NIEUWE No, 621. Zondag 10 September 1882. 7e Jaargang. De St. Pieterspenning. BUITENLAND. Arabische zonderlingheden. Dertien aan tafel. HmnmHE coDROT ABONNEMBNTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlem j 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansatraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Vervolg en slot.) Geheel in den geest van den h. Vader heeft de KardinaalAartsbisschop van Bor deaux, naar aanleiding van den brief van den Kardiuaal-Staatssecretaris, een herderlijk schrijven aan de Priesters uitgevaardigd, waarvan het slot aldus luidtde Regeering der Kerk heeft in hare uitoeteuiug te midden der moeielijkheden, hulp noodig. Vroeger vond de Paus in zijn wereldlijk bezit de middelen om voor het bestuur der Kerk te zorgen, heden is hem als eenig middel de liefde zijner kinderen gebleven, 't Is waar, die liefde is nimmer verflauwd; de geschiedenis van den St. Pieterspenning in de laatste jaren is een der treffendste en heerlijkste bewijzen van de liefde der ge- loovigen voor het Paus lom. In dit opzicht, zooals in alle andere, is het diocees Bor deaux ik bekeu het gaarne niet achter gebleven. Toch acht ik het, zonder ook den minsten twijfel omtrent uwe goede gezindheid en offervaardigheid te koesteren, mijn plicht, uwen ijver voor den St. Pie terspenning aan te wakkeren. Het is uwe zaak de aan uwe zorg toevertrouwde ge- loovigen tot liefde en ondersteuning van Z. H. den Paus op te wekken, 't Is waar de omstandigheden zijn niet gunstig, daar de oogst, die den rijkdom van ons land uitmaakt, in 't algemeen niet voordeelig is uitgevallen, doch de vrijwillige ondersteu ning, die men van zijn eigen nooddruft afneemt, zal dan ook te verdienstelijker zijn. Hoe meer men den Apostolischeu Stoel vernedert, hoe meer moet hij door ons vereerd worden, hoe vijandiger men tegen zijne werkdadigheid optreedt, hoe meer wij hem moeten steunen in de ver vulling zijner bestemming, 't Moge velen toeschijnen dat een purper kleed, een riet, en eene doornenkroon bij de Pauselijke koniügswaardigkeid behoort, wij zien liever dat zij zich groot, geëerd, bemind en geacht vertoone. Als het voor ons geloof voldoende is, dat zij de plaatsvervangster van Jezus Christus is, dan kan het voor onze liefde niet voldoende zijn haar te zien overgeleverd aan vernedering en armoede. Wanneer wij thans de vraag stellen, Welke is de verhouding van den Katholiek tegenover den St. Pieterspenning, dan kan de beantwoording niet moeielijk zijn. De Katholiek erkent in den Paus het door God ingestelde Opperhoofd der heilige Kerk, den Stedehouder van Jezus Christus op aarde, den Vader van alle geloovigen. Hij er kent in den Paus zijn hem door God gegeven FEUILLETON. Als een Arabier een huis binnentreedt, trekt hij zijne schoenen uit, maar ontbloot zijn hoofd niet. Hij stijgt rechts te paard, terwijl zijne vrouw de koeien aan de linkerzijde melkt. Als hij een brief schrijft, zet hij bijna alle complimenten buiten op. De punt van de speld is bij hem het boveneinde, en de knop het ondereinde. Zijn hoofd moet altijd warm gehouden worden, zelfs in den zomer, terwijl hij, ook in den winter, met bloote voeten loopt. Elke koopwaar die vloeibaar is, weegt hij, maar graan, gerst en dergelijke arti kelen worden bij den liter verkocht. Hij leest en schrijft van rechts naar links. Hij gebruikt bijna niets voor zijn ontbijt, bijna even weinig voor zijn middageten, maar nadat het dagwerk volbracht is, zet hij zich aan een warm maal, zwemmende in olie, of wat nog beter is, in gesmolten boter. Zijne zoons eten met hem mede, maar de vrouwelijke leden .van zijn gezin moeten wachten, totdat het heerschap gedaan heeft. Hij rijdt op een ezel geestelijken Vader. Deze verhouding wordt zeer duidelijk uitgedrukt in de woorden »de heilige Vader« zooals de Paus door ons genoemd wordt. De Vader der Christenheid heeft voor het beheer van zijn heilig en verheven ambt, de hoogste waardigheid die op men- schelijke schouders rusten kan, de hulp van anderen noodig. De Kardinalen, de Con gregaties, de Pauselijke gezantschappen, die voor het bestuur der Kerk noodig zijn, vereischen, zelfs bij het zuinigst beheer, zeer groote geldsommen. Daarbij komt dat de Paus, als gemeenschappelijk Vader van allen, van verschillende kanten om hulp en bjjstand wordt aangezocht. De Vader der Christenheid heeft dus voor zijn hoog verheven ambt vele geldmiddelen noodig. Sinds jaren is de Paus op onrechtvaar dige wijze van de inkomsten zjjner Staten beroofd. Hij kon en mocht met de revolutie geen verbond sluiten; hij kou en mocht, wilde hij zich niet aan meineed schuldig maken, de volbrachte feiten niet erkennen, hij kon en mocht geen afstand doen van het wereldlijk goed van den h. Stoel, hij mocht de jaarlijksche som, welke de revo lutie hem aanbood, niet aannemen. Doch aan den anderen kant moest hij het be stuur over de Kerk voortzetten; dat eischte zijn heilig ambt. Van waar echter moest hij de middelen daarvoor verkrijgen? In een tijd, die het materialisme huldigt, waarin ontelbaren het gouden kalf aanbiddeu en in zijn dienst bijna uitsluitend arbeiden, ziet het er, menschelijker wijze gesproken, met de van hare hulpbronnen beroofde Kerk treurig uit. Maar God heeft anders beschikt, dan de sluwe vijanden der Kerk verwacht hadden. Hij deed de oogeu der Katholieken naar Rome richten, liet hen den nood van den gemeenschappelijken Vader aanschouwen, de getrouwheid in de plichts vervulling bewonderen en verwekte in hen die liefde, die offervaardigheid, welke de arglistige plannen der vijanden der Kerk op wonderbare wijze verijdelden. De Vader is in nood, de kinderen moeten helpen! Dat was het wachtwoord, dat. van mond tot mond, van land tot land ging, dat moet ook in onzen tijd het wachtwoord blijven, zoolang de h. Vader in nood ver keert. Onze kinderlijke plicht schrijft ons voor, onze ouders in bun nood bijstand te verleenen. Hij, wiens kinderen wij ons beroemen te zijn, verkeert in nood. Wij moeten dus helpen. Met recht schreef, eeuige jaren geleden, Mgr. von Ketteler, Bisschop van Mainz z. g. »de St. Pieterspenning is, zoolang de tegen- als hij op reis gaat en zijn vrouw loopt achter hem. Hij lacht om het denkbeeld dat hij met zijn vrouw op straat zou loopen, of ooit voor een vrouw van zijn plaats zou opstaan. Het gebruik van stoelen en tafels, en van andere dan houten tafelmessen, vorken en lepels kent hij niet. Ledekanten, bu reaus en haarden vallen in dezelfde categorie. Als hij een handwerksman is, doet hij zijn werk zittende en houdt soms met zijne voeten het werk vast, waarmede zijn handen bezig zijn. Hij drinkt koud water uit een spons, maar baadt er zich nooit in, of zijn woning moet aan de zeekust zijn. Zelden ziet men hem dronken; zelden ont breekt het hem aan hartelijkheid voor zijn gezin; hij is niet nieuwsgierig, heeft geen zucht tot na volging, geen verlangen om zijn geest te beschaven of zich met de geriefelijkheden des levens te omringen. De hooge ronde hoed (kachelpijp), dien wij gewoon zijn te dragen, dient op de Arabische scholen tot een straf voor ondeugende kinderen; zidk een hoed te moeten opzetten is voor de schooljeugd de grootste schande. woordige toestand duurt, niet slechts eene liefdegave, 't komt mij voor dat hij een heilige plicht is. Hij is eene hulp, die God voor Zijne Kerk van ons eischt. Als wij voor de belangen der staatsburgerlijke orde bereid zijn dikwijls hooge belasting te betalen, dan mogen wij niet aarzelen ook voor de grootste aangelegenheid en voor het heiligste goed van den mensch, voor den godsdienst, een geriDg offer te brengen. Ik vrees niet dat ge er over zult klagen dat uwe hulp zoo dikwijls wordt gevraagd. De kinderen der wereld immers geven dikwijls op een dag, dien zij aan het vermaak wijden, meer uit dan hetgeen zij jaarlijks offeren aan de Kerk voor den godsdienst en voor de Christelijke naasten liefde. Over zulke kleine offers zullen dan trouwens ook zij alleen klagen, die den Geest der liefde niet bezitten, die geen deel hebben aan den Geest van Christus, doch die denken als Judas, die datgene voor ver kwisting hield, wat ter eere van den Heiland en uit liefde voor Hem werd uitgegeven.* Wij gelooven dat dezelfde Bisschop uit het hart van alle warme Katholieken ge sproken heeft in hetgeen hij nog verder zegt: »Wij zullen naar onze krachten niet terug blijven bij dit groote werk, doch den h. Vader in zijn grooten nood, ook de noodige middelen brengen. Wij zullen den vloek niet op ons laden, die het kind treft, dat den Vader in nood ziet, zonder hem te helpen. Laten we de verplichting, die voor som migen zoo'n bitteren bjjsmaak heeft, er buiten, maar dan vragen we: is het niet waarlijk verheffend en heerlijk voor het Katholieke hart, als men kan zeggen: ook mijne liefdegave is een ondersteuning voor den, ter wille der gerechtigheid, ljjdeuden plaatsvervanger Gods op aarde, ook voor het heil der Katholieke Kerk draag ik het mijne bij. Dergelijke geenszins gezochte overwegin gen, zijn naar onze meening, wel geschikt, om het Katholieke hart aan te sporen tot het brengen eeuer offergave. Wij twijfelen dan ook niet of Leo XIII zal op dezelfde wijze als Pius IX ondervinden, wat Katho lieke liefde en offervaardigheid in staat zijn te doen, niettegenstaande de slechte tijden waarin wij leven. Ja, het Katho lieke volk zal zijne oude geloofsgetrouw- heid bewaren en zijne zuur verdiende pen ningen met den Arme van het Vaticaan gaarne deelen. Op elke gave rusten dank en zegen van den li. Vader. Maar dat is nog niet alles. Op elke gave rusten dank en zegen van Een Parijscb bankier gaf een diner van twaalf couverts. Onverwachts komt er een vriend zijnerjeugd, die zich zelf te gast noodigt. Men durft hem de deur niet wijzen; maar die dertiende aan tafel zal ongeluk aanbrengen. Er moet een veertiende gezocht worden. De bankier gaat naar zijn kan toor, vindt zijn kashouder, evenals alle kashou ders tegen zes uur, bezig met bankbiljetten weg te bergen, deelt hem den onrustbarenden staat van zaken mede, en perst hem de belofte af, dat hij aan het diner zal deelnemen, zonder te veel den spot te drijven met de reden waarom hij uit- genoodigd is. De kashouder kleedt zich in 't zwart met witte das, en verschijnt in het salon. Men bedankt hem voor zijne welwillendheid en drie van de gasten verklaren dat zij, zonder zijne gelukkige tusschen- koinst niet gedineerd zouden hebben. Op dit oogen- blik ontvangt de heer van den huize een brief met rouwrand; 't is een bericht van een der genoodig- den, die zich verontschuldigt dat hij niet kan ko men, omdat zijn vrouw plotseling is overleden. Daar den barmhartigen God. De Katholiek heeft daarvoor geeu bewijs noodig, doch het zal goed zijn deze waarheid weder in't geheu gen te roepen, ten einde het hart tot een blijmoedig offeren te stemmen. De over weging der boven allen twijfel verheven goddelijke waarheden moet elk geloovig hart tot vrijgevigheid stemmen en het gaarne elke gelegenheid doen te baat nemen aan zulk een rijken zegen deelachtig te wor den. Immers elke liefdegave leggen we door de hand des noodlijdenden in Gods hand zelf, die zijnerzjjds niet zoozeer op de gave, dan wel op de gezindheid, waar mede zij uitgereikt wordt, ziet. Uit het hier aangevoerde komen we ein delijk tot de volgende conclusiën: De St. Pieterspenning is een heerlijke, onwederlegbare belijdenis van ons Katho liek geloof. De St. Pieterspenning is een doorslaand bewijs van trouwe toegenegenheid aan den Stedehouder van Jezus Christus op aarde, van verkleefdheid aan den h. Apostolischen Stoel. De St. Pieterspenning is een openbaar bewijs van kinderlijke, offervaardige liefde der Katholieken voor den gemeenschap pelijken Vader. De St. Pieterspenning is een voortdurend protest der Katholieken, tegen het ruw ge weld den h. Vader aangedaan. De St. Pieterspenning is een werk, waarop de zegen rust van het Opperhoofd der hei lige Kerk en van den Oppersten Bisschop onzer zielen, onzen Heer en Heiland Jezus Christus. Wij eindigen ons betoog met de woor den van den ouden Tobias, eenmaal tot zijn zoon gesproken: >Wees barmhartig naar uw vermogen. Bezit ge veel, geef dan rijkelijk; hebt ge weinig, tracht dan het weinige ook gaarne te geven, want gij gaart er u een heerlijk loon door op den dag van nood, omdat de aalmoes van de zonde en van den dood verlost. Bij de Duitsche Regeering is een wets ontwerp op de landverhuizing in voorbe reiding, tot het regelen van de rechten der agentschappen en bescherming van de land verhuizers tegen oplichterij of bedriegelijke voorspiegelingen. In de laatste tien jaren hebben in Frankrijk 545 duels plaats gehad. De heer Gladstone vertoeft op zijn kasteel te Hawarden en wordt daar door eeD lijfwacht van politie-beambten bewaakt, is men weder op bet noodlottig getal van dertien. De kashouder is nu één te veel; van den ge- vierden veertiende, is hij de hinderlijke dertiende geworden. Hij begrijpt dat, en verwijdert zich. De bankier begeleidt hem met een stroom van verontschuldigingen de trap af tot aan de voor deur; maar op het oogenblik dat hij hem uit laat, komt juist de huisdokter voorbij. De ban kier vliegt op dezen af, houdt hem te dineeren en komt zegevierend met zijn veertiende binnen, niet weinig blijde, dat hij zijn trouwen kashouder zulk een vernedering bespaard heeft. Men zet zich aan tafel, maar bij den eersten lepel schild padsoep valt de gastvrouw, die reeds een weinig ongesteld was, flauw. Zij wordt naar bed ge bracht, en de dokter verklaart dat zij niet weder aan tafel zal kunnen komen. Nu is de ongeluk kige kassier alweer de verwenschte dertiende. De smeekende blik van zijn patroon zegt hem wat hem te doen staat, en hij gaat in de res tauratie op den hoek een biefstuk eten, vrij van vooroordeelen. Waarschijnlijk, zegt het Parijsch blad, waaraan deze geschiedenis ontleend is, zal de kashouder met nieuwjaar wel een gratificatie gekregen hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1