NIEUWE
No, 545.
Zondag 18 December 1881.
6e Jaargang.
De echtscheiding in Frankrijk,
BUITENLAND.
HUME
ABONNEMENTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUEEAU: St. Jansstraat Haarlem.
t 0,85
AGHTE MA NON AGITATE.
lÖKIUT.
PBIJS DEB ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
De echtscheiding is in Frankrijk gedu
rende vele jaren een onderwerp geweest
dat meermalen werd besproken en ter tafel
gebracht, 't Was Rouchotte, de afge
vaardigde, die er tijdens de groote Fransche
revolutie het eerst meê voor den dag kwam.
Later, in 1792 trad een ander gedepu
teerde, Hubert Dubayet, als voorstander
der echtscheiding op en twintig dagen latei-
kreeg de gansche zaak haar beslag en werd
de echtscheiding wettelijk ingevoerd »als
noodwendig gevolg der individueele vrijheid,
Echtscheiding zou dan geoorloofd zijn
in gevallen van waanzin, van veroordeeling
tot lijfstraffen, van zware beleediging, van
ontrouw of mishandeling, van zedeloos
heid, kwaadwillige verlating, vijfjarige af
wezigheid, vertrek naar 't buitenland met
het voornemen daar voortdurend verblijf te
houden.
Wat door weidenkenden vooruit gezien
werd, gebeurde. Weldra zag men de erger
lijkste misbruiken insluipen; de gansche
instelling van het huwelijk werd met on
dergang bedreigd. In 1791 werd de toe
stand, die nog het midden hield tusschen
scheiding en onoplosbaarheidde scheiding
tusschen tafel en bed, geheel afgeschaft.
Het jaar 1794 zag eene nieuwe wijziging
ontstaan ten laatste kwam men geheel op
de wet van 1792 terug. In het vijfde jaar
der Republiek trad eene nieuwe bepaling
in werking, waarbij het geoorloofd was om
wegens slecht verdrag met elkander na eeu
proef van zes maanden te scheiden en wel
louter op eene verklaring van man of vrouw,
door een vriend of familielid bekrachtigd.
Hiermede was de deur voor echtbreuk wijd
opengezet en zoo liep het eindelijk de spui
gaten uit, dat Ronyayot in 1795 verklaarde
»de echtscheiding wordt te licht toegestaan;
de ouders scheiden, verlaten de kinderen en
bekommeren zich niet om hunne opvoeding.
De misbruiken namen zoodanig hand over
hand toe en waren van zulk een ergerlijken
aard, dat Reynaut de Lorme in den Raad
der vijfhonderd er met de grootste bekom
mering op wees: hoezeer deze wet de licht
zinnigheid en ontrouw der echtgenooten in
de hand werkte en hoezeer zij tot allerlei
uitspattingen en zedeloosheid leidde. De
man veranderde van vrouw als van eeu
kleedingstuk, de vrouw, zooals zij van mode
veranderde, nam een anderen echtgenoot.
Kan er iets, zoo riep hij uit, meer onze
delijks gedacht worden? Waar blijft de
heiligheid en de waarde van den echt Is
FEUILLETON.
De vriendschap van een kind.
(Episode uit den tijd der eerste Fransche omwenteling.)
{Vervolg)
iN at zegt gij, mijn kind vroeg eene stem,
die een nllergunstigsten indruk op mij maakte
en mij de raoe(jer van Lucie, voordat ik haar
gezien, reeds geheel voorstelde. Niets ver
had
raadt toch naar mijne meening zoozeer afkomst
en inborst als ,le stem: in het voorkomen kan
men zich bedriegen, maar in de stem nooit. Ter
stond daarop kwam een jonge vrouw aan de deur
van het salon te voorschijn, gekleed met een eenvou
dige witte japon, met een zeer kort lijf, zoo als
men toenmaals droeg. r[aar |,]eek en bevallig ge
laat was vol uitdrukking, en werd met eer. liefelijken
blos overtogen, terwijl zij mij een stoel aanboo;i.
„Vergeef mij, mevrouw," zei(]e ik, terwijl ik
bleef staan, „ik tal van uwe uitnoodiging niet eer
gebruik maken voor dat gij weet wie ik ben en
hoe het komt, dat gij mij in uw huis ziet. Ik
word vervolgd, en 'k ben een vluchteling; na
dagen lang rondgezworven te hebben zonder huis-
dit niet de echtverbintenis tot een speelbal
der lichtzinnigste luimen, tot een aanhou
dend concubinaat maken
Weinige dagen later begonnen Villers en
Delville een nieuwen veldtocht tegen de
echtscheiding. »Niets,« zeide Villers staat
in schriller contrast met de zedelijkheid en
de maatschappij. Het is de plicht der wet
gevers hieraan een einde te maken.En
Delville voegde er bij; »aan den handel
die tegenwoordig in menschenvleesch ge
dreven wordt, moet een einde komen.
In het jaar 1796> bereikten de wanorde
en ergernis haar hoogste standpunt. De
Raad der vijfhonderd zag zich genoodzaakt
eene bizondere commissie te benoemen om
den stand van zaken te onderzoeken. Het
verslag der commissie bracht een reeks van
feiten aan het licht, die een vreeselijk
tooueel ophingen van de schade aan den
zedelijken en stoffelijken toestand van on
telbare familiën toegebracht door het be-
sluit van 1792. De Raad der vijfhonderd
eischte daarom de intrekking der wet;
de Raad der ouden was er, op voor
stel van Cambacères, tegen. Thans kwam
het van kwaad tot erger en de misbruiken
namen in aantal en beteekenis meer en
meer toe.
In 1803 werd de wet op de echtschei
ding herzien. Voortaan zouden echtbreuk,
zware beleediging en mishandeling en we-
derzijdsch standvastig gebleken onderling
goedvinden, recht geven tot scheiding. Bij
het herstel der Bourbons werd de wet op
geheven en een besluit uitgevaardigd, waarbij
de scheiding van tafel en bed werd gere
geld. Dit geschiedde in Mei 1816.
Na de revolutie van 1830, drong Scho
nen er op aan in de Kamer, dat de wet
van 1816 zou worden opgeheven. Den
31sten Augustus van het volgende jaar
werd dit voorstel aangenomen, doch de
Kamer der Pairs verwierp het. Een tweede
voorstel van Bavoux onderging hetzelfde
lot; het werd eveneens verworpen. Na 1848
werden herhaaldelijk dezelfde pogingen in
denzelfden geest aangewend, maar alle
even vruchteloos.
Ten laatste kwam in April 1879 de af
gevaardigden Naquet, een radicaal pur sang,
met een voorstel in de Kamer van afgevaar
digden waarhij hij eischte dat de geheele
echtscheiding bij de wet zou worden toe
gestaan. Het voorstel werd echter met
eene meerderheid van 38 stemmen ver
worpen. Doch de afgevaardigde Naquet is
er de man niet naar om zich zoo maar
met een kluitje m 't riet te laten sturen.
vesting en voedsel, beeft het lot mij aan uwe
tuindeur gebracht, en de ontvangst, die «we en
gelachtige dochter mij daar bereidde, heeft de
hoop, die reeds in mijn hart uitgedoofd was, op
nieuw doen ontvonken. Maar ik zou voor niets
ter wereld willen, dat de liefderijke daad van
uw kind u in ongelegenheid bracht. Wij beleven
een tijd, waarin men geen gastvrijheid kan betoo-
nen, zonder zich aan het grootste gevaar bloot
te stellen. Mevrouw, ik ben een vogelvrij-ver
klaarde ik behoor tot die ongelukkige klasse der
maatschappij, die men aristocraten noemt."
Toen ik dit zeide, kleurde de jonge vrouw op
nieuw, terwijl baar blik en bewegingen eensklaps,
ondanks baar zelve, eene zekere droefheid ver
rieden. Zij bedwong zich echter en zeide: „Ik dank
u voor uwe openhartigheid; tot mijn leedwezen
moet ik u zeggen, dat de staatkundige denkwijze
van mijn man lijnrecht tegenover de uwe staat;
maar hij is op dit oogenblik naar de stad, en ik
heb er geen het minste bezwaar in, dat gij u
gedurende zijn afwezigheid hier ophoudt." „Als
ik slechts een enkel uur bij u vertoeven mag,
mevrouw! zal ik wel weder genoegzaam zijn uit
gerust, om mijne reis te vervolgen. „O, daar
valt heden voor u niet meer aan te denken. Ik
Hij wachtte bedaard eu met geduld eeu
beter tijdstip af om ziju onzalig voorstel
op nieuw in te dienen. Nadat hij bijna
drie jaren zijn geduld had geoefend, bracht
hij eeuigen tijd geleden zijn voorstel op
nieuw in de Kamer. Dat zijn ontwerp
thans veel kans van slagen heeft en voor
de aanneming er van op gunstiger tijdstip
is ingediend, bewijst de inhoud van het
rapport dat door de Marcère over het wets
voorstel van den heer Naquet is geleverd.
Genoemde heer dringt met klem op de
aanneming der voordracht aan en wijst op
de krachtige ondersteuning die het vroegere
voorstel van Naquet bij de (liberale) druk
pers gevonden heeft. »Het voorstel van
den heer Naquet,zoo luidt het rapport
van den heer de Marcère, werd wel is waar
door de vorige Kamer verworpen, maar het
had het ongeluk van tegenstand te vinden
bij de Regeering en van op een tijdstip te
komen, waarop de leden der Kamer, met
de stembus in 't gezicht, eenigen twijfel
konden koesteren omtrent de gezindheid
des lands. Die twee hinderpalen, zoo gaat
de Marcère voort, zijn tbans verdwenen
en het is te hopen dat het gouvernement
gunstig gestemd zal zijn ten opzichte eener
maatschappelijke hervorming, die in het
kader van zjjn programma past.«
Arm land dat geregeerd wordt door een
Bestuur hetwelk zoo ingrijpend gekant is te
gen het zedelijk en materieëï welzijn des volks.
De treurige gevolgen van wanorde, el
lende en ergernis zullen trouwens niet
uitblijven, als het voorstel van Naquet
door Kamer en Regeering wordt aangeno
men. Immers zij die de heiligheid van het
huwelijk loochenen, ondermijnen de fonda
menten der natuur en weerstreven de be
doelingen der Goddelijke Voorzienigheid,
't Mag ons derhalve geen verwondering
baren, wanneer uit zulke onzinnige en
hoosaardige pogingen het kwaad ontspruit,
dat voor het heil der zielen en het welzijn
van den Staat in den hoogsten graad ge
vaarlijk is.
Slot volgt.)
De commissie der Fransche Kamer heeft
het onderzoek van het Fransch-Neder- I
landsch handelstractaat ten einde gebracht, i
Zij heeft omtrent twee artikelen een voor
behoud gemaakt, die zij nader den Minis
ter ter overweging wil aanbieden. De
commissie wil vooral het recht op het
papier en de geweven goederen vervangen
weet maar al te wel, dat in deze gemeente de
strengste bevelen zijn gegeven, om op vluchte
lingen te letten, en gij zoudt onmogelijk aan de
waakzaamheid der politie en der burgers kunnen
ontsnappen. Morgen...." „Maar, mevrouw!
dan is het misschien reeds te laat, en heeft uwe
menschlievendheid u de grootste ongelegenheid
berokkend." „O," antwoordde zij glimlachend,
„wees daar niet beducht voor. Onte gevoelens zijn
al te zeer bekend; gij kunt hier gerust blijven
zonder eenig gevaar voor ons, noch voor u zeiven."
Daar ik nog stond te aarzelen, riep Lucie, die
bet gesprek met levendige belangstelling gevolgd
en hare groote zwarte oogen beurtelings op bare
moeder en op mij gevestigd gehouden had „Waar
om zoudt gij ons zoo spoedig verlaten? Gij
zeidet daar even dat gij er zoo blijde over waart,
mij ontmoet te hebben, en zoudt gij Lucie nu
al dadelijk verdriet willen aandoen? Dat zou niet
mooi, niet dankbaar van u zijn. Neen, als ik van
iemand houd, dan heb ik graag dat hij van mij
ook houde. En gij moogt dus niet weggaanGij
moogt niet, hoor! Lucie wil het niet hebben. Gij
moet bier blijven, zoolang tot dat gij wvér ge
lukkig zijt. Niet waar, mama?"
De jonge vrouw trachtte vruchteloos de aan
zien door hetzelfde recht als bepaald is in
het Fransch-Belgisch handelstractaat.
De Jury heeft een ontkennend ver
dict gegeven op de vraag, of Rochefort
en Delpierre, de gérant van den Intrami-
geant, in hunne aanvallen tegen Roustau
zich vergrepen hadden. Rochefort en
Delpierre zijn dus vrijgesproken, en Roustan
is als civiele partij, veroordeeld in de kos
ten. Het verdict baart groot opzien en er
wordt druk over gesproken.
In de Belgische Kamer van afge
vaardigden hebben de heeren Malou,
Jacobs, Tack, Nothomb en Debruin (leden
van de rechterzijde) een wetsontwerp in
gediend tot uitbreiding van het kiesrecht
binnen de bij de constitutie bepaalde
grenzen, door middel eener herziening der
fiscale wetten. De heer Malou verdedigde
het voorstel en zeide, dat de grondslagen
van het kiesrecht ruimer getrokken moeten
worden zonder aan de constitutie te raken,
en zonder tot het algemeen stemrecht te
bomen.
De Kamer heeft de beraadslaging over
het ontwerp bepaald op Woensdag a. s.
In het mijnnistrict Grand-Combe is eene
werkstaking uitgebroken. De troepen zijn
geconsigneerd.
De Daily News verneemt uit Peters
burg, dat de controleur-generaal het finan
cieel verslag over 1880 publiceerde, aan-
toonende een totaal tekort van 98,000,000
roebels, waarvan 30 millioen door papier
uitgifte gedekt zal worden, De staatsschuld
aan de Russische Bank bedroeg 400 mil
lioen roebels. De geruchten omtrent eene
leening duren voort.
Het Oostenrijksche Heerenhuis beraad-
laagde over de wet welke het Huis van
Afgevaardigden heeft aangenomen tot wij
ziging der wet op het volksonderwijs, om
den schoolplicht te verminderen. De meer
derheid der Commissie, welke over die wet
rapport uitbracht, adviseerde de onderwijs
wet te laten zooals zij is; de minderheid
stelde voor het besluit van het Huis van
Afgevaardigden goed te keuren. Na lang
durige beraadslaging werd het voorstel der
meerderheid met 72 tegen 62 stemmen
aangenomen.
Zestien deskundigen, over Guiteau's
krankzinnigheid gehoord, hebben eene ver
klaring opgesteld, dat zij hem rechtens ver
antwoordelijk achten voor ziin daad. Daaren
tegen houdt dr. Spitzka, die een speciaal
onderzoek naar 's mans geestestoestand heeft
ingesteld, vol dat die toestand met den naam
van krankzinnigheid moet worden bestem-
doening, die de hartelijke taal van het kind bij
haar opwekte, te verbergen. „Wat mij betreft,"
antwoordde zij glimlachend, „volgaarne; maar,
Lucie ik weet niet hoe uw papa er over denken
zal." „Papa riep de kleine, met een schalksch
gelaat, „o als het dat enkel is, dan behoeft gij
niet bang te zijn, dan zal het zich wel schikken;
want pa doet alles wat ik van hem hebben wil."
Ik moest onwillekeurig over het goed vertrou
wen van mijn kleine vriendin glimlachen, terwijl
hare moeder met een gelaat vol geestige uitdruk
king tot mij zeide: „Nu behoeft gij er niet lan
ger over te denken, of gij onze gast zuit blijven
want mijne dochter heeft het pleit beslist, en haar
wil ik zal het u maar bekennen geldt
misschien wat al te veel als wet bier in huis. En
ik," ging zij voort, als om den indruk, dien hare
verlegenheid van zoo even op mij kon gemaakt
hebben, geheel uit te wisschen, „ik zelve zou
gaarne zien dat het goede werk, dat mijne Lucie
begonnen heeft, voltooid werdzoo veel ik kan,
zal ik er van mijne zijde aan toebrengen." Zonder
mijn antwoord af te wachten, verliet zij alsnu het
vertrek om voor mijn avondeten en mijn nacht
verblijf te gaan zorgen.
Wordt vervolgd.)