NIEUWE buitenland" No. 563. Zondag 10 Februari 1882. 7e Jaargang. Six af. 0,06 Edelmoedigheid beloond. HAARIÏMSIHI COIIRIST. ABOOTVEMENTSFBUS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers 0,85 1- Dit blad Verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. B TT B E A USt. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIËH Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en .Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUKET. Wij hebben ons nog te kwijten van een aangename taak. Tot hiertoe hebben we nog niet bepaald stilgestaan bij het feit der aftreding van den heer Six als Minister van Binnenlandsche Zaken. En toch ver dient die gebeurtenis (als zoodanig mag zij in vollen nadruk gelden) wel de bizondere aandacht. Steeds hebben wij, gelijk onze lezers zich wellicht zullen herinneren, in den heer Six den minsten der tegenwoordige mininiste- riëele broeders gezien. De groote grief, welke bij ons tegen hem bestond, was hierin gelegen, dat hij al dadelijk hij zijn optreden beloofde, de onderwijswet van '78 te zullen invoeren. Met die tijding verrastte hij de Tweede Kamer, toen in het land algemeen werd verwacht, dat het Ministerie van Lijnden was gevormd met de bedoe- ling, om het uittrekken van het volle on- derwijszwaard, tegen de vrije scholen ge keerd, eenigen tijd te verdagen. Zulk een uitstel, dat destijds door zeer velen werd gewenscht, had ongetwijfeld groote voor- deelen opgeleverd, niet onmogelijk zelfs zou het tot afstel hebben kunnen leiden. Wat toch was het geval? De heer Kappeyne had door zijn per soonlijken invloed vele stemmen in de Kamer voor zijn wet gewonnen, en wel van zulke leden, die in den grond van hun hart weinig sympathie voor de wet, vooral uit een financieel oogpunt, koes terden. Nadat nu de heer Kappeyne als Minister was gevallen, en zijne positie er niet langer door werd geschaad, zou die groep van liberalen zich over de niet-in- voering eener wet, waartegen zij zeiven zoo groote bezwaren hadden geopperd, niet warm of driftig hebben gemaakt. De nieuwe Regeering had dus een tijd lang op zien komen kunnen spelen, de kat eens uit den boom kijken, met het ver- horgen oogmerk om dan te gelegener tijd, hij een voorstel tot wetswijziging, te be proeven, eenige gewichtige bedenkingen tegen de wet van '78 langs legalen weg te doen verdwijnen. Had zulk een wijzigings-wet ook ge strekt, om de geldelijke bezwaren, uit de invoering der onderwijswet voortvloeiende, te overwinnen, dan zouden wellicht ook liberalen niet ongezind zijn geweest, aan het tot standkomen er van mede te werken. Dat alles herinneren wij, ten einde op de politieke zonden van den heer Six het volle licht te doen vallen. Hij toch heeft door zijn bedrijf alles be dorven; had hij den heer van Lijnden voor gesteld den weg te volgen, dien wij daar aangaven, dan zou hij getrouw zijn geweest aan zijn verleden en aan het vaderland FE U1LLE TON. Ik volgde mijn vriend naar een café, waar we plaats namen aan een tafeltje. Een (jargon kwam dade lijk naar ons toe. „Hoe nu? Victor," riep mijn vriend uit, „ik wam u geluk wenschen, maar ik vermoedde niet, dat gij ons nog zoudt bedienen. Gij hebt nobel gehandeld." „Mijnheer is wel goed," zeide Victor kleurende. „En nu zijt ge rijk?" „Ja, dank zij den Markies, verlaat ik morgen deze betrekking, maar ik was er op gesteld heden nog allen te bedienen, die goed voor mij waren. Wat wenscht u te gebruiken?" „Eerst, geef mij de hand, mijn waarde Victor, en dan twee glazen Madera." Terwijl wij onze glaasjes leegdronken vernam ik het volgende: Het was juist uit met het een gewichtigeu dienst hebben bewezen. Doch de heer Six toonde geen mededoogen voor het vrije onderwijs; het moest nu maar worden geëxecuteerd. Met grooten spoed trachtte hij zelfs »net genot« der wet van Kappeyne aan ons volk te ver zekeren. De wet werd ingevoerd op een ongelegen tijdstip en met zenuwachtigen haast. Telkens verzekerde de heer Six dat hij gematigd zou besturen, ook op onderwijs terrein. Behalve in de quaestie van het Kruis beeld, hebben wij echter van die gematigd heid niets bespeurd. Een der laatste han delingen van den Minister, de benoeming van den heer van der Kamp tot leeraar bij de Rijkskweekschool te Maastricht, on danks die heer als een der viunigste tegen standers der Katholieken bekend staat, was zeker geen bewjjs van den gematigden zin van den heer Six. Zijn val was dus een uitkomst. Reeds had hij, ware onze wensch vervuld geworden, een paar maanden ge leden van het ministeriëele tooneel moeten verdwijnen. Zijn begrooting had men niet moeten goedkeuren. Dr. Schaepman's poging, om die uitkomst te verkrijgen, werd even wel niet voldoende door de rechterzijde ge steund. Die houding van vele leden der rechter zijde heeft ons steeds bevreemd. De anti- revolutionnaire heeren volgden in deze zaak eene gedragslijn, welke door eeu gewoon menschenverstand niet kan worden begrepen of verklaard. Hoe het zij, de Minister Six begreep echter dat hij een mal figuur be gon te maken. Zijn parlementaire bedre venheid bleek beneden nul te staan. Hij koos daarbij de wijste partij en vroeg vrij willig den Koning om ontheffing van de portefeuille. Zoo ontkomt hij aan groote moeielijk- heden. De kieswet moet worden herzien en de militie- en schutterij wetten verdedigd, 't Spreekt wel van zelf, dat de heer Six niet in staat zou zijn geweest om die roe ping te vervullen. Een nieuwe kieswet van Six; de ge dachte alleen lokt een glimlach om de lippen. Men vertelde dat de heer Six ziek was; wegens redenen van gezondheid zou hij zijn ontslag hebben gevraagd. Doch ziet, daar komt een brutaal feit, het brutaal leugenachtige van die voorstelling van za ken in het licht stellen. De heer Six, zoo meldden de dagbladen, is candidaat gesteld in den Haag voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad en Jhr. Six nam die candidatuur aan. Terwijl wij ons verblijden over den uit stekenden gezondheidstoestand van den heer Six, wenschen wij hem toe, dat hij nog Keizerrijk, toen voor de eerste maal een reeds bejaard lieer hier plaats nam. Het was de mar kies K.een edelman uit Bretanje. Hij had het land verlaten; met de revolutie waren al zijn goederen en zijn prachtig kasteel verbeurd ver klaard en alles was verkocht op een klein land na, waarvan hij bezit kon nemen, toen hij in Erankrijk terugkeerde. Hij verkocht het en kwam met 30,000 franks in Parijs. De groote heer, die eens in de hoogste kringen schitterde, moest nu sobertjes leven van zijn beetje geld. Hij schafte elk weeldeartikel af, maar zijn petite tasse in het café kon hij niet missen en dagelijks kwam hij en werd door Victor bediend. Hij had een edel en waardig voorkomen en gaf mildelijk voor de kleine attenties, die hem bewezen wer den, zoolang hij het had. Maar eens op een dag, toen hij zijne groene beurs uithaalde, was er niets meer in. Hij bleef treurig zitten, doch Victor, die op de betaling wachtte, zeide: C'est bien, monsieur le marquis." vele jaren de aangenaamste rust zal genie ten en tevens, dat die rust zoo ongestoord zal wezen, dat hij nimmer de gelegenheid meer zal hebben om van zijne hartstochte lijke liefde voor de neutrale volksschool te doen blijken' in de practijk van bestuur of administratie. De heer Six werd vervangen door den heer Pijnacker Hordijk, hoogleeraar te Utrecht. Of wij met dien nieuwen Bewindsman dwepen Volstrekt niet. Professoren door het Staats onderwijs gekweekt, zijn zelden naar onze gading. Uitzonderingen, het bleek in den Minister Modderman, worden echter altijd gevonden. Onze bedenking neemt niet weg dat wij den heer Hordijk niet met onbe paald wantrouwen wenschen te gemoet te treden. Hij is liberaal; die aanduiding kan in sommige gevallen soms een lofspraak zijn. Er zijn liberalen en liberalen; niet alle aanhangers van de liberale theorie kunnen over een kam geschoren worden. De mogelijkheid is alzoo niet buitengeslo ten, dat de heer Hordijk een liberaal is van de betrekkelijk beste soort. In elk ge val zouden wij aan hem de voorkeur geven boven Six. Het pijnlijke in de bejegening, welke de vrienden van het vrije onderwijs moesten ondervinden vau den afgetreden Minister, was daarin gelegen, dat de heer Six vroeger persoonlijk tot de voorstanders van het bizonder onderwijs behoorde. Mocht de Minister Hordijk zich een te genstander betoonen van het vrije onder wijs (hetgeen nog niet is uitgemaakt) dan zou dat passen bij zijn verleden, hetgeen het geval niet was met Six. Wij willen echter beter hopen van den heer Hordijk. Met genoegen lazen wij in sommige bladen, dat de heer Hordijk niet die uittartende politiek zal volgen, welke de heer Six voor zich koos. Dat dit bewaarheid worde! Uit volle overtuiging sluiten wij ons aan bij hen, die verlangen, dat de nieuwe Mi nister zich met ernst zal laten gelegeu liggen aan de zaak der kieswethervorming. Gelijk wij nog onlangs aantoonden, be- hooren wij niet tot hen, die oordeelen, dat voor de kieswet-wijzigiDg, waaraan voorloopig behoefte bestaat, grondwetsher ziening noodig is, Naar ons inzien kan aan een inderdaad onhoudbaren toestand op stembus-gebied een einde worden gemaakt, ook zonder aan de constitutie te raken. De Minister zal echter worden lastig gevallen door lieden, die hem er van zullen trachten te overtuigen, dat alleen noodzakelijkheid bestaat om capaciteiten op de een of andere wijze de kiesbevoegd heid te verleeuen. Men wil te hunnen be hoeve eene afzonderlijke censusbepali :g invoeren. Wij gelooven niet dat dergelijk Den volgenden dag was de markies nog niet beter bij kas. Wat zou hij doen? Hij aarzelde, maar lust en gewoonte dreven hem naar zijn oude plaatsje. Hij bestelde niet, maar Victor bracht hem zijn koffie en herhaalde later weer met eeu buiging: nCest bien, monsieur le marquis." Zoo ging het drie jaar lang en de markies, die meende dat men zijn rekening hield aan de kas, groette eiken dag den kashouder. Eens op een dag, toen de Kamers gestemd hadden voor het milliard aan de emigres, kwam de markies met zijn zak vol goud in het café. Hij had meer dan een millioen gekregen. Toen hij zijn koffie gedronken had, stapte hij naar het bureau, vroeg om zijn nota en bedankte met bewogen stem voor de kiesche wijze, waarop men hem al deze jaren had behandeld. „Uwe nota? maar mijnheer de markies, u is ons niets schuldig, U heeft geregeld dagelijks Victor voldaan." Victor werd geroepen. Alles helderde zich op een verschillende eensus-aanslag met de Grondwet te vereenigen zou zijn. Al ware zulk een maatregel echter ver oorloofd, dan nog zouden wij ons daartegen verzetten. De capaciteiten leveren, bij de eenzijdigheid van het staatsonderwijs en van de staatswetenschap, volstrekt geen meerderen waarborg voor hunne bekwaam heid op dan de eenvoudige burger. Voor alle burgers moet de census ver laagd worden, speciaal ook voor steden en dorpen. Er moeten meer burgers aan de stembus worden gebracht, nieuw leven ge stort op stembusgebied. Dit is een eisch van t oogeublik. Als de heer Hordijk aan dien eisch te gemoet kwam, dan hadden wij door het aftreden van Six reeds veel gewonnen. Mocht ons de aangename verrassing be reid zijn, in het algemeen in den nieuwen Minister een oprecht liberaal man te leeren kennen Volgens de Opinion van Antwerpen heeft generaal Brialmont, tengevolge van de offi- cieele berisping van den Minister van oor- log, zijn ontslag uit den militairen dienst aangevraagd, maar zou de Koning gewei gerd hebben dit aan te nemen. Bij de Badensche Eerste Kamer is eene interpellatie ingediend, om van de Regeering te vernemen of het haar bekend is, dat overal in Baden de boerenstand, bepaaldelijk de lage en middenklasse, onder zware schuldenlasten gebukt gaat; alsook of de Regeering bereid is, daaromtrent een onderzoek in te stellen en alsdan naar be vinding maatregelen te beramen om aan dien toestand een einde te maken. Eeu bijeenkomst van 5000 winkeliers en handelaars te Madrid gehouden, heeft eenparig besloten tegen de inning der nieuwe bedrijfsbelasting passieven wederstand te bieden en hun goederen te laten executee- ren liever dan vrijwillig de belasting te betalen. De Minister heeft echter besloten door te tasten. Bontoux en Feder zijn gisteren-namid dag te 41/3 uur uit de gevangenis ont slagen na borgtocht te hebben gesteld. Gambetta is te Parijs teruggekeerd. Nadere berichten uit Koustantinopel toonen aan, dat de aanval der Albaneezen op Engelsche zee-officieren voortvloeide uit een misverstand. Ettelijke officieren jaag den in den omtrek van Artakia aan de kust der zee Marmora, toen een Albaneesche herder verscheen, die de jagers wilde waar schuwen tegen schieten, wegens daar wei dende kudden. Niemand verstond hem. Een twist ontstond en de herder riep de hulp zijner makkers in. Een gansche bende Al en de markies omhelsde met tranen in de oogen den fermen jongen, zonder een woord te kun nen uiten. Den volgenden dag zat de markies weer op het oudje plekje, dronk zijn koffie en zeide, de hand van Victor in de zijne nemend: „Mijne vriend, uw daad behoort tot die, welke niet met geld te betalen zijn. Doe mij echter het genoegen deze portefeuille aan te nemen en zie eens of de inhoud u bevalt." Victor opende en had in de hand een koop contract van een der mooiste cafe s op den bou levard, benevens een pakje met 10,000 franks, waarop de markies met bevende hand had ge schreven: a Madame A ictor! Nu kon Victor geen woorden vinden, om den markies te bedanken, maar deze begreep zijn zwij gen, en zeide op zijn beurt: „c'est bien, uó'est bien. „Voortaan", voegde hij er bij, „zal ik bij u mijn demi-tasse komen halen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1