BINNENLAND.
gemengd nieuws.
tigheid beschuldigde politie-ambtenaren (het
niet ontdekken van de mijn in de kleine
Sadovaja-straat.) Alle drie de aangeklaag
den, Mrowinsky, Tegleff en Turoff zijn schul
dig bevonden en veroordeeld tot verban
ning naar het gouvernement Archangel,
met bevel de aangewezen plaats gedurende
drie jaar niet te verlaten. Mrowinsky ver
liest zijn rang als generaal en de anderen
eveneens alle rechten en titels.
Het vonnis is ter goedkeuring aan den
Keizer overgelegd. Eerst den 24sten Decem
ber volgt de beslissing.
Uit Alexandrië wordt bericht, dat
het in Arabië alles behalve rustig is, dat
afdeelingen Bedouiuen op Mekka aanrukken
en dat men de militaire macht moet ge
bruiken om de heilige stad tegen hen te
beschermen. Ook in de omstreken van Da-
maskus zijn onlusten uitgebroken en hebben
de Turksche troepen bevel ontvangen op
te rukken. Tegelijkertijd meldt men, dat de
cholera uitgebroken is te Yembo, aan de
Roode zee, en te Bervem, Monkela en
Sohar aan de Zuidkust van Arabië.
Bismarck heeft nu wel een paar Kamers
van Koophandel, die zich in hare versla
gen ongunstig over de werking van het
toltarief en over de economische toestanden
hadden uitgelaten, eene berisping toege
zonden, maar tevens gemeend, een stap
verder te moeten doen, om zulke voor de
Regeering onaangename dingen te keer te
gaan. Hij heeft namelijk aan alle Kamers
eene aanschrijving gezonden, inhoudende
een verzoek, een bevel en eene mede-
deeling.
Het verzoek is: voortaan openbare zit
tingen te houden, hetgeen volgens de wet
aan de Kamers vrijstaat.
Het bevel luidt: dat de jaarverslagen
der Kamers voortaan uiterlijk 30 Juni bij
het Ministerie van Koophandel moeten zijn
ingediend.
Daarop volgt de mededeeling: dat die
verslagen voortaan op zijn vroegst vier
weken na deze indiening mogen worden
openbaar gemaakt, ten einde de Minister
van Koophandel vooraf de noodige ver
beteringen en wijzingen er in kan doen
maken.
Echt Pruisisch!
Bennekom, 13 Dec. Gisteren hal een man,
door de duisternis misleid, het ongeluk voorover
in een sloot te vallen; men vond hem bijna recht
op met het hoofd in den modder gestikt.
Medemblik, 13 Dec. Bij het werk der ver
bouwing van de voormalige marinegebouwen tot
krankzinnigengesticht had Zaterdag-ochtend de
timmermansgezel J. L. uit Aartswoud het onge
luk zich zoo vreeseljjk met het hoofd tegen een
ijzeren bout van een der balken te stooten, dat hij
bewusteloos nederstortte en den volgenden ochtend
overleed.
's Gravenhage, 13 Dec. Het voorstel tot wij
ziging van het reglement op de Witte of Litte
raire Sociëteit alhier, ten einde de speelwoede
te beperken, is aangenomen met 308 tegen 43
stemmen.
Doetincltem, 13 Dec. Het kind dat een ke
tel kokende koffie aan den mond had gezet, is
aan de bekomen brandwonden overleden.
Meerssen, 13 Dec- Alhier is een jongen, die
bij het dekken van den nieuw gebouwden toren
der proostdij behulpzaam was, naar beneden ge
stort en aan de bekomen wonden overleden.
's Hertogenboseh, 13 Dec. Sedert ruim een
tiental dagen is zonder verlof afwezig de Notaris
L.alhier. Door een der crediteuren is beslag
gelegd op den inboedel. De rechtbank heeft reeds
een Notaris aangewezen tot inbewaarneming der
stukken.
Kralingen, 13 Dec. Even vóór twaalven heeft
Zaterdag-morgen zekere Zijderlaan, tuinknecht
alhier, zich door een geweerschot het leven be
nomen.
Venlo, 13 Dee. De nachtelijke baldadigheden
te Broehhuijzenvorst, 2'A uur van deze gemeente
gelegen, vonden in den verloopen nacht weder
plaats, warrbij een 20-jarig jongeling doodelijk
gewond is.
Londen beleefde Vrijdag een aller-
onaangenaamsten dag. Beeds van den zeer vroe
gen ochtend had het zwaar geregend, maar daarbij
kwam, tegen den tijd dat de reusachtige metro
polis uit haar slaap ontwaakt, een van die vun
zige, zwarte nevels tusschen de huizen hanger.,
die zich in de maand December hier tot gr>.ot
verdriet der Londenaars maar al te dikwijls ver-
toonen. Overal moest bij kunstlicht gewerkt
worden en de winkels en winkelramen waren
evenals 's avonds verlicht. Alleen de straatlantaarns
werden niet ontstoken, waardoor verwarring en
ongezelligheid er niet op verbeterden. Daar de
nevel nog niet was weggetrokken, toen de natuur
lijke duisternis intrad, zal de kroniekschrijver
van 't jaar 1881 kunnen opteekenen, dat de
bevolking van Londen den 9en December het
daglicht niet heeft aanschouwd.
Het Journal de Bruxelles kondigt bijeen
verkooping in de bank van leening een voorwerp
aan dat wel eenig in zijn soort is. Het is na
melijk het gala-kostuum van een burge
meester, dat verkocht wordt omdat de beleener
de rente niet betaalt. Arme burgemeester, die tot
dergelijge instelling zijn toevlucht moest nemen
om aan geld te komen 1
De Engelsche groote landschapschil
der Thomas Gainsborough (in 1788 geboren)
was ook zulk een uitmuntend portretteur, dat hij
't op dit gebied zelfs van den beroemden Sir
Jozua Reynolds won, en iedereen de sprekende
gelijkenis van zijn portretten bewonderde. Het
Engelsche hof, de aristocratie, de geldmannen,
allen wilden hun portret door hem laten maken,
en het was bijna als eene onbetwistbare waarheid
aangenomen, dat geen gezicht zoo moeilijk te
treflen zou zijn of Gainsborough wist er toch een
welgelijkend portret van te maken. Dit werd ook
beweerd in een gezelschap, waar men juist
in verrukking was geweest over het onvergelijke
lijk portret van den tooneelspeler Quin (Gains
borough's beroemdste werk), en groot was de er
gernis toen de tooneelspeler David Garrick, die
onder de aanwezigen was, betwijfelde of de schilder
wel zoo zeker in het treffen was. //Tot dusverre
is hem nog geen moeilijk gezicht voorgekomen//,
hield hij hardnekkig vol; /.als dat maar eerst
het geval was, zou men zien dat ik gelijk heb.
Ik zou anders gaarne ook mijn portret door hem
laten maken.// De vereerders van Gainsborough
ergerden zich hoe langer hoe meer over Garrick's
tegenspraak, er. men drong er op aan, dat hij
den schilder gelegenheid zou geven om zijne
onberiegelijke kunst te bewijzen; men ging hooge
weddenschappen aan, waarvan Gainsborough
echter niets weten mocht, en eindelijk bewilligde
de twijfelzieke tooneelspeler er in zich te laten
portretteeren. Gainsborough, nog gloeiend van de
zegepraal, die hij met Quin's portret had behaald,
was over deze nieuwe bestelling zeer verheugd
en ging vol ijver aan het werk. Maar, zon
derling, het wilde niet vlotten. Het was alsof
de gave van de gelijkenis te treffen, den schil
der geheel begeven had. Als hij bij het einde
van eene zitting over zijn werk tevreden was
geweest, staarde hem den volgenden ochtend,
wanneer Garrick terugkwam, een geheel ander
gezicht van het doek aan, een gezicht, dat wei
nig of niet op het gelaat van den beroemden
tooneelspeler geleek, en verdrietig wischte hij het
werk van den vorigen dag uit, en begon weder
van voren aan, maar met geen beter gevolg.
De Garrick van Dinsdag zag er heel anders uit
dan de Garrick van Maandag, en Woensdag was
er weder zulk een verschil tusschen het portret
van Dinsdag en de trekken van den levenden
Garrick, die daar zoo onschuldig voor hem zat, dat
de vereerders van Gainsborough ongerust werden
en de schilder zelf niet meer wist, hoe hij het
had. Nog eenige malen beproefde hij het Pro-
teusachtige gelaat van Garrick, die, zooals men
weet, in de hoogste mate de kunst van mimiek
verstond en zijne trekken altijd in bedwang had,
te treffen, totdat hij eindelijk in een oogenblik
van wanhoop penseelen en palet wegwierp en
woedend uitriep; „Loop naar den drommel! De
gezichten van alle menschen knnt gij nabootsen,
en gij hebt niet eens een eigen gezicht! Foei!"
„Ik heb het wel gezegd, „zeide Garrick, voldaan,
„eerst moest hem maar een recht moeilijk ge
zicht voorkomenen hij stond glimlachend op
en stak het bedrag van de weddenschap in zijn
zak.
Voor eenige maanden ontsnapten
twee biggen behoorende aan een bewoner eener
villa nabij Binger. aan den Rijn. Dezer dagen
werden zij teruggevonden als vette varkens in
het groote gewelfde kanaal, dat het rioolwater,
straatvuil enz. naar de rivier afvoert. De eigenaar
wilde van deze dieren niets meer weten; zij wer
den ten voordeele der algetneene armen verkocht
en een slager werd voor hoogen prijs er eigenaar
var. Zeer talrijk waren zij die van de vieze die
ren vleesch begeerden; honderden aten er van
maar men had verzuimd het spek te doen keuren
en thans zijn een groot aantal inwoners Van Bin-
gen door de trichinenziekte aangetast. In den
omtrek van den slachterswinkel is bijna geen
gezin, dat niet eenige zieken telt.
Men meldt ons, dat verscheiden mei
kevers zijn opgegraven; zij zaten nauwelijks een
palm diep in den grond. Dit voorspelt voegt
men er bij een zachten winter. Wij zijn
maar eenvoudige menschen en geen profeten, dus
weten 't niet zoo goed; maar anders zouden wij
wel eens willen vragen of het, in plaats van een
zachte toekomst te voorspellen, ook wellicht een
gevolg is van een zacht verleden.
De Winterswijksche Courant nam in haar
nummer van 30 Aug- 11. onder de advertentiën
een „vers" op tegen zekeren P. v. d.Z. sigaren
handelaar, waarin in een wcêrgalooze wartaal de
sigaren van genoemden persoon verdacht werden
gemaakt van met zand gevuld te zijn. Vandaar
een klacht van dezen bij het O. M., dat termen
voor vervolging vond en, den schrijver van be
doeld „vers" niet kunnende ontdekken, den druk
ker in rechten opriep. Deze, zekere H. uit Win
terswijk, stond nu eergisteren terecht voor de
rechtbank te Zutphen. Volledige bekentenis na
tuurlijk dat hij dat „vers" in de bedoelde courant
had geplaatst weker algemeeue verspreiding
door den rondbrenger N. als getuige werd be
vestigd, doch tevens mededeeling dat hij in
last der Redactie had, den naam van den inzen
der te verzwijgen, nemende zij alle verantwoorde
lijkheid op zich. Het O. M. wees er in zijn
requisitoir op, hoe in kleine plaatsjes dergelijke
verdachtmaking van eikaars winkelwaren zeer
zeker nadeelig kan werken, daar ieder in casu,
welken onzin het „gedicht" ook mocht bevatten,
er toch de bedoeling uit kon opmaken. Het deed
hem leed, den op het beschuldigden-bankje ge-
zetene als souffredouleur in rechten te moeten
betrekken; doch „lex ita scripta" en het O. M.
eischte veroordeeling tot een boete van f 25.
De overheid van Biel een stad in het
vrije Zwitserland, brengt een zeer afdoend middel
in toepassing, om de burgers tot betaling van
hunne belastingen te dwingen. Zij heeft nl. alle
achterstallige betalers verboden, een koffiehuis of
tapperij te bezoeken, zoolang zij niet met hunne
quitanties kunnen bewijzen, dat zij aan hun ver
plichtingen jegens kanton en gemeente voldaan
hebben.
Het aantal verongelukten bij den
brand in het Ringtheater te Weenen bedraagt,
volgens de laatste berichten, 917. Men had van
1100 of 1300 dooden gesproken, maar gelukkig
zijn die ontzettende cijfers onjuist gebleken. Nog
vreeselijker wordt het ongeluk door het feit, dat
de omvang dien de brand genomen heett, te wijten
is aan onvergeeflijke nalatigheid van dc directie
en het personeel van den schouwburg. De vijf
waterreservoirs boven het tooneel, waaruit veertig
emmers water in de minuut konden stroomen,
werden niet open gezet. Men liet het ijzeren
brandscherm, dat het tooneel van de zaal moest
afscheiden, niet neder, en de olielampen, die ro\-
gen3 politievoorschriften in de gangen moesten
branden, om bij ongelukken licht te geven als het
gas uit was, brandden niet, en de nooddeuren
waren allen met een hangslot gesloten.
„Een enkel brandweerman," zegt de offieieele
Wiener Zeitung, „had de geheele ramp kunnen
verhinderen."
De duisternis, na het uitdraaien van het gas
licht, is oorzaak dat er niet veel meer personen
gered zijn. Nu moest het verschrikte publiek in
donker een uitweg zoeken, en honderden kwamen
in de gangen en op de trappen om het leven die
als de olielampen gebrand hadden, behouden uit
het gebouw waren gekomen. De gangen, welke
naar een nooddeur leidden, heeft men vol
lijken gevonden van ongelukkigen die door
de gesloten deur gestuit, niet terug konden
door het gedrang, en zoo ellendig moesten om
komen. Het gedrang op de trappen was zoo groot,
dat de menigte niet verder kon, en de menschen
over de hoofden der lager staanden naar beneden
sprongen, zoodat weldra het geheele publiek der
galerijen niet meer was dan een opgestapelde
hoop menschen, waarvan de brandweergaslen
slechts met groote moeite een deel konden weg
halen; de overigen moest men laten liggen.
In het eerst hoopte men, dat de velen, die uit
het gebouw gedragen werden, slechts bewusteloos
waren, maar op enkelen na bleken allen dood te
zijn. In het politiebureau naast den schouwburg
en het naburige gasthuis werden zij neergelegd,
en het was hartverscheurend de velen te zien,
die daar in radeloozen angst verwanten of vrien
den kwamen zoeken, terwijl nog voortdurend
nieuwe slachtoffers, bijna onherkenbaar, half ver
schroeid, zwart van den rook, werden aangedragen.
Vaders en moeders zochten er hun kinderen,
kinderen hun ouders, mannen hun echtgeuooten,
en men hoorde niets dan het gejammer der on
gelukkigen, die in de misvormde overblijfselen hun
dierbaren herkend hadden.
Het brandendende gebouw was ook van buitenaf
vreeselijk om te zien. Op de balkons van alle ven
sters, tot de kleinste toe, stonden menschen saam
gedrongen, die om hulp riepen. Ongelukkig werd
hun redding vertraagd, doordat de brandweer niet
van alle3 voorzien op de plaats des onheils was
verschenen en het groote reddingsnet, dat verschei
dene centenaars zwaar is, eerst betrekkelijk laat
werd aangebracht, evenals andere vangdekens en
ladders. Toen het net door talrijke krachtige armen
uitgespreid gehouden werd, durfden velen den
sprong nog niet wagen, maar zij werden door de
achter hen staanden gedrongen, en vielen meer
naar beneden dan dat zij sprongen. Inmiddels
liepen voor het gebouw tal van radeloozen rond,
die wisten dat hunne betrekkingen in den schouw
burg waren; sommigen wilden naar binnen snel
len, en werden slechts met geweld teruggehouden.
Een oude man, die zijn kleinkinderen was kwijt
geraakt, wilde in de Donau springen, omdat
hij niet zonder hen durfde t'huis komen. Een
jongman liep met een bonten dameskraag in de
hand als krankzinnig heen en weder, en viel
eindelijk worstelend om den schouwburg binnen
te dringen, aan de deur in onmacht. Bij een der
ingangen zat een groote New Foundlandsche
hond te wachten op zijn meester, die nooit terug
zon keeren.
Door geheel Weenen en door het geheele land
heerscht groote verslagenheid. Te Pesth werd
Vrijdag, evenals te Weenen, geen beurs gehouden.
Maar de droefheid wordt hijna nog overtroffen
door de verontwaardiging over de schuldigen in
dezen. De architect van den schouwburg, Förster,
heeft in een brief aan de Allg. Zeitung verklaard,
dat bij de inrichting van het gebouw alle voor
zorgen voor brand genomen waren, en het neer
laten van het ijzeren scherm voldoende zou zijn
geweest om den brand te stuiten. De directie en
het personeel zijn dus verantwoordelijk voor het
ongeluk.
De bladen dringen ter voorkoming van zulke
rampen aan op het bouwen van nieuwe schouwbur
gen en het sluiten van al de bestaande. In het
Huis van afgevaardigden zal daaromtrent eer.
interpellatie tot de Regeering gericht worden.
Van alle kanten stroomen rijke giften toe voor
de nagelaten betrekkingen der slachtoffers.
Een ontzettend ongeluk heeft te Luik
plaats gehad. In de kolenmijn St. Marie vonden
60 arbeiders door een mijngasontploffing den dood.
In de Belgische Kamer hebben verscheidene af
gevaardigden, naar aanleiding van deze ramp,
aangedrongen op bespoediging van de oplossing der
quaestie omtrent het toezicht op de mijnen, met
welker onderzoek geruimen tijd geleden een com
missie belast werd, die echter nog niets van zich
deed hooren.
Onder de Duitsche fabrikanten en
winkeliers gaan telkens klachten op over de
kleingeestigheid, waarmee tegenwoordig de bepalin
gen op de invoerrechten worden toegepast. Onlangs
werden, zooals wij reeds vermeldden, cornet beef en
mergel als blik belast, om de blikken bussen waarin
die waren zaten, en thans heefteen Keulsch winkelier
weer nienwe grieven. Hij kreeg uit Zwitserland
fijne gebreide broeken, jakken en rokken en be
taalde daarvoor invoerrechten als „kousen en ge
breide goederen,,, nl. 100 M. per 100 kg. voor
de wollen en 120 M. per 100 kg. voor de ka
toenen. Bij de laatste zending echter rm^st hij
300 Mark psr 100 kg. voor de wollen glede
ren betalen omdat aan de rokken, broe
ken en jakken een rand van linnen of neteldoek
was, en deze goederen met een rand onder de
categorie „goederen tot opschik" behoorden.
Van den 17den tot den 21sten dezer
zal te Keulen eene tentoonstelling van kanarie
vogels gehouden worden. Voor de beste zangers
en de fraaiste exemplaren zijn prijzen uitgeloofd.
De tentoonstelling gaat uit van de Vereeniging
van Kanarievogelkweekers „Canaria" aldaar.
Een winstgevende en wellichtookin-
vloedrijke betrekking was die van hofbarbier bij
de Engelsche koningen in de middeleeuwen. Hij
had een geheel corps barbiers onder zijn comman
do, die in kleine huizen rondom het paleis
woonden. Hier moest ieder, die voor Zijne Majes
teit verschijnen wilde, vooruit gewasschen en
geschoren worden, wat bij den slechten toestand der
wegen in dien tijd, voor ieder die van verre kwam,
waarschijnlijk niet onnoodig was. Benoemde de
koning iemand tot ridder eener orde of verhief
hij hem in den adelstand, zoo moest deze, in
evenredigheid met zijne waardigheid, den barbier
voor het eerste haar knippen, een voor dien tijd
aanzienlijk geschenk in geld geven. Deze som
was voor een baron vastgesteld op veertig shil
lings, voor een graaf op honderd shillings en
voor een hertog op tien pond sterling. Weigerde
de bevoorrechte ook soms de hulp van den bar
bier, betalen moest hij toch, want de barbier had
een compagnon, aan wien hij verplicht was het
grootste gedeelte van zijne ontvangst af te staan
en die compagnon was de koning zelf, die
steeds in geldnood verkeerde.
Een der schipbreukelingen van het
stoomschip „de Koning der Nederlanden" is aan
geland in den kelder van het raadhuis te
Woudenberg. In den laatsten tijd gewoon aan
't „zeilen" kwam de gepans. kanonnier G. Q., een
der opgenomenen door het stoomschip „Wyberton",
aldaar in „aanvaring" met de hem misschien
onbekende drankwet.
Een 9jarige knaap te Amsterdam,
die een paar dagen geleden met de politie in
aanraking kwam, omdat hij gouden sieraden van
zijn moeder had ontvreemd en te gelde gemaakt,
zeide dat hij dit gedaan had met de wetenschap,
dat men hem voor diefstal bij zijne ouders toch
niets maken kon, althans dat men hem er niet
voor naar de gevangenis kon brengen O tempord,
o mores
In het circus Renz te Weenen is een
man te zien, die een cavalerie-sabel inslikt. Hjj
noemt zich Benedettivermoedelijk omdat de
diplomaat van dien naam heel wat voor zoete
koek heeft moeten opslikken, dat nog vrij wat
scherper en moeielijker te verteren was dan een
sabel.
Te Plaisance, in Frankrijk, ging een
kind langs het hek van een tuin waarin een houd
lag en tergde op allerlei wijze het dier. Het ge
blaf van den hond maakte de eigenaars kwaad;
zij lieten het dier los, dat op den kleine aan
viel en hem letterlijk den buik openscheurde. De
buren sloegen den hond dood, maar het kind
had zulke vreeselijke wonden bekomen, dat het
in hopeloozen toestand naar het gasthuis moest
worden gebracht.
De Senaat der Vereenigde Staten van
N. A. heeft op eigenaardige wijze zijn hulde aan
mevr. Garfield betuigd, door haar vrijdom van
briefport te verleenen.
De pogingen om den Risikopf, bijhet
dorp Elm in Zwitserland, ter voorkoming van
verdere onheilen te doen instorten, zijn niet ge
lukt. Men had berekend dat de kop zou inval
len wanneer op zekere hoogte een gleuf er in
kon worden geschoten ter breedte van 30 en ter
diepte van 3 meters. Gelijk reeds gemeld is, was
men daartoe begonnen met geschut, hetwelk na
40 schoten nog geen andere uitwerking had ge
daan dan dat er hier en daar schilfers lei-steen
waren afgebarsten. Vervolgens werden er met
zwaarder geschut 128 schoten afgevuurd, waar
van er 15 slechts enkele blokjes lei losge
maakt en 50 eenige kleine scheuren veroorzaakt
hebben, terwijl overigens de werking geen resul
taat opleverde en 16 granaten niet zijn uitgebar
sten. Men zal het nu beproeven met dynamiet,
zoo noodig gevolgd door geschutvuur.
Bij een offieieele voorstelling der
Oostenrijk-Hongaarsche ministers had de minister
president Taaffe, reeds den minister van oorlog
als ministre de la guerre voorgesteld en kwam hij
bij de voorstelling van den Hongaarschen minis
ter van landsverdediging Spende in verlegenheid,
onder welken titel hij dezen moest voorstellen.
Ten einde raad, zeide hij: MrSpende, ministre
de la guerre civile."
Te Lyon heeft dezer dagen eenzware
brand gewoed in een pakhuis van wijnen en geest
rijke dranken. Een aantal werklieden, die zich in
den kelder bevonden waar de brand ontstond,
werden niet dan met groote moeite gered en ver-
scheidenen bekwamen ernstige kwetsuren. Bij dien
brand heeft men een eigenaardig maar kostbaar
bluschmiddel gebruikt. Men hakte nl., vóór
de komst der brandweer, om de vlammen te slui
ten, een aantal groote vaten wijn stuk, en liet
een breeden wijnstroom in den kelder loopen.
Drie a vierhonderd hectoliter gingen op die wijze
verloren.
Op de paardenmarkt te Utrechtzette
een paardenkooper zijn zoon op een rozinant, om
een kooper de waarde te doen zien. De jongen,
er op zittende, vroeg: „Vader! mot ik 'm rijen
om te koopen of te verkoopen?"
In het jongste nummer van de Porte
feuille komt een aardige drukfout voor, wat al
te aardig haast voor een drukfout. Bij de opgave
van den inhoud van Astrea namelijk (pag. 346)
worden de ouontwarbare Sounetten, die de heer
Willem Kloos in dat nummer zekeren Charaxes
tot zekeren Rhokopis laat richten, en die inderdaad
sterk laboreeren aan onbegrijpelijkheid, genoemd:
Charades aan Rhokopis".