NIEUWE
No. 562.
Donderdag 16 Februari 1882.
7e Jaargang.
Een blik in 't Zuidwesten
van Europa.
BUITENLAND.
1,—
0,06
•r
Iets over neuzen.
A4RLEM
ABONNEMENTSPB US
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
0,85
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BÏÏEEAIJ: St. Jansstraat Haarlem.
iINTIEV
AGTTE _HA NON AGITATE.
COÜRAIT.
PBIJS HEB ADVEBTENTIÊN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Het oproer in het Zuidwesten van Europa
breidt zich meer en meer uit en dreigt tot
ernstiger verwikkelingen te leiden dan men
in den beginne vermoedde, 't Zou niet voor
de eerste maal zijn dat dit gedeelte van
Europa voor den vrede van ons werelddeel
gevaarlijk werd. De zaak heeft zich thans
zoo ver ontwikkeld, dat wij voor de vraag
staanbepaalt de strijd zich slechts tot
Herzegowina of zal hij zich uitbreiden,
d. w. z., zal hij leiden tot een oorlog tus-
schen eenige groote mogendheden, b. v. tus-
schen Oostenrijk en Rusland De aanlei
ding tot den opstand van de Herzegowi-
Bers, die eerst sinds eenige jaren onder
Oostenrijks heerschappij zijn gekomen, is,
zooals men weet, het bevel der Oostenrijk-
sche Regeoring, om de bewoners der aan
Montenegro grenzende deelen van Dalmatië,
die van Bosnië en Herzegowina tot den
krijgsdienst te verplichten. Deze provinciën
waren tot dusver vrij van militiedienst,
vermits in Turkije slechts Mohamedanen in
krijgsdienst treden; de Christenen moeten
daarentegen eene bepaalde som betalen.
Deze vrijheid te moeten missen, was voor
de bewoners van Bosnië en Herzegowina
een te groote opoffering, waarmede zij te
minder genoegen namen, naarmate hunne
onderhoorigheid aan Oostenrijk-Hongarije
Bog quaestieus is, vermits dit Rijk de beide
provinciën, wier eigenlijke heer en meester
thans nog de Sultan is, slechts bezet heeft
om er orde te handhaven en om de Chris
telijke bewoners te beschermen. Dit laatste
echter hebben de Oostenrijkers vergeten
even als de Sultan baseerden zij hunne
heerschappij op de rijke Moliamedaausche
grondbezitters en de Christelijke boeren
bleven in denzelfden afhankelijken toestand
tegenover hunne Mohamedaansche heeren
als vroegerniet alleen bleven de oude be
lastingen bestaan, er kwamen daarenboven
ook nog nieuwe bij en toen de menschen
Bu vernamen dat zij ook nog tot den krijgs
dienst zouden geroepen worden, wilden
uoch de Mohamedanen noch de schisma
tieke Christenen daar iets van weten, de
eersten, die slechts den Sultan als hun sou-
FEU1LLET ON.
Populariteit van melodiën.
Zelfs de meest populaire melodiën, die tegen
woordig op aller lippen zijn, hebben vaak jaren
lang een tijdperk van stille vergetelheid moeten
doorleven, eer zij door de eene of andere geluk
kige omstandigheid plotseling hunne populariteit
mochten veroveren. Ons eigen volkslied «Wien
Neêrlandsch bloed" is daarvan een sprekend voor
beeld. Het werd geschreven in 1818, doch in de
eerstvolgende jaren werd het weinig of niet ge
zongen en maakte weinig indruk. Eerst in de
opgewonden dagen van 1830 en 1831, toen de
vermaarde tenorzanger de Cliavonne Vrugt, die
destijds in zijne volle kracht was, dat lied her
haalde malen onder luide toejuichingen voordroeg,
begon het publiek plotseling de schoonheid daar
van te gevoelen en werd het binnen korten tijd
het volkslied, dat zelfs het oude nationale 'Wil
helmus als zoodanig eenigszins heeft kunnen ver
dringen.
Het is bijkans overbodig te herinneren hoe
het overbekende die Wacht am Rhein, ofschoon
reeds omstreeks 1840 gecomponeerd, eerst in
den oorlog van 1870 als met een tooverslag tot
hef meest populaire lied van Duitschland is ge
worden, waartoe de melodie stellig niet minder
heeft bijgedragen dan de woorden.
Minder bekend zijn dergelijke lotwisselingen
Van een paar andere melodiën, welker geschie
denis evenzeer in dit opzicht merkwaardig is te
noemen. Wie Lortzing's opera Czar und Zim-
mermann kent, denkt daarbij onmiddellijk aan
verein beschouwen, trokken grootendeels
uit bet land, de overigen grepen naar de
wapens.
Niettegenstaande bet land zeer bergachtig
is en de oproerlingen zich in tallooze schuil
plaatsen verbergen kunnen, zou bet voor
Oostenrijk geen al te moeilijke taak zip,
den opstand te onderdrukken, als het niet
met andere elementen dan met de insur-
genten te doen had. Zoo zijn het b. v.
de Montenegrijnen en de Serviërs, die in
't geheim hunne stam- en geloofsgenooten
de behulpzame hand bieden; doch vooral
is bet Rusland, dat het oproer aanwakkert
en de insurgenten geld, wapens en levens
middelen verschaft. Zoo kwam b. v. in
bet begin dezer maand een Russisch vaar
tuig in Varna aan met vrijwilligers, 4 berg-
kanonnen, wapens en munitie, alles be
stemd voor de oproerlingen. De Panslavisten
in Rusland dwepen met de vereemging aller
Slaven tot een groot Rijk en het testament
van Peter den Groote is en blijft in het
Rijk der Czaren steeds het politieke evan
gelie. Dit stoken en ophitsen geschiedt op
dezelfde wijs als in 1875 en voor den oorlog
van 1877. Ook toen werd door Russische
agenten de ontevredenheid onder de Sla
vische volkeren aangewakkerd, werden de
insurgenten op elke mogelijke wijze door
geld en wapens ondersteund. Ook thans
ontvangen zij geldelijken steun. Alles ge
schiedt natuurlijk zoo geheim mogelijk,
betgeen niet belet dat er toch sprekende
en overtuigende feiten aan 't daglicht ko
men. Te Cettinje, de hoofdstad van Mon
tenegro, werd met Russisch geld een dag
blad opgericht, »de Vaandeldrager* ge
naamd. Dit blad voerde reeds in zijn eerste
nummer de grofste en meest beleedigende
taal tegen Oostenrijk, op welks verlangen
echter het blad spoedig verboden werd.
Intusscben trekt het Journal de St. Peters
burg partij voor Servië en Montenegro
contra den Oostenrijkscken Staat. In Ra-
gusa ageert de Russische consul, een oude
intrigant in wiens hand de draad is van
elk oproer in de nabijheid van Dalmatië.
Zijn broeder was indertijd voorzitter in het
Bulgarijsche comité van opstand te Bucha
rest, dat bet oproer iu Bulgarije op touw
zette. Ook thans vormen er zich in Bul-
de liefelijke romance van Peter: „Einst spielt'
ich nat Scepter, mit Krone und Stern". Hoe on-
geloofelijk het moge klinken toch is het een feit,
dat deze opera hare drie eerste levensjaren op
het tooneel heeft moeten doorbrengen zonder
deze aria. De Leipziger baritonzanger Richter
vond deze melodie te weekelijk in den mond van
den krnclitigen en forschen Peter den Groote,
alsof de componist iets te maken had met den
Peter, zooals de geschiedenis hem doet kennen,
en niet met den hoofdpersoon van liet ietwat
idyllische libretto!
De componist was inschikkelijk genoeg om
aan Richter's wensch gevolg te geven, en de aria
werd geschrapt. Eerst nadat Zschiesche te Berlijn
het Czarenlied weder had opgenomen, durfde
men ook te Leipzig, ofschoon slechts na vele te-
genstribbelingen, dat voorbeeld volgen, en thans
is datzelfde lied de meest geliefde melodie uit
de geheele opera. Om Richter's historische
gemoedsbezwaren bekommert zich niemand meer.
Weinig Duitsche liederen zijn zoo populair
in alle rangen en standen als het Wenn die
Schwalben heimwarts zieken van Eranz Abt.
Ook deze melodie heeft niet aanstonds hare
populariteit kunnen veroveren. Aanvankelijk kon
de componist zelfs geen uitgever daarvoor vin
den. Hofmeister, te Leipzig, en Schott, te
Mainz, zonden het terug, en toen eindelijk
Göpel, te Stuttgart, zich daarover had ontfermd,
duurde het nog een aantal jaren voordat dit
lied, dat toen als Agathebetiteld werd, eenige
aandacht mocht trekken. De beroemde zangeres
Yon Marra, die voor een thans nagenoeg ver
geten opera Angela eenige Gesangs-Einlagen
garije Slavische comités en de agitator
Miroslaw Hubmayer, de bekende aanvoer
der in den opstand van 1875, maakt van
uit de Rumeensche hoofdstad dikwijls uit
stapjes naar Bulgarije. De Russische ge
neraal Skobelew, adjudant van den Czaar,
heeft op een zoo goed als officieel din^r
op de duidelijkste en meest onbewimpelde
wijze den wensch der Russen geopenbaard;
hij sprak op pathetische wijze van de ver
drukte Slavische broeders in het Zuiden,
die voor bun geloof en hunne onafhanke
lijkheid strijden eu bij zeide dat hij zijn
eenigen troost vond in het geloof aan de
macht van de historische roeping van
Rusland. Deze woorden hebben den Zui
delijken Slaven moed ingeboezemd. Skobe
lew heeft zich bij dezelfde gelegenheid
ook eenige aanvallen tegen de Pruisi
sche politiek eu tegen het verdrag van
Berlijn veroorloofd en het getuigt zeker van
den geest, welke de militaire kringen van
Rusland beheerscht, dat een generaal, in
actieven dienst, zulk eene opruiende taal
mag spreken. Evenwel meeuen we te mo
gen veronderstellen, dat hij niet zoo boud
gesproken zou hebben als bij niet zeker
ware geweest geheel en al in den geest
der in Rusland toonaangevende partij ge
handeld te hebben.
De Oostenrijksche eu Hongaarsche dele-
gatiën ziju te Weenen vergaderd geweest
en hebben de door de Regeering tot onder-
O
drukking van den Slavischen opstand ge
vraagde acht millioen gulden, bewilligd,
bij welke gelegenheid Gr raaf Andrassy de
noodzakelijkheid der onder zijne regeering
volbrachte bezetting van Bosnië trachtte te
verdedigen. De teerling is geworpen; door
het kleine Herzegowina kan gemakkelijk
een Oostenrijksch-Russiscbe oorlog, of meer
nog ontstaan. Reeds hebbeu een aantal
bloedige ontmoetingen tusscken de insur
genten en de Oostenrijksche troepen plaats
gehad en al zijn zij ook, volgens berichten
uit Weeneu, steeds in het nadeel van de insur
genten uitgevallen, zoo willen we toch niet
liopen, dat na dergelijke bloedige voorgevech
ten een Europeesche oorlog ontstaat en dat
uit het bloed der insurgeuten de Russische
wreker te voorsckjju komt.
liet nog gebeuren zal.
Francis Grose onderscheidt in ziju supple
ment op het werk van Hogarth//De elementen
der schoonheid", acht verschillende soorten van
neuzen, alsde hoekige neus, de arends- of Ro-
meinsche neus, de papegaaisneus, de rechte of
Grieksche neus, de klompneus, de wip- of stomp
neus, de gemengde en de gebroken neus.
Als een staaltje van de laatstgenoemde soort
kunnen de neuzen van twee beroemde mannen
genoemd worden, namelijk die van den sterre-
kundige Tycho Brahé en van Michael kngelo,
welke laatste de misvorming van zijn neus te
danken had aan een duchtigen slag van een
zijner makkers, met wien hij aan 't vechten
was geraakt. Ook den grooten Cicero zou men
onder deze klasse kunnen brengen, want de'
vorm van zijn neus moet al zeer «gemengd"
geweest zijn. Hij had namelijk, zooals Plu-
tarchus verhaalt, op zijn neus een plat uitwas,
dat bizonder veel overeenkomst had met een
noodig had, liet toevallig hare keuze ook op
dit lied vallen, en van toen af was eensklaps
het succes verzekerd. Overal wilde men het
zingen en hooren, zoowel in het oorspronkelijke
als in verschillende arrangementen en varia-
tiën. Het duurde geen half jaar of niet alleen
alle zangeressen van eenigen naam, maar
alle orkesten, ja zelfs alle draaiorgels hadden
dit lied een vaste plaats gegeven op hun réper
toire.
Zoo is het meer gegaan en wie weet hoe vaak
De Fransche Kamer van afgevaardigden
is eergisteren overgegaan tot het verkiezen
vau twee nieuwe vice-presidenten, in plaats
van de heeren Tirard en Goblet, die tot
ministers benoemd zijn, en van een quaestor,
ter vervanging van den beer de Mahy,
insgelijks tot minister benoemd. Bij de
verkiezing van de beide vice-presidenten
hebben de Gambettisten hunne kracht
willen meten; maar ze zijn te zwak be
vonden. Hun candidaat, de heer Hérisson,
is met 184 stemmen in de minderheid ge
bleven. Gekozen werden de heeren Faillières
en Boysset met 290 en 203 stemmen.
Laatstgenoemde is de besliste tegenstander
van den scrutin de liste, die in de vorige
Kamer rapport uitbracht over het ontwerp
tot invoering van dat kiesstelsel. Tot
quaestor is gekozen de heer Martin Nadaud,
die zijn loopbaan begon als metselaars
knecht en die ook te Londen, waar hij
zich gevestigd had, toen hij zich na den
staatsgreep van 2 December verbannen zag,
het truweel weer ter haud had geuomen.
Den lOen dezer hield de Engelsche
Kamer van koophandel te Parijs hare
jaarlijksche feestelijke bijeenkomst. Onge
veer 80 personen, heeren en dames, waren
tegenwoordig. Naar gebruik is de eerste
toost uitgebracht op koningin Victoria
en daarna op den President der Fransche
Republiek. Het oudste lid, de heer Pilter,
werd verzocht een toost in te stellen op
het nieuwe handelstractaat tusschen de
beide lauden. Deze meende echter dat zijne
rede eene lijkrede zou zijn, want het stond
te vreezen, dat alle pogingen om tot
overeenstemming te geraken, vergeefs zou
den wezen.
Van wege de Fransche regeering is bevel
uitgevaardigd, om den Rus Peter Lavroff,
die werkzaam was om met Vera Sassoulitch
in Frankrijk gelden te verzamelen tot op
richting van eene afdeeling van »hetroode
kruis vau de,i wil de3 volks, ten eiude de
slachtoffers van de Russische dwingelandij
te hulp te komenhet land uit te zetten.
Volgens bericht uit Charkow is de
Universiteit aldaar op last van den rector
om geen andere reden gesloten dan wegens
capucijner erwt (in het Latijn cicer). De eige
naars van zulke neuzen hebben, volgens de
overlevering, een heftig, vurig en prikkelbaar
karakter, en bij Cicero althans was dit het ge
val.
Horatius schijnt een korten, aan de punt eenigs
zins opgewipten neus als kenteeken van een tot
hoon en spotternij geneigd karakter te beschou
wen. Martialis noemt dit een «rhinocerosneus",
en zegt dat die in zijn tijd bizonder in den smaak
viel als een teeken van vernuft en een satirieken
geest.
De „hoekige" neus, zooals Grose hem noemt,
is lang en scherp, en duidt, volgens Horatius,
die dus hierin van Martialis afwijkt, humor eu
satire aan. De papegaaisneus is de Oostersche
neus.
Nog is er iets opgemerkt, niet ten opzichte
van den vorm maar van den stand van den
neus, dat hier niet onvermeld mag blijven. Lit
een aesthetisch oogpunt beschouwd, is de plaats
van den neus, volgens alle regelen, midden in
het gelaat en moet het een rechten hoek vor
men met een van het eene oog naar het andere
getrokken rechte lijn. Dit is echter bijna nooit
het geval. De neus wijkt meestal van den lood
rechten stand een weinig af, hetgeen aan vele
gezichten een eigenaardige uitdrukking geeft. De
anatomisten beweren zelfs dat er natuurlijke
oorzaken voor deze afwijking bestaan, en
dat een geheel centrale en rechte stand
van onzen «voorgevel" eene abnormaliteit zou
zijn.