NIEUWE No. 591. Zondag 28 Mei 1882. 7e Jaargang. Handelstractaten. BUITENLAND, KAARLimHE MR1IT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers t 0,85 1- 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AUJÏIENDE AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. De verwerping tot tweemalen van het met Frankrijk gesloten tractaat van han del en scheepvaart, -heeft reeds tot veel beschouwingen aanleiding gegeven, waarbij het natuurlijk niet heeft ontbroken aan harde oordeelvellingen over de meerder heid, die van gevoelen was, dat de voor deden, welke het tractaat voor Nederland kan aanbieden met het oog op de toepas sing van het algemeen tarief van rechten in Frankrijk, niet werden opgewogen door het groot nadeel hetwelk voor ons gelegen was in de verbintenis om gedurende tien jaren geen wijziging te brengen in ons tarief van invoerrechten ten aanzien van vijftien groepen der belangrijkste ar tikelen. Door die verbintenis werd feitelijk on mogelijk gemaakt een terugkomen, zij het dan ook op zeer gematigde wijze, op de overdreven vrije handelspolitiek door ons langzamerhand sedert de laatste dertig jaren aangenomen. De vraag werd hierbij ook besproken of het in 't algemeen wel natuurlijk is zich door eenig tractaat, welk ook, te binden en of het niet beter ware de han den geheel vrij te houden. Die vraag, zoo in 't algemeen gesteld, zouden wij niet aarzelen bevestigend te beantwoorden. Elk tractaat toch, hoe voor- deelig ook zelfs voor beide partpen, is een verbintenis,, waarbij de een den ander zekere concessiën moet doen om deze ook weder- keerig van de andere partij te verkrijgen. De concessie nu, die men doet, is altijd een opoffering van een recht of een voor deel, waar tegenover men van de weder party ook eenig voordeel bedingt. Doch beide partijen voelen zich daardoor altijd eenigermate de handen gebonden. Hare vrjje bewegiug is belemmerd en, wat altijd wel de nadeeligste zijde is, vooral van handels-tractaten, wat men den een toestaat, kan moeielijk den ander worden geweigerd. Yeel beter ware het dan ook voor elk land, wanneer het zich van elke contrac- tueele verbintenis kon onthouden en daar door steeds de onbelemmerde vrijheid be hield om zijn binnenlandsch-e wetgeving te regelen en te wijzigen, uitsluitend met net oog op zijn eigen binneulandsche belangen. Maar ongelukkig is de practijk hier vol komen in strjjd met de theorie. Door de volkomen vrijheid die ieder land heeft, en waarop het nimmer eenigen FE U1LLE TON. Vaandrig Ewald. (Vervolg.) ii Als ik u verzoeken mag, heeren, schenk eens in," vraagt hij op beleefden toon. Het stroo ritselt andermaal, er wordt een lucifer aangestoken; de glazen klinken. „Nu hoe vindt ge hem, sergeant Eromme?" «Hm, een beetje te zoet, en wat weinig sub stantie," antwoordt de basstem. „Zoo, zoo," zegt vaandrig Ewald haastig. „Dan stel ik voor om er nog wat arak bij te doen. Meier, de flesch!" „Tot uw dienst, vaandrig!" Met hun drieën liggen ze bij het vuur en drin ken, vaandrig Ewald zoo schilderachtig uitge strekt, als maar eenigszins mogelijk is. De situatie heeft een onuitsprekelijke bekoorlijkheid voor den jeugdigen commandant van de wacht; hij gevoelt zijn waarde, hij is gelukkigNu is het mengsel prettiger.de warme drank begint de heeren een weinig naar 't hoofd te stijgen. Hun ge sprek loopt ten laatste over strategie. De sergeant beweert namelijk, dat overste von Eallois over inbreuk duldt en ook niet mag dulden, om zijn inwendige aangelegenheden naar eigen goedvinden te regelen, heeft het ook tevens de vrijheid om op handelsgebied zulke be palingen te maken, als het meent 't meest overeen te komen met de belangen van zijne bevolking. Waar nu het eene Rijk meent, dat alleeu heil gezocht kan worden in een zeer vrijzinnig handelsstelsel, met zeer lage tarieven, kan een ander Rijk van oordeel zijn dat een hoog tarief, 't welk beschermend werkt, of althans geacht wordt te werken, voor de binnenlandsche nijver heid, tevens ook de hoogste wijsheid is. Zoowel het een als 't ander moet geëer biedigd worden. Maar nu is het toch voor ieder duidelijk dat een land met lage tarieven, en dat dan zijn grenzen voor ieder zoo wijd mogelijk heeft opengezet, altijd lpaen moet door de wetgeving van het land dat, door zijn hooge tarieven, zijn grenzen als 't ware voor den buiteuland- schen invoerder sluit. Het eenig middel nu om dit kwaad zooveel mogelijk te keeren is het aangaan van een verbintenis, waarbij het land met de hooge rechten verminderingen toestaat op die artikelen, bij welks uitvoer het land met de lage rechten het meest belang heeft. De hoofdzaak voor dit laatste land nu is natuurlijk om van zijn kant zoo weinig mogelijk meer in ruil voor de verleende vermindering van rechten toe te staan. Doch om eenig voordeel te verkrijgen, is een tractaat noodig en dit zal noodig blijven, zoolang er geen toleenheid bestaat in geheel Europa. Toleenheid hetzij in beschermenden of in vrijzinnigen geest; want wanneer alle gelijk zijn, hetzij in hooge of in lage rechten, dan kan er geen sprake zijn van sluiting van grenzen of bemoeielijking van invoer, want dan hangt alles af van de meerdere of mindere kosten van productie in het land van herkomst- Wanneer wij het bovenstaande toepassen op onze tegenwoordige verhouding tot Frankrijk, dan is het niet te ontkennen, dat een regeling op handelsgebied tusschen beide Rijken wenschelijk is. Niet zoozeer omdat onze uitvoerhandel zoo bizonder getroffen wordt door het nieuw Frausch tarief, dan wel omdat het voor vele takken van onze nijverheid toch altijd voordeeliger zal wezen wanneer het tegen lage dan tegen hooge rechten in Frankrijk zal kunnen invoeren. Consenheim zijn aanval zou doen; ze waren kier dus zoo veilig als in Abraham's schoot; de vaan drig verdedigt met vuur de tegenovergestelde meening, omdat de strategische linie korter is; de korporaal vindt, dat hij volkomen gelijk heeft en mompelt zoo iets van de nabijheid van den Rijn. Terwijl ze nog met warmte hun meening vol houden en den ander daarvan trachten te over tuigen, klinken uit de verte de tonen eener kerk klok 't is middernacht. Vaandrig Ewald richt zich op, en schudt zich af. Hij is plotseling weer geheel dienst, geheel commandant. „Wees zoo goed en los de wacht af, sergeant Eromme," beveelt hij en haalt zijn nachtkijker voor den dag. „Tot uw dienst, vaandrig," antwoordt deze, terwijl hij opstaat. Een geritsel, een geklapper met de wapenrus ting, eenige zacht gesproken commandowoorden, en de aflossing begint. Vaandrig Ewald beklimt den kleinen heuvel en legt zich boven weer in 't gras. de grog was een beetje sterk, de frissche lucht doet zijn verhit aangezicht goed. Hij ziet de wacht verdwijnen in de duisternis. Rondom hem heerscht een diepe, plechtige stilte. Doch wel k© overe enkomst zou in de te genwoordige omstandigheden te treffen zijn, altijd in de onderstelling dat beide partpen het oogenblik gekomen achten daartoe over te gaan? Naar onze meeniug zou het zeer de overweging verdienen om zich, vooral ook met het oog op den toestand, waarin zich ons Kabinet thans bevindt, te bepalen tot een eenvoudige overeenkomst van behan deling op den voet van de meest begun stigde natie. Hierdoor wordt voor geen van beide par tijen iets verloren. Door Nederland niet omdat wij dan aan Frankrijk niets meer toestaan, dan waartoe wij toch reeds door eontractueele verplichtingen jegens andere natiën verbonden zijn. Door Frankrijk niet, omdat het er zeker geen bezwaar tegen kan hebben ons op gelijke lijn te stellen met Oostenrijk, Rusland, Engeland en an dere landen, die ook geen bepaalde han delstractaten met dat land hebben, maar jegens welke Frankrijk zich ook heeft ver bonden tot behandeling op den voet der meest begunstigde natie. Ware het mogelijk tot zulk een over eenkomst te geraken, dan zouden de be langen van handel, scheepvaart en nijver heid zijn gewaarborgd, zonder dat er van eenige opoffering van vrijheid, alleen ten genoege van Frankrijk, sprake zou behoe ven te zijn. Eu van beide partijen kunnen argumen ten worden aangevoerd, die het aangaan van eene schikking wenschelijk maken. Afgescheiden toch van het wederkeerig handelsbelang, heeft elke partij een speci aal belang te behartigen, dat wij maar even willen aanstippen. Frankrijk heeft er voor te zorgen dat de nadruk van zijne werken niet bij ons herleve, en Nederland heeft er voor te waken dat onze handel en nijverheid niet gevoelig worden getroffen in Frankrijk, waar men gebruik zou kunnen maken van het wapen door onze wet op de fa briekmerken gegeven. Wij achten het onnoodig deze beide punten nader uit te werken. Genoeg zij het er de aandacht op te vestigen, om de wenschelijkheid van het treffen eener schikking voor ieder duidelijk te doen zijn. In het Lagerhnis heeft sir Ch. Dilke gezegd, dat de Engelsche en Fransche Daar ligt clan onze kleine vaandrig met den nachtkijker, en onder de werking van den gedron ken grog en de geheele romantische omgeving, begint het langzamerhand te werken in zijn eer gierig gemoed. Hij wordt hoe langer hoe warmer. Een grootscli plan komt ten laatste tot rijpheid onder zijn politie-mutsheden kan hij zich on- sterfelijken roem verwervende eerste hel dendaad wacht op hem; alleen een vast besluit en bewondering, loffelijke vermelding van den kant zijner superieuren, verbazing en nijd zijner makkers. snel avancement. dat alles wacht hem Plotseling richt hij zich met energie op uit zijn gemakkelijke houding. „Sergeant Fromme!" roept hij zachtkens, maar op bevelenden toon, naar beneden. „Vaandrig!" klinkt het even zacht terug. „Laat in alle stilte zes man aantreden!" „Tot uw dienst!" Een paar woorden op halfluiden toon gespro ken en zes donkere gestalten, die bij het vuur gelegerd waren, staan op, en stellen zich op het terrein in het gelid. „Sergeant Eromme!" begint de vaandrig, „ik ben voornemens met deze zes lieden een verken ningstochtje te ondernemen, en zoo mogelijk de Regeering blijven gelooven, dat de politiek, waaromtrent zij voor toekomstige moge lijke gebeurtenissen in Egypte zijn over eengekomen, de goedkeuring van de groote mogendheden en de Porte zal verwerven. Een Londensch correspondent van bet Freeman's Journal ontkent dat er eene scheuring zou ontstaan zijn in Parnell's partij. De vrees dat de Regeering voor de Crime Bill urgentie zal voorstellen, en dus den Ierschen leden alle uitzicht be nemen op amendement, is (zegt hij) de oorzaak van Parnell's behoedzaamheid bij het debat. De Dublin Express echter ziet wel degelijk in Parnell's houding het be wijs dat er tusschen hem en de Regeering eene overeenkomst bestaat, aan welke zijne volgelingen geen deel hebben. Getuigen, voor den rechter gehoord (o. a. de chef Churchward), hebben verklaard dat zij niet de geringste gissing kunnen opperen omtrent de oorzaak van den brand te Queenborough. De parlements-commissie voor het onder zoek der ontwerpen tot concessie aan ver schillende particuliere maatschappijen voor electrische verlichting in Engeland, heeft een gewichtig besluit genomen. Zij advi seert, de ingediende wetsontwerpen niet aan te nemen, maar eene algemeene wet in te voeren, regelende alle verlichtings- en ver- warmings-methoden Men verneemt uit Weenen, dat de Bosnische berichten spreken van een plot seling uitbreken van een geheimzinnige en kwaadaardige ziekte te Serajewo, door sommigen als pokken, door anderen als pest genoemd. Door het snelle verloop der ziekte en de verraderlijke noodlottigheid der verschijnselen sterven er dagelijks in het stadshospitaal ongeveer een twintigtal. Geheele straten zijn uitgestorven. De re geering, een paniek duchtend, zoekt ge heimhouding en verbiedt de verzending van desbetreffende depêches. De begraving der lijken geschiedt heimelijk bij nacht. De Standard verneemt uit Kaïro, dat alvorens af te treden de ministers eischen onvoorwaardelijke terugroeping der vloot, vervolgens behoud hunner rangen en sol- djjen in het leger, verder dat de Khedive onmiddellijk een constitutie moet verleenen. De mi.listers weigeren het land te verlaten. De Daily News hoort uit Konstantinopel uit wel ingelichte kringen dat de Porte heimelijk 10 gezanten naar Egypte zendt. Aan de Times wordt uit Durban geseind, dat de Trausvaalsche moeielijkheden met plannen van den vijand te bespieden. Ik zal. „Maar vaandrig! als commandant van de veld- wacht, moogt gij u immers in 't geheel niet ver wijderen. Zend er toch liever korporaal Spiller- ding op uit," antwoordde de vermanende basstem van den sergeant. „Stil.roept de vaandrig, zich uitrekkende. „Met uw welnemen, sergeant, ik weet het, en ik zou in gewone omstandigheden ook niet van den regel afwijken.natuurlijk. Ik geef u thans het commando over, op zijn hoogst ben ik in een half uur terug. Een van de huzaren moet zich gereed houden, om dadelijk aan het leger rapport te kunnen brengen." „Nu ik mag 't lijden, als ge het dan vol strekt wilt," bromt de sergeant, terwijl hij de schouders ophaalt, en zich langzaam naar de le gerplaats begeeft. „Korporaal Spillerding!" „Vaandrig!" „Gij gaat met me mee „Tot uw dienst!" „Rechts om voorwaarts marsch De vaandrig stapt met zijn zeven man voort in den donkeren zomernacht. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1