N I E U W E
No. 632.
Donderdag 10 October 1882,
7e Jaargang.
Frankrijk en de revolutie.
-
Amerikaansche Dieven.
De Maria-School der Eerw. Zusters
Franciscanessen en het Instituut
van den heer E. J. NIJSEN
te Haarlem.
lAAILIISf
ABONNEMENTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem j 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Tins DJ:,,
SjBET'
AGHTE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTÏÈN
Van 1—6 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Frankrijk, dat men' vroeger het »zeer
Christelijke koninkrijknoemde, is thans
eene zeer onchristelijke Republiek. Eu wat
is het resultaat van deze transformatie, of
beter gezegd van deze apostasie Het ver
val van het land. Dit te bewijzen valt
zeer gemakkelijk. In 't gansche land heerscht
verdeeldheid en zedeloosheid en de politieke
invloed die het schoone Gallië eertijds op
de Europeesche Machten uitoefende, is ver
dwenen gelijk de sneeuw voor de zon. Deze
verschijnselen van verval worden zelfs door
een groot aantal Fransche dagbladen er
kend en besproken. De oorzaak van deze
machteloosheid, van dit verval van krach
ten, is licht te doorgronden. Evenals het
individu, dat ontrouw wordt aan zijne roe
ping, aan de verachting wordt prijs gege
ven en zijn ondergang tegemoet snelt, zoo
verspillen ook de Natiën, die hunne tra-
ditioueele roeping verlaten, hunne krachten
en ook zjj worden totaal geruïneerd.
Frankrijk in de schaduw van het Kruis
geboren, in het doopvont van Reims ge
doopt en eeuwen lang in de Katholieke
Kerk opgevoed, groot en machtig gewor
den, verklaart in onze dagen aan het Kruis
den oorlog, verloochent zijn doop eu voedt
zich met revolutionnair vergift. Het behoort
tot de tegenvoeters der normale situatie in de
wereldhet bestrijdt wat het behouden
moet en het behoudt wat het bestrijden
moet. Hoe kan het zich derhalve verwon
deren, als het ziet hoe zijn prestige daalt
eu zijn invloed verdwijnt? Het was vroeger
de erfgenaam der kruistochten, de voorpost
van het Evangelie, de wa! van de vreedzame
veroveringen der christelijke beschaving.
Maar als Frankrijk het Christendom in
't eigen vaderland bestrijdt, hoe zal het
dan de verbreiding er van in de buiten het
land liggende Staten begunstigen? Het
verklaart de religieuze orden in 't eigen
vaderland vogelvrij, kan het dezeu dus in
ver verwijderde landen, waar zij de banier
van Christus planten, te hulp komen Gallië
stort zich vrijwillig in het atheïsme en in
de barbaarsehheid, welk recht heeft het dan
om de afgodendienaars en barbareu te be
schaven. Frankrijk gaat met rassche schre
den zijn ondergang tegemoet, op welken
grond kan het alzoo anderen den weg van
vooruitgang wijzen?.... Noch in Afrika,
noch in het Oosten zijn er volkeu of volks-
FE U ILL E TON.
Hoofdwerk en tabak.
Het Engelsche tijdschrift Knowledgemeldt
dat Arthur Reade onlangs eene circulaire heeft
verzonden om den geleerden te vragen welke
opwekkende middelen zij bij hun werk gebrui
ken. De Eerwaarde Abt Moigno antwoordt
daarop met een aardige en karakteristieke me-
dedeeling van zijn eigene ervaringen. In zijn
tijdschrift Les Mondeszegt hij, dat hij 150
werken, zoo groote als kleine, in het licht heeft
gegeven, dat hij bijna niet van zijn schrijfiafel
opstaat, geen lichaamsbeweging neemt, en nog
nooit een zweem van hoofdpijn, van vermoeid
heid der hersenen, van verstopping of andere
ongemakken gekend heeft. Hij neemt bij zijn
werk nooit eenig opwekkend middel te baat,
zooals koffie, alcohol of tabak. Soms heeft hij
gesnoven, maar dat raadt hij sterk af. Volgens
een door hem zeiven uitgevonden leerwijze,
heeft hij twaalf vreemde talen geleerd en van
zijn kennis der Philologie en Chronologie zegt
hij: „Ik was in mijn tijd een merkwaardig
heid, en Frans Arago bedreigde mij dikwijls
lachend, dat hij mij als toovenaar zou laten ver
branden.
Toen hij zich eenige weken te Munchen op-
stammen, wier antichristelijk fanatisme
met dat van het opperhoofd der Fransche
Republiek kan wedijveren. De Arabieren, de
Bedouïnen, de negers, de Perzeu, de In
dianen staan veel minder vijandig tegenover
de Katholieke Missionarissen, de Katholieke
weldadigheidsinstellingen en scholen dan
de barbaren en wilden van de demagogi
sche pers en van het revolutionnair par
lement te Parijs.
Wat Engeland betreft, welks prestige
aan het toenemen is eu dat Frankrijks
invloed overal tracht te doen verdwijnen,
moeten we verklaren dat het veel meer
welwillendheid en sympathie voor de
Fransche Missionnarisseu aan den dag legt
dan de Fransche overheid zelve. Frankrijk
handhaaft in zijne verst verwijderde kolo
niën, zooals bij voorbeeld op het eiland
Reunion, de hatelijke decreten van den
29sten Maart, tegen de religieuze orden.
Het handhaaft de onzijdigheidzelfs in
de bestrijding van het Christendom, terwijl
het, schandelijk genoeg, eerbied toont voor
het fetisme eu voor den afgodendienst.
Weg, zoo roept men, met de Fransche
Missionarissen, die het Kruis aan de zijde
der wereldlijke en atheïstische vlag der
anti-clericale Republiek zouden kunnen
planten
AVat echter doen intusschen de Engel-
sclien Te Aden namen zij de Eerwaarde
Paters Capueijnen als veldpredikers aan,
voor de Iersche brigade, die in die haven
gestationneerd is en zij gaven aan den
prior van het klooster eene dotatie van
12000 franks. Welk eene les voor Frankrijk
dat in zijn eigen leger de veldgeestelijken
heeft afgeschaft, dat de genademiddelen dei-
heilige Kerk aan de stervenden eu ter dood
veroordeelden weigert en dat ongestraft
toelaat dat de kruisbeelden op den open
baren weg door dynamiet worden vernield.
De Katholieke Missionarissen, die de
Afrikaansche stations van Engeland pas-
seeren, worden door de Engelschen op uit
muntende wijze ontvangen. Ten bewijze
daarvan laten we hier volgen hetgeen de
Fransche Missionuaris, de Eerwaarde Pater
Ckarmetant, in het verslag van zijne reis
van Algiers naar Zanzibar, schrijft, welk
verslag door de société bibliographique te
Parijs werd uitgegeven. »Ik moet,« zegt
de eerbiedwaardige Missionaris, ik moet
den edelmoedigen, milden en uiterst prac-
tischen geest der Engelschen recht laten
o
hield en zijn avonden met Beiersche geleerden
doorbracht, die dagelijks vier of vijf sigaren
rooklen en twee of drie kannen bier dronken,
kwam de Abt er toe ook dagelijks drie of vier
sigaren te rooken. Hij had zich ook het snuiven
weder aangewend, zoodat hij, toen hij aan zijn
groot wiskunstig werk bezig was, zijn snuifdoos,
die 25 gram bevatte, dagelijks ledigde. Op ze
keren dag bemerkte hij tot zijn schrik dat hij
niet in staat was zich de hetoekenis van eenige
vreemde woorden te herinneren, en dat eenige
datums, die hij goed in het hoofd had gehad,
hem ontschoten waren. Daarop nam hij een
kloekmoedig besluit, en sedert 31 Augustus
1863, toen hij dagelijks drie sigaren rookte en
voor 25 centimes snuif gebruikte, heeft hij tot
25 Juni 1882 niet gerookt of gesnoven. Dit was
voor hem een ware herleving, niet alleen wat
zijn geheugen maar zijn geheele gestel betrof.
Van dien tijd af heeft hij eene onvermoei
bare werkkracht en een uitmunde spijsvertering.
Ten slotte vermeldt hij, dat hij 's morgens een
kopje sterke koffie drinkt, en als dat op twee
of drie lepels na geledigd is, doet hij er een
theelepeltje cognac of anderen sterken drank
bij. Dat zijn zijn opwekkende middelen. Om negen
uur gaat hij naar bed en om vijf uur staat hij
„geheel versterkt" op. De Eerwaarde Abt is over
de tachtig jaar oud.
wedervaren, want ieder Missionaris, onver
schillig van welke nationaliteit, is, als hij
zich tot de Engelschen wendt, vooruit
verzekerd, dat hij ten allen tijde op hunne
hulp eu bijstand kan rekenen. De Engel
schen zijn inderdaad overtuigd, dat de
civilisatie geen beteren agent heeft dan den
Missionaris, om in het binnenste der bar-
baarsche stammen door te dringen.Erheerscht
bij de Engelschen eene soort taktiek om
steeds en overal den clergyman ter zijde
te staan, te begunstigen, vooral als hij
verre reizen doet om het Christelijk geloof
te verspreiden.
Wij zouden tot staving van deze
getuigenis nog een aantal gelijke voor
beelden kunnen aanhalen, die gevloeid zijn
uit pennen, welke geenszins van sympathieke
gevoeleus voor het grijze Albion doen blijken.
Stellen wij ons tevreden met het voorbeeld
van lord Ripon, den Onderkoning van
Britsch Indië. Men weet met welke waar
digheid hij het Gouvernement der Koningin
in deze verre lauden vertegenwoordigt, het
is echter ook bekend met welk een over
tuiging hij zijn geloof openlijk bekent en
de Katholieke belangen verdedigt. In
Frankrijk, helaas! en ook in België, wor
den de Katholieke scholen onderdrukt, zij
wordeu in naam van het algemeen belang
bestreden. Terwijl de Onderkoning in de
hoofdstad van Britsch Indië bij de prijs-
uitdeeling in het college der Eerwaarde
Paters Jezuïeten presideert en openlijk ver
kondigt, dat de godsdienst de kern eener
ware beschaving moet zijn, kweeken de
vertegenwoordigers der Republiek in de
officiëele scholen den boom van het afgrij
selijke atheïsme. Niet uit vijandige ge
zindheid jegen3 Frankrijk, evenmin uit sym
pathie voor Engeland, eonstateeren wij deze
tegeustelling. Aan het ware Gallië laten
we recht wedervaren, doch we verwisselen
het niet met het republikeinsche Frankrijk.
Ons doel is door feiten te bewijzen, dat
de Christelijke gerechtigheid de Natiën ver
heft, terwijl het revolutionnaire atheïsme
ook de meest begaafde volken tot den on
dergang leidt. Frankrijk heeft in het werk
der beschaving een aangewezen plaats, doch
die plaats is thans verlaten, de rol wordt
door anderen vervuld, terwijl de Republiek
in Centraal-Gallië den terugkeer der bar
baarsehheid voorbereidt. Daarheen leidt
inderdaad het maijonnique liberalisme, als
de oude Fransche fierheid niet spoedig de
Wij outleenen de twee volgende verhalen aan
Amerikaansche dagbladen
Mevrouw Eva Jackson, de eclitgenoote van
een der rijkste kooplieden van Maryland, keerde
verleden Maandag van een reisje naar Baltimore
terug.
Twee wel rekleede dames waren met haar in
hetzelfde rijtuig van den trein gestapt; een
dezer vrouwen zeide bijna onmiddellijk tot Mevr.
Jackson:
Ik heb daar zooeven een zonderlinge ge
schiedenis gelezen.ziehier het dagblad waarin
het verhaal is opgenomen; neem, lees zelf.
Het is niet al te lang.
De eclitgenoote van den handelaar nam het
dagblad, doch daar de letters wat klein waren,
was zij verplicht het blad dicht bij hare oogen te
houden om te kunnen lezen. Nauwelijks had zij
eenige regels gelezen of zij gevoelde een onweer
staanbare neiging tot slapen en viel bewusteloos
in een hoek van het rijtuig neêr.
Toen zij wakker werd, stond de trein in het
station te Baltimore. Hare gezellinnen waren
verdwenen. Een bediende van den spoorweg kwam
op dit oogenblik bij haar en verzocht haar uit
te stappen, maar hij moest de dame helpen en
deze kon slechts tot in de wachtzaal aan zijn
rm voortsukkelen.
overhand wint, als Frankrijk uiet, gelijk
de verloren zoon uit het Evangelie, zich
uit den smaad verheft en in het vaderlijk
huis terugkeert eu zijn arbeid, die door de
republiek was gestaakt, zijn traditioneel
werk: Gesta dei per Francos, weder opneemt.
De school is in den laatstei: tijd in ons dier
baar vaderland, alsook elders, een onderwerp dat
vaak tot strijd en agitatie uitlokt. Die strijd dankt
zijn ontstaan aan den modernen Staat, die de
brutaliteit had zich de school toe te eigenen en
die er op uit is elkeri anderen invloed op haar
af te weren, 't Zijn dus de christelijke en hei—
densche beginselen, die in dezen strijd vijandig
tegenover elkander staan.
Als de Staat aan de Kerk eiken invloed op de
school ontzegt, zooab dat in vele landen der
oude en nieuwe wereld, helaas! geschiedt, dan
laat hij eene almacht gelden, die op heidensche
beginselen is gebaseerd. Volgens die beginselen
is de Staat alles; geen ander organisme duldt hij
in zijne omgeving. Elk ander leven gaat op in
den heidenschen Staat; noch het huisgezin, noch de
godsdienst komt tot zijn volle recht,. Het gods
dienstig leven staat onder de heerschappij van den
Staat en zijne beheerders en ook het huisgezin
gnat op in den Staat, zooals dit b. v. in het
oude Sparta het geval was.
Het socialisme is er op uit om zulk een toe
stand in 't leven te roepen. De Kerk wordt een
voudig genegeerd, zij wordt slechts als eene
privaat-zaak geduld, zij mag op geenerlei recht
of invloed aanspraak maken; doch de almacht
van den Staat wordt consequent doorgevoerd en
zij is het, die alle andere organismen verslindt.
De Christelijke leer geeft den Keizer wat des
Keizers en God wat Godes is; zij geeft den Staat,
als eene Goddelijke instelling, zijn volle recht,
maar zij erkent tevens ook de rechten van de
Kerk en van het huisgezin.
De school nu is eene hulpinrichting voor de
Kerk, voor den Staat en voor het huisgezin.
Daarom is het dan ook voor deze corporatiën
van het grootste belang te weten hoe het met de
school geschapen staat en daarom ook moeten
wel degelijk Kerk en huisgezin invloed uitoefenen
op de school. Tegen dien invloed zijn onze mo
derne wetgevers natuurlijk zeer gekant; zij toch
leveren de school in de handen van den zich
alles toecigenenden Staat en naarmate deze
meer en meer nadert tot de heidensche begin
selen, wordt ook de school, als staatsinrichting,
immer meer en meer aan de moderne begrippen
dienstbaar gemaakt en door deze overheerseht. Zoo
komt het dat de godsdienst uit de scholen ver
dreven wordt. Van daar het verlangen naar neu
trale, dat wil zeggen godsdienstlooze scholen, het
ideaal van de modernen onzer dagen; en als het
den aanhangers der heidensche beginselen ge
lukt den Staat totaal te verontchristelijken, dan
zal ook de school spoedig geheel en al van haar
christelijk karakter worden ontdaan.
De dame wilde thans den bediende voor
zijne moeite betalen, doch haar geldbeugel was
verdwenen. Zij was helaas! het slachtoffer ge
weest van stoutmoedige dieven en uit het on
derzoek bleek dat op het papier der courant een
groote hoeveelheid stof van een krachtig slaap
verwekkend kruid was gestrooid.
Het tweede feit gebeurde na een vertooning
in den schouwburg. Een vreemde tooneelspeel-
ster had al hare toehoorders in verrukking ge
bracht en toeu zij den schouwburg verliet, wachtte
een geestdriftige menigte haar af. Haar rijtuig
kon slechts moeielijk door de volksmassa vooruit
komeu. Men juichte, wuifde met hoeden eu zak
doeken en de geestdrift ging eindelijk zoover,
dat eenige kloeke mannen de paarden uitspan
den en het rijtuig der tooneelspeelster jubelend
naar haar hotel trokken.
's Anderdaags wilde de tooneelsjreelster een
rijtoertje door de stad doen; zij riep haar koetsier
en beval hem in te spannen.
Goed, mevrouw, antwoordde de knecht,
maar de paarden?
Wel, mijn paarden zijn mooi genoeg*
Spoed u wat, span in!
'Ja, mevrouw, maar de heeren, die gisteren
de paarden uitspanden.
Welnu?
Hebben vergeten ze terug te brengen!