NIEUWE .1 No. 542. Donderdag 8 December 1881. 6e Jaargang. De cultuurstrijd in Servië. BUITENLAND. Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers 0,85 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUEEAÏÏ: St. Jansstraat Haarlem. Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Het Servische volk was steeds gelukkig en genoot algemeene welvaart, zoolang het zich aansloot aan de Katholieke Kerk; het was daarentegen steeds ongelukkig zoo dik werf er het schisma gehuldigd werd. Uit vroegeren tijd hadden de Serviërs op po litiek gebied een aangeboren talent voor self government, achting en eerbied voor de wet en bezaten zij zulke sociale verorde ningen, dat bedelaars en landloopers in hun land onbekend waren. Vijftig jaren geleden kreeg Servië zijne politieke zelf standigheid. Maar noch de wereldlijke, noch de geestelijke overheid wisten de oude, goede nationale eigenschappen te waardeeren en in stand te houdenintegendeel beiden leggen er zich in den thans lieerscheuden cultuurstrijd er op toe om de laatste von ken van achting en eerbied voor de auto riteit totaal uit te dooven. De popen en schismatieke bisschoppen dweepen met Rus land en met den Czaar; men vindt in Servië dan ook weinig kerken, die niet in 't bezit zijn van het een of ander geschenk, af komstig van den Keizer-Paus. 't Is dus, door het schismatieke verbond van bet po litieke met het kerkelijke leven, geen won der dat de Servische geestelijkheid de pied en cap partijgangster is voor Rusland en dientengevolge voor Ristitsch en diens ul traradicalen aanhang. Doch juist deze po litieke partijgeest heeft de Servische con servatieven zeer verbitterd en daarom namen zij de eerste beste gelegenheid waar om de popen te straffen. Zij vaardigden namelijk eeue wet uit, die gebiedt dat ieder priester eene zeer hooge belasting moet betalen ten voordeele van de schatkist. Deze belasting nu heeft feitelijk het karakter eener straf en is voor de schismatieke geestelijkheid in Servië te drukkender, naardien er in dat vorstendom geen kerkgoederen bestaan, de bisschoppen door den Staat bezoldigd worden en de popen door hunne parochi anen moeten onderhouden worden. Vorst Milan IV onderteekende het besluit der skupschtina (wetgevende vergadering); het ontwerp der conservatieven werd dus als FEUILLETON. Een Parvenu. wet gesanctionueerd. Dat deze belasting onrechtvaardig is, wil de Regeering gaarne erkennen, en zij voegt er nog met cynische openhartigheid bijwij hebben de gees telijkheid zoo hoog in de belasting aange slagen, om een bewijs te geven dat het Servische volk haar geen achting toedraagt. De Regeering denkt er niet aan om van haar besluit terug te komen, aangezien de meerderheid der inwoners op hare hand is en vermaak schept in de poets die men den metropolitaan (schismatieken aartsbis schop) heeft gespeeld. De radicalen nu, komen wel is waar niet uit godsdienstzin, doch om politieke gronden op, voor den metropolitaan Michael. Kortom, de gan- sche geschiedenis is een politieke quaestie, doch geen cultuurstrijd. Want waarvoor dient eene huiszoeking bij den metropoli taan en het in beslag nemen van brieven en papieren, als er slechts sprake is van eeue opperherderlijk oppositie tegen eene enkele wet en nog wel tegen eene belas ting-verordening Als b. v. in Pruisen de Katholieke priesters na 1872 dubbele be lasting hadden moeten betalen, dan zou men in dat land wel van onrechtvaardige en hooge belasting, doch nimmer van een cultuurstrijd gesproken hebben. Het afzet ten van een bisschop in het Grieksche schis ma door den Staat, is niets ongewoons en zulk eene daad verdient geenszins den naam van cultuurstrijd. Immers hoe dik werf hebben de Sultans den patriarch te Stamboel uit zijn ambt ontslagen, zonder dat er bij de schismatieken sprake was van kerkvervolging. Het ambt werd niet opge heven, 't was slechts eene verwisseling van personen; niet de uitoefening van den gods dienst wordt bemoeilijkt of onmogelijk ge maakt, maar eene gehate, politieke en met het buitenland coquetteerende partij werd gestraft. De metropolitaan Michael spreke dus niet van simonie, want dan zou hij moeten beginnen met zich zei ven af te vragen, hoeveel geld hij wel inkasseerde van de priesters die hij benoemd heeft. Wij koesteren waarlijk geen sympathie voor de Servische Regeering, hare handel wijze tegenover Michael was onpolitiek en brutaal, de wet zelf is eu blijft on rechtvaardig. Evenmin echter kuuneu we met den ex-metropolitaan sympathiseeren; hij had voor geloof en zedelijkheid moeten arbeiden, niet voor Ristitsch en den Czaar. Hij is bovendien niet de man, voor wien een eerlijk mensch eene lans zal breken. Om over hem als priester en opperherder den staf te breken, behoeven we slechts een blik te vestigen op het onder zijne leiding en hoede staande theologische se minarie te Belgrado. Dit is eene inrichting zonder discipline, waar men moraliteit te vergeefs zal zoeken en welke men gerust als een kweekschool voor Russisch nihilisme mag beschouwen. Veranderingen zijn niet altijd verbeteringen. Michaels opvolger, bisschop Mozes, is een nog onwaardiger creatuur. Reeds eenmaal was hij, wegens het plegen eener misdaad, uit zijn ambt ontslagen, doch door 't aanwenden van allerlei kunstgrepen werd hij weder in zijne bediening hersteld. Hij heeft geen zweem van een priesterlijk karakter, integendeel hij bezit eene slaafsche gezindheid om de Regeering die hem in zijn ambt herstelde, op elke wijze, van wederdienst te zijn. Hij is in een woord een echt schismatiek bisschop. Wat is nu eigenlijk de cultuurstrijd in Servië Eeue Regeering vaardigt eene wet uit die den clerus van het land met eene schreeuwend onrechtvaardige belasting be zwaart; eene skupschtina neemt de wet aan, ten bewijze dat zij geen achting voor den clerus heeft; de bisschoppen jagen Michael in den strijd, doch deserteeren later naar de Regeering eu laten hun me tropolitaan in den steek. Noch de hoogere noch de lagere geestelijkheid verdienen eenige achting of waardeering. Het volk zelf, eenmaal geloovig, is thans zonder godsdienst en in 't ongeloof vervallen, de de politiek absorbeert het gansche geestige leven; op de plaats van de Kerk en van den godsdient is de natiegetreden. Waarlijk een, droevig tafereel Doch zien we dit zelfde tafereel niet overal in het schismatieke Oosten? Het religieuse nihilisme dat het politieke en sociale op den voet volgt, is het resultaat van de onzalige acte van een Pkotius, die het cesareo-papisme tot het systeem der Grieksche kerk heeft gemaakt. Waar men de Kerk tot slavin en de priesters tot staatsdienaren maakt, daar valt de door Christus geplante boom en gaan staat en maatschappij onherroepelijk te gronde. Ipsa res loquitur. De feiten zeiven spreken. Blijkens de opgaven, in den Duitschen Rjjksdag door Minister Bötticher verstrekt, zijn in 1880 ruim 90,000 personen over Hamburg en Bremen uit Duitschland naar Amerika verhuisd, tegen 28,000, 23,000 en 20,000 in de voorafgaande jaren. Reeds meldden we, dat de Minister als zijn ge voelen te kennen gaf, dat de zucht naar landverhuizing nog toenemen zou, wanneer de Regeering de zaak niet tot een voorwerp harer bizondere zorg maakte, waartegen over Eugeu Richter, van de Fortschritts- partij, opmerkte, dat de toestanden in Duitschland daar zeker meer toe bijdroegen. Verschillende maatregelen van den laatsten tijd, zeide hij, hebben zelfs aan zeer be zadigde Duitschers het geduld doen ver liezen en het verdere verblijf in het va derland onmogelijk gemaakt. De graan rechten noemde Richter slechts een van die maatregelen. De President der Fransche Republiek heeft op voordracht van den Minister van onderwijs een besluit geteekend, waarbij het verplicht godsdienst-onderwijs in de lyceums en de middelbare scholen wordt afgeschaft. De heer Roustan heeft Tunis verlaten om te la Goulette scheep te gaan naar Frankrijk. Zijne reis staat in verband met het proces tegen VIntransigeant, aangeklaagd wegens het lasteren van Roustan. De oudste der Fransche prelaten, Mgr. Rousselet, bisschop van Séez, is overleden. Hij was in 1795 geboren en in 1843 tot bisschop benoemd. ABONNEMENTSPB IJS 1.— 0,06 AGITE MA NON AGITATE. URilT. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Wilt gij een denkbeeld vormen, onvolkomen er. gebrekkig, maar toch niet geheel verkeerd, van de nederige afkomst, het sombere eentonige rn stille leven van hem, wiens verheffing wij u willen mcdedeelen, en die eerst als het uitvaag sel beschouwd en verworpen, eindelijk tot hooger staat is gekomen, zonder zijne toevlucht te nemen tot kuiperijen, listen en lagen Denk dan eens aan den toestand der arbeidende klasse in de fabrieksteden, die op één gehoopt in kelders, waar in geen lucht en geen licht kan binnendringen, een ellendig bestaan voortsleept of wel aan den mijnwerker, die in de ingewanden der aarde zijn dagen doorbrengt, aan de erts gelijk, welke in de diepte bedolven, door hem wordt gezocht. Aan welk eene behandeling zag hij zich niet blootgesteld? Welk eene verguizing was niet zijn deeli Welk eene ellende moest hij niet verduren! By stal van de onreinste en meest verachte disten werd hem tot verblijf gegeven, zoo dikwijls b'j het waagde uit zijn hol te voorschijn te komen, zelfs de armoedigste hutten verleenden hem llet dan schoorvoetend de gastvrijheid, welke zij "^it aan iemand weigerden en dus ook hem niet ''Km ontzeggen. toch! Niet alleen bezat hij degelijke, waar- |k goede eigenschappen, zoo als bleek uit den ipVg, dien hij lator maakte, op een onweer- sfreplijke wijze, maar in zijn jeugd was hij vol- gtrel nje(. van schoonheid misdeeld: wel is waar, as slechts een kunsteloos, aangeboren na- tuurs10on, dat veel overeenkomst had met de flauw kleuren en zwakke geuren van de bloemen, die in'uet wild groeien, maar dat ook de droef geestig i,eValligheid van deze bezat. Doch evenmin wil(,p mn zijne liefelijkheid opmerken als de dien- ste"' ilke hij zou kunnen bewijzen. ünz held dan leefde, verworpen en verguisd en miskend, sinds.... o, sinds lang, zeer lang tot dat de Voorzienigheid op hem den blik vat; een geleerde deed vallen, die zijn tijd verre vooruit en daarenboven een rechtgeaard en weldenkend mensch was. De blik van dien man drong overal door. Scherp en helder, was niets voor hem verborgen. Hij merkte spoedig, in weerwil van de duisternis, waardoor het omgeven was, de groote verdien sten op, van dat verachte wezen, zoo als de diamantkenner, het diamant reeds ziet, wanneer hij den groven steen aanschouwt waarin het ver scholen is, zoo als de schilder een madonnahoofd ontdekt onder het zwarte gelaat van een slordig geschilderde boerin. Onze geleerde blijft staan, neemt nauwkeurig het arme, verachte wezen op, geeft zich rekenschap van zijn geheime en ver borgen eigenschappen, ziet in hem, wie zou het kunnen gelooven een zegen voor enkelen niet slechts, maar voor de gansche menschheid, cti doet de belofte om hem in de wereld voort te helpen. Maar op welke wijze? Ja, dat was een moeie- lijk ding. Önze geleerde blijft niet werkeloos. Hij is rijk, gezien door iedereen geëerd, en overal met eer bied en achting ontvangen. Maar zoodra hij zijn beschermeling met anderen in kennis wil brengen of slechts diens naam op de lippen neemt, barst weer een schaterend lachen uit. En dikwijls is eene uitjouwing of een scheldwoord het eenige antwoord op zijn vraag: mag ik hem eens voorstellen. Wat nu te doen Hij laat die rijke en bekrompen kooplui, die hooghartige en verwaten geleerden, die spotzieke vrouwen, die onbeschofte heeren loopen, en stelt hem vooraan wien Wel, aan den Koning! Ja, waarlijk, het is zoo waar als ik het zeg, hij stelt hem voor aan den Koning, den Koning van een groot en machtig land. Ge lukkig bezat die Koning meer gezond verstand dan zijn Hof. Hij voelt zich aangetrokken door de verdiensten van hem, die in zijn bescherming wordt aanbevolen. Hij ontbiedt hem, maakt met hem kennis, piijst hem hemelhoog, verheft hem, en z< lfs op zekeren dag, op een groot feest, doet hij hem aan zijne zijde verschijnen, voor het oog van het gansche volk, hij de machtige Koning met dien armen duivel nevens zich. Welk een eer! Welk een gunst! Nu is zijn fortuin gemaakt! Zoo zou men denken. Maar dan kent men den hoogmoed en den laster niet. Een parvenu, een morsige bedelaar, een boer, nog vuil van de aarde, waarin hij gewroet heeft, die geniet een eer welke zij, de groote heeren nog nooit hebben gehad, en naar welke zij jaren lang vruchteloos streefden: in het openbaar verschijnen met den Koning' Een kreet van verontwaardiging gaat op. Een kreet van ergernis, maar slechts zacht en in het geheim geuit, beantwoordt de majesteits schennis! De Koning deed echter zijn best om zijn gun steling in zijne schoonste gedaante te vertoonen, in den bloei zijner schoonheid. Niets hielp echter. In weerwil van de pogingen van den Vorst en den geleerde, zou hij tot zijn vroegere oneer zijn vervallen, zoo niet tot zijne verdediging een be schermer was opgetreden, machtiger dan de weten schap en hare voorspraak, machtiger dan de Koning en diens gunst: een geheel volk. Het volk dat den armen duivel al sinds lang kende en dat als het ware zijn eigen beeld en vertegenwoordiger zag in hem, die uiterlijk zoo weinig waard was en toch innerlijk zoo vele ver diensten bezat, het volk kiest zijne partij, en daar men in die dagen het volk niet legen zich in het harnas durfde jagen en tegenwerken, werd zijn gunsteling allengs de gunsteling van de heele wereld. Hij, die zoo lang niet dan stallen had gekend, ziet zich een voor een de huizen der overheids personen, de hotels der mannen van het geld, de kasteelen der grooten, huizen, paleizen en buiten plaatsen openen. Bij alle klassen der maatschappij is hij welkom Bij alle feesten wordt hij uitgenoodiga. Aan alle tafels neemt hij plaats. Na verloop van eenigen tijd is zijn roem en zijn invloed overal verbreid. Ja zelfs toen de industrie en de handel een groote vlucht namen, werd hij nog in menige nuttige onderneming betrokken. Niets gewichtigs komt er tot stand of men zoekt hulp bij hem. Eindelijk van land tot land, van stap tot stap, bereikt hij een trap van aanzien, die geheel eenig is en niet dan eenigen weinigen uitverkorenen onder de uitverkorenen ten deele valt. Welke is die roem Men weet het, er zijn vele menschel) wier naam bij hun leven wordt gepre zen, en die men ook ophemelt als zij gestorven zijn, maar het waarachtige bewijs van de vereering, het eenige kenmerk van beroemdheid bestaat hierin, dat de wereld zich met u bezig houdt en met belangstelling u gadeslaat, wanneer gij ziek zijt. Welnu, op zekeren dag, wordt onze parvenu, die van niets begonnen en zoo groot geworden was, ziek. Hoe de algemeene verslagenheid te schetsen. Hij is het onderwerp van alle gesprekken. Zelfs de dagbladen geven in hun kolommen verslag van zijn toestand. De academiën zoeken naar het middel, dat hem genezen kan. Gebeden stijgen voor zijn herstel ten hemel! Het volk, vooral het volk, waarvoor hij een hulp was geweest en een steun, bidt dat het dreigend gevaar worde afgewend. Zoo vele en menigvuldige wenschen werden verhoord; en op zekeren dag Maar ik bemerk dat ik al een heel zonderling verzuim heb begaan. Meer dan één kolom reeds hebben wij aan dien zeker iemand gewijd. En niet eens hebben wij zijn naam genoemd. En dikwerf hebt gij ons zeker al in de reden willen vallen om daarnaar te vragen. Welnu, wilt gij zijn naam weten Wel zeker! Het is de aardappel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1