NIEUWE No, 625. Zondag 24 September 1882. 7e Jaargang. Geloof en Wetenschap. BUITENLAND, HAIRLEHSr ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1,— Afzonderlijke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. ...ja fü&r- AGHTE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regels.30 Ceuts. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Vervolg.) Da nieuwste ontdekkingen aan het hemel ruim bewijzen, dat dit voor den mensche- lijken geest niet te meten is. Eeuwen geleden kenden wij slechts zeven planeten en thans is het getal vau honderd reeds ver overschreden. De beide sterrenkundi gen Luther en Goldsehmidt ontdekten er veertien. Hoevele wachten er echter nog op de telescopische ontdekking? Lord Ross betreurde het, dat het hem niet gelukken wilde met zijn uitmuntenden telescoop alle sterren van eeu gezichtspunt te bepalen, en Alexander von Humboldt constateert, dat, al zou men den telescoop ook nog honderd maal krachtiger maken, de hemel ruimte toch niet te doordringen zoude zijn, Welk verstand begrijpt de oneindigheid? De microscoop toont ons in een druppel water eene gansch nieuwe wereld van kleine, van organen voorziene schepselen. Ehrenberg verzekert ons, dat zelfs op deze kleine dieren nog kleinere wezens verblijf houden. Waar is echter de grens? De krachten der natuur, die de atmosfeer en alle wereldlichamen, en hunne bewo ners beheerschen, licht, warmte, electri- citeït, magnetisme, zijn waarschijnlijk ema naties van een en dezelfde kracht, wier hron wij nog niet kennen. De sterrenkunde maakt ons met de he mellichamen, met hunne grootte, hunnen afstand, hunne banen, de physica met de krachten en eigenschappen der dingen, de scheikunde met de samenstelling der licha men bekend, de microscoop toont ons eene gansche wereld van voor het ongewapende oog onzichtbare schepsels. Maar de kracht die aan de tallooze hemellichamen hunne banen wijst, de kracht welke de lichamen uit hunne elementen samenstelt, de kracht welke licht, warmte, electriciteit, magnetisme ge schapen heeft en beheerscht, de kracht die aan het infusie-diertje den levensvonk gaf, kan ons geen microscoop, geen smeltkroes toonen. De natuurwetenschappen hebben reeds vele natuurwetten ontsluierd, doch hoevele Wachten er nog op hunne ontdekking? En niettegenstaande alle ontdekkingen is de mensch toch nog even afhankelijk van natuurverschijnselen als voor duizend jaren; het verloop der jaargetijden is niet in 'smenschen macht; warmte en koude heb ben nog denzelfden invloed; over zonne- FE U ILL ETON. Herman en Josefine. Wat waren zij gelukkig Herman en zijn vrouwtje; vijf jaren gehuwd en dit huwelijk ge zegend met een kindje, een jongetje, een blonde krullebol, nu vier jaren oud. Hij heette Herman, juist als zijn vader. Het deed de moeder zoo goed, toen de we- derzijdsche papa's en mama's de keus van den naam des eerstgeborenen aan haar overlieten; welken naam kon zij beter voor den verwachte kiezen dan dien van hem, die het geluk haars levens uitmaakte. Zij zagen den kleine opgroeien, het kind knaapje worden en met de jaren vermeerderde hunne liefde voor den snoeperigen Herman, hun heider grootste vreugde. Bederven, zooals met een eenig kindje door gaans gebeurt, deden zij hem niet. Zij dachten alles uit, om de straffen, die de "liefde hen verplichtte den lieveling, om een of andere ruwe guitenstreek op te leggen, zoo te doen zijn, dat het kind hen niet vreesde, maar eerbied voor hen koesterde; de vader vooral maakte het zich tot eene studie, zijn laatste woord voor den jongen een gebod te doen zijn, een gebod, schijn en regen kan de mensch ook thans nog niet gebieden; miswas en duurte kan hij ook ten huidigen dage niet verhinderen; over ziekte en dood kan de sterveling niet be schikken. Al maken de natuurwetenschap pen nog zulke groote vorderingen, de hoogere Macht die het heelal geschapen heeft en alles met ongeëvenaarde wijsheid bestuurt, zal heerschen tot aan het einde der dagen. Daarom zien wij dau ook, dat de natuur onderzoekers meer eerbied voor de waar heden van den godsdienst aan den dag leggen, naarmate zij dieper doordringen in de natuur of tot de overtuiging komen, dat ook alle natuurwetenschappelijke kennis nog maar lapwerk is. Bij eene oppervlak kige kennis van de taal, welke God in de natuur spreekt, kan het gebeuren dat de mensch haar in tegenspraak acht met de taal die Christus ons doet hooren, hetgeen echter niet geschiedt bij den mensch die diep doordringt in de geheimen der natuur. De grootste, de geleerdste natuuronderzoe kers zijn bijna zonder uitzondering god- vreezende mannen, terwijl omgekeerd een blik op hetgeen materialistische en onge- loovige natuuronderzoekers op wetenschap pelijk gebied geleverd hebben, voldoende is, om te bewijzen, dat zij niet behooren tot de natuuronderzoekers van den eersten rang. Wie zal de sensualisten der vorige eeuw John Locke, David Hume, Condillac, Helvetius e. a., wie zal de materialisten onzer dagen Büchner, Yogt, Moleschot, Hackel, e. a. tot de natuuronderzoekers van den eersten rang rekenen? Een der uitstekendste geleerden op het gebied der natuurkunde, v. Baer, noemt hen zeer terecht minder natuuronderzoekers dau dilettanten, die zich voor zeer geleerd eu verstandig houdenen Liebig noemt hen »Spazierganger am Rande der Na- turwissenscbaften« die vaan het onwe tende en lichtgeloovige publiek stel lingen en beweringen verkondigen, welke door de meesters der wetenschap noch als gegrond, noch als gerechtvaardigd worden beschouwd. In de levensbeschrijving van den beroem den Zweedschen natuuronderzoeker Karei v. Linné, uitgegeven door Stöver, leest men het volgende: Sin alle werken van Linné heerscht eene groote vereering der Godde lijke Voorzienigheid, eene levendige bewon dering der grootheid en wijsheid harer plannen eu inrichtingen. En dit gevoelen dat den kleinen krullebol niet bard viel op te volgen, niet uit vrees maar uit liefde. Groote kunstEn die kunst verstond Herman Ludwig uitstekend. Had de kleine misdaan, mama behoefde hem slechts met papa's ontevredenheid te dreigen en de kleine beloofde beterschap voor 't vervolg. Dikwijls moesten beiden zich op de tanden bijten; menig offer brachten zij altijd ter wille van hun kind. Hun goede woorden vonden immer zulk een goede plaats in het hart van den kleinen Herman, dat een vermaning meer op den krullekop uit werkte, dan de stok van menig onverstandig papa. Zij waren gelukkig! Een brief aan eene vriendin van Josefine, zoo heette Hermans vrouwtje, zegt ons dit. „Wanneer gij hier zult zijn, beste Marie, en gij den kleinen Horman op de knie van Papa zult zien zitten, met de mollige hand jes den donker bruinen baard van vadertje in wanorde brengend, hem tegen papa ziet opklau teren en het oog van Herman zult nagaan, on afgebroken op onzen lieveling gericht, dan zult gij deelachtig zijn aan een geluk, dat haast te schoon is om duurzaam te zijn. Herman moet eenige dagen op reis; ik weet dat uwe tegen- was bij Linné geenszins eene overtuiging die men behoudt, als men in zijn leven eenmaal de bewijzen eener meening onder zocht eu getoetst heeft. Hij geloofde aan de Voorzienigheid, omdat dagelijks nieuwe waarnemingen in de natuur hem nieuwe bewijzen gaven van Gods wijsheid eu al macht, omdat hij ze dagelijks voor zijne oogen zag.« De beroemde hoogleer aar in de geneeskunde, anatomie, chirurgie en botanie, Albrecht von Halier, die wegens zijne zeldzame geleerdheid »de grootege noemd werd, was een zeer religieus man. »Het geloof,zegt zijn biograaf Zimmer man, »was bij professor von Haller een gevolg van de ijverigste en grondigste onderzoekingen De noodwendigheid van het bestaan eens Scheppers werd hem dui delijk uit zijne beschouwingen der natuur De bewijzen voor den Christelijken gods dienst werden hoofdzakelijk door de dage- lijksche lectuur der h. Schrift versterkt, welker voortreffelijkheid doorhem boven alles werd gewaardeerd.Hallers leermeester de geleerde Boerhave, die zoo beroemd was, dat een Indisch Vorst, die zich schriftelijk tot hem wendde, het adres met de woorden: »a Tillustre Boerhave, médecinen Europe, duidelijk genoeg oordeelde, vond zijne ge moedsrust alleeu in de leer van Christus, zijn grootste genoegen in de liefde Gods en van den naaste en in de. getrouwe ver vulling zijner plichten.»De armen,zoo placht hij te zeggen, »zijn mijne liefste patiënten, omdat God hun betaalmeester is.Daarom liet hij Peter den Groote van Rusland een halven dag wachten, om in zijne voorlezingen en iu het bezoek zijner zieken niet gestoord te worden. De groote sterrenkundige Kepler was evenzeer een godsdienstig man; Copernicus begaf zich, nadat hij zeer ijverig i i de geneeskunde en astronomie had gestudeerd, op zijn der tigste levensjaar in den Priesterstand en hij werd een even vroom Priester als hij een ijverig natuuronderzoeker geweest was. Newton, de heros der astronomen, verdiepte zich dermate in de studie der b. Schrift, dat hij deze van buiten kende en hij had zulk eene achting voor de Goddelijke macht en wijsheid, dat hij nimmer den naam van God uitsprak, zonder daarbij zijn hoed af te nemen; Galileï was geloovig; Galvani, de ontdekker van het naar hem genoemde galvanisme, was een vroom Jezuïet, evenals de beroemde natuurkundige Grinaldi. Pater Beccaria was een even achtenswaardig woordigheid mij het leed van Hermans afwezig heid zal verzachten. Gij zijt er van overtuigd, dat ik u beschouw als mijn beste vriendin; de vriendschap verwarmde steeds ons beider harten en ik ben er zeker van dat uw geluk zal ver meerderen, indien gij getuige zult zijn van onzen genoegelijken huiselijken haard. Aan dien haard inviteer ik u De schel wordt overgehaald. Herman springt van zijn stoel op en legt zijn krant neer; Josefine vliegt naar de deur, den kleinen Herman aan de hand. Deze huppelt van blijd schap, al roepende: „tante Marie, tante Marie, dag tante Marie!" De voordeur gaat open en de beide harts vriendinnen liggen in elkanders armen. In een wip heeft Marie Dudou den kleinen Herman opgetild en een blik van dankbaarheid is hare belooning voor het streelen van den kleinen krullekop. Wat is hij schoon, Josefine. Och, wat ziet hij er goed uit. Dag, Marie, zegt ondeugend heel langzaam Ludwig. Hoe maakt het mejuffrouw Marie Dudon Ah, papa reclameert al! Ik ben wreed, dat ik je niet gauwer opmerk, doch de kleine jongen heeft me heelemaal verblind. Wat is hij snoepe rig! Wat een beeld! Priester als een geleerd physicus; Abbé Lacaille is in de astronomische wereld met roem bekend; de natuurkundige Volta ging geregeld ter kerk. Geloovige natuur onderzoekers waren de beroemde zoöloog en paleontoloog Cuvier, de mineraloog en geognost Brongniard, de geoloog en mine raloog Deluc, de astronoom en natuur kundige Biot. (Slot volgt.) Bij het Hof van Assises te Parijs bestaat zulk een achterstand van crimineele zaken dat een dubbele zitting uoodig is gewor den. Wel een bewijs van den zedelijken bloei, waarvan het republikeinsch regeerstelsel het Fransche volk doet genieten. De Pall Mall Gazette komt uit de paragraaf betreffende Atjeh in de jongste troonrede van onzen Koning tot de gevolg trekking, »dat de oorlog in Atjeh opnieuw is uitgebroken, dat de opstandelingen minstens drie nederlagen aan de Hollanders hebben toegebracht, dat de laatstgenoemden op het punt geweest zijn de vruchten van tien jaren vechtens te verbeuren, en dat Atjeh het Hollandsche Afghanistan dreigt te worden. De Londeusche Globe richt, naar aan leiding van des Lord Mayor's bezoek te 's-Gravenhage, een beleefd artikeltje tot die stad in het bizonder en tot Nederland in het algemeen. Zij acht den Londensclieu burgemeester te benijden omdat hij, ter wijl hi] eeu Koning tot burger komt maken, zelf als een Koning onthaald zal worden in >one of the pleasantiest cities in the world. Tevens herinnert zij dat de 29sten Septem ber juist de verjaardag is van den vrede van Rijswijk. Aan dit feit knoopt zij een paar opmerkingen vast over de vroegere en de hedendaagsche verhouding tusschen Nederland en Engeland, die meer genadig zijn dan streeleud. De Khedive heeft een besluit bekend gemaakt, waarbij eene bizondere commissie te Alexandrië is benoemd om alle gevallen van roof, moord, plundering en brand stichting te Alexandrië van 11 tot 16 Juni te onderzoeken. De commissie is samengesteld üit 4 Europeanen en inlanders eu uit eeu inlandschen voorzitter. Eene dergelijke com missie is benoemd te Tantah tot onderzoek van de misdaden, in het overige gedeelte van Egypte gedurende den opstand gepleegd. Zeg hot straks liever, lispelt Herman; 't is niet goed dat hij het hoort. Gij hebt gelijk, maar ik kan me niet weer houden en ze allen aanziende vervolgde zij: 't Zou een moeilijk te beantwoorden vraag zijn: „Wie hier het gelukkigst is." Uwe komst vermeerdert ons geluk in hooge mate. Wees hartelijk welkom! riep het paartje. Twee dagen was „lieve tante," zoo als de kleine haar steeds noemde, reeds iu dien huiselijken hemel, toen papa haar tot zijn spijt moest mededee- len, dat hij zijn reis niet langer mocht uitstellen. Het doet mij innig genoegen, zei hij bij het afscheid, dat, nu ik genoodzaakt ben voor eenigen tijd afwezig te zijn, mijn goede Josefine kan achterblijven aan de zijde harer beste vriendin en ik mijn lieven krullebol twee mama's tot bescherming kan achterlaten. Mijn afwezigheid zal minder pijnlijk voor hem, voor haar en voor mij zijn. Hij drukte zijn vrouwtje en zijn kind, zijn grootste schatten, aan zijn hart, gaf Marie een hartelijken handdruk en met een „tot spoedig we derzien" verliet hij zijn woning om voor eene zaak eenige dagen in Amsterdam zijn stil hui selijk geluk, door de tegenstelling eener woelige groote stad, nog beter te leeren waardeeren. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1