NIEUWE
No. 617.
Zoaöag 27 Augustus 1882.
7e Jaargaog.
Dc Staat en de Opvoeding.
BUITENLAND.
1.—
0,06
Eene overwintering op Frans
Jozef land.
HAiRlEMStBÏ 11)1 RU 1
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
0,85
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
NXlENuR
AGHTE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUREY.
Geen periode heeft aan de openbare en
algemeene opvoeding zooveel offers van tijd
e'i kracht gebracht, dan de onze. Staat en
Gemeenten wedijveren in het oprichten van
scholen van allerlei aard, hoogescholen,
gymnasia, hoogere burgerscholen, lagere
scholen, scholen voor meer uitgebreid
lager onderwijs, burger-avondscholen en
volksscholen komen als paddenstoelen uit
den grond; in alle groote en kleine steden,
Ja zelfs op de meest afgelegen dorpen
verrijzen ware sohoolpaleizen. Overal worden
kweekscholen voor onderwijzers gesticht,
goed gesalarieerde inspecteurs en schoolop
zieners benoemd, bibliotheken aangeschaft,
verordeningen en leerplannen uitgevaardigd5
conferenties en algemeene vergaderingen
gehouden enz. enz. En het resultaat van
al die bemoeiingen en geldoffers? Ja, wel
heeft de half-geleerdheid verbazend toege
nomen, elk dorpskind kan lezen en schrij
ven, het kent, althans gedurende eenige
jaren, alle hoofdsteden en rivieren der
gansche wereld, het kent van bloemen en
planten den hollandschen, ja zelfs den
atijnschen naam, het weet zelfs wat ana
tomie en philosophic is, en toch is het
oordeel algemeen: onze jeugd verwildert,
e misdaden nemen verbazend toe, overal
heerscht onrust en ontevredenheid, de veel
weterij is algemeen gewordendoch de
ware wetenschap wordt hoe langer hoe
meer zeldzaam. Verwaandheid en opper
vlakkigheid nemen op schrikwekkende wijze
toe en de klachten over gewetenloosheid,
verachting van den godsdienst en van den
eed, over vermindering van den eerbied
voor het mijn en dijn zijn algemeen en
komen niet slechts van Katholieke maar
ook van andere zjjde meer en meer op
dagen.
Vanwaar deze verschijning? Zij kan
slechts verklaard worden door het oude
grondbeginsel onrechtvaardig goed gedijt
niet.« Er kan geen zegen heerschen waar
het Goddelijke en natuurlijke recht met
voeten getreden wordt. Die zegen kan ook
niet verwacht worden, daar de Staat, vol
gens zijne eigenlijke natuur, niet opvoeden
kan. Schoenmaker blijf bij uw leest, kan
FEUILLETON.
De stoomboot Hope, onder bevel van sir Allen
Young, uitgegaan om den Noordpoolreiziger Leigh
Smith en het scheepsvolk van het Poolschip Eira
te redden, bracht 11. Zondag, 's ochtends te 5
uur, den reiziger en zijn manschappen te Aber
deen aan.
Het verhaal van den heer Leigh Smith luidt
als volgt:
„Den 14en Juni 1881 verliet ik met de Eira
de haven van Peterhead. Reeds spoedig daarna
stuitte ik op het ijs, en kon er niet doorheen
komen vóór half Juli. Den 23en Juli bereikten
wij Frans Jozef land en de Eira stoomde de
kust langs tot nabij kaap Ludlow. Daar het ijs
benoorden ons sterk opeengepakt was, besloot
ik Gray-baai binnen te loopen, tot zich een
betere gelegenheid zou voordoen om noordwaarts
te stevenen. Op 7 Augustus meerden wij de Eira
aan het ijs dat aan het land vast zat, nabij Bell-
eiland, en een pakhuis werd opgericht aan wal,
met de daarvoor medegebrachte bouwstoffen. Den
15en Augustus verlieten wij Bell-eiland, doch
konden niet beoosten Barends-hoek langs komen;
daarom meerden wij het schip aan het vaste ijs
bij Kaap Flora. Den 21 en Aug. begon het ijs
de Eira vast te klemmen en omstreeks 10 uur
voormiddags werd het schip lek gedrukt.
„Alle man kwam in de weer om de levens-
men met recht zeggen. De Staat kan door
dwangmiddelen eene tucht bij de ingezetenen
voeren, hij kan de inwoners, om ons eens
op militaire wijze uit te drukken, «drillen
hen tot gehoorzaamheid dwingen, doch dit
alles slechts inzoover het uiterlijke hande
lingen betreft, tot innerlijke, tot vrijwillige
gehoorzaamheid, tot de beoefening van de
een of andere deugd, kan hij niemand nood
zaken. De wereldlijke macht kan het lichaam
aan zich dienstbaar maken, maar zij kan
het hart noch den wil leiden, veel minder
veredelen. De Staat kan, in een woord,
niet opvoeden.
Wie bestuurt in naam van den Staat de
staatsscholen? De Minister en de hem toe
gevoegde ambtenaren. De meesten dezer
echter bezitten zeiven geen vaste denk
beelden en beginselen, of zjj kunnen ze
niet doen gelden, want zij zijn zei ven
wederom afhankelijk van den heerscher,
van den Minister of wel van eene weife
lende en wisselende kamermeerderheid. Hoe
kan men alzoo eene bepaalde, vaste me
thode verwachten? Elk jaar, elke maand,
ja eiken dag kan ons een nieuwe Minister,
een nieuwe Kamer brengen, en met de
Ministers wisselt ook het schoolsysteem. De
verordeningen gisteren uitgevaardigd, wor
den heden ingetrokken en nieuwe, die
lijnrecht tegenover de oude staan, inge-
•voerd. Heden wordt het gebed afgeschaft
en het kruisbeeld uit de school verwijderd,
morgen kan het gebeuren dat het gebed
weder ingevoerd en het kruisbeeld op zijne
plaats wordt teruggebracht. De staatsschool
bezit geen vast fondament. Alles wankelt en
zweeft en dientengevolge kan er van eene
rustige, heilvolle ontwikkeling geen sprake
zijn.
Slaan we een blik op de laatste 50
jaren der schoolpolitiek, dan zien we ver
schillende mannen, de een gedurende lan-
geren de ander gedurende korteren tijd aan
het hoofd van het onderwijs. Ieder had
zijne meening en beginselen, ieder hield
zijn systeem voor het beste. Hoe kan op
zulk eene wijze het volk door de school
verbeterd en veredeld worden?
Ook nog uit een anderen grond kan de
staatsschool niet opvoeden. Opvoeden is
het toedeelen van wijsheid en liefde. Over
middelen te redden, doch voor 2 uren verloopeu
waren moesten wij liet schip verlaten; evenwel
hadden wij al de booten gered en de mee9ten
van het scheepsvolk hadden ook hun bedde-
goed en eenig kleederen geborgen. Nauwelijks
had de laatste man het schip verlaten, toen het
in de diepte wegzonk; slechts eenige rondhouten
en een vat, dat een jongen ijsbeer tot hok diende,
kwamen bovendrijven. Wij hadden nog eenige
zeilen losgesneden, en daarmede en met eenige
riemen en rondhouten werd een tent op het ijs
gebouwd. Wij maakten des avond» een vuur aan,
zetten koffie en aten daarbij eenig brood en een
stuk podding dat voor dien middag bestemd was
geweest, doch hadden er te nauwernood genoeg
aan, want wij telden 25 koppen en hadden den
geheelen dag gewerkt en niets te eten gehad.
"Niemand was echter ontevreden, ofschoon
ieder wist, dat onze voorraad vleesch nauwelijks
voldoende was voor 3 maanden.
„Den volgenden ochtend werden tent en voor
raad naar het land op Kaap Flora gebracht en
daar opgeslagen. Daar bleven wij en gingen
dagelijks op de jacht; vóórdat de winter begon
hadden wij verscheiden ijsberen en 16 walrussen
geschoten. Deze strekten ons voornamelijk tot
voedsel. Hun vleesch werd met groenten door
elkander gekookt en driemaal daags opgedischt
op 25 borden van ledige vleeschblikken gemaakt.
De keuken bestond uit een afzonderlijk daarvoor
gebouwd huisje.
„De winter was vervelend; de eenige afwisse-
ling die hij bracht waren de dikwijl» voorkomende
bezoeken van ijsberen, die tot aan de deur van
de wijsheid van den Staat zullen we niet
spreken, maar boe staat het met de liefde
geschapen, deze noodzakelijkste eigenschap
van een opvoeder? Het woord liefde
zoekt men te vergeefs in het woordenboek
van den Staat. De Staat kent slechts macht
en recht, doch geene liefde en derhalve is
ook het schoolsysteem liefdeloos en onge
voelig. De staatsleeraar komt precies op
klokslag in het schoollokaal en verlaat het
even punctueel; verder bekommert hij zich
niet over zijne scholieren. Het doceeren is
een staatsdienst, gelijk aan het exerceeren
en drillen der recruten door de onderoffi
cieren en luitenants. De staatsonderwijzer
wil geen plaatsvervanger der ouders zijn,
neen, slechts dienaar van de staatsmacht,
want hij fs er trotsch op ook een stuk aan net
rad der groote staatsmachine te mogen zijn.
Daardoor echter heeft het edele onderwij
zersambt zijn edelst doel, de opvoeding,
over boord geworpen. De staatsleeraar
wil en mag geen opvoeder, doch slechts
onderwijzer zijn. De school is, volgens
't modern begrip, eene inrichting voor on
derwijs: een opvoedingsinstelling is zij
slechts daarom en in zooverre zij een on-
derrichtsinstituut is. Het onderwijzers-ambt
is niet meer een apostolaat, eene mede
werking in de zielzorg, om de kinderen
naar het hoogste en eenige doel te leiden,
maar 't is slechts eene liefdeloozo uitoefening
der door den Staat opgedragen plichten
om van de jeugd staatsdienaars te maken.
Of de kinderen ook dienaars van God wor
den, is bijzaak, dat ligt, zoo decreteert men,
buiten bet bereik van het staatsdoel. Daarin
ligt dan ook het bewijs dat de Staat niet
opvoeden kan. Vermits wij Katholieken
echter de school op de eerste plaats als
eene inrichting van opvoeding beschouwen,
zoo volgt daaruit dat eene staatsschool voor
ons geen ideaal is en dat zij aan onze
rechtmatige eischen op geenerlei wijze kan
voldoen.
De Pruisische Regeering. laat officieel
tegenspreken dat zij voornemens is de naas
ting der particuliei'e spoorwegen voort te
zetten.
De Pruisische Minister van Financiën
de tent kwamen en dikwijls onverwacht voor
den een of ander stonden die uitgaan wilde en
dan verschrikt terugdeinsde. Het eenige middel
om niet door beren overrompeld te worden was,
den hond vooruit te zenden, die altijd tijdig
waarschuwde als er een beer in de nabijheid
was. Ook spoorde de hond walrussen op het ijs
op; ware dit niet het geval geweest, dan hadden
wij gebrek aan voedsel gekregen. Half Maart
hadden wij nog nauwelijks voor 14 dagen vleesch
over. Gelukkig echter schoten wij in de tweede
helft van Maart acht beren, en einde April keerden
de vogels terug. Toen echter verdwenen de ijs
beren, en daar het aan het land vastzittende
ijs wel 8 Eng. mijlen ver in zee reikte, konden
wij geen walrussen schieten; dus werd alle moeite
aangewend om de rotsen te beklimmen en vogels
te vangen.
„In Juni kwam een hevige storm op, die het
ijs in 24 uren tijds geheel van de kust verwij
derde, en honderden walrussen werden toen
ontdekt nabij het land zwemmende. Wij schoten
er 5 in één dag en verscheiden dagen lang werd
niet anders gedaan dan het koken van hun
vleesch om voorraad te krijgen voor de voorge
nomen reis met de booten. Den 21en Juni had
den wij een voorraad levensmiddelen voor twee
maanden in vier booten gepakt en met ons vijf-
en-twintigen verlieten wij Kaap Flora; 80 Engel-
sche mijlen legden wij af, doch toen ontmoetten
wij weder het ijs, en van toen af begonnen onze
moeielijkheden. Zes weken lang worstelden wij
met tegenspoeden van allerlei aard; wij konden
de booten niet over het ruwe hobbelige ijs voort-
heeft bepaald, dat de Gemeenten, die een
eigen waterleidiug ten behoeve der burgerij
exploiteereu, daarvoor niet mogen aange
slagen worden in de patentbelasting, om
dat zij handelen niet in haar eigen, maar
in 't algemeen belang.
In Ierland zijn, op grond der aan
wijzingen van ooggetuigen, tien personen
gevat als verdacht van medeplichtigheid
aan het vermoorden van het huisgezin Joyce.
- Blijkens berichten vau verschillende
kanten, onder auderen uit Beyrouth, Jaffa,
Tripoli en Benghazi, bestaat er werkelijk
een complot van Mahomedaansche dweepers,
die uit Konstantinopel het parool hebben
ontvangen tot een algemeenen moord op
de Christenen. De mogendheden, door
huuue consuls gewezen op het gevaar van
den toestand, hebben zich eenstemmig tot
de Porte gewend, die daarop krachtige
bevelen heeft gegeven om den moord te
beletten. De Agitatie tegen de Christenen
duurt in Afrika en Syrië intusschen voort.
De Daily Neics verneemt uit Konstan
tinopel dat de vijandigheid der Porte tegen
de Britten toeneemt. De Porte zond aan
alle havenbesturen stellige orders om eiken
provisie-uitvoer naar Egypte te beletten. De
grootste opgewondenheid heerscht op Kreta,
waar een Arabisch regiment openlijk moord
kreten tegen de Christenen aanhief.
Men is in Opper-Egypte zeer vijandig
tegenover Arabi gestemd daar het volk
zijn afpersingen moede is.
Reeds zijn 10,000 man Engelsche troepen
te Ismaïlia ontscheept, en snel gaat de
ontscheping voort. De gezondheidstoestand
is uitmuntend. De ingenieurs bouwen een
spoorlijn van de haven naar Nefisjeh. Er
zijn troepen uitgezonden om de vijande
lijke stellingen te verkennen. Wolseley
leidt zelf hier de operatiën. De telegra-
pbiscke verbinding met Suez blijft gestoord.
De Arabieren hebben het fort Goemileh
weder bezet en aardwerken opgeworpen.
Zeven officieren van Arabi's leger, waar
onder de chef van zijn staf, hebben zich
overgegeven.
Alle landingsplaatsen in het Kanaal zijn
door Engelsche militairen bezet, en het
zoetwaterkanaal van Ismaïlia tot Mananah.
De Oostenrijksche kannonneerboot Nau-
slepen, daar zij zelve zwaar en daarbij nog zwaar
beladen waren; soms bleven zij dagen lang op
een ijsschots staan; dan moesten wij ze weder
te water brengen, dan weder op het ijs halen.
Eindelijk bereikten wij weder open water, en
stelden koers naar Nova Zembla, begunstigd door
een zuidwestelijken wind. Doch deze nam hand
over hand tot storm toe, zoodat wij voor den
wind af moesten loopen om niet te verdrinken;
daarna brak een hevig onweder los, waarna het
weder beterde; 14 uren daarna bereikten wijde
kust en haalden de booten op het strand in Ma-
totschkin-straat. Toen was het 2 Augustus. Des
morgens van den 3en, spoedig na ons ontbijt,
zagen wij een schooner de straat uitzeilen. Een
boot werd op hem afgezonden. Drie luide lioe-
zees van het scheepsvolk van den schooner be
groetten onze boot. Het was de Willem Barents,
kapitein Hoffman, die nog pas 10 minuten te
voren de Hope gepraaid had."
Spoedig werd aan de Hope kennis gegeven en
een boot aan wal gezonden, die den heer Leigh
Smith aan boord van de Hope bracht. Dit schip
nam de reizigers op en vertrok zoodra mogelijk
naar Engeland. Sir Allen Young stevende recht
streeks naar Aberdeen, en daar aangekomen,
nam hij met den heer Leigh Smith zijn intrek
in het Douglas Hotel. De scheepsgezellen en de
officieren van de Eira werden per stoomboot en
per spoortrein naar Peterhead en Dundee ge
zonden; slechts een hunner, aan kanker lijdende,
blijft te Aberdeen in het hospitaal. De anderen'
zoowel als de heer Leigh Smith zelf, genieten
een. goede gezondheid.