NIEUWE No, 559. Zondag 5 Februari 1882. 7e Jaargang Grondwetsherziening. BUITENLAND. 0,06 Gold het eene speciale wet, een speciaal belang, dan zou voor een samengaan, met betrekking tot zulk een wetsvoorstel, dat men aangenomen of verworpen, tot zulk een belang, dat men behartigd of beveiligd wil zien, ook met het radicalisme, te plei ten vallen. Doch waar de hoogste staats wet in het spel komt, staat het gansch anders geschapen. Zij toch vormt den hoek steen onzer staatsinstellingen; aan haar mag niet dan in de uiterste noodzakelijk heid worden gei-aakt. En nu ontkennen wij, dat die zedelijke onontbeerlijkheid van Grondwetswijziging aanwezig is. Eene bierbron. HAAR1MSCM C 0IIR A A T. ABONNEMENTSFBIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlqke Nummers f 0,85 1»— Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. B U B E A TJSt. Jansstraat Haarlem. MNTIEXDJUT AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIÈN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Men drijft naar grondwetsherziening. Er zijn zeer vele liberalen, die haar gemeen schappelijk met de anti-liberalen willen tot stand brengen. Tegen die coalitie be staat bij ons een principieel bezwaar. Wij zullen zeggen waarom. De hervormingen, welke men wenscht *>f beoogt, die der kieswet daarin begrepen, zijn zeer wel tot stand te brengen met hehoud der tegenwoordige constitutie. Als men geen persoonlijken of'algemeenen dienst plicht verlangt, kunnen militie en schutterij uitstekend worden georganiseerd zonder aan de Grondwet te raken; als men den census behouden wil (en dat wenschen ook wij) dan is geen Grondwetsverandering noodig om het pays legal uit te breiden, en (al lermeest) als men waarlijk wil recht doen wedervaren aan de minderheden op school gebied, dan is dat toch zeer wel te berei ken met behoud der tegenwoordige grond wettige bepalingen. Alles komt hier slechts aan op goeden wil; waar die bestaat, daar legt men geen hinderpalen in den weg, doch tracht integendeel de bezwaren, welke bestaan, te overwinnen. Naar ons inzien is Grondwetsherziening geen onmisbaar vereischte om tot velege- wenschte hervormingen op het gebied onzer wetgeving te geraken. Toch zouden wij tegen haar niet zoo opzien, ware het niet, dat wij haar zeer gevaarlijk rekenen in deze dagen. De revolutie zit toch als in de lucht, men ademt letterlijk in revolu- tionuaire atmospheerde radicalen (die kin deren der revolutie) woelen en wroeten met schier onuitputtelijke kracht. Nu is het met de zaak der Grondwetsherziening zoo gelegen, dat die wijziging der hoogste Staatswet niet mogelijk is, zonder hulp der radicalen. Dat beseffen ook zij zeer goed, vandaar hun aanbiedingen, meer in 't bi zonder ten aanzien van het ouderwijs, aan FE U1LLET ON. Een merkwaardig vat. De Schwdbische Merkur vindt het onaange naam, dat het Heidelberger vat overal bekend ls> en men nooit hoort van het groote vat te Ludwigsburg, dat niet slechts ouder en fraaier, maar ook veel grooter is. Wat al vreemdelingen, zegt hij, komen niet het prachtige Ludwigsburger s ot bezichtigen, zonder te vermoeden dat in een der 'elders het grootste vat der wereld ligt. a, 10e menig ingezetene zelfs heeft er nooit van gehoord! Hoe komt dit? Eenvoudig doordiende man die de bezoekers rondleidt, hen niet in de kelderruimte kan brengen waar het vat ligt. Want om dat gewelf te bereiken, moet men eene reeks kelders doorloopen, die aan wijnhan delaren verhuurd en daarom afgesloten zijn. Er kon wel met zeer weinig kosten eeu afzonderlijke toegang worden gemaakt, maar tot nog toe heeft men dit niet gewild. Het is dus eene zeldzaamheid dat een belangstellende het vat kan bezichtigen. In Juni 1869 waren bij uitzondering al de kelders geopend, om de toen vergaderde Wurtembergsehe de anti-liberalen. Hun aanbod komt hierop neer, dat de grondwetgever de regeling van 'net ouderwijs zou overlaten aan den gewonen wetgever. Bedriegen wij ons niet, dan is een der gelijk voorstel onaannemelijk. Wat toch zou het geval worden De radicalen kregen van de anti-liberalen vogels in de hand en de laatsteu van de eersten vogels in de lucht. Tegenover de concessie, welke de liberalen zouden doen, zouden toch concessiën staan, die door de anti-liberalen zouden moeten geschieden, terwijl de liberalen hun voor deel dadelijk, in de Grondwet beschreven zouden erlangen en de anti-liberalen slechts een belofte (zoo nog maar werkelijk een belofte) eerst te vervullen, nadat de Grond wetsherziening haar beslag zou hebben ver kregen. Afgescheiden dus van het princi pieel bezwaar, zouden wij dus elk compro mis met de radicalen ontraden, alleen reeds uit een oogpunt van billijke en rechtvaar dige tactiek. Maar nu beseft men, dat de radicalen den anti-radicalen in de onderwijs-zaak niets zouden toegeven door den zeer koogen prijs, veel te hoog om door tegenstanders van de revolutie-begrippen te worden be taald. 't Is toch bekend genoeg, dat de radicalen er altijd op uit zijn, om de be- teekeuis van het Koningschap te verzwakken en daarentegen het parlementair alvermo gen uit te breiden. Zulk een streven nu kunnen wij niet steunen, gelijk wij er ook nimmer toe zouden willen medewerken om in de Koloniën eeu sociale revolutie te helpen in 't leven roepen of oin in de kies- eu defensie-quaestie den radicalen hun eind doel nader te brengen. De Grondwet van 1848 werd ingegeven door vrijheidlievende gedachten; recht voor allen was de leus, waarvan de Grondwet uitging. Niet minder zorgvuldig echter bevestigde die constitutie den monarckalen toestand, zooals die in 1813 bij ons was in 't leven geroepen. Onze' tegenwoordige Grondwet bezit dus goeds genoeg om de leemten geduldig te dragen, welke zij on miskenbaar, even als elk mensehenwerk, op levert. Wij kunnen dus geduld oefenen en wachten op beter tijden, op dagen, waarin (mogen zij spoedig aanbreken!) de macht van het radicalisme in de Kamers zal zijn gebroken. Thans zou een handel met de radicalen niet zonder bedenking zijn. Wij zouden allicht op den weg worden gevoerd, welks eindpunt wij verafschuwen. En nu is het een bekende waarheid, dat zoo ge makkelijk een quasi onschuldig eind weegs landhuishoudkundigen door te laten. Ook de Fransche krijgsgevangenen van 187071 zijn er toegelaten en hebben hunne namen op het vat geschreven. Na dien tijd hebben slechts enkele per sonen het kunnen zien. Eerst onlangs is een klein gezelschap door tusschenkomst van eenige kelder huurders in staat gesteld, het reusachtige meester stuk te bewonderen. Blijkens de daaromtrent be staande documenten was het plan voor het werk in 1655 door Jacob Eberlin ontworpen en in 1719 en 1720 op last van hertog Eberhardt III door den hof kuiper J. W. Ackermann naar dat ontwerp ver vaardigd, waarna de liofbeeldhouwer Ad. Kaspar Seefried hot met prachtig snijwerk heeft versierd- Voor de samenstelling zijn gebezigd 30 eiken-, 5 beukenstammen en een pereboomstam. Het vat heeft een inhoud van 300 Wurtembergsehe eimers, zijnde 900 hectoliter, terwijl het Heidelberger slechts 245 van die eimers inhoudt en eerst in het jaar 1751 is gemaakt. Het Ludwigsburger vat is in vroeger tijd dikwijls gevuld, maar 11a 1847 niet meer. In één op zicht staat het achter bij het Heidelberger vat, na melijk hierindat het, ook wanneer de toegang werd opengesteld, niet zoo gemakkelijk kan wor den bezichtigd; want men moet het langs een ladder beklimmen en bij den bovenkant moet in een ontzettend heel weegs ontaardt. Daarom nogmaals geen samengaan met lieden, die niet willen wat wij willen en die wat zij willen met onze hulp zouden door drijven, zonder later den wissel op de toekomst waarmee zij ons willen afschepenop den vervaldag te betalen. Het radicalisme en anti-liberalisme moes ten in beginselzaken, ieder maar zijn eigen weg gaan. De zaak der kiesrechtherzieuingis gewichtig genoeg om bij haar afzonderlijk stil te staan. Vele liberalen wenschen het allemansstemreclit. Wij zien daar geen heil in. Wel weten wij, dat in Duitschlaud het algemeen stemrecht voor den Rijksdag den triumf van het anti- liberalisme niet belet heeft, vooral in den Centrum-vorm, doch tegenover dat ver schijnsel staat een ander, ea wel dit, dat ook bij de stembus voor het Pruisische Huis van afgevaardigden het Centrum zeer gewichtige zegepralen verwierf. Niet dus in het algemeen stemrecht wortelt de kracht van het anti-liberalisme, speciaal van het Centrum, maar in de sympathie voor geloof en gezag in deu boezem des volks. Is het voorbeeld van Duitschland aan bevelend voor het algemeen stemrecht, dat van Frankrijk is afschrikwekkend. Daar heeft het vóte universel allernoodlottigst gewerkt. De revolutie heeft door dit stelsel op het volk gezegevierd. Daarenboven leert het Christendom, dat het gezag van boven komt en het algemeen stemrecht is de uiterste consequentie van de theorie, dat het gezag van beneden komt. Van zuiver Christelijk standpunt is eigen lijk het direct stemrecht reeds niet wel te verdedigen, de Christen kan er dan ook alleen in berusten als in een noodzakelijk kwaad, hij kan het niet aannemen als een objectief absoluut goed. Om nu die directe verkiezingen uit te breiden tot eeu recht voor jan en alleman, en daardoor de volkssouvereiniteit minstens practisch te huldigen, dat gaat voor een geloovig Christen te ver. In naam van de ware anti-revolutie komen wij dus tegen het algemeenstem recht, die uitvinding van de revolutie, met nadruk op. Wij kunnen ons in die volksoppermacht niet vinden; wij wenschen zoo mogelijk, geregeerd te worden door de besten en kuudigsten, niet door iedereen. Met census-verlaging, waardoor althans eenige gebreken aan het stelsel zouden worden ontnomen, hetwelk niettemin in den grond der zaak, altijd zeer gebrekkig zal blijven, kunnen wij meegaan, als zij men voorover bukken om niet met het hoofd tegen het keldergewelf te stooten. De Oil City deelt onder het bovenstaand op schrift, het volgende mede De petroleum-putboorders zijn druk op den Point-heuvel nabij Franklin. Deze heuvel ligt met de eene zijde aan de stad en aan dien kant staat de brouwerij van Flip Grossmann, South- Parkstreet. Deze brouwer heeft in den heuvel eeu bierkelder van meer dan 100 voeten lengte laten uitgraven, waar hij de vaten met buizen heeft verbonden die allenhaar inhoud leiden naar een monsterachtig kolossaal fust, waaruit getapt kan worden, zoolang er nog een druppel bier in al de andere vaten is. Rial Son, die den anderen kant van den heuvel gepacht hebben, wegens de petroleum- bronnen en reeds verscheidene putten, die vrij wat opleverden, geboord hadden, besloten iets hooger op een nieuwen put te boren, die ein delijk op eene diepte van 490 voet, iets deed opborrelen. De verdere toestellen werden aange - bracht en bij iederen pompslag kwam een breede goed wordt uitgevoerd. De leer der z. g. capaciteiten, welke aan de gepromoveerden een voorrecht wil toekennen op stembus- gebied, huldigen wij volstrekt niet. De niet-kerkelijk erkeude universiteiteu zijn allerminst kweekplaatsen van geloof en goede zeden,jan ware en gezonde begrip pen van vrijheid en recht, dikwerf zijn zij integendeel kweekplaatsen van zedelooze rede en van de meest heillooze beginselen, welker toepassing de maatschappij ten verderve voert. Het is op grond van die overweging, dat wij de meeste capaciteiten niet wezen lijk capabel rekenen, om als leden van wetgevende vergaderingen op te treden. Binnen de grenzen der bestaande Grond wet kan echter een doeltreffende kiesrecht- hervorming worden tot stand gebracht. Er bestaat dus geen reden, om Grondwets herziening ter wille van kiesrechtwijziging te wenschen. Boutoux, voorzitter, en Feder, directeur van de Union généralezijn gisteren avond te Parijs in verzekerde bewaring genomen, toen de Raad vau bestuur een bijeen komst had. Men verzekert dat er eene vervolging is ingesteld tegen verscheidene administra teuren. In den Board of Trade houdt dezer dagen een commissie zich bezig met het onderzoek van de vraag, in hoever een tun nel door, het Kanaal uitvoerbaar en voor Engeland nuttig zou kunnen zijn. In die commissie hebben zitting leden van den Board of Trade en van de Departementen van Oorlog en Marine. De bekende gene raal Wolseley behoort tot de besliste tegen standers der onderneming, terwijl de open bare meening nog weifelt. Te Belgrado is een ministercrisis ophanden naar aanleiding van 't faillisse ment van de Union générale. De Regierungsbote maakt een ukase openbaar, waarin de Russische Keizer den Minister van financiën machtigt te allen tijde, zonder telkens de bizondere goedkeu ring des Keizers te vragen, op korten ter mijn schatkist obligatiën uit te geven, onder voorwaarde dat de som daarvan, met inbegrip der nog niet ingetrokken obligatiën van vroegere emissiën, nooit de 50 millioen zal overtreffen, en dat elke uitgifte ter kennisse des Keizers worde gebracht. gulp bruine olie aanvloeien. Verwonderd over de kleur en de reuk van dit vocht, waagde een der arbeiders het te proeven en vond de olie zeer drinkbaar en zelfs lekker. De anderen volgden hem na en weldra kwamen honderden zich vergasten aan dezen petroleum. De eige naars van den put, Rial Son, werden geroe pen; ook zij proefden en meenden zelfs dat deze olie veel weg had van bier. Ook bespeurde men, dat degenen die nog al veel van deze olie ge proefd hadden, een weinig draaierig werden. Een lumineus denkbeeld komt nu bij Rial op hij kan reeds half raden wat er gaande is. Hij laat zijn buurman, den brouwer Grossmann roe pen en verzoekt hem eens te proeven of het geen bier is, dat zijne arbeiders daar oppompen. Grossmann proeft het en nauwelijks heeft hij het vocht over zijne tong of hij roept uit: „Of dat bier is? 't Is mijn eigen bier; 'tis het bier uit mijn kelder." Fluks wordt nu een onderzoek ter plaatse in gesteld en men bevind, dat het einde der boormachine juist boven het groote fust is neer gedaald, daar een gat ingeboord heeft en dat toen de „bron" begon te werken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1