanselier geopend met voorlezing eener
keizerlijke boodschap. Daarin wordt gecon
stateerd, dat de rijksbegrooting verblijdende
bewijzen oplevert van de gunstige werking
der tegenwoordige economische politiek.
Voorts wordt aangekondigd: het verdrag
met Hamburg; benevens ontwerpen, betref
fende verlenging der zitting en begroo-
tingsperioden, werkliedeuverzekering, rege
ling der ziekenfondsen voor handwerkslie
den, tabaksmonopolie en belasting op ster
ken drank. Verder bevat de boodschap de
verklaring, dat de Regeeriug streng vast
houdt aan hare tot nu toe gevolgde econo
mische politiek en plannen voor hervorming
van belastingen. Hierbij wordt gewezen op
de noodzakelijkheid van maatregelen van
staatswege ter verzorging van invaliede
werklieden.
Nevens den heer Herzog kan nog een
ander worden genoemd, die voor de bestrij
ding der For,tsdiritts-\>&Ttij te Berlijn bij de
verkiezingen veel geld heeft over gehad.
De millionair ven Tiele-Wiukler heeft daar
toe 100,000 mark geschonken.
veertienden zoon, die niet ver van Carca3sone
een landgoed bezit, en getrouwd is met de
dochter van een onzer meest geachte fabrikan
ten. De honderdzevenentwintig-jarige vader danste
op dit feest met zijn zevenenzeventigjarige schoon
dochter een geruimen tijd achtereen, langzaam
natuurlijk, en met die linksche bedachtzaamheid,
welke den ouderdom kenmerkt, maar toch
naar alle regelen eener min of meer verouderde
danskunst. Bij het feestmaal dronk de grijsaard,
die situls jaren slechts gewoon is aan den lichten
landwijn, eenige fles9chen zware Bourgogne, en
aan deze onregelmatigheid schrijven de dokters
hel toe, dat de anders door en door gezonde
man, weinige uren nadat hij van tafel was op
gestaan, aan een hartklopping bezweken is. Bij
de lijkschouwing bleek, dat alle organen volko
men intact waren, en de man nog vele jaren had
kunnen leven."
De hoofdredacteur kreeg de courant heden
bij uitzondering eerst op het bureau onder de
Oogen. Nauwelijks had hij het bericht uit Car
cassonne vluchtig ingezien, of hij nam de pen ter
hand en stelde het volgende telegram op: „Fran
cois Yerron, Ankerstraat, Carcassonne. Verzoeke
nader bericht over den dood van uw honderd
zevenentwintig-jarigen medeburger. Antwoord be
taald."
(Slot volgt.)