NIEUWE No. 611. Zondag 6 Augustus 1882. 7e Jaargang Heilzame reactie. BUITENLAND. HÜMEMSCt ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 0.86 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. JanBstraat Haarlem. KXIES AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Men heeft na de oorlogen van 1816 en 1870/71 dikwerf beweerd dat het de Prui sische schoolmeester was, die de overwin ningen had behaald. Tegen die voorstelling zou veel zijn in te brengen, doch wij zullen over die stelling thans niet twisten. Een opmerking moet ons evenwel van 't hart. Zij betreft het feit, dat men, gewagende van dien schoolplicht in Pruisen, en dien aanprijzende ter navolging voor Nederland, meestal verzuimt een belangrijk verschil in toestand tusschen Pruisen en Nederland te releveeren. In Pruisen bestaan namelijk gezinheidsscholen. Wel trachtte de Minister Palck die scholen voor de gemengde scho len te doen wijken, maar zijn toeleg slaagde volstrekt niet allerwege, terwijl de Ministers die hem opvolgden zich weder meer voor 't behoud of herstel der geziudheidsscboleu gestemd betoonen. Al zouden wi] nu nooit den schoolplicht, zelfs niet voor Pruisen, willen verdedigen, toch moeten wij toegeven, dat in Pruisen, voor zoover de plaatsen betreft waar de gezindheidsschool bestaat, geen geweld aan de gewetens wordt gepleegd. Bij ons te lande, waar de openbare, neutrale school den volke letterlijk wordt opgedwongen, ,ja waar dwang, ten gunste der neutrale school, wordt geoefend, zou de invoering van den schoolplicht met den ergerlijksten gewetensdwang gelijk staan. Dit in het voorbijgaan. Ons hoofddoel was thans te wijzen op de zeer gewichtige omstandigheid dat in Prui sen, wel eens het onderwijsland genoemd, een heilzame reactie tegen de opdrijving van liet onderwijs openbaar wordt. Van regeeringswege werden zelfs reeds zeer be langrijke besluiten genomen. De program ma's van de hoogere burgerscholen en gymnasiëu ziju beperkt. Die inkrimping der leervakken geschiedde niet bovenal op aandrang der conservatievenneenhet waren liberale deskundigen die verandering eischten. Vooral de geneesheeren verhieven hunne stemmen, zij verzetten zich met toenemende kracht tegen het overspannen der hersenen. Opeulijk werd in Duitschland de genees kundige waarheid verkondigd, dat het modern opvoedingssysteem, of wil men: FEUILLETON Een tweevoudig man. De. politiek van den dag, de laatste nieuwtjes hadden in ons gesprek de revue gepasseerdde smaak van de thee het vijfde kopje was reeds verorberd werd minder; het gesprek, eerst zoo geanimeerd, begon te kwijnen, toen ik op het gelukkig idee kwam samen eens op te loopen. Kom, stel me nu eens voor, sprak ik tot nnjn vriend, aan uw tweevoudigen dorpsgenoot. Hij keek op zijn horloge en knikte toestem mend. Ik heb een paar uurtjes vrij, zeide hij, we en direct op weg, doch ik zal laten inspan- want hij woont niet in de kom van't dorp, maar heel achtemf 1 ei at, zoo wat drie kwartier gaans van hier. 0 Na eeiugen tijd stond het tilburytje met het vurige vosje vóór- wi; J iof „on, J stapten m en voort ging het naar het „wonder. toe wp pp "C r staat' sPrak mijn vriend toen we een eindje 0p Weg waren, maar hoé minder bezoek advocaat Dubois krijgt hoe beter voor hem; tmat hem te zeer af Is hij dan ziek? -Dat nu juist niet, doch.... De arme man! Ons tochtje ging door een schoone streek De weg hep evenwijdig aan een kronkelend riviertje welks eene oever de basis was van een keten leerstelsel, noodzakelijk moet leiden tot overprikkeling van het geestelijk leven. Het dwaze streven om aan allen alles te leeren, werd door wetenschappelijke lieden naar verdiensten getuchtigd. De Minister Falck hield zich evenwel doof aan dat hervormingsoor.Hij was nu een maal de onderwijsman en kon nu niet practisch toegeven, dat men te veel onder wijs kan genieten. Toen echter de heer von Puttkamer Minister van onderwijs werd, begon de wind van beter onderwijs toch te waaien. Nu werd niet langer aan het leerstuk der onderwijs-onfeilbaar- heid vast gehouden. Eene herziening van de leer-programma's voor de hoogere bur gerscholen en gymnasiën werd voorbereid en onder den tegen woordigen Minister, de heer Gossler, kwam die hervorming van de leerplannen tot stand. Ons dunkt dat Pruisen in dit opzicht een pluimpje heeft verdiend. Inmiddels gingen de mannen der wetenschap nog verder. Op een congres van geneesheeren, eenige weken geleden in PruiseD gehouden, werd de nood zakelijkheid betoogd van het stichten van middelbare scholen, uitsluitend voor hen, wier geestesontwikkeling, zich niet boven het alledaagsche verheft. De daartoe strek kende resolutie werd gemotiveerd door ver schillende adviezen, alle nederkomende op de theorie, dat het onderwijs, hetwelk op de hoogere burgerscholen gegeven wordt, voor de zeer groote méerderheid der jongelingen en meisjes slechts verderfelijk en in elk geval niet gezegend kan werken. De vergadering oordeelde het daarom nuttig, dat de jonge lieden, wier aanleg met de aanduiding ge woonkan worden omschreven, de les sen op de H. B. S. niet zouden bijwonen, doch dat ten huunen behoeve, afzonderlijke middelbare scholen zouden worden geopend. Wij zullen ons niet begeven in een on derzoek naar het doeltreffende van het ge neesmiddel; oppervlakkig zouden wij tegen de scheiding van meerder en minder ont wikkelden, met het oog op de gevoelig heid van de laatstbedoelde categorie, nog al bezwaar hebben, Het feit trok echter onze aandacht, dat de ontlerwijskwaal ook door de Duitsche geneesheeren zoo cordaat werd erkend. Al is mitsdien de deugdelijkheid van het medicijn betwistbaar, 'tis toch reeds veel heuveltjes, prachtig versierd met een bonte af wisseling van boomen en heesters; kortom de natuur vertoonde er een pracht, die alleen zij kan ten toon spreiden. Gelukkig de mensch, die dit alles kan ge meten, sprak notaris Lomon, doch niet allen hebben dat geluk; de man, dien gij zoo aanstonds zult aanschouwen mist dat genot reeds jaren. Hij ziet wel alles, doch gevoelt daarbij niets, 't laat hem koud. Ik kreeg innig medelijden met den advocaat. Ik beklaagde hem diep en was dankbaar voor de gunst, die zoo menigeen niet waardeert, om dat men ze nooit gemist heeft. Op eens hield de notaris het paard in, wij hadden ons doel bereikt. Mijn vriend was geen vreemdeling in het huis van advocaat Dubois; een knecht kwam reeds buitengeloopen en nam het paard bij den kop. Hoe is het van daag met den advocaat, vroeg mijn vriend. Niet beter of slechter, sprak Jan. Geen woord kan ik uit hem krijgen behalve na tuurlijk O ja, dat begrijp ik. Hier mijnheer, komt den advocaat eens op zoeken, 'k zal maar eens voorgaan. Kom, Eugène. Ik volgde in afwachting der dingen, die ko men zouden. Wij wachtten niet lang. De advo caat trad de kamer binnen. Advocaat Dubois, de heer Eugène Ley, aldus stelde de notaris mij aan den advocaat voor. gewonnen, dat mannen, aan wier weten schappelijke ontwikkeling en kennis wel door niemand zal worden getwijfeld, den moed bezaten, om, op 't gevaar af van voor »dompers« te worden gescholden, luide te prediken, »uw onderwijs-systeem, o negentiende eeuw, deugt niet.« Namen wij met voldoening van dat we tenschappelijk verdict tegen de overdrij ving van het onderwijs, kennis, wij betreu ren het diep, dat men in Duitschland reeds zooveel verstandiger is dan ten onzent. Wel worden nu en dan in Nederland stemmen vernomen, die getuigen van de wenschelijkheid om tot het vroeger onder wijsstelsel, natuurlijk gewijzigd naar de nieuwere behoeften, terug te keeren; wel kan men zeggen, dat de deskundigen het eens zijn over het jammerlijke der gevolgen van de onderwijs-manie, doch de wetgever gaf nog geen teeken van instemming met die heilzame reactie. Eu toch, daartoe moet het komen, willen wij niet nog dieper dalen op sociaal gebied. Of is het niet opmerkelijk en be treurenswaardig tevens, dat er telkens minder talenten op elk gebied worden waar genomen? Waar zijn de specialiteiten van vroeger op onderscheiden terrein? Verzon ken in de zee van 't universeele, hetwelk de richting van het tegenwoordig onderwijs kenmerkt. Waar zijn de degelijke mannen, die uitblonken in een of ander vak van keunis of wetenschap? Zij zijn verdwenen, terwijl voor de tientallen werkelijk geleer den, duizendtallen schijnwijzen zijn opgestaan. Ieder heet thans knap. Vroeger waren de talenten uitzonderingen; nu, zoo zou men ons wel willen diets maken, vormen zij bijkans den regel. Tot eenvoudiger standpunt moet men dus op ouderwijs-gebied terug. Dat wordt steeds meer en meer een eisch des tijds, ja van 't oogenblik. De waanwijsheid klimt bij de jongelingschap in onrustwekkende mate. Men moet met een kaars zoeken naar een jongmensch, die de Apostolische les ter harte neemt: uwe bescheidenheid worde allen meuscheu openbaar. Bescheidenheid is helaas de deugd onzer negentiende eeuw volstrekt niet. Negen tiende eeuw, zoo mogen wij wel uitroepen, opgeschroefdheid en aanmatiging, ziedaar uw naam! Met een blik die mij ontroerde, keek de ad vocaat dan eens mij dan weer den notaris aan; eindelijk opende hij den mond en vroeg met afgemeten woorden: Verkiest, mijnheer den advocaat Dubois, of den heer Troppman te spreken. Beiden ben ik. Voor dit maal, sprak de notaris, wilde mijnheer, den advocaat een bezoek brengen, een volgenden keer hoopt hij de eer te hebben Troppman te spreken. Zet u sprak de advocaat. Hij zag mij vragend aan. Ik werd werkelijk verlegen bij dien blik. Ik kwam hem bezoeken, doch waarover had ik te spreken? Over niets. Ik kwam hem eenvoudig zien als het „wonder" waarover ik al zooveel gehoord had. „Zou hij het begrepen hebben?" dacht ik en ik schaamde mij. Een lach, doch een minder aangename, opende hem den mond een weinig. Hij lachte nog eens, doch nu hoorbaar, daarna meermalen, ieder maal met meer verheffing van stem. Ik kreeg diep medelijden met den man, dien ik scheen te martelen. Ik had spijt van mijn bezoek. Terwijl hij nog doorlachte, en zijn lach nu en dan afgebroken werd door onverstaanbare uit roepen, was de notaris opgestaan en klopte hem vertrouwelijk op den schouder. Kom aan, kom aan, waarde heer Dubois, Troppmann zal je niet afluisteren, vertel mijn heer daar eens wie je bent, want geloof me, hij Maar dat mag niet zoo blijven. Onze wetgevers moeten zoo spoedig mogelijk eene onmisbare onderwijs-hervorming aanbren gen. Aan halve geleerdheid keere men den rug toe. Men zij tevreden met betrekkelijk niet veel goed te weten en geve daar de voorkeur aan, boven ondersteld te worden veel te kennen, terwijl men eigenlijk niets goed weet. In Wurtemberg doen zich thans vele stemmen hooren, welke pleiten voor de postzegeleenheid. Men gelooft die eenheid te kunnen invoeren zonder tot geheele posteenheid te komen. Anderen blijven echter van oordeel, dat de eenheid van postzegel slechts de voorbode van de invoering van posteenheid zal wezen. De Times schrijft het volgende: Indien de Sultan de verlangde proclamatie niet kan uitvaardigen, dan doet hij beter zijne troepen thuis te houden. Zijn pres tige zou daardoor minder lijden dan wan neer hij zich waagde aan een strijd met Engeland, die zou kunnen uiloopeu op het instorten van zijn waggelend gezag. Ter Conferentie heeft de Italiaansche gevolmachtigde eene collectieve bescherming van het Suez-kauaal voorgesteld. De ver tegenwoordigers van Duitschland, Oosten rijk, Rusland en Turkije sloten zich ou- middellijk daarbij aan, terwijl die vau Frankrijk en Engeland verklaarden eerst hunne Regeeringen te moeten raadplegen. De Notabelenkamer te Kaïro is voor nemens de domeinen van den Khedive ten bate van de schatkist in beslag te nemen. Zij deputeert zes militaire leden naar Arabi's leger om hem in zijn oorlogstaak bij te staan. Arabi-Pacha heeft zijnen soldaten aangekondigd dat de groot-Cherif te Mekka hem een heilige vlag geschonken heeft. Aan de Daily News wordt uit Konstan- tiuopel geseind omtrent een veldwinnende overtuiging onder de Mahomedanen, ook onder de soldaten, dat Arabi-Pacha de profeet is, die door de volks-traditie in het volgende jaar verwacht wordt. De groote gisting in Syrië, te Smyrna en te Salonika duurt voort en eene uitbarsting is elk oogenblik te verwachten. beweert dat gij met Troppmann niets gemeens hebt. De advocaat bedaarde, hij rees van zijn stoel op en om mij te bestraffen, sprak hij langzaam, mij onafgebroken met een paar holle oogen aansta rende: „En toch is het waar!" 'tWas in 1869. Als slachtoffer vanvuigen laster, werd ik, lid van de balie, voor de vier schaar gesleept om mij te verantwoorden. De' logen had echter haar netten zoo ge spreid, de weefsels door haar gesponnen, waren zóó fijn, zóó geheimzinnig, dat ik 11a een hard- rekkigen strijd, waarin ik mijn onschuld trachtte te bewijzen, eindelijk den kamp opgaf en mij op genade of ongenade overgaf. Men veroordeelde mij en wel ter dood Bange uren sleet ik die dagen in mijn cel, in afwachting dat men mij naar de guillotine zou voeren. Ik dankte den Hemel, dat ik celibatair was. Hadde ik vrouw en kinderen na moeten laten, de dood zou mij nog vóór het schavot hebben ingehaald. Eindelijk brak de noodlottige dag aan. Ik ijs en sidder nog, als ik mij het gekraak mijner celdeur voor den geest roep, toen de cipier bin nentrad om mij voor mijn laatsten tocht te halen. Dienzelfden dag werd ook Troppmann, uit voerder van den vreeselijken moord van Pantin, naar de guillotine gevoerd. Wij betraden bijna tegelijkertijd het schavot. Hij werd het eerst aangegrepen. Ik sidderde! Een slag en zijn hoofd rolde in de mand. Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1