NIEUWE
No. 577.
Zondag 9 April 1882.
7e Jaargang.
I
Alleluja
BUITENLAND.
0,06
I
HAiRLMSCHE COOIART.
ABOKTNEMENTSPB IJ8
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
t 0,85
1.—
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B URE AU: St. Jansstraat Haarlem.
IENDR
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Gedragen op de vleugelen der leute,
daalt ons het Paaschfeest neder uit den
Hemel. Uit den winterslaap ontwaakte de
natuur en herlevend brengt zij haar hul
degroet aan haren Schepper en Bestierder,
die zich losmaakte uit de banden en boeien
van graf en dood om in te gaan in zijn
glorie. En een juichtoon ontspringt aan
het zwoegende harte der menschheid, die
haar bittersten vijand, den dood, over
wonnen ziet en de profetie van hare
eigen opstanding als in een opengeslagen
boek leest in het verbroken graf van
haren Verlosser.
Hoe blijde komt zij met hare getuigenis,
zij de verloste door het bloed van den
Gekruiste en Verrezene. Hoe juicht zij
Hü is verrezen, Alleluja! Jubelend wijst
zij de ongeloovige wereld naar het ledige
graf en getuigt: ziet de plaats waar zij
Hem gelegd hebben. Hij is hier niet; hij
ging ons voor naar den Hemel.
Helder straalt het feit der Verrijzenis
in het boek der menschelijke historie als
de uitlegging van het feit van het bestaan
en het voortbestaan der Kerk.
Maar de wereld staat nog altijd op het
oude standpunt. De wetenschap vraagt
nog altijd aan de macht, als eens de
oversten der priesters aan de soldaten die
met de bewaking van het graf belast (va
ren, dat zij hare getuigenis aan hare eigene
zal toevoegen: »zegt met ons dat zijne
leerlingen in den nacht der duistere tijden
gekomen zijn en Hem hebben geroofd,
toen de fakkel der wetenschap niet straalde
in onze handen. Laat ons gezamenlijk den
steen weer schuiven over dat graf en laat
Hij niet verrezen zijn. Waartoe zou Hij
verrijzen? Wij hebben genoeg aan de on
veranderlijke wetten der natuur, aan het
geluk en het genot dezer wereld, aan den
dood die het einde is van alles en ons
stof weer opneemt in den eeuwigen kring
loop der ontwikkeling!*
En de wanhopige poging wordt herhaald.
Met het geduld der wanhoop zetten zij
hunne schouders aan den steen om het graf
in den hof aan den voet van den Calva
rieberg weer te sluiten. De macht blijft
bij de wetenschap niet ten achter. De
wetenschap heeft haar gezegd: »ik zal u
kronen met alle macht; ik zal een stelsel
bouwen waarvan de staatsalmacht de hoek
steen is en de sluitsteen tegelijk.* Verrukten
begoocheld helpt zij den steen wentelen in de
hoop dat hij nog passen mocht op het graf van
den Verrezene.
Nu en dan zien ze op van haar arbeid.
Een schaterlach doet ze schrikken in haar
FE U1LLETON.
De herberg Het Witte Paard.
Vervolg en slot.)
Wie daar?
Brassac zijn vrouw. Mijn man ligt op ster
ven en vraagt naar den pastoor.
Die is kier niet; ga door.
Hij is hier wel; ik weet het.
Zij sprak nog door met luider stem om bin
nen in het huis verstaan te worden, doch kreeg
geen antwoord meer.
Neen, mijnheer pastoor, ga er niet heen;
het is een valstrik van den hooze, zoo smeekten
intusschen de bewoners der hoeve, terwijl de
pastoor op 't punt stond de vrouw te volgen.
Zij hielden den priester met geweld terug en
poogden hem te verbergen; doch hij herhaalde
steeds„Er is een ziel te redden" en daar nie
mand hem kon wederhouden, stapte hij naar
buitën, op de vrouw af en zeide: „Hier ben ik!"
Een kwartier later ging de deur van de her-
pogen en de fluistering van het woord:
Hij is hier niet brengt ze in verwarring.
De dwazen
Hij vervult hemel en aarde met zijne
almacht en grootheid. Hij is het leven en
het wezen van het bestaan, Hij is de vorst
van den tijd, Zijn naam vervult de aarde
en wordt geprezen van den opgang der
zon tot haar ondergang. Achttien eeuwen
trad Hij op aan het hoofd der geschiedenis,
als de heervoerder van geheel het rneii-
schelijk geslacht dat buiten Hem geen
reden van bestaan heeft en geen doel. Zijn
wil formeert het denken en willen van
millioenen en geldt als wet der gewetens.
Zijn vingerdruk doet de harten sneller
gaan en laat ze juichen van verlossing.
Zijne liefde wordt als het hoogste en beste
door millioenen tongen geroemd. Hij is het
alleenige levensbeginsel eener wonderbare
maatschappij, ontelbaar als de zandkorrels
aan den oever der zee, en Dien Eenige wil
men verbannen naar de duisternissen des
grafs en afsluiten van het leven ouder de
zwaarte van den lijksteen.
Verdwaasden!
»Hij is hier niet!«
Niet in het graf, niet in de banden des
doods, maar zetelend aan de rechterhand
des Vaders. Het lijdende lichaam heeft de
glorie der onsterfelijkheid aangedaan en
door het Vleesch, straks nog doorwond en
verscheurd, straalt de Godheid des Eeuwi
gen Woords.
Hemel en aarde leggen getuigenis van
hem af, alle tijden en volkeren doen het
triomflied weergalmen, dat aan het ledige
graf de glorie van deD Verrezene verkon
digt. De martelaren in de Romeinsche reu-
banen en de martelaren in verre landen,
de priesters in de catacomben en de Fran-
sche of Pruisische ballingen, de maagden
die voor de wilde dieren werden geworpen
en de kloosterzusters die in eeuwige aan
bidding knielen voor het heilig Sacrament,
geheel het breede leven der Kerk dat het
heden omvat en het gisteren en waaraan
de toekomst behoort, dat golft van het
Oosten naar het Westen en van de Zuid-
naar de Noordpool, het gaat van den
Verrezene uit en keert tot den Verrezene
terug. Hij was gisteren en is heden en de
eeuwigheid behoort Hem. Hij is de Alpha
en de Omega, het begin en het einde, de
oorzaak en het doel van geheel de schepping,
die zonder Hem niets zou zijn dan een niet
te ontwarren knoop van zonderlinge en
eindelooze twistvragen, welke de moeite
van het ontwarren niet zouden kunnen be-
loonen. Maar in Hem, die de tweedracht
heeft opgeheven en de eenheid heeft her
steld, wordt de schepping weer harmo-
berg Het Witte Paard open en zag de priester
zich door soldaten omringd. De herbergierster,
de gelagkamer rond ziende en haar man niet
bespeurende, begon te lachen, terwijl zij naar het
groote ledekant keek en daarop wees. De priester
groette beleefd, zonder eenig blijk van ontroering.
De grenadiers zeiden geen woord en eenige oogen-
blikken was daar een stom en grootsch tooneel.
Alleen de vrouw van Brassac was in geduchte
opgewondenheid eu hare onsamenhangende woor
den en wilde gebaren gaven hare ontsteltenis te
kennen: want de gordijnen van het ledekant ver
roerden zich niet en niemand scheen notitie van
haar te nemen.
Hoe is het met den zieke, vroeg pastoor
Guyader bedaard en naderde het ledekant, sloeg
de gordijnen weg welker ringen langs de zware
roeden rinkelden, nam een der handen van
Brassac in de zijne en knielde neder. Een alge-
meene schrik volgde op de algemeene verlegen
heid. Iedereen gevoelde die beklemming en die
zwevende droefheid welke ons bevangt bij eene
ramp die wij nog niet kennen.
nieus eu zijn de raadselen des levens
opgelost.
Hem, den Verrezene zij eer en lof in
eeuwigheid!
De Tweede Kamer in Baden heelt een
besluit genomen tot verhooging van de
toelagen uit 's lands kas aan laag bezol
digde katholieke geestelijken. Er was name
lijk liiertoe een wetsontwerp ingediend;
maar de Kanier heeft het daarin voorge
stelde bedrag verhoogd en daarmede heeft
de Regeeriug ingestemd.
De socialisten in den Rijksdag hebben
besloten, in de op handen zijnde zitting
de noodige voorstellen in te dienen tot
opheffing van alle exceptioueele wetten,
als ouder anderen de wet ter bestrijding
van het socialisme, de Elzasser dictatuur,
de zoogeuaamde kanselparagraaf, enz. Men
zal zich herinneren, dat zij reeds vroeger
een daartoe strekkend voorstel hebben ge
daan, hetwelk echter volgens het reglement
van orde niet in zijn geheel in behande
ling kon worden genomen, omdat er voor
elke intrekking eeuer wet een afzonderlijk
voorstel wordt vereischt.
Men bericht uit België:
Nu een nauwkeurig onderzoek in loco
heeft bewezen dat de dood van den heer
Beruays niet aan een ongelukkig toeval
kan worden geweten, heeft Léon Peltzer
naar het schijnt, bet onhoudbare zijner ver
dediging ingezien. Nu heeft hij althans vol
gens de bladen aan den rechter van in
structie een lange memorie ter hand ge
steld, waarin hij een nieuw stelsel van ver -
diging ontwikkelt. Volgens dit verhaal zou
de heer Bernays, de kamer binnenkomende,
Léon Peltzer herkend hebben, en zou deze
daarop zijn pruik hebben afgelegd en Ber
nays hebben aangegrepen, Gedurende de
worsteling zou hij een geladen pistool heb
ben gegrepen en dit op Bernays hebben
afgeschoten.
Het is mogelijk, dat de zaak zich dus
heeft toegedragen, doch het is niet bizouder
duidelijk, in hoeverre men dit verhaal, dat
vrij wel op een bekentenis van de misdaad
neerkomt, een nieuw stelsel van verdedi
ging kan noemen. Volgens de Indépendance
zou trouwens Léon Peltzer ook mondeling
een bekentenis hebben afgelegd voor de
raadkamer, toen hij eergisteren voorgeroepen
was om zijn preventieve hechtenis meteen
maand te hooren verlengen, wat volgens
de Belgische wet op de preventieve hech
tenis noodzakelijk is, als niet binnen een
maand na de inhechtenisneming terecht
stelling of vrijlating is gelast. Voor de
Een teeken gevende met liet crucifix dat hij
in de rechterhand hield, zeide de priester, steeds
geknield, met zachte stem„Op de knieën, sol
daten, op de knieën, voor een sterfbed!" De
„blauwen" bogen zich en vielen neder, ofschoon
zij anders wel gewoon waren den dood onder
de oogen te zien. De starre blikken van alle
soldaten waren gevestigd op het lijkkleurig hoofd
van den man, die een uur te voren nog gezond
en wel was. Hij lag daar krachteloos, aan den
rand des grafs, doch bij volle kennis en in staat
om de diepte te meten van den afgrond, waar
in hij zich zelf geworpen had. Zijne reeds ge
broken oog zocht zijne medeplichtige, de vrouw,
die den dood van een armen, liefdadigen pries
ter bedoeld had. Wit als de muur en bevende
als een blad was de vrouw het voeteneinde ge
naderd en wierp zich, met de handen voor 't
gelaat, tegen een der kolommen om or op te
steunen.
Een voor een schaarden de soldaten zich dicht
om het bed. De lippen van den stervende lieten
met moeite een snikkenden, snellen ademtocht
waarheid de/.er mededeeling kan het blad
niet uitstaan, doch het acht die waarschijn
lijk, omdat de zitting der raadkamer langer
dan een uur geduurd heeft en er dus wel
iets bizonders moet gebeurd zijn. Het blad
bouwt op zeer zwakken grond, en die grond
zinkt bovendien geheel weg, als men de
Etoile leest, die namelijk verzekert, dat
Léon Peltzer reeds binnen eenige oogen-
blikken de raadkamer weer verliet en de
zitting slechts zoolang heeft geduurd, omdat
zijn broeder Armand, wiens hechtenis ins
gelijks verlengd moest worden, zich daar
tegen heeft verzet, hoewel zonder gevolg.
Doch wat hiervan zij, of Léon mondeling
bekend heeft of niet, en waarop het nieuwe
stelsel van verdedigiug moge neerkomen,
zooveel schijnt zeker, dat hij zich niet lan
ger aan het beweren, dat een toeval oor
zaak is geweest van den dood, durft vast
klampen.
De Spaansche Kamer van afgevaar
digden heeft met 74 steramen tegen 18 een
amendement op het conversieplan ver
worpen.
In een kabinetsraad, gisteren-ochtend
te Parijs gehouden, legde Freycinet ver
klaringen af, die aanduidden, dat de jongste
beroeringen in Zuid-Tunis tot bedaren ko
men, en dat de bezetting buitenslands
met meer kalmte wordt aangezien.
Uit Weeneu bericht men het volgende:
Eergisteren hebben 130 vrijwilligers 150
opstandelingen Igovei aangevallen. Ver
scheidene insurgenten zijn gedood en de
rest ontvlood naar Bucenobrio. Gisteren
zijn de omstreken van Dragalj en Grade-
vina na levendige gevechten van opstande
lingen schoongeveegd.
Te St. Petersburg heeft de politie
nihilistische proclamaties in beslag genomen,
waarin de Czaar met den dood wordt be
dreigd, wanneer hij langer weigerachtig
blijft eene grondwet te verleenen. Voorts
wordt gemeld, dat weer knoeierijen op groote
schaal zijn uitgekomen, waaraan zich een
hooggeplaatst ambtenaar, lid van den Staats
raad, heeft schuldig gemaakt.
Het ontwerp, waarbij de Chineesche
immigratie verboden wordt, heeft in den
Senaat der Ver. Staten niet de meerder
heid van twee derden verkregen, die ver
eischt wordt om het presidiale veto te niet
te doen.
Zondag jl. heeft te Olten een verga
dering plaats gehad van gedelegeerden van
de Zwitsersche Handels- en Fabrieksver-
eenigingen ter bespreking van het handels
verdrag met Frankrijk. Er werd een leven
dig en zelfs persoonlijk onstuimig debat
gevoerd. Het meerendeel der sprekers ver
klaarde zich tegen het tractaat. Als een
door en onder zijne oogleden bespeurde men
tranen. Gods genade had hem getroffen, het
waren tranen van berouw. De doodstrijd duurde
lang. Toen de priester, alleen gebleven, de oogen
van dezen man gesloten had, zeide hij tot de
soldaten: „Ik ben uw gevangene, burgers, laat
ons gaan; doe mij de boeien aan, als dat uw
orders zijn." Zijn geweer opgrijpende, gaf de
sergeant aan zijne grenadiers een teeken om hem
te volgen en naar den priester zich wendende,
sprak hij: „Gij zijt vrij man, en als gij ooit in
gevaar zijt, laat dan om sergeant Malher roepen."
En om al de grenadiers van het 20ste,
voegde de oudste van den troep er bij.
De „blauwen" wachtten zich wel deze ge
schiedenis te verhalen, om niet ten offer te
vallen aan de wraak van de republikeinsche re
geering. Eerst veel later bracht Malher, kolonel
onder keizer Napoleon I geworden, hulde aan
den moed van pastoor Guyader.
Generaal Ambert.