N I E U W E
buitenland!
No. 652.
Donderdag 28 December 1882.
7e Jaargang.
Het Frausclie Ministerie.
Jf
Eene misdaad.
HAARLEM
ABONNEMENTSPRIJS
Per B maanden voor Haarlem 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,—
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
AGITE MA NON AGITATE.
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS IiAUEEI.
Het tegenwoordige Frausclie Kabinet be
staat, zooals bekend is, uit mannen dis voor
Gambetta den weg bereiden; het bezit geen
eigen politiek en zooals zijn chef, de heer
Duclerc, onlangs verzekerde, zou bet Kabi
net het reces zich ten nutte maken om te
vernemen welke de ware wenschen zijn van
de Kamer van afgevaardigden, om dan
gedurende de zitting er naar te streven
deze wenschen te vervullen. In dit opzicht
verschilt Gambetta met de tegenwoordige
Ministers, men kan den parvenu ten minste
geen slaafschheid tegenover de Kamer
ten laste leggen, ook heeft bij bet land
niet in twijfel gelaten welke zijne bedoe
lingen waren en onder welke voorwaarden
zijne diensten verkrijgbaar werden gesteld.
Daardoor heelt bij de tegenwoordige leden
der Kamer tot zijne vijanden gemaakt, die
door hem aan macht en invloed vreezen
te verliezen. Thans maakt Jules Ferry
toebereidselen om in het Ministerie te komen
en hij zal zijn doel wel bereiken, aange
zien hij over de stemmen der Gambettisten
beschikt en daardoor aan de Regeering
de meerderheid kan verschaffen. Zit Ferry
eenmaal in 't Ministerie, dan zal bij er zich
spoedig aan 'c hoofd van stellen, maar
hij is verstandig genoeg om in te zien,
dat hij dien post slechts door Gambetta's
genade bekleedt en voor dezen plaats moet
maken, zoodra deze meent dat zijn tijd
gekomen is. Dan zal Ferry eeue onderge
schikte rol in het Kabinet vervullen en
Gambetta zal premier worden, om de ver
kiezingen voor zijn doel te leiden. Doch
het is zeer waarschijnlijk, dat, alvorens
Gambetta de ontbinding der Kamer en de
nieuwe verkiezingen tot stand brengt, zijne
arrogantie hem wel weder ten val zal heb
ben gebracht. Dan komt de gedweeë en
buigzame Freycinet aan de beurt, daar de
verschillende fracties der Republikeinsche
party vermoedelijk wel zullen inzien, dat
zij slechts aan het bestuur kunnen blijven,
wanneer ze elkander wederzijds concessies
doen. De uiterste linkerzijde zal zich met
een gedeelte harer eischen tevreden stellen
en de gematigde linkerzijde zal zooveel
mogelijk toegeven om de radicalen niet
afkeerig te maken. Eene coalitie van dit
allooi zal in Freycinet haren natuurlijken
FE U1LLETON.
Vervolg.)
Hij bad op al deze vragen bedaard en zonder
omweg geantwoord. Ten aanzien van het meisje
bestond er een geheim. Weder een nieuw ge
heim? De verdere vragen, die ik den koord
danser had kunnen doen, hadden betrekking
moeten hebben op den dood des Amerikaans.
Zij waren thans te vroeg geweest. Ik moest
vooraf zijne vrouw en het meisje ondervragen,
en ook dan, om zeker te gaan, hem bij het lijk
brengen, ten einde op te merken welken indruk
dat op hem maken zou. Ik liet hem in verze
kerde bewaring brengen en deed zijne vrouw voor
mij komen.
Zij naderde mij met wankelende schreden. Op
haar bleek gelaat schemerde door de trekken
van vroegere schoonheid, de teekenen van tering.
Zij moest vroeger zeer schoon geweest zijn. Thans
stond zij daar als het beeld van ellende en van
gebrek, waaraan de dood wellicht spoedig een
einde zoude maken. Zij kon nauwelijks vijf-en-
twintig jaren oud zijn. Ook haar innerlijk,
geestig leven was reeds stervende. Eene zekere
dofheid lag in hare ziellooze oogen; de dage-
lijksche ellende vau allerlei aard; de zondige en
zedelooze levenswijze; de onmogelijkheid om er
zich aan te ontrekken, hadden haar tot dat
leider en vertegenwoordiger vinden en door
gemeenschappelijke toestemming zal bij tot
leider der staatszaken geroepen worden
totdat de ontbinding der Kamer volgt.
Goblet, die onder Freycinet Minister van
Binnen]. Zaken was, hield onlangs eer.e
redevoering waarin hij zeide, dat de quaestie
die thans de Franschen verdeelt, deze is,
of de autoriteit of de vrijheid de basis zal
zijn van de Fransche Regeering. Goblet zelf
is sterk voor de vrijheid natuurlijk voor
die soort van vrijheid, welke hem en zijne
maats convenieert, ten einde in het bezit der
heerschappij en macht te blijven. Goblet
wenscht het concordaat, dat met den Paus
is gesloten, afgeschaft te zien, en den rech
terlijken stand vrij van elke inmenging der
Regeering. De aard en wijze echter hoe de
uiterste linkerzijde deze hervormingen wil
ten uitvoer brengen, maken het iederen ook
slechts eenigszins gematigden liberaal on
mogelijk ze te begunstigen. De Gambet
tisten en ook de beruchte Paul Bert, willen
zooals bekend is, het concordaat, doch
vooral de onrechtmatig daar bijgevoeg
de »organieke artikelen* behouden, ten
einde de Kerk beter te kunnen kne
velen en ruïneeren, ofschoon Gambet
ta zelf oogenschijulijk de Fransche
missiën in het buitenland begunstigt
om daardoor Frankrijks glorie* te
vermeerderen. De gematigde Republikei
nen nu, de lieden van Grévy's en de
Freycinet's kleur, hoe ongaarne zij de op
heffing van het concordaat zouden zien,
zouden toch niet op energieke wijze het
verlangen der uiterste linkerzijde hierin
weerstaan, als hun daardoor het uitzicht
geopend werd, dat dan de kerkelijke aan
gelegenheden geheel en al uit de sfeer van
den politieken strijd zouden verdwijnen. Doch
dit zou geenszins net doel zijn, dat de
roode vijanden van het concordaat voor
oogen hebben. Hun idee is niet, de Kerk
geheel vrij te maken, doch zichzelveu van
de verplichting los te werken, de Kerk
welvoegelijk ts behandelen, zooals het con
cordaat hun gebiedt. Ongetwijfeld zou men
dan aan den Clerus alle mogelijke rechteD,
die ieder burger geniet, ontnemen en met
de vrijheid van kerkelijke genootschappen
zou het stellig gedaan zijn. Insgelijks zou
de rechterlijke stand behandeld worden.
De middelen, waardoor de uiterste lin-
wezen gemaakt, zooals zij thans voor mij
stond. Zij had haar kind in den arm; het
ongelukkige kind zocht te vergeefs naar het moe
derlijk voedsel; het was reeds een giftdrank voor
haar geworden.
Ik kon de arme vrouw geen nieuw leed ver
oorzaken
z/Zijt gij gisteren-avond met de overige leden
van het gezelschap hier gekomen?"
„Ja."
„Was uw man daarbij?"
«Ja."
„Is hij later weder vertrokken?"
„Zoo veel ik weet niet."
„Zoo veel gij weet?"
„Ik was door vermoeidheid spoedig in slaap."
„Zijt gij gedurende den nacht niet ontwaakt?"
„Slechts eens, door het schreien van mijn
kind."
'„Was uw man toen in de schuur?"
„Ik weet het niet; ik heb niet naar hem ge
zien, en het was donker in de schuur."
Zij antwoordde met eene zachte en bedaarde
stem; onverschillig alsof de zaak van geene be-
teekenis was.
Ik vroeg haar nog:
„Kent gij een zekeren Johansen?"
Zij dacht een oogenblik na.
„Ik heb dien naam nooit hooreu noemen,"
antwoordde zij op den vorigeu toon.
Wist zij werkelijk niets? Of was het haar door
veeljarige bedreigingen en mishandelingen door
kerzijde de rechters onaf haukelijk wil ma
ken van de Regeering, zullen hen brengen
tot de grootste afhankelijkheid van de
kiezers, d. w. z. van de vrij metsel aarski iek,
die de verkiezingen thans in Frankrijk be-
heerscht. De rechters zouden voor een be
paalden tijd worden benoem 1 en al zouden
ze ook gedurendeu dezen tijd evenals een
afgevaardigde of als een lid van den Senaat,
niet ontslagen kunnen worden, ze zouden
toch hunne herbenoeming van de kiezers
moeten afbedelen. Ter eere van de gema
tigde liberalen zal men toch wel kunnen
aannemen, dat zij den rechterlijken stand
niet aan zulk een smaad zuilen blootstellen;
weigeren ze daarentegen hunne toestem
ming, dan is het met de Freycinets meerder
heid gedaan'.
De rechterlijke quaestie is de eerste welke
het Kabinet van Duclerc ter hand zal ne
men toch schijnt die soort oplossing, welke
de Minister van Justitie voorstelt, alle fou
ten en gebreken te bezitten, die een com
promis kunnen aankleven. Zij zal den ra
dicalen niet bevallen, omdat zij den rechter
niet aan verkiezingonderwerpt,doch ook niet
diegenen, welke het met de'onafhankelijkheid
van den rechterlijken stand ernstig meenen,
omdat liet voorstel der Regeering de rech
ters veel meer aan de genadé der Regeering
overlevert, dan dit tot heden het geval is
geweest. Volgens de tegenwoordige wet kan
een rechter slechts door het hof van cassatie
ontslagen worden, mits er gegronde mo
tieven worden opgegeven. Wordt het nieuwe
voorstel wet, dan kan de Regeering, of-
1 O O
schoon zij een rechter niet kan ontslaan
of zijn salaris mag inhouden, hem wille
keurig van de eene gemeente naar de andere
overplaatsen. Zelfs, als de Regeering hem
wenscht te ontslaan, kan zij dit met toe
stemming van een raad vau tucht doen
die raad wordt door de Regeering zelve
o o
benoemd. Het zal trouwens zelden noodig
zijn, tot zulke middelen zijne toevlucht te
nemen. Het bewustzijn, dat eene beslissing,
die der Regeering niet welkom zal wezeD,
eeue verplaatsing kan tengevolge hebben,
die zoo goed is als eene verbanning, zal
voor de rechters voldoende zijn, om met
de overheid steeds op een voet van vrede te
leven. Dit is intusschen niet het eeuige
middel, dat de overheid zal bezitten, om
pressie op de rechters uit te oefenen. In
haar man tot eene gewoonte geworden, slechts
onverschillige, niets bekennende en niets zeg
gende antwoorden te geven? Ik liet thans het
meisje voor mij komen. Het haar betreffende
geheim had mijne belangstelling in haar opge
wekt, en hoe licht kon ik, door of zonder dat
geheim, van haar eenige gewichtige inlichting
bekomen!
Was zij in den slaap mij als een engel voor
gekomen, thans was zij het beeld van een won
derbaar menschelijk leven. Zij was rank en
feeder gebouwd. Schitterend zwarte oogen deden
het bleeke van het beminnelijk schoon gelaat
nog meer uitkomen. Zij zag mij nieuwsgierig
vragende aan.
„Hoe is uw naam?" vroeg ik.
„Amelie."
„Uw vaders naam?"
„Ik ken dien niet."
Hare antwoorden waren haastig en be
paald; er lag eene zekere beradenheid in.
„Uw meester heeft hem Rosenberg ge-
no»md."
„Signor Trapani!" sprak zij op een toon van
verachting.
Wat wildet gij zeggen?"
Zij had haastig eene tegenvraag.
„Trapani heeft eene misdaad gepleegd, niet
waar, niet waar, mijnheer?"
„Weet gij mij er iets van te zeggen?"
„Is u dat niet bekend?" vroeg zij met ver
wondering en met zichtbare teleurstelling. Ein-
onze dagen wordt een rechter te oud voor
den dienst geacht, als hij den leeftijd van
zeventig of vijf en zeventig jaren heeft be
reikt. Volgens het nieuwe ontwerp kan hij
reeds, als de Regeering het oirbaar acht,
op zestigjarigen leeftijd gepensioneerd wor
den. Aangezien zelden iemand eene voor
name positie in de rechterlijke wereld ver
krijgt, alvorens hij een hoogen leeftijd heeft
bereikt, zoo kunnen de hooggeplaatste rech
ters hun ambt al zeer spoedig verliezen,
als de Regeering het recht verkrijgt hen
op zestigjarigen ouderdom te ontslaan. Er
bestaat geen grond voor de onderstelling,
dat men zestig jaren voor eene andere
oorzaak als termijn heeft bepaald, dan om
de in ongenade gevallen hooggeplaatste
rechters naar welgevallen te kunnen ver
wijderen. In de meeste landen wordt de
beste juristische arbeid door mannen voort
gebracht, die den leeftijd van zestig jaren
reeds hebben overschreden doch der Fran
sche Regeering schijnt het juist te doen te
zijn, het recht te krijgen, de rechters op
een leeftijd te ontslaan, waarop velen der
besten ouder hen, eerst sinds zeer korten
tijd gewichtige functiën hebben vervuld.
Zelden gebeurt het dat jongere rechters,
die eerst sinds kort ondergeschikte betrek
kingen bekleeden, gewichtige uitspraken
hebben te doen, doet zich echter zulk een
geval voor, dan kan de Regeering hopen,
dat het bewustzijn, dat de bevordering van
deze uitspraak afhangt, voldoende is om
deze naar wensch te doen geschieden.
Daarom heeft de Regeering het doelmatig
geacht de duimschroeven aan te leggen bij
die mannen, welke de hoogste posten bij
de rechterlijke macht bekleedenwant als
zij tot dezen zeggen kangij zijt voor
verderen arbeid te oud, dan kan zij eene
macht, eene verdrukking uitoefenen, waar
aan niet gemakkelijk is te weerstaan.
Hier heeft men dus wederom een voor
beeldhoe Republikeinsche vrijheid, in gecen
traliseerde Republieken wordt beoefend.
't Is de vrijheid van de heerschende vrij-
metselaarskliek, die het volk op schandelijke
wijze tiranniseert.
De Fransche Hamer heeft de gelden voor
de tentoonstelling te Amsterdam toegestaan.
delijk scheen zij een besluit te hebben geno
men en zeide met fierheid:
„Onverschillig, of het u al dan niet bekend
is, Trapani is toch een misdadiger; hij heeft mij
gestolen. Rosenberg?
Ik heb een anderen vader. Ik wil bij Trapani,
bij zijn troep niet langer blijven."
„En wie was dan uw vader?"
„Ik ken hem niet. Trapani heeft hem mij
nooit genoemd."
„En gij gelooft, dat de koorddanser u heeft
gestolen?"
„Ik weet het."
„Wanneer heeft dat plaats gehad?"
„Toen ik nog een zeer klein kind was."
„Herinnert gij u dat nog?"
„Mijn hart zegt het mij."
„Hebt gij geen ander bewijs?"
„Hoe zou ik dat bewijzen? Hij zal het niet
bekennen. Ach, mijnheer, gij behoort tot de
politie of tot het gerecht; ontferm u over mij
laat mij niet meer tot dat mensch terugkeeren.
O, mocht ik u alles zeggen!" Zij kon niet
verder spreken. Het vermoeden dat zij, indien
zij niet ware geroofd, een ander beter lot zoude
hebben dan thans, zonder vast verblijf, steeds
onder eene horde woeste en onbeschaafde men-
scheu; dit alles deed haar meer en meer een
afkeer gevoelen van den man. die haar aan hare
ouders ontrukt had.
Wordt vervolgd.)