NIEUWE
No. 620.
Donderdag 28 September 1882.
7e Jaargang.
Geloof en Wetenschap.
BUITENLAND.
Herman en Josefine.
lAilLIISMI
ABONNEMENT8PB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
B UB EAU: St. JansstraatHaarlem.
ACUTE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 1—6 regels.30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Ad ver ten tien worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K IT P P E R S LAUREY.
Vervolg en slot.)
Robert Boyle, beroemd door zijne ge
neeskundige en natuurkundige onderzoe
kingen, loofde een legaat uit voor dien ge
leerden, welke de nietigheid van het
atheïsme op physisch-tbeologische wijze
zoude aantoonen. De hoogst verdienstelijke
en beroemde onderzoekers op het gebied
der microscopie, Swammerdam en Leeu
wenhoek, bestreden eveneens ernstig het
atheïsme. De physioloog Kirby, de physicus,
chemicus en geoloog Bucklaud, de onder
zoekers Roderick Murchison, James Pri-
ehard, Jameson, de astronoom en mathe
maticus Brinkley, de scheikundige Priestly
gaven in hunne geschriften bewijzen van
geloovige gezindheid en zij ijverden open
lijk tegen het ongeloof. De beroemde
H umphry Davy zegt o. a. over den wel-
dadïgen invloed van den godsdienst deze
schoone woordenDe godsdienst heeft
steeds denzelfden weldadigeu invloed op
den geest. In de jeugd, in gezondheid en
geluk, verwekt de godsdienst gevoelens van
dankbaarheid en verheven liefde; hij loutert
en verheft tegelijkertijd. Doch liet is in
het ongeluk, in ziekte en ouderdom, waarin
men zijne werkingen het best en het krach
tigst ondervindt. Als de mensch geloovige
onderwerping en ootmoedig vertrouwen op
den Goddelijken wil bezit, dan brengt de
godsdienst krachten voort, die men voor
verloren hield, dan geeft hij aan den geest
eene frischheid, die men verdwenen achtte,
die echter nu als onsterfelijke hoop wordt
hernieuwd. Dan is de godsdienst de vuur
baak die den zeeman door de bruisende
golven naar de veilige haven leidt; dan
is hij eene groen bedauwde, van frissche
bronnen voorziene oase, die den dorstigen,
vermoeiden reiziger in 't midden der woestijn
verkwikt. De invloed van den godsdienst
overleeft alle aardsche vreugde, hij neemt
toe in kracht, terwijl de organen verzwak
ken en het lichaam zijne ontbinding tege
moet gaat; hij gelijkt de heldere avondstarre
aan den horizon des levens, die, wij zijn
er van overtuigd, in een anderen tijd de
morgenstarre wordt welke hare stralen
door de schaduw en duisternis des doods
zal schieten.
Wie, die iets aan physica gedaan heeft,
kent den naam niet van Ampère De dood
van Ampère, zegt Arago, was een alge-
FEU1LLETON.
Vervolg
Enkele dagen waren er verloopen.
lederen dag een brief.
Dat was het gelukkigste uur van den dag
voor Josefine. Zij las hem zoo gaarne Marie en
den kleinen Herman voor en het genot, dat zij
smaakte als de kleine naïef vroeg: «Hoe kan
papa nu met ons spreken, hij is toch niet hier?"
is niet te beschrijven.
De kleine villa, die Herman had laten bouwen,
was allerliefst. Tusschen schoon en hoog ge
boomte en met een prachtigen tuin omringd,
lag het heerlijke buitentje als om te stelen. De
zilverwitte golfjes, die een zachte bries op den
vijver te voorschijn riep, ruischten als vriende
lijke klanken en streelden de ooren der bewo
ners, wanneer zij onder de waranda aan de
achterzijde gelegen hadden plaats genomen.
't Is in den namiddag van den vierden dag
na Hermans afreis.
De keukenmeid brengt eten bij een hulpbe
hoevend gezin, terwijl het kindermeisje in den
tuin met den kleinen Herman speelt.
Josefine, trotsch op hare woning en huisraad,
hield met Marie inspectie over een en ander.
meeue ramp. Toen hi] op zijn sterfbed lag
en een Priester van Marseille hem aan
spoorde de laatste H. Sacramenten te ont
vangen antwoordde de groote natuurkun
dige: »Dank, Eerwaarde Vader, hartelijk
dank, doch voor ik mij op reis begaf heb
ik reeds al mijne christenplichten vervuld.
En toen zijn stervensuur naderde en een
zijner vrienden hem iets uit de Navolging
van Christus voorlas, getuigde Ampère,
onder hartelijke dankzegging, dat hij het
boek van buiten kende. Niet alleen de na
tuurwetenschappen, doch ook de h. Schrift
en de Kerkvaders werden door dien ge
leerde met ijver bestudeerd.
't Zou van een een zeer onrechtvaardig
oordeel getuigen, zoo men Alexander von
Humboldt onder de materialisten wilde
rekenen, immers hij eindigt het eerste deel
van zijn Kosmos met de volgende woorden;
Wetten van geheimzinnigen aard heer-
schen in de hoogere levenskringen der or
ganieke wpreld, in die van het met geest
kracht bedeelde en met spraakvermogen
begaafde menschelijk geslacht. Een phy-
sisch verschijnsel toont de grens, waar de
sfeer der intelligentie begint en het oog zich
naar eene andere wereld richt.En in
een zijner brieven aan Varnhagen keurt
hij de materialistische gezindheid van een
zijner vrienden ten hoogste af. Ook de be
roemde Kielrneijer, door Martius als den
grootsten geleerde na von Humboldt ge
noemd, was een verklaard vijand van het
materialisme.
De geleerde Oersted, de uitvinder van
bet electromagnetisme, trachtte de lezers
zijner geschriften door de natuur tot God
te leiden. Wij hebben ten bewijze daarvoor
slechts eenige titels zijner werken te
noemen, zooals b. v. Christendom en as
tronomie,® »de weg van de natuur tot God
en andere. Geloovige natuuronderzoekers
waren Steffens, von Schubert, von Rautner,
de geoloog Wagner en de philosoof Fech-
ner. Uit de geestige geschriften van den
laatstgenoemde slechts het volgende: »Ik
las eens dat de larve van een gehoornden
kever zich een grooter huis bouwt (bii hare
ontwikkeling tot pop) dan zij voor haar
saamgekrompen lichaam noodig heeft, opdat
er voor de horens die zich mettertijd ont
wikkelen, ook nog een plaatsje zal over
schieten. Wat weet nu de larve van haar
toekomstig leven, van hare toekomstige
horens? Mag men nu beweren dat dezelfde
Geen stukje was er of het herinnerde aan een
of andere gebeurtenis. Dit was een verjarings
geschenk van papa, dat van grootpapa, dit weer
van Marie zelf, een ander van een der mama's,
bijna alles wat de revue passeerde, getuigde
dat menigeen belangstelde in het paartje, dat
in hun kleine wereld zulke genoegelijke dagen
sleet.
- Nu moet ik je wat laten zien, Marie, zei
Josefine eensklaps, als schoot haar iets te
binnen, daar zal je plezier in hebben. Herman
weet er niets van, ik heb het op mijn eigen
houtje gedaan, doch ik ben er zeker van, dat
hij het goed zal keuren, hij is zoo goed en
daarbij het is voor ons kind, voor onzen lieve
ling' Maar, wat 's dat, waar is het nu,
waar heb ik t gelaten? Zij zocht en zocht
nogmaals, doch vond niets.
Lucie! riep mevrouw Ludwig, Lucie!
Het kindermeisje komt aaugeloopen; zij ziet
dat mevrouw haar linnenkast, het alkoof, in een
woord alles had omvergehaald.
Zocht u iets, mevrouw?
Lucie, weet gij waar dat ding is, je weet
wel, voor Hermannetje.
-Gunst, mevrouw, dat is nog bij den kleer
maker. Wil ik 't gaan halen, mevrouw
Toe, meid, gauw, in een wip terug, hoor!
Vijf minuten later stond Lucie weer in de
Macht, die deu gehoornden kever en den
mensch schiep, den kever waarheid in het
instinct en den mensch leugen in het ge
loof heeft gegeven, een geloof dat zich
even noodwendig in de menschheid ont
wikkelt en tot ontwikkeling der menschheid
noodig is, als het instinct in de larve.
Godsdienstige onderzoekers waren de phy-
siologen Johannes Muller, Rudolf Wagner,
P. Flourens, Volkmaun, Spiess, Fink en
Sehleiden. De laatstgenoemde beweert »dat
van het bestaan van God en van de ziel,
de natuuronderzoeker even zeker is als van
de juistheid der wetten van den loop der
sterreu of der chemische verschijnselen.®
In onze dagen muntte in godsvrucht boven
al zijne collega's uit de groote astronoom
en de ootmoedige Jezuiet, pater Secchi.
Miidler en Cauchy bewijzen het bestaan
van God uit de sterrenwereld. Agassiz komt
door de studie der fossielen tot bewonde
ring eener almachtige, wijze, alles bestu
rende Godheid. Liebig en Snell verklaren
zich tegen het materialisme. En toen Vogt
beweerde, dat de gedachten slechts door de
hersensubstantie worden voortgebracht en
alle werkzaamheid der ziel door deze sub
stantie wordt uitgeoefeud en emphatisch
uitriep: zonder phosphorus geen gedach
ten,® dreef Liebig den spot met genoemden
materialist, door ironisch te decreteeren,
»dat dan de beenderen, waarin de phospho
rus in massa voorhanden is, wel groote
philosofen moeten zijnEen beslist kamp
vechter tegen Darwinisme en materialisme
was de beroemde, eerst kort geleden te St.
Petersburg gestorven von Baer.
Hoe wondervol schijnt iu ieder boom
blad, in elke bloem de glans des Makers.
Indien een schoone orgelmuziek ons treft,
denkeu wij aan een kunstenaarshand, die
den goddelijken galm wekt met zooveel
mengsels van registers en klanken, als
door het tempelgewelf weerklinken; en zou
den wij bij de welluidende harmonie der
schepping nog vragen, of een blinde kracht
een redeloos en onbezonnen wezen, of wel
de Hoogste Wijsheid haar gewerkt heeft
en steunt? Is het geen schande voor onzen
tijd, dat sommige natuurvorschers louter
stof willen zien, waar genieën als Newton
iu deemoed en aanbidding, met tranen van
ontroering in de oogen, voor den troon
des Almachtigen zich hebben neergewor
pen? Moest men dan door meer natuur
krachten en tweede oorzaken te ontdekken,
voorkamer, met een prachtig huzarenpakje en
miniature, zoo prachtig en zoo snoeperig, dat
„tante Marie" vol bewondering de handen ineen
sloeg:
Och, dat is lief, dat is alleraardigst!
Wat zal het hem goed staan, zeide Josefine.
Geloof je niet, dat me de lust bekruipt, het
hem aan te passen; kijk hier die galon, hoe
prachtig is die gewerkt, me dunkt ik zie 't hem
al aan hebben; wat zal Herman kijken, 't doet
me goed als 'k er aan denk. Want, lieve, hij
houdt zoo innig veel van zijn stamhouder
Op eens wordt de deur opengeworpen.
Lucie staat in de deur; zij wil sproken, maar
het woord besterft op haar lippen; verwilderd,
angstig kijkt zij de beide verwonderde vrouwtjes
aan.
Mijn God! Lucie, wat is er?
Op den achtergrond komt iemand aange
strompeld, een onvoorzichtige.
Het is de tuinman, die langzaam nader komt.
De onvoorzichtige!
Lucie, de doodsbleeke Lucie, valt in zwijm.
God, Josefine! roept Marie.
De onvoorzichtige tuinman bracht den kleinen
Hermanals lijk onder de oogen zijner
moeder!
Mijn pen weigert de beschrijving van dit tooneel.
Zoo even nog zich verlustigend in de toekomst,
de eerste oorzaak vergeten, tot wie een
weinig nadenken over deu aard der zicht
bare wereld ons opvoert? Moest men tus
schen folianten, geraamten en lijken een
schat van boekenwijsheid verzamelen ten
koste van het dierbaar kleinood van 't ge
zonde verstand?
Immers neen, driewerf neen
De natuurwetenschappen leiden uiet tot
ongeloof, integendeel zij dringen den mensch
Gods grootheid aanbiddend te bewonderen,
't Zij wij door den microscoop een druppel wa
ter zien, of door den telescoop de myriaden
lichtpunten aanschouwen, overal waar
heen onze blikken zich wenden: eene nieuwe
wereld. Hier beneden in een druppel water
eene nietige, kleine wereld, eene bevolking
van de grootste verscheidenheid; daar boven
een ontelbaar heirleger sterren, van welke
niet eene de baan overschrijdt haar door on
begrijpelijke wetten voorgeschreven. On
eindigheid in 't groote, oneindigheid in
't kleine! De beschouwing der natuur wordt
verbazing en bewondering, de bewondering
wordt aanbidding. De twijfel verdwijnt, en
slechts één gevoel beheerscht den peiuzenden
mensch: »God gij zijt groot en wonder
baar zijn uwe werken.
De Koningin van Engeland heeft ge
neraal Wolseley en admiraal Seymour tot
Pairs verheven met den titel van baron
voor hunne diensten in Egypte.
De Khedive heeft een manifest, aan
het volk uitgevaardigd, om te verklaren
dat de opstand strekte tot 's lands verderf.
Engeland, als hebbende in Egypte groote
finauciëele belangen, en ook belang bij bet
Suezkauaal, moest ter bescherming daar
van iuterveuieeren. Maar geenszins beoogt
het inlijving des lauds. De Khedive zegt
dat hij Wolseley machtigde tot het herstel
len der orde en het straffen der rebellen.
Loyale Egyptenaren behooren Wolseley te
steunen, en de weigerachtigen worden als
oproerlingen beschouwd.
De Khedive is thans naar Kaïro ver
trokken onder de hartelijke bewijzen van
genegenheid der bevolking. Een detache
ment van de Bengaalsche cavalerie ge
leidde den Khedive naar het station. Alle
civiele en militaire autoriteiten maakten
hem daar hare opwachting. Malet, Enge-
lauds vertegenwoordiger, en de Egyptische
zich verlustigend in een overgelukkige wereld van
wenschen en verrassingen, wordt de arme moeder in
een verschrikkelijke werkelijkheid teruggeroepen.
Haar kleine Herman een lijk!
Wie kan 't gelooven?
Marie is insgelijks in onmacht gevallen.
Josefine niet! zij betast, bevoelt haar armen
jongen, schudt, roept.alles te vergeefs en
toch zij gelooft het niet!
Herman, Herman, roept zij al snikkende,
Herman, word wakker, slaapt ge, mijn lieveling;
ik ben het, uw mamaatje
De tuinman staat als aan den grond genageld;
hij moet zich beheerschen, een man raakt wel
zoo spoedig niet van zijn stuk, doch zoo'n ge
beurtenis, zoo'n tooneel is te veel voor den
oude. Hij loopt weg. Hij, die zoo verkeerd han
delde
Alleen Josefine blijft, zij waakt, hare moeder
liefde geeft haar kracht, -doch slechts voor eenige
oogenblikken. Ook hare krachten verlieten
haar en zij valt bewusteloos op de sofa neer.
Een bons! Ach, 't is om het bloed in de
aderen te doen stollen; het kind, als lijkje, ontvalt
haar en smakt op den grond neer.
De tuinman is hulp gaan halen: een buurman.
Zij vermannen zich en zorgen onmiddellijk voor
de als voor dood liggende vrouwen.
(Wordt vervolgd.)