NIEUWE
No, 602.
Donderdag 6 Juli 1882.
7e Jaargang.
Lijkverbranding,
BUITENLAND,
1,—
0,06
Eene anekdote uitBernadotte'sjeugd.
De Vélocipède.
HiüRLEMHC
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
0,85
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
li 7- -
i mi
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
AGITE MA NON AGITATE.
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUREY.
Alle beschaafde volken der oude en nieuwe
wereld, onverschillig welken godsdienst zij
belijden, Christenen en Joden, Mohamme
danen, Buddhisteu en Chineezen begraven
hunne dooden ook bij de negers van Afrika
eu de roodhuiden van Amerika geschiedt
zulks. Het begraven der lijken is, wel is
waar, niet overal en ten allen tijde de ge
woonte geweest, doch thans zoo algemeen
in gebruik, zoo algemeen als de natuur
lijkste, doelmatigste en waardigste wijze
van verzorging der dóoden erkend, dat men
er zich niet genoeg over kan verwonderen,
hoe het in iemands hersens kan opkomen
het begraven der lijken af te schaffen en
dit door lijkverbranding te doen vervangen.
Toch vindt dit idee nog veel bijval; inde
laatste twintig jaren zijn allengs iti ver
schillende steden van Europa, zooals in
Londen, Parijs, Weenen, Berlijn, Dresden,
Leipzig, Breslau, Gotha en ook in eenige
gemeenten van ons vaderland vereenigin-
gen voor lijkverbranding* opgericht; in
enkele steden zelfs, b. v. in Milaan en in
Gotha (alwaar Woensdag 11. de 80ste lijk
verbranding heeft plaats gehad), zijn de
noodige lijk-ovens gebouwd en het heeft
ook niet ontbroken aan dwazen, die zich
verbonden hunne lijken te laten verbran
den. Er zal eehter nog vrij wat water door
den Rijn moeten loopen, alvorens de lijk
verbranding algemeen wordt ingevoerd.
Van christelijke zijde zal de lijkverbran
ding niet de minste sympathie ondervin
den. 't Verdient ongetwijfeld opmerking,
dat de eerste proeve in Frankrijk aan het
einde der vorige eeuw werd gedaan door
de mannen der revolutie, die alle inrich
tingen en gebruiken, welke een christelijk
karakter dragen, wilden opruimen om er
heidensche voor in de plaats te stellen;
't zou er in Frankrijk wellicht toe geko
men zijn, als Napoleon zich niet tegen dit
heidensch gebruik verzet had. En kon men
bij de hedendaagsche voorvechters en aan
hangers der lijkverbranding in hun bin
nenste lezen, men zou ongetwijfeld zien,
dat eigenlijk slechts afkeer of haat tegen
het Christendom en tegen eiken godsdienst,
de geheime drijfveeren hunner agitatie zijn.
Het begraven der dooden is in hunne oogen
een veel te christelijke instelling, die naar
de onsterfelijkheid der menschelijke ziel en
Daar het bestaan van een loonenden en
FE U1LLETON.
Vervolg en slot.)
Monsieur, heden zijt ge sergeant in la Ma
rine royaleEr zal een dag komen dat ge koning
zult zijn. Zeg mij wat ge mij dan maken zult?
W at ge zelf wilt, misschien schenker
Neen, hooger.
Mijn hofmaarschalk dan?
Poei, te drommel neen, ik bedank!
- Nu, wilt ge Minister van Oorlog zijn?
Dat lijkt mij meer. Te drommel, ik Minister
vjln orlog! Ik zal u allen bevorderen, zoodat
gij lonsieuru maak ik tot luitenant, misschien
wel kapitein!
De brave profeet was veel te opgewonden om
e i vvaze van zijn rede te bemerken, hij wilde
als minister van den Koning, den Koning tot
kapitein bevorderen. Het feest werd luid en
vroolijk voortgezet.
Sedert dien avond ging anes zijn gewonen
gang. Maar de toestand veranderde snel. Mon
sieur had vijf jaren noodig gehad om sergeant
te worden, nu waren er slechts zeven jaren noodig
om hem overste te maken, toen vier om generaal
te worden, daarop zes voor Kroonprins en ein
delijk nog acht jaren daar was hij „sire!"
Eene maand na deze verheffing ontving Koning
straffenden God met plechtigen ernst heen-
wijst.
't Is dus duidelijk, dat men onder de
vereerders en aanhangers der lijkverbran
ding velen zal vinden, die van godsdienst
niets meer willen weten en niet alle ge
loof hebben gebroken opmerkenswaar
dig is het echter, dat de vrijmetselaars de
lijkverbranding op hun programma geplaatst
hebben. De lijkverbranding moet, zooals
een harer vereerders in Zwitserland, Weg-
mann-Ercolani, zegt, »een nieuwe stap zijn
tot den waren, algemeenen godsdienst der
toekomst.Zoo openlijk en duidelijk spre
ken, wel is waar, niet alle aanhangers der
lijkverbranding; zij zoeken veeleer naar
andere gronden, om hunne methode aan
te bevelen en beweren halsstarrig dat dc
lijkverbranding niet tegen den geest des
Christendoms indruischt, ja er eigenlijk
mede overeenkomt. En dan wordt de lijk
verbranding op elke wijs, met alle moge
lijke middelen aangeprezen. Professor Kin
kel, een vurig vereerder der lijkverbran
ding,- beweert dat het verbranden der lijken
aesthetischer is dan het begraven in de koude
aarde; dat het weldadig is voor het gevoel,
want »spoedig verdampen de lichamen in
den open vrijen ether, onzichtbaar zinken
destoffeu,waaruitde natuur hen samens telde,
op akker en weide, om waar en wezenlijk,
niet slechts symbolisch, in boomblad en
bloesem op te staan-Anderen zijn
van meening, dat het meer met de schoon
heid van het menschelijk lichaam overeen
komt, door het reine vuur verteerd te wor
den; wederom anderen droomeu er van,
dat het lijk uit den oven evenals de vogel
Phenix uit de vlam in de hoogte stijgt;
en nog anderen stellen voor, de asch van
het verbrande lijk van een ons dierbaar
persoon met de aarde van een bloempot
te vermengen, en er dan planten of bloe
men in te zetten.
Men ziet dat het bij de dweepers met
de lijkverbranding aan dwaasheden niet
ontbreekt; zij zijn het allen eens dat het
lijk verbrand moet wordenmaar wat er
met de asch zal geschieden, daarover
heerscht nog veel verschil van opinie.
Een groot aantal (ook wijlen de roover-
hoofdmau Garibaldi) wil, dat de asch in
een urn of pot aan de bloedverwanten van
den afgestorvene ter bewaring wordt over
handigd. Maar daar is professor Kinkel
niet mee tevreden, de hooggeleerde wil
Karei XIV Johan van Zweden en Noorwegen
een brief van den volgenden inhoud
Mijne Majesteit!
Ik schrijf niet meer „Monsieur", dat zou niet
erg beleefd zijnalleen vlei ik mij toch, dat
Mijne Majesteit mij niet vergeten heeft.
Ik heb u tot generaal gemaakt en gij hadt
mij beloofd mij tot uw adjudant te maken, maar
ik ben als sergeant blijven staan met een oog
minder.
Ik heb u tot maarschalk gemaakt en dan zou
ik chef van den staf worden. Ja wel ik was
en bleef sergeant met een half gespleten
hoofd en ook mijn tweede en laatste oog is zeer
gehavend.
Ik heb u tot Koning gemaakt en zou in dat
geval uw Minister van Oorlog zijn geworden en
mijne kameraden spoedig bevorderen. Nu, 'tis
mooi! De ministerportefeuille heb ik totdusverre
nog niet gezien en de bevordering ja, die
heeft denzelfden voortgang gemaakt. Ik verloor
onder anderen een arm en kreeg een pensioen
van frs. 250, bovendien frs. 150 voor mijn kruis
van het legioen dus summa summarum; een
half hoofd, benevens anderhalf oog, alsook een
gelieele arm verloren en frs. 400 gewonnen!!
Nu vraag ik u, Majesteit, of men dat een
eerlijke verdeeling der gaven van de Voorzie
nigheid kan noemen? En wanneer ik nu het
niets hooren van de »sentimenteele en
menschvergodende reliquieën-vereering in
onze woonhuizen.»Neen,« zegt dat
geniaal heerschap, »men moet die urnen
met lijkasch ter bewaring geven aan de
gemeentebesturen en dezen moeten zorg
dragen dat er gemeentelijke lijkasch-urnen-
depöts of urnen-tempels worden opge
richt
Het hoofdmotief van 't streven der lijk-
verbrandings-vrienden is de zorg voor de
gezondheid. Zij beweren namelijk, dat de
kerkhoven epidemische ziekten verspreiden
en wel ten eerste omdat zij schadelijke
eu vergiftige gassen uitdampen, die zich
bij de ontbinding van het lijk in het graf
ontwikkelen en ten tweede, omdat zij het
wei-water en het water der drinkbronnen
vergiftigen.
Dat dit motief eenigen schijn van waar
heid bezit, valt niet te loochenen;'thoudt
evenwel geen steek. Dr. L. Schutz heeft
in zijne brochure »over lijkverbranding*
overtuigend bewezen, dat de kerkhoven
onschadelijk zijn voor de gezondheid.
De vereerders der lijkverbranding be
weren, dat de kerkhoven plaatsen van
besmetting zijn voor cholera, pest en gele
koorts; zij verhalen vreeselijke geschiede
nissen van plotselinge ziekte- en sterfge
vallen, die bij het openen van graven zijn
voorgekomen; 't zijn echter louter fabelen
en sprookjes uit vroegere eeuwen. Voor
beelden van besmetting uit den nieuwereu
tijd kunnen zij niet aanhalen; die hui
veringwekkende verhalen verliezen dus
alle waarde. Als tegenbewijs noemt Dr.
Schütz het beroemde kerkhof Père Ia chaise
te Parijs, welks omgeving dicht bewoond
is, en waarop meer dan 11/s millioen lijken
begraven zijn; in de wijk waartoe dit
kerkhof behoort, heeft echter nog nimmer
eene epidemische ziekte geheerscht. Een
tweede voorbeeld geeft Sedan, in welks
nabijheid 7000 Duitsche en Frausche sol
daten zijn begraven; eene besmettelijke
ziekte heeft er zich echter nimmer geo
penbaard. Voor de gezondheid der in de
omgeving van kerkhoven wonende men-
schen is van de uitdampingen niets te
vreezen; vergiftiging van de bronnen die
zich in de nabijheid der kerkhoven be
vinden, heeft nimmer plaats gehad.
Op economisch gebied hebben de ver
eerders der lijkverbranding weinig succès
al beweren zij dat men door het begraven
laatste vierde deel van mijn gezicht verlies, zoudt
ge me dan eens willen zeggen wat er van mij
worden moet?
Dat is alles.
Ik verzoek u mijne eerbiedige groeten aan
uw vrouw, de Koningin, over te brengen, die niet
de eer heeft aan mij bekend te zijn, die ik echter
hoogacht omdat zij de gade is van mijn beminden
vroegeren leerling.
Ik verblijf met achting
Guerin, bijgenaamd Bovau-Rouge,
Gepens. sergeant.
Eenige weken na het verzenden van dezen
brief kreeg Guerin antwoord de aanwijzing
voor een levenslang jaarlijksch pensioen van twaalf
honderd franks uit Zijner Majesteits particuliere
kas.
De vélocipède, hoewel nog niet lang in de
mode, is echter geen uitvinding van den jongsten
tijd. Reeds onder het Directoire behoorde zij tot
de liefhebberijen der incroyables. Maar toen was
zij een lomp voertuig, dat den juister naam van
Vélocifere droeg. Vélocipède noemde men den
persoon die het bestierde. In het begin dezer
eeuw oefende de bloem der jonge lecgloopers te
Parijs zich in het rijden op Velocifères.
In het pavilion de Hanovre kwamen de lief
der dooden overal een kerkhof noodig
beeft, en dus het gemeentelijk vermogen
benadeeld wordt, omdat men een stuk
grond aan den landbouw onttrekt. Als de
heeren nu ten .slotte ook wetenschappe
lijke* betoogen aanvoeren, waaruit blijkt,
dat het lijk van den mensch door heu
slechts beschouwd wordt als een bemes-
•tiugsmiddel voor den landbouw, dan moe
ten wij ons met afschuw van eene instel
ling afwenden, wier aanhangers vergeten,
dat in het doode lichaam van een mensch
eene onsterfelijke ziel heeft gewoond en er
een bizondere waarde en wijding aan heeft
gegeven
De reden, waarom wij Katholieken de
lichamen der afgestorvenen in eere houden,
ligt in de achting die wij voor de overle
denen hebben, eu in de liefde die geens
zins met den dood eindigt, want de liefde
is sterker dan de dood. De Katholiek beeft
achting voor het lichaam van den mensch,
omdat hij er het meesterwerk der God
delijke Almacht en Wijsheid in vereert.
In het menschelijk lichaam vereert de
Christen ook dat van den Zoon Gods, die
zelf een menschelijk lichaam aangenomen
eu geheiligd heeft. De Christen vereert
het menschelijk lichaam als een tempel
en als een werktuig van den H. Geest
waarvan God zich tot alle goeds bedient.
Uit achting en liefde voor den afgestor
vene brengt de Christen het lichaam des
overledenen naar den godsakker.
Slechts een ruw, oumenschelijk gemoed
kan zich vermeien aan den opstijgenden
rook van een brandstapel die onder zijn
asch het lichaam van een mensch verbergt.
Volgens de Frankf. Zeitung wensebt de
Duitsche Regeering een zegelrecht in te
voeren op alle facturen van goederenbe-
zendingen uit het buiteuland. Voorloopig
rekent zij op eeu rtcht eau hoogstens 10
mark per factuur. Het gevoelen der Duitsche
consulaten wordt daaromtrent reeds inge
wonnen. Blijkens de hun te dier zake toe
gezonden circulaire wenscht de Regeering
de consulaten te belasten met de stem
peling der facturen, hetgeen eene ver
meerdering van personeel zal vereischen.
De Reichsanzeiger behelst het besluit,
waarbij de heer Bitter ontslagen wordt als
minister van financiën, met behoud van
hebbers bijeen; voor het terras, op den boulevard
des Italiens, schaarden zich de Vélocipèdes, en
vandaar reden zij op een gegeven sein tegelijk
in de bepaalde richting af. Er werden zware
weddenschappen op aangegaan wie het eerst zou
aankomen, evenals tegeuwoordig bij de wedrennen.
Den 19en Mei 1804 werd er in het Tliédtre
du Vaudeville een blijspel opgevoerd, dat les
Velocifères heette. De schrijvers daarvan waren
Dupatv, Ghazet en Moreau. In dien schouwburg
Werden bij voorkeur stukken gespeeld uit de
werkelijkheid gegrepen, eu nies Velocifères"
maakte een verbazendeu opgang.
Aan caricaturen op het nieuwe voertuig ont
brak het ook niet. In de verzameling van de
bibliotheek in de Rue Richelieu is eene merk
waardige gekleurde plaat. Aan de eene zijde ziet
men het Luxembourg met een uithangbord. In
het midden zit op eene V elocifère een personage,
dat in staat van dronkenschap schijnt te zijn, en
twee groote flesschen wijn voor zich heeft han
gen. De Vélocifere is bespannen met twee kal
koenen, die aan het mes van den kok van het
Luxembourg ontsnapt zijn en aan hunne vleugels
het voertuig trekken, dat het bewuste perso-
naadje niet bij machte is te bestieren.
Er onder staat geschreven: „Overhaast vertrek,
November 1799."
De voorgestelde persoon is Barras, die na den
18en Brumaire afstand deed van het gezag.