N I E U W E No, 627. Zondag 1 October 1882. 7e Jaargang. Politieke vragen. BUITENLAND. mm Herman en Josefine. LEMSf ABONNEMENTSPBIJ8 Per 3 maanden voor Haarlem 0,8b Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. JansstraatHaarlem. l R1 T. i'iïtTr—™, js AGITE MA NOS AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Twee zeer gewichtige weken in de po litieke geschiedenis liggen achter ons. Na een belangrijke kabinetscrisis, welke hare beteekenis vooral ontleende aan de buiten gewone omstandigheden die zich bij haar voordeden, kwamen de Kamers weder bijeen. Reeds de troonrede droeg, met het oog op meer dan een belangrijke verklaring of aankondiging, welke er in voorkwam, een ongewoon karakter. De indiening eener gewijzigde kieswet werd in 't verschiet ge steld en ook meegedeeld, dat de Koning een onderzoek zou doen instellen naar de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van grondwetsherziening. Alleen reeds die beide zinsneden in de troonrede, maken haar tot eeD staatsstuk dat van beslissenden invloed kan blijken voor de toekomst van Nederland. Ook het geen door den Koning gezegd werd over de hervorming van het belastingstelsel zette aan de openingsrede een bizondere kleur bij. De genoemde punten, in de troonrede aangeraakt, kunnen echter niet worden be oordeeld buiten verband tot de discussie, in de beide Kamers, over de adressen van antwoord gevoerd. De beraadslaging deed toch uitkomen, dat de liberale partij had geweigerd de kabinetshervorming te aan vaarden. Tot zekere hoogte zou men dus aan de Ministers moeten toestemmen, dat het tegenwoordig Kabinet een Bewind der noodzakelijkheid is. Toch kan dat niet als een geheel juiste voorstelling worden opgevat, daar in elk geval de tegenstanders van het tractaat onder de leden der rechterzijde niet zijn geraadpleegd over de vraag, of zij ook de kabinetsformatie op zich wilden of konden nemen. De bedoelde aanbieding had kunnen ge schieden (dat geven wij gaarne toe), maar het zou den toestand niet veranderd heb ben, omdat een anti-liberaal bewind met deze Kamer niet zou kunnen regeeren. Wat hiervan zij, zooveel is zeker dat de liberale partij de Kabinets-samenstelling niet wilde aanvaarden. Met dit feit moest wor den gerekend als men op de gedragslijn van de Ministers met betrekking tot de kieswets- en grondwetsquaestie het oog ves tigt. De tegenwoordige Regeering heeft bij herhaling verklaard, dat zij tot kieswets wijziging wil overgaan vóór zij de grond- wetshervormiuff ter hand neemt. Van haar O kon dus niet anders worden verwacht dan dat zij zou handelen gelijk zij voornemens is te doen. Reeds bij haar optreden heeft zij zich bereid verklaard de kieswet te her- FEU1LLETON. Vervolg.) Wat was geschied? Terwijl de gelukkige moeder met haar vrien din de huishoudelijke zaken inspecteerde en Lucie naar den kleermaker werd gezonden om het soldatenpakje voor den kleinen Herman te halen, vergat men den lieveling. Het moederlijk oog waakte niet over den kleine en toch was de moeder met hem bezig. Hadden zij de woorden van papa vergeten bij zijn vertrek geuit: „Ik laat hem twee moeders achter." Ook „tante Marie" dacht niet om den kleine, wel om zijn toekomstige vreugde. Eu tot overmaat van ramp gaan zij hem zijn eenig toezicht ontnemen door Lucie van zijne zijde weg te zenden. Intusschen was de kleine Herman, profiteerend van zijn alleenzijn, het bloemenperk afgedaald en tot den kant van den vijver genaderd; hij zien, doch na de afdoening der belasting plannen. Er stonden dus twee stelsels tegenover elkaar, dat der meeste liberalen, volgens hetwelk de constitutie verandering eischt voor men de kieswet hervormt, en dat der Regeering, dat de verbetering der kieswet niet wil uitstellen tot na de grond wetswijziging. Daar nu de liberalen niet willen optre den als Regeering, tengevolge waarvan de tegenwoordige moest worden gehandhaafd, kon niet anders worden tegemoet gezien, dan dat de kieswetswijziging tot de voor bereidende middelen zoude behooren om tot grondwetsverandering te geraken. Wij behooren tot hen die van geen kies wetswijziging alle heil verbeiden; wij droo- men niet van gelukzaligheid eener grond wetswijziging, maar wij oordeelen toch tevens dat de census-verlaging, eerlijk ont worpen en zonder bijoogmerken toegepast, een billijke eisch is, welken men der Re geering kan stellen. Omtrent de belastinghervorming door deze Regeering in te dienen, zijn wij niet gerust. Op dat punt zou een verandering van Kabinet in liberalen geest niet veel nadeel aan onze richting hebben toege bracht. Het is toch bekend, hoe de Mi nister van Lijnden weinig neiging toonde, om tot het invoeren van indirecte belas tingen over te gaan. Tenzij nu (de Hemel gave het!) geheel zijn opvatting veranderd is, zal zijn eerste wet, waarmede hij de belastinghervorming opent, al reeds een voor ons bedenkelijk karakter dragen, daar zij het bewijs zal leveren, dat de Minister den weg der directe belastingen niet ver laten wil. Laat ons hopen, dat wij ons ten onrechte bezorgd maken en dat dus in de belasting hervorming van den Minister van Lijnden ook nieuwe indirecte heffingen begrepen zullen zijn. Ook over onze buitenlandsche betrek kingen werd in de Tweede Kamer gespro ken en dat wel in zeer optimistischen zin. De heer Bahlman heeft echter zeer helder in het licht gesteld, hoe op't gebied onzer buitenlandsche betrekkingen veel valt te hopen en te wenscheu, dat onder het beleid van den Minister Rochussen wel nimmer in vervulling zal komen. Die Minister is de Achilles-hiel vau het Kabinet. Bovenal 's mans halsstarrig vasthouden aan het absoluut beginsel van den free trade achten wij hoogst bedenkelijk. Andere punten in troonrede en adres debat laten wij rusten, om te eindigen met het ouder wijs-vraagstuk,zeer naar waar heid door vele sprekers in de Kamer de nam zijn hoedje van zijn kroeskopje, duwde het in het kabbelende watertje in de hoop eenige goudvischjes machtig te worden, verliest het evenwicht eno noodlot, hij glijdt in het verraderlijke water, dat met hem, het geluk van drie wezens in zich opnam. De schrik had den kleine zeker de keel toe gewrongen, want geen schreeuw had hij gelaten. Toevallig kwam een paar minuten later de tuinman langs den vijver en zag tot zijn ver wondering het hoedje van Herman op het water drijven. Het kristal heldere water verried al spoedig welken inhoud het verborgen hield. Lucie was daarop in den tuin gekomen, men raadt het overige. De tuinman half versuft door het voorgeval lene, had de groote onvoorzichtigheid, om den geliefden doode zonder eenige voorafgaande waar schuwing onder de oogen van Josefine en Marie te brengen. Herman werd per telegraaf voorbereid op het geen hem bij zijne tehuiskomst te wachten stond. quaestie van het oogenblik genoemd. Slechts nog over ééne zaak, in de troon rede genoemd, een enkel woord. Wij be doelen den toestand in Indië. Daarover werd met zulk een vast vertrouwen op de toekomst gesproken, dat men bijna moet gaan denken dat alles iu Oost-Indië couleur de rose is; zelfs Atjeh schijnt der Regeering geen zorg te baren. Zullen wij nu nog behoeven te verze keren, dat wij niet zoo gunstig over den toestand in Indië denken en dat wij in zonderheid ten aanzien van Atjeb ons een gansch andere voorstelling maken dan de Regeering. In Atjeh blijft de oorlog lieer- schen en daarom kan de vereeuigiug der civiele met de militaire macht niet geze gend werken. Hartelijk hopen wij, dat de Regeering daartoe ook gedrongen door menig vaderlandslievend advies iu de Tweede Kamer haar gegevenspoedig afdoende maatregelen zal nemen om in geheel Oost- Indië de noodlottige gevolgen van radicaal wanbeleid te weren en dat zij speciaal in Atjeh zoo energiek zal doen optreden, dat er een wezenlijke toestand van vrede en bevrediging zal geboren worden. Nu nog de ouder wijs-quaestie. Zij is en blijft het vraagstuk van den dag, of liever nog van het tijdvak waarin wij leven. Dank en hulde daarom aan allen, die het in de Tweede Kamer ter sprake brachten en met klem en nadruk recht vroegen voor de minderheid, neen, wij houden ons er van overtuigd, voor de meerderheid der Natie op onderwijsgebied. De motie waarin verklaard werd, dat herziening der wet op het lager onderwijs, dringend noodzakelijk is, werd wel ver worpen, doch het aantal stemmen (31) voor haar uitgebracht, was groot genoeg om te doen uitkomen, dat men hier niet met een partij-oppositie, maar met de vertolking van een nationalen wensch te doen had. Wij gelooven dat de heer Heydeurijcb die ook aan dat debat zulk een gewichtig aandeel nam, door iu zeer eenvoudige taal de waarheid te zeggen, en die profeteerde dat zelfs de liberalen er toe zouden moe ten komen om eindelijk aan de voorstan ders vau het vrije onderwijs recht te laten wedervaren, wel eens iu de toekomst gelijk kon krijgen. In afwachting van die veranderde hou ding der liberalen, moeten onze vrienden en geestverwanten blijven ijvereu voor wets herziening in waarlijk vrijheidslievenden geest. De toestand van verdrukking waarin het vrije onderwijs thans verkeert, mag niet, kan niet voortduren. Het nationaal geweten wordt verkracht en omdat dit ge- De pijnlijke droefheid, die den armen man aangreep, toen hij geheel bewust was van den toestand, is niet te beschrijven. Het gemis leerde hem uog meer zijne groote liefde kennen; nooit had hij nog gevoeld dat hij zóó veel van zijn Herman hield. Hij liet zijn zaken iu den steek en reisde onmid dellijk af, doch hoe zwaar viel hem zijn teruggaan. Had hij kunnen denken, bij zijn heengaan, dat zóó zijn tehuiskomst zou zijn. Josefine, de arme Josefine, was bij zijn terugkomst niet aan de deur om hem tegemoet te snellen. Marie wachtte hem af. Waar is zij, vroegen zijne blikken. De arme moederzij schaamde zich voor haar beminden Herman, zij gevoelde haar schuld. Geen bitterder smart, dan die eener moeder, welke zich bewust is van schuld te hebben aan het ongeluk harer kinderen. Zij gevoelde dit en toch weende zij niet. Zij kon niet! Herman staat eenige oogenblikken besluiteloos in den gang. Hij dacht echter niet lang, hij besloot. Hij zou man zijn! schiedt kan geen wezenlijk vrijheidsvriend vrede hebben met eeue regeling van het lager onderwijs, welke het hoogste, hei ligste en beste aan de jeugd op de school onthoudt. Zoolang het Kabinet op dien nationalen eisch niet naar eisch let, zal het de rech- tei'zijde der Kamer die als ééu man stemde voor de wetsherziening niet waarlijk voor zich winnen. Zooals vroeger gemeld is, hebben ma- raudeurs een detachement Frausche troepen, die een topographische zending escorteerden in de nabijheid van Kairouan, overvallen en de meesten gedood. Ofschoon in Tunis, evenals in Atjeh, officiëel geen oorlogstoestand bestaat, is het niettemin voor de arme soldaten weu- schelijk, dat maatregelen genomen wordeu om den overmoedder maraudeurs te brei delen. Volgens een Koningsberger blad zou de Russische Regeering van plan zijn, na 1 Nov. een uitvoerrecht te heffen van hout. Een nieuw reglement op de drukpers in Rusland stelt den uitgevers van minstens eenmaal 's weeks verschijnende bladen, na een derde waarschuwing, ten plicht elk nummer 's avonds vóór het verschijnen aan de censuur te zenden. De censoren kunnen dagbladnommers, ook zonder dat de re dacteurs gerechteljjk vervolgd worden, in beslag nemen. De redacteurs van tijdschrif ten, waarop geen preventieve censuur wordt toegepast, moeten op verlangen van den minister vau binnenlandsche zaken, naam eu stand der schrijvers van artikelen me- dedeelen. De beslissing in hoogste ressort over het in beslag nemen van een tijd schrift, berust bij een comité, samengesteld uit de Ministers van binnenlandsche zaken, onderwijs en justitie en den opper-procu- reur der synode. De Morning Post verneemt, dat tus- schen Engeland en de Duitsche Regeering gedachten wisselingen over Egypte plaats vinden. De gezant graaf Munster bespoe digt zijn terugkeer naar Londen om het voeren der onderhandelingen te vergemak kelijken. Wolseley zal nog minstens 14 dagen in Egypte blijven, en niet vertrekken, voordat de dringende quaesties betrekkelijk de krijgs raden, het terugtrekken van een deel der Engelsche troepen, en de reorganisatie van het Egyptische leger geregeld zijn. Wat het aantal troepen betreft, hetwelk Hij troostte, hij beurde op en hem dankte men, dat het leven, de dagen, dat de kleine Herman boven aarde stond, dragelijk was. Herman was een braaf man, als verstandig hebben wij hem al leereu kennen. Hij wees op hooger doel eu men schikte zich in het lot. Men schikte zich, omdat het moest, het lot was echter verschrikkelijk. Verschrikkelijk, omdat men zoo'n groot geluk gesmaakt had! De dag der begrafenis kwam. Die dag, hij reet de wond voor goed open en Herman weende bijna zonder ophouden, ook Marie. Doch Josefine weende niet. Men zag het haar aan, dat zij leed, dat zij vreeselijk leed, doch geen traan welde in haar oog; haar lijden was te grooter. Er verliepen eenige dagen. Josefine werd van dag tot dag stiller; zij scheen op zijn laatst de spraak geheel en al verloren te hebben; sinds een paar dagen kwam er geen woord meer over haar lippen. Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1882 | | pagina 1