N I E U W E
No. 653.
Zondag 31 December 1882,
7e Jaargang.
De laatste Zondag van 1882.
BUITENLAND.
yfi y
Eene misdaad.
HÜR1EHK1'
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem J 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
.M,S#
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DEE ADVERTENTIÊN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S k LAUREY.
Nog betrekkelijk weinige uren en we
staan, nauw teruggekeerd vau de kribbe
van Bethlehem, bij het graf van den Tijd.
Die tegenstelling, de geboorte van den
Godmensch en het sterfuur van een jaar,
deel van de eeuwigheid, geeft de beteekenis
aan van den rustdag, die tevens de doods-
dag is van 1882.
Vergaan dat is het lot van al wat
tot de aarde behoort, leven, na herleven,
dat is de toekomst van hen, die hooger
leven zochten en vonden. Het is die waar
heid, welke een bevredigend licht werpt
over de duisternis van Wereld en Lot. De
komst van den Heiland op deze zondige
aarde, opende den geloovigen een eeuwig
uitzicht van vrede en rust, vau verzoening
en zalifheil. Eu het was een genade-daad
O O
Gods, dat hij zich nederboog tot de ont
aarde menschheid, haar wilde redden uit
jammer en ellende.
Vooral als wij op den tweesprong tus-
schen twee jaren terug- en vooruitzien,
wanneer wij staren op zooveel smarten en
rouw welke geleden en gedragen, op zooveel
verwarring en ontaarding welke gesticht
eu betreurd, op zooveel reins en edels, dat
besmet en ontadeld, bovenal op zooveel
afval van den levenden God, dan worden
wij bange te moede eu de zucht ontglipt
dan aan hart en lippen: wat moet er
van dat alles worden?
Om ons henen, in de verte en van nabij,
wat tal van bezwaren, die altijd nog klim
men, wat dikke nevelen, welke maar niet
willen scheuren! Alles getuigt van der tijden
nood, van der volken teruggang en van
der menschen bedorvenheid.
De Staten worden geschokt. Niet alleen
valt dat te betreuren in het oude Europa
maar ook in de Nieuwe Wereld, en zelfs
bij die volkeren, die nog in den kiudschen
staat verkeeren, wonen en heerschen, zij
't dan ook in oppervlakkig mindere mate,
al die booze neigingen, verkeerde driiteu
en ongebreidelde begeerten, die de Christen
maatschappij ontsieren en verpesten.
Opstand tegen God, dat is de hoofdkwaal
die de harten teistert van de kinderen onzer
eeuw. Door zich van God te vervreemden,
vallen zij ook af van de eeuwige beginselen
van waarheid en recht.
De gevolgen zijn, gelijk men in bijna
alle Rijken opmerken kan, ontzettend. In
aile werelddeelen, maar ook in alle landen,
ontdekken wij van dat God-vergeten de
heillooze vrucht. Australië, dat de wereld
FEUILLETON.
Vervolg.)
Stel u gerust, mijn kind," zeide ik. „Ik zal
al het mogelijke voor u doen. Antwoord mij
nog op deze vraag naar waarheid. SigQor Trapani
is gisteren-avond met het gezelschap hier ge
komen?"
„Ja, mijnheer."
„Is hij later weder uitgegaan?"
„Ja."
„Wanneer was dat?"
„Toen allen sliepen, althans zoo als hij meende.
Ik weet ook waarheen hij gegaan is."
„Weet gij dat?"
Dat verraste mij; met ingehouden adem,
om geen enkel woord, van hetgeen zij mij zoude
mededeelen, te missen, luisterde ik. Ieder
woord van haar, voortgesproten uit haat tegen
den koorddanser, ving ik op als de gierigaard
het stofgoud opvangt uit de goudschaal.
//Spreek mijn kind," hernam ik met een
bevende stem en met begeerige blikken aan
haar lippen hangende. „Spreek!" herhaalde
ri]k zou maken door zijn goud, leverde ook
iu 1882 tooneelen te over op, die bewezen,
dat aardscke rijkdom nog geen waarborg
voor volksgeluk eu volksontwikkeling kan
heeteu. Alrika's bodem werd op sommige
punten gedrenkt met meuscheubloed. Alleeu
in Egypte en Tunis vielen er duizenden.
Men wil Afrika ontwikkelen en beschaven,
doch men vergeet, dat alleeu het Kruis de
beschavingsmacht is. Azië werd van alle
zijden door de felste bewegingen ontrust;
de machten in de Christelijke Wereld kozen
zijn grond tot het terrein van haar strijd
om het overwicht. De koloniale aspi-
ratiën van bijna alle Rijken zijn op Azië
gericht. Zoolang men echter aan Azië niet
brengt den zegen van den Christelijkeu
godsdienst zullen zijne zonen door die aan
raking met Europa niet worden gebaat,
veeleer geschaad.
Amerika als wij dat werelddeel noe
men, dan stelt zich voor ons geestesoog
een schilderij, zoo woelig, zoo afwisselend,
zoo grootsch en toch ook weder hier en
daar zoo klein, in zedelijken zin, dat wij
vermoeid en ontstemd den blik van haar
afwenden. De eindindruk van dat alles laat
zich echter in weinig woorden samenvatten:
de Nieuwe wereld is zonde-krank gelijk de
Oude, en daarom moet de Nieuwe niet
minder dan de Oude Wereld, haar ver
nieuwing, haar herstel, haar behoudenis
zoeken in dat Evangelie, dat alleen de
ware vrijheid schenkt, tevergeefs ook in
den Republikeinschen regeeringsvorm ge
zocht. Amerika beidt eene schooue toe
komst doch dan moet de naam en de
dienst van Jezus Christus boven dien van
Columbus en al de wijzen en vaders uit
en van de Staten van dat merkwaardig
werelddeel worden gesteld en geschat.
En Europa?
Och, of de beschaafde wereld een toon
beeld voor de audere werelddeelen ople
verde! Maar hoe geheel anders doet de er
varing ons zien.
In Rusland nihilisme en despotisme;
iu Duitschland miskenning der vrijheid
van godsdienst en geweten; in Oostenrijk-
Hongari]e verzet tegen de Regeering,
in Italië de revolutie meester van het
gezag; in Frankrijk volksmenners als
volksverdrukkers openbaar geworden, de
Kerk vervolgd en gehoond; in Engeland de
politiek der verovering als eene humane ver
heerlijkt en voorts in Turkije de zieke
man meer stervend dan ooit; overal, wer-
waarts wij het oog ook heenweuden onlust,
verwarring der hoofden, harten en geesten.
ik op een bemoedigenden toon."
„Het is mijn geheim," antwoordde zij einde
lijk, „maar, ik zal u toch alles mededeelen!"
„Toen wij in de herberg teruggekeerd waren,
beval Trapani mij van kleeding te verwisselen
en naar het slot te gaan; ik moest in het park
op een heer wachten, wiens persoon en kleeding
hij mij beschreef. Ik moest hem zeggen, dat
siguor Trapani hem in het park nabij de brug
zoude wachten. Daarna moest ik dadelijk terug-
keeren, maar niemand iets zeggen. Ik voldeed
aan den mij opgedragen last en toen ik in de
schuur terugkeerde, was Trapani reeds vertrok
ken."
Deze mededeeling schonk mij een straal van
licht, op welken ik niet durfde hopen, en het
scheen mij dat het meisje waarheid sprak. Nu
had ik ongedacht en onverwacht den moorde
naar in handen.
„Kwam de vreemdeling alleen in het park?"
vervolgde ik, in het geloof nog meer te zullen
vernemen.
„Ja, alleen. Hij scheen haast te hebben."
„Op welk uur was het?"
„Ik weet het niet, het was reeds donker ge
worden misschien was het negen uur."
Wie
t/UU UCl IllOU
bang te moede wor
den tegenover zooveel donkerheid en be
droevends? Wel vallen er ook lichtpunten
aan te wijzen maar in de worsteling tus-
schen 't licht en 't duister schijnt thans
nog de overwinning aan de duisternis ver
zekerd.
Maar toch zal dat niet gebeuren. God
uit den Hemel zal ten laatste de overwin
ning aan het licht doen verblijven. Die
overtuiging moet onzen moed sterken en
stalen. Het Godsbestuur over de vrije
daden der menschen heeft tot einddoel de
zedelijke, volmaking der geloovige mensch
heid. Aan die waarheid moeten wij vast
houden, te midden van al wat ons iu de
wereld tot droefenis stemt en het hart van
onrust doet kloppen. De jaren verouderen,
de tijd snelt voort, maar God verandert
of veroudert niet. Dat besef moet ons ook
bezwaren voor moedeloosheid tegenover de
zorgwekkende verschijnselen iu ons eigen
vaderland.
Yeel is er, dat ook binnen onze eigen
landpalen ons kan ter neder drukken. Het
liberalisme dat zich vijandig keert tegen
het Geloof, bezit nog altijd veel kracht en
invloed. De liberale beginselen worden door
een den Godsdienst vijandig onderwijs in
gescherpt. Toch moet dankbaar worden
erkend, dat de levensteekenen op dat doo-
denveld zichtbaar worden. Er ontstaat een
betere geest in den lande; bij de stembus
werd menige belangrijke overwinning be
vochten. Dat geeft moed om niet te ver-
tsagen, doch blijmoedig en kalm den toestand
tegemoet te treden.
God waakt over ons. Hij heeft tot hiertoe
geholpen. Hij zal met zijn liefde niet van
ons wijken. De harten der Koningen, maar
ook die der Regenten en Volksvertegen
woordigers leide hij als waterbeken. Als
er iets goeds voor land en natie in hen is,
dan zal Hij het weten te ontwikkelen.
Laat ons dus in hope, ook tegen vreeze,
voorwaarts treden en bovenal de belangen
van de Kerk, van de wereld, van ons land,
van ons volk, maar ook die van ons gezin,
van ons eigen bestaan, opdragen aan dien
God, wiens verschijning in 't vleesch voor
weinige dagen werd herdacht. Dan zal 't ons
zeker wèl zijn.
In de Dinsdag 11. gehouden zitting van
den Parijschen Gemeenteraad hebben bur
ger Yves-Guyt en kolonel Martin elkander
zóó den mantel uitgeveegd, dat een duel
op til is.
„Wat antwoordde de vreemdeling, toen gij aan
uw last voldaan hadt?"
„Dat hij zoude komen."
„En zeide hij u anders niets?"
„Geen woord. Hij bleef een oogenblik staan
en ging toen verder."
„Waarheen?"
„Naar de zijde van den straatweg."
„En waar bleeft gij?"
„Ik keerde langs den kortsten weg in de
schuur terug."
„Hadt gij dien vreemden heer reeds vroeger
gezien?"
„Nooit."
„Hebt gij Trapani niet zien terugkeeren!
„Neen. Ik sliep spoedig; ik was vermoeid en
heb den geheelen nacht geslapen en ontwaakte
eerst toen de gendarmen in de schuur kwamen."
Ik kon van het meisje niets meer vernemen.
Intusschen kon ik het denkbeeld, van de moge
lijkheid dat zij mij een verdichtsel had mede
gedeeld, niet weren. De koorddanser was haar
vijand, van wien zij bevrijd wilde zijn; zij wist
of geloofde het, dat hij wegens eene misdaad
vervolgd werd; van hare overspannen verbeel
ding meende ik reeds een bewijs gehad te heb-
De petroleuse Louise Michel, die niet
ontmoedigd schijnt door de weinig bevre
digende uitkomsten van haar reis iu Bel
gië en Nederland, gaat in het begin der
volgende maand naar Londen, om iu de
teimvay Hall voordrachten over de rech
ten der vrouw te houden.
De berichten omtrent den waterstand
der rivieren iu Fraukrijk luiden zeer ou-
rusbarend. Vooral iu de dalen van de
Vesdre eu Gileppe, te Verviers, Eusilart,
Pepiuster enz. en in het Maasdal ziet het
er treurig uit. Van alle zijden wordt ge
meld dat nog nimmer zulk een snelle was
is waargenomen; de Vesdre, die tot Zon
dag-ochtend nog haar gewoon winterpeil
had, steeg iu twee uur tijds meer dan een
meter; als in een oogwenk overstroomden
de oevers en de meeste fabrieken, in dit
nijvere dal gelegen, moeten wegens het
water stilstaan- De oorzaak van dezen
watervloed wordt, behalve aan de aanhou
dende regens, toegeschreven aan de massa
sneeuw, welke Vrijdag en Zaterdag 11. in
zuid-oostelijk België, iu Lotharingen eu
noord-westelijk Frankrijk gevallen is; in de
steden en dorpen is die niet blijven liggen
maar o. a. te Maimédy en op de berg vlakte
van Baraque-Mickel lag hij twee en meer
voeten hoog, eu toen daarop sedert Zon
dag-nacht bijna aanhoudende stortregens
volgden, smolt die massa sneeuw buiten
gewoon snel, waarvan een ontzettende toe
voer van water naar de dalen het natuur
lijk gevolg was.
De oudste zoon van den Prins van
Wales, Albert Victor, zal, overeenkomstig
het verlangen zijns vaders, na zijn acade
mische studiën voltooid te hebben, als
cornet in het leger dienst nemen en trach
ten zich tot generaal op te werken, evenals
zijn oom, de Hertog van Connaught, heeft
gedaan. 'tZal hem, dunkt ons, niet moeie-
lijk vallen.
William Westgate, die zich te Caracas
aanmeldde als een der moordenaars van
Cavendish en Burke, is door de justitie te
Dublin wegens het volslagen ontbreken
van grond voor zijue bewering op vrije
voeten gesteld. Indien het deu man te doen
is geweest om van zich te doen spreken
dan heeft hij zijn doel volkomen bereikt.
De Daily News verneemt uit Rangoon
dat het Birma'sche gouvernement wegens
het ontkomen van den zoon des overleden
konings uit Benares zich op uitgebreide
schaal wapent uit vrees voor een dreigen
den opstand der inboorlingen.
Iu de Eugelsche nota over de scheep-
ben, zooals mij dat meermalen in mijn praktijk,
bij kinderen van haar leeftijd is voorgekomen.
Ik wilde nog eens een proef nemen.
„Weet gij dat die vreemde heer vermoord is?"
Zij schrikte hevig.
„Wie?" riep zij met een bevende stem.
„Die, aan wien gij eene boodschap hebt over
gebracht.
„Ik ben onschuldig!" riep zij.
Zij was onschuldig. Zij had ook niet gelogen.
Ik liet haar, onder bizonder opzicht vau deu
kastelein, in de herberg en begaf mij met den
koorddanser naar het park van het slot en wel
ter plaatse, waar het lichaam van den Ameri
kaan gevonden was. Het was een gevolg van
hetgeen ik ambtshalve te doen had.
Het dorp Alsleben was van het slot Holberg
ongeveer een kwartier uurs verwijderd. Een ta
melijk rechte binnenweg voerde door bouwland
derwaarts.
Aan de rechterzijde van dien weg was het
park. Aan gene zijde van het park was de
chaussée, aan welke de herberg lag. Door het
park liep eene breede diepe beek, de Alsbeek
genaamd; over dit water lag een brug.
Wordt vervolgd.)