NIEUWE No. 544. Donderdag 15 December 1881. 6e Jaargang. Het burgerlijk huwelijk in Pruisen. BUITENLAND. «éi#" ABONNEMENTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers 0,85 1 0,06 Uit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. BRAST. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. In ons vorig hoofdartikel hebben we in breede trekken gesproken over de theorieën der eeuwvergo Iers, der zoogenaamde licht- vrienden onzer dagen. Wij hebbeu, meenen wij, daghelder bewezen dat die apostelen der wijsheid, der beschaving en van den vooruitgang zoo op het gebied van denken en gelooven als op dat der moraal alles hebben onderst boven gebeerd. Ook het huwelijk bleef niet door hen onaangetast; deze heilige handeling, door God zelf als een Sacrament ingesteld, wordt door hen beschouwd als eene verouderde instelling, niet strookende met den geest des tijds en niet analoog met de theorieën der gods dienst-haters en maatschappij-bestormers der verlichte negentiende eeuw. Was het dus wonder dat de moderne hei denen ook in Pruisen, het land der Bildung en Intelligent bij uitnemendheid, in het jaar 1874 er op aandrongen om aan het hu welijk elk kerkelijk karakter te ontnemen Geenszins; men kon in dat land niet anders verwachten. De wet van het bur gerlijk huwelijk werd er dan ook in 1874 afgekondigd en in het volgende jaar ook in het Duitsche Rijk gesanctionneerd. Deze zaak werd nu echter dezer dagen door den Rijkskauselier nader toegelicht. Von Bismarck vertelde namelijk, dat hij met bereidwillig, maar met tegenzin er toe overgegaan was, zijne toestemming tot in voering van het burgerlijk huwelijk in Prui sen te geven. Zijne Pruisische Minister collega's hadden gedreigd met hun ontslag, als hij zijue bewilliging niet had willen geven, en vermits hij toen in ziekelijken toestand te Varzin verkeerde en geen kans zag om van daar uit een nieuw Ministerie te vormen, was hij bezweken voor den aandrang van zijne collega's. Wel wonder voor een man van zijn allooi, voor iemand die anders voor geen klein geruchtje ver vaard is! Naar onze wijze van zien zou het vrij wat beter geweest zijn als de Rijks kanselier het politieke euvel vau een nieuw Ministerie, had verkozen boven het reli- gieuse kwaad dat hjj, door de invoering van het burgerlijk huwelijk, over het gan- sche Duitsche Rijk bracht. Bovendien had hij ook toen kunnen waarnemen, welke treurige gevolgen de cultuurstrijd na zich sleept. Toch is het merkwaardig en niet zonder beteekenis, uit den mond van den Rijks kanselier te vernemen dat hij gekant was tegen de wet van het burgerlijk huwelijk FEUILLETON. De vriendschap van een kind. (Episode uit den tijd der eerste Frausche omwenteling.) Vervolg.) Het duurde niet lang, of er naderde mij, luid blaffend, een groote bulliond, die mij zeker zou aangegrepen hebben, zoo niet een meisje van omstreeks tien jaren hem eensklaps bij de ooren gevat en als door toorermacht tot bedaren ge bracht had. Het lieve kind zag mij verbaasd aan, en scheen mij eerst niet te durven aan spreken; toen zij echter mijn zwakken toestand gewaar werd, die mij zelfs belette, den altijd blaffenden en brommenden hond af te weren, vermande zij zich en zeide„Gij behoeft niet bang te zijn; Azor zal u niet bijten; hij is zóó goed en zoo mak, als men hem maar geen kwaad doet, en dat zult gij teker niet!" Hoe gerust stellend deze verzekering, die het bevallige meisje mij op een toon vol uitdrukking gaf, ook was, gevoelde ik mij evenwel nog niet volkomen, met opzicht tot den hond, op mijn gemak, daar zij hem en dat hij zijne inwilliging slechts gegeven heeft, door den drang der omstandigheden daartoe genoodzaakt. Dat ook de Duitsche Keizer niet met de invoering dezer wet sympathiseerde, is al gemeen bekend; maanden lang heeft hij den aandrang vau Minister Falk weerstaan ten langen leste is hij bezweken. De Keizer vreesde dat bij de Evangelische bevolking het burgerlijk huwelijk de godsdienstige vervreemding zeer zoude bevorderen. Dat werd dan ook weldra bewezen. In vele streken, vooral in de groote steden, werden de huwelijken der Protestanten zonder ker kelijke inzegening gesloten. Op de Katho lieken had de wet weinig vat; slechts in enkele groote steden zooals b. v. Berlijn, waar eene kleine minderheid Katholieken staat tegenover den geestelijken invloed eener overmachtige Protestantsche bevol king, kon men iets van haren nadeeligen invloed gewaar worden. 't Werd nu weldra duidelijk, dat de Pro testanten ook in Pruisen, naar verhouding oneindig meer vervreemd zijn van de Kerk dan de Katholieken, en opnieuw werd be wezen dat de Protestanten het huwelijk niet als een Sacrament beschouwen. De Katho lieke bevolking echter beschouwt den gang naar 't stadhuis als eene formeele, dooi de wet bepaalde handeling; het bruidspaar beschouwt zich dan ook na de voltrekking der civiele acte nog niet als een gehuwd paar, het weet zeer goed dat het huwe lijk eerst voor den priester gesloten wordt. Zoo handelen ook de geloovige Joden. Maai de Protestantsche kerkelijke overheid de creteerde, dat, na de invoering der wet, het huwelijk voor den burgerlijken ambtenaar moest gesloten worden en dat, hetgeen er later in de Kerk geschiedde, slechts eene inzegening was van het reeds gesloten hu welijk, eene ceremonie, niets meer. Men drong er wel op aaii deze ceremonie te doen plaats hebben, ja, men dreigde zelfs met kerkelijke straffen, doch aangezien de kerkelijke hatideliug voor de Protestanten niet noodzakelijk, niet verplichtend was, zoo werd zij dan ook in zeer vele geval len verzuimd. En zulke gehuwde paren lieten dan natuurlijk hunne kinderen veelal ongedoopt. Over deze verschijnselen in het Protes tantisme maakte de Duitsche Keizer zich zeer bezorgd. Dikwijls sprak hij dan ook zijne overtuiging uit en gewaagde hij van de noodzakelijkheid der kerkelijke handeling. Hij wist te bewerken, dat beambten, onder wijzers, politie-agenten, onder-officieren enz. door hunne superieuren gedwongen werden, slechts met moeite, zoo 't scheen van mij af hield. „Komaan, Azorzeide zij, „stil nu, en lek dien goeden vriend dadelijk de hand!" In weer wil van mijn haveloos voorkomen, scheen het kind terstond opgemerkt te hebben, dat ik geen be delaar was, noch tot de heffe des volks behoorde. „Komaan, Azor! dadelijk, zeg ik u!" ging zij voort, terwijl zij den barschen hond naar mij heen sleepte. „Lief kind sprak ik alstoen, mij zooveel mo gelijk opbeurende en Azor met de hand stree- lende; „ik dank u voor uwe goedheid; maar heb nu ook verder medelijden met een ongelukkige, die in geen twee dagen iets gegeten heeft." „In geen twee dagen!" riep zij; „o mijn hemelis het mogelijkNeem dit," ging zij voort, een groot stuk amandeltaart uit haar beugeltasch te voor- schiju halende. „Schielijk ging zij voort, toen ik aarzelde; „ik zal van mama wel wat anders krij gen." Het kind scheen er een onuitsprekelijk ge noegen in te vinden, dat ik haar lekkers met gulzigheid verslond, en aan Azor, die zich zeer op eenig afval spitste, zelfs geen kruimel afstond. Toen ik mijn maal verorberd had, wilde ik mijn best doen om op te staan. „Geef mij uwe hand," hun huwelijk ook kerkelijk te doen vol trekkeu. Bovendien drong men op de kan sels der Evangelische Kerk, in dagbladen O 7 O en brochures er op aan om de huwelijken in de Kerk te doen inzegenen. Door al deze middelen heeft men het eindelijk zoover gebracht dat het aantal kerkelijke huwelijken langzamerhand ver meerderd is. Zoo bleven in het jaar 1876 in Pruisen van 1000 burgerlijke huwelijken der Protestanten nog 141 zonder kerkelijke inzegening, in het jaar 1880 echter slechts 100. Dat kan nu wel vooruitgang ge noemd worden, maar 't is toch een feit dat nu nog een tiende gedeelte der Protes tantsche huwelijken zonder kerkelijke in zegening gesloten wordt. Opmerkenswaar dig is het, dat daar waar de Protestanten met eene sterke Katholieke bevolking samenwonen, zooals b. v. in Westfalen, in de Rijnprovinciën, in Silezië en Posen, of waar zij nog tamelijk streng Luthersch zijn, zooals iu Hannover en Sleeswijk- Holstein, naar verhouding minder Protes tantsche huwelijken zonder kelkelijken zegen gesloten worden. In de oud-Pruisische provinciën daarentegen, waar Hervormden en Lutherschen zich tot eene Evangelische unie vereenigd hebben, daar is het aantal niet-kerkelijk gehuwden veel grooter. In Hannover b. v. bleven in het jaar 1880 van 1000 Protestantsche huwelijken slechts 14, in Westfalen slechts 18 zonder ker kelijke inzegening; in Brandenburg daar entegen 91, in Saksen en Oost-Pruisen 107. In groote steden is het nog erger gesteld. 'In Berlijn b. v. werden van 1000 Protes tantsche huwelijken in 1876 slechts 300, in 1880 wel is waar 415 ingezegend, maar O O 7 er bleven toch nog 585 huwelijken die met de kerkelijke ceremonie niets te doen wilden hebben. Het gevolg hiervan is dat er in Pruisen reeds eenige honderdduizen den kinderen bestaar., die ongedoopt en alzoo heiden gebleven zijn. Van geloovig Protestantsche zijde zijn reeds herhaaldelijk petities aan den Rijks dag gezonden om aan zulk een onzaligeu toestand een einde trachten te verkrijgen. Men wenscht het verplichte burgerlijk hu welijk af te schaffen en slechts het facul tatieve te laten bestaan, dat wil zeggen: men verlangt het kerkelijk huwelijk als regel, en men wil slechts diegenen tot een burgerlijk huwelijk toelaten, die niet be- hooren tot eene door deu Staat erkende godsdienstige gezindte of die bij eene er- keude godsdienstige gezindte huwelijks-be letselen ondervinden, die door den Staat niet worden erkepd. sprak het meisje. „Zoo, leun nu op mijn schou der. O, doe het gerust; Lucie is veel sterker dan gij denkt. Gaat het zoo goed?" En terivijl zij zoo sprak, trachtte zij hare schreden even groot te nemen als de mijnen. Ik kon mij nauwelijks weerhouden, het engel- achtige kind te omhelzen; maar in mijn onooge- lijken toestand durfde ik het niet doen; het zou mij een onuitsprekelijke smart veroorzaakt hebben, als ik haar öf verschrikt bf afkeer var. mij inge boezemd had. Toen ik bepaald weigerde verder op haar te leunen, en, zoo goed en kwaad als 'tging, alleen voortstrompelde, huppelde zij ge stadig om mij been, drukte nu en dan mijne handen, klapte dan weder in de hare en zag slechts met ongeduld naar het oogenblik uit, dat zij met gelijk zij zeide „den goeden vriend, die zoo'n honger had, bij hare beste mama zou aankomen." Azor was, zoodra hij zag, dat zijne jeugdige meesteres mij in hare bescherming nam, zeer gedwee geworden; bij liep zelfs kwispelstaartend tusschen ons beiden in, en scheen jaloersch op de liefkozingen, die Lucie mij bewees, er. toen wij, na verscheidene lanen te zijn doorgewandeld, ein- delijk bij het deftige en nette heerenhuis aan- Of rueu nu, daar, behalve de Keizer, ook von Bismarck zich tegen het burgerlijk huwelijk heeft verklaard, tot afschaffing van het verplichte burgerlijk huwelijk zal geraken, zal men moeten afwachten. Voor de Pruisische Katholieken is de wet op het huwelijk minder drukkend dau de Mei- wetten. Want bij de huwelijks-wet kan de trouwe Katholiek nog altijd doen, wat de Kerk hem voorschrijft, terwijl de Mei-wetten de noodzakelijke werkdadigheid der Kerk direct hinderen. Nochtans is de afschaffing van de wet op het burgerlijk huwelijk in Pruisen, zoowel als in andere landen zeer gewenscht, ja zelfs dringend noodzakelijk. Kerk en Staat moeten steeds in goede ver standhouding leven en de Staat moet de kerkelijke huwelijken erkennen. Dau be staat er in dat opzicht een gezonde toestand. Daarenboven, is het geen absurditeit dat de overgroote meerderheid der geloovige Christenen, terwille van eenige moderne heidenen, geldelijke offers moet brengen voor de bezoldiging vanStaats- of Gemeente- O O ambtenaren, die zij niet noodig heeft? De Engelsche admiraliteit heeft eene verordening uitgevaardigd, waarbij het rantsoen sterken drank aan oorlogsmatro zen beneden de 20 jaren afgeschaft wordt, en aan alle zeelieden der Marine de vrije keus wordt gelaten tusschen chocolade, cacao of suiker, iu plaats van rum. Bij de discussie in den Franschen Senaat over de credieten ten behoeve der expeditie in Tunis, heeft de heer Fresneau een amendement ingediend om het bedrag te verminderen. Na eene rede van Gavardie, waarin de anti-christelijke politiek van het Gouvernement werd gecritiseerd, is het amendement verworpen. De vereeniging van socialistische vrou wen te Parijs - zoo'n ding bestaat te dier stede heeft de citoyenne Léonie Rouzade candidaat gesteld bij de eergisteren plaats gehad hebbende verkiezing van een lid van deu gemeenteraad in het twaalfde arron dissement. Die keuze is het publiek kond gedaan bij een manifest van het vrouwen- comité, dat bij wijze van zevenklapper ein digt met den uitroep; »Leve de gelijkheid in de maatschappij Hubertine Auclert heeft in haar blad de caudidatuur van Léonie in 't bizonder aanbevolen. Maandag-morgen (om één uur namid- dernacht) is te St. Petersburg uitspraak gedaan in het proces tegen de van nala- kwamen, waren de hond, het kind en ik de beste vrienden van de heele wereld. Door mijne jeugdige geleidster voorgegaan, be vond ik mij weldra in een benedenzaal, die niet alleen met smaak, maar zelfs prachtig gemeubi leerd was. De verfijnde weelde waardoor ik mij hier omringd zag, boezemde mij weder moed in; hier vleide ik mij althans geen vijanden te zullen aantreffen, en mijn leven, al ware 't slechts voor één etmaal, beveiligd te kunnen achten. Lucie snelde intusschen naar een deur, die in de zaal uitkwam, wierp die open en juichte, terwijl zij mij met zich meetrok: „Mama, mama! zie eens: dezen goeden vriend heb ik in den tuin gevon den; ik heb hem mijn stuk taart gegeven, want hij had zoo'n honger; verbeeld u eens, in geen twee dagen had hij gegeten Zie mama, wat een lief mensch hij is. Azor houdt al haast net zoo veel van hem als ik." En de hond liep, als om de woorden van het kind te bevestigen, van de eene kamer in de andere, terwijl hij de vrouw des huizes scheen te willen toeroepen: „Kom toch eens gauw zien welk een vondst wij gedaan hebben." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1881 | | pagina 1