NIEUWE La No. 596. Donderdag 15 Juni 1882. 7e Jaargang. De Kerkelijke Staat. 0,06 nu rh m ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers f 0,85 1»— Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. s- - PRIJS DER ADVERTENTIÉN AGITE MA NON AGITATE. Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS L A U R E Y. Toen onze Heer en Heiland op aarde wandelde, gaf Hij aan den Apostel Petrus een bizonderen voorrang in waardigheid en macht als Hij de woorden tot hem sprak: »op u zal ik mijne Kerk bouwen, »aau u zal ik de sleutels van het Hemel rijk geven,»weid mijne schapen, weid mijne lammeren. Groot en verheven was deze voorrang Daarbii verleende God den Apostel nog andere bovennatuurlijke gaven. Petrus was vervuld van den heiligen Geest, hij bezat de gave der onfeilbaarheid, hij deed won deren, sprak vreemde talen enz. enz. Slechts eene zaak was hem niet ten deel gevallen het bezit van aardsche goe deren of van een Rijk dezer wereld. God had opzettelijk, zooals de Schrift zegt, het zwakke, het in de wereld onaanzienlijke gekozen, om het sterke te overwinnen en voorts betaamde het den onmiddellijken opvolger en plaatsvervanger van Jezus Christus ten opzichte van aardsche goe deren gelijk te zijn aan zijn Heer en Mees ter, die eenmaal sprak: »de vossen hebben hunne holen en de vogelen hunne nesten, maar de Zoon des mensehen bezit niets, waarop hij het hoofd kan nederleggen.« Dat de heilige Petrus in armoede gelijk was aan den Heiland, dit weten we uit de woorden des Apostels, toen hij tot zijn Heer en Meester sprakzie, wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd en voorts lezen wij in het derde hoofdstuk der Apos telgeschiedenis, dat Petrus tot den lamge- borene, die hem aan den ingang des tem pels een aalmoes vroeg, sprak: »goud of zilver heb ik niet, doch wat ik bezit zal ik u geven. In naam van Jezus Christus, den Nazareuer, sta op en wandel Gehoorzaam aan het bevel van den Heiland, »in de wereld te gaan en alle volkeren te leeren,nam de Apostel, daarbij door den heiligen Geest geleid, het besluit naar Rome te reizen, naar Rome, de hoofd stad van een onmetelijk groot Rijk, tege lijkertijd een Babyion waar de hoofdzetel van het bijgeloof en de bakermat van heidensche gruweldaden was. Door den Apostel Petrus zoude Rome de leerstoel der waarheid en de plaats van vele heilige martelaren worden. Zoo begon dan Petrus, nauwelijks door een engel uit de gevangenis in Jeruzalem FEUILLETON. Zeldzame wraak. Vervolg Bedoelde conducteur was een zeer jonge man, hoogstens 22 jaar oud, de zoon eener oude we duwe, die hij trouw ondersteunde. Niemand kon hem iets ten laste leggen, daarbij had men te minder reden hem als dader aan te zien, wijl hij door den invloed van Sturm de plaats ver kregen had, die hij eerst sedert weinige maanden bekleedde. Een pijnlijke stilte heerschte in de zaal. Het gemompel van eenige stemmen was verstomd en die plotselinge stilte was juist hinderlijker. „Wat weet gij van deze zaak?" vroeg de sta tionschef, terwijl hij zich vóór den conducteur plaatste. Snel overtrok een vaal bleek het gelaat van den jongen mantranen verduisterden hem de oogen en met sidderen stem en opwaarts gehe ven handen riep hij„God weet, dat ik onschul dig ben; ik heb niets gezien." „Hadden enkele reizigers een afzonderlijke coupé?" „Ja, drie of vier." „Herkent ge onder de aanwezigen een dezer?" De conducteur zag onderzoekend de vreemden gered, zijne reis, vooreerst naar de ver schillende steden van Klein-Azië, arm, zon der aanzien in de wereld, in een eenvoudige kleedij, barrevoets en zonder goud of zilver. Wij zullen verder nog zien dat arnïoede en ellende, waarvan de Apostel Paulus ook een woordje meê kan spreken, zijn be stendige begeleidsters waren. Waar leefde hij dan van? zalmen vra gen. Dat vermeldt ons de Geschiedenis der Apostelen, waarin geschreven staat: zij (de Christenen) hadden alles met elkander gemeen.Dat was een communisme, die de Christelijke liefdadigheid tot grondslag en het uitdeelen van aalmoezen als gevolg had. Ook in onze dagen, 't zij ter loops gezegd, spreekt men van communisme en socialisme een dwaas idee des tijds, omdat het uit egoïsme en genotzucht ont sprongen, roof en revolutie als consequentie heeft. 't Is hier de plaats niet te vermelden welke reizen de Apostel in Klein-Azië heeft gemaakt, welke steden hij heeft bezocht en waar hij Christelijke gemeenten ge grondvest heeft, wij willen slechts aan stippen, dat de Apostel Petrus, nadat hij de Christelijke gemeente te Antiochië als Bisschop zeven jaren had bestuurd en haar bij zijn vertrek den heiligen Erodius als opvolger had gegeven, naar Corinthe giog en zich daar aan boord van een schip be gaf om de reis naar Rome te aanvaarden.. Aldaar aangekomen in het jaar 4;2 onder de regeering van Keizer Claudius, zocht lig al zeer spoedig zijne oude landslieden en vroegere geloofsgenooten de Joden op, die in grooten getale te Rome leefden en aan den Tiber voornamelijk hun verblijf hielden. Petrus ondervond eene hartelijke ontvangst. Velen der Joden kenden hem, hadden hem in Jeruzalem gezien en hadden zich op het Pinksterfeest laten doopen. Daarom ook vielen er in de synagoge dikwijls onaangenaamheden voor, hetgeen echter niet belette dat, toen de Vorst der Apostelen in den tempel verscheen en er met wijsheid en ijver optrad, er zich velen tot het Christendom bekeerden. Tot de bekeerden behoorde ook een gehuwd paar Aquilla en Priscilla, in wier woning de heilige Petrus zijn intrek had genomen. Intusschen nam de strijdlust onder de Joden meer en meer toe, en om aan die voortdurende onlusten een einde te ma ken, nam Claudius tot een afdoend middel aan en schudde daarop ontkennend het hoofd. „Was u", zei de chef, zich tot de overige keerende, „van de reizigers niemand persoonlijk bekend." Men had niemand gekend. De zaak was duis ter. Nogmaals werd de trein nauwkeurig onder zocht, maar zonder gevolg. Na een half uur zette de sneltrein zich weder in beweging; de jongste conducteur echter werd naar de gevangenis ge voerd Sturm lag in het hospitaal van de stad H. Vóór zijn legerstede stond zijue eclitgenoote en zijn eenig kind, een knaap van 14 jaren, die door de telegraaf met het voorgevallene in ken nis gesteld waren. De trouwe gade was toege sneld om haar zwaar gewonden man bij te staan, 't Gelaat van den zieke was bleekhet bloed verlies had zijn krachten uitgeput. De dokter had wel is waar de hard beproefde vrouw moed ingesproken en haar verzekerd, dat de wond niet doodelijk was, maar de toon, waarop hij die woorden sprak, had haar verraden, dat het leven van haar gemaal, het onzeker opflik kerende licht eener uitgebrande kaars geleek. De ontzettende tijding had de goede vróuw tot in het diepste der ziel geschokt. Zij was niet in onmacht gevallen toen zij het vreeselijk telegram ontving, maar onder weg naar H. had zij uitge weend. Nu had zij geen tranen meer. Hare smart zijne toevlucht; bij verbande de Joden in het jaar 49 en met hen de Christenen, die meu als eene Joodsche secte beschouwde. Wij vinden derhalve den Apostel Petrus in het jaar 51 op het in Jeruzalem door de Apostelen gehouden Concilie, doch kort daarna, vermits de verbanning van korten duur was, weder te Rome. Petrus vond een gul onthaal bij den edelen senator PudeDS, wiens gemalin Claudia en wiens zoons en dochters Nova- tus en Timotheus, Pudentiana en Praxedis waren geheeten eene heilige familie, die door Petrus zelveu gedoopt werd, en die wij nog ten huidigeu dagen op onze altaren vereeren. In het paleis van den Se nator Pudens werd een oratorium voor godsdienstoefeningen ingericht. Hier kon den de Christenen de predikatie en de h. Mis van den Apostelvorst bijwonen. Daar het aantal Christenen dagelijks vermeerderde en alzoo de offers aan de heidensche altaren afnamen, zoo begon onder Keizer Nero de vervolging der Chris tenen. Om veiliger te zijn begaf Petrus zich in de katakomben. Hij werd evenwel ontdekt, aangehouden en in den Mamer- tijnscheu kerker een huiveringwekkende verblijfplaats gebracht. Hier bleef het Opperhoofd der Kerk negen maanden, daarna werd hij ter dood veroordeeld, ge- geeseld en den 29sten Juni 67 gekrui sigd. Tot dusver hebben we gezien, dat het Opperhoofd der Christelijke Kerk zonder bezitting was, zonder aardsche macht; hij bezat niets, zelfs het leven liet men hem niet. En zooals het was met Petrus, zoo ging het ook in de drie eerste eeuwen met al zijn opvolgers de Roomsche Pausen ook zij hadden geen wereldlijke macht, ook zij werden om des geloofs wille ver volgd en gemarteld. De geschiedenis leert ons, dat in den tijd der tien Christenver volgingen, 33 Pausen gewelddadig het leven lieten. Met het natuurlijke oog beschouwd, zien wij de Pausen der drie eerste eeuwen in de diepste vernedering; met de oogen des geloofs gezien, zijn zij de martelaars voor de leer van Christus, verheven en groot in den glans der heiligheid, met de palmen der overwinning in de hand en het hoofd bedekt met de kroon der gerechtigheid. O O II. Yoor de poorten van Rome bij de zoo- was stom, docli te vreeselijker woedde zij in haar hart. Onafgewend rustte haar blik op het bleeke gelaat, iedere beweging van den zieke gadeslaande, iedere behoefte radende. Met liefdevolle hand bevochtigde zij de droge lippen en streek zij de haren van het klamme voorhoofd. Als tegen haar wil steeg nu en dan een diepe zucht over hare zwijgende lippen, die zich soms nauw merkbaar bewogen, als zonden zij een vurig gebed ten Hemel, een gebed des harten, voor het behoud van het dierbare leven. „Wat de geneeskunst vermag", fluisterde de dokter, die den pols des zieken onderzocht, „is geschied; wij moeten den verderen loop aan de sterke natuur uws mans en aan den Hemel over laten. Ik verwacht het beste en vrees zelfs niet, dat de wondkoorts zich zal openbaren. Bust is het eenige noodzakelijke, aandoening moet ver meden worden." Mevrouw zag den arts dankbaar aan, geen klacht kwam over hare lippen. Zij had niet naar den dader gevraagd, ook niet of men hem ont dekt had. Al hare gedachten waren op een punt samengetrokken, de redding van haar man. De misdaad had in de stad buitengewoon op zien verwekt. Men sprak van niets dan van den moordaanslag op den man, die algemeen geacht was. De politie was rusteloos werkzaam, doch zonder gevolg, zoodat men weldra tot het ge- genaamde roode rotsen, zou een veldslag beslissen wie overwinnaar, heer en meester van Rome zoude'zijn of Constantijn öf de tegen-keizer Maxentius. Constantijn had, alvorens hij naar het zwaard greep, het teeken des Kruises aan den Hemel gezien, waarop de woorden »in dit teeken zult gij overwinnen.En den 28en October 312 behaalde Constantijn eene schitterende overwinning op Maxentius. Deze laatste kwam op de vlucht in den Tiber om 't leven. Van nu af, of juister gezegd van het jaar 324 af, toen Constantijn alleenheer- scher werd, genoot de Kerk rust en vrede, want de Keizer nam het Christendom aan, dat hij reeds door zijne moeder Keizerin Helena kende. Hij verhief het Christen dom tot staatsgodsdienst, zonder daardoor aanleiding te vinden de heidenen te ver volgen. In een door hem uitgevaardigd edict, proclameerde hij dat het Christendom de eenig ware godsdienst is. Terwijl nu de Christenen hun godsdienst vrij en openlijk onder de bescherming des Keizers konden uitoefenen, verlieten zij, met het Opperhoofd der Kerk, de kata komben en trokken triomfeerend de stad in. Een ieder was er verbaasd over dat er zich onder Rome nog eene tweede stad bevond. De Keizer deed echter meer dan het proclameeren van den Christelijken Gods dienst als den waren hij bewees den Chris tenen en den Paus vele weldaden hij liet godshuizen bouwen, o. a. de kerken der Apostelen Petrus en Paulus; hij gaf toe stemming voor het maken van legaten aan de Kerk en de door de heidenen gestolen goederen moesten op zijn bevel terugge geven worden. Hij onthief de Geestelijken van de verplichting, stads-ambten te be- kleeden en opdat zij behoorlijk zouden kunnen leven, gaf hij hun jaarlijksche in komsten, bedragende volgens de tegen woordige muntwaarde ongeveer de som van f150.000. Den Paus schonk Constantijn de Groote een prachtig paleis, benevens vele wonin gen en landerijen. Rijke privaat-personen bleven op het voorbeeld des Keizers niet achterwege in het geven van geschenken aan den Paus en zoo geschiedde het dat tegen het einde der zesde eeuw de Paus de grootste landeigenaar in Italië was, waardoor hij, volgens de bedoeling der voelen neigde, dat de inspecteur Sturm gevallen was als het offer van vergissing en de dolksteek een ander bedoeld had. Men vraagt toch bij iedere handeling naar de motieven van den dader. Diefstal was de drijfveer niet en andere be weegredenen waren niet te ontdekken. Zelfs de duizendtongige Faam, die even vin dingrijk als nieuwsgierig is om oorzaken te ont dekken en haar met alle mogelijke sehijnbewij- zen te staven en als houdbaar te verklaren, zweeg bij de algemeene onmogelijkheid in dit geval een beweegreden te ontdekken, die met eenige waarschijnlijkheid op het recht der waarheid aan spraak kon maken. Het geheimzinnige der gansche zaak maakte haar interessant voor elk. Ieder putte zijn denkkracht uit, om ten slotte te verklaren, in dit duister geen licht te kunnen ontsteken. De eenige hoop op opheldering gaf de moge lijke herstelling van den ziekemisschien kon de inspecteur zelf den dader aanwijzen. De jonge conducteur was wegens gemis van bewijs weer op vrije voeten gesteld, maar de directie had hem gelijktijdig ontslagen, „wijl hij niet voldoende toezicht had gehouden." {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1