X I E U W E No. 656. Donderdag 11 Januari 18N3 8e Jaargang. Socialisme en Christendom. BlJITE X L Ai\ D. Eene misdaad. IA4RLE1 ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem J 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderlijke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. uHVSL. ti' fi <v «01 AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en V r ij d a g- avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers K P P E R S LAUREY. Vervolg en slot.) Afgevallen vau het Christendom en het licht der openbaring vrijwillig ontberende, ts het socialisme niet bij machte de wereld ea hare maatschappelijke verhoudingen en instellingen te begrijpen. Het idee eener if te boeten schuld eu de hoop op eene toekomstige vergelding, gedachten die het Christendom aan de menscheu schenkt., wil ne ougeloovige socialist niet erkennen; hij veracht ze en lacht er over daardoor echter verschijnen een aantal onopgeloste raadse len voor zijn geest. Van tijd tot tijd nu zoekt het socialisme deze raadsels zelf op te lossen, nu eens op theoretische, straks meer op praetische wijze met dynamiet en petroleum, door oproer en revolutie of ten minste door werkstakingen en straatrumoer, zooals nog onlangs te Montceau-les-Mines en Weeuen. Het socialisme, een gebouw zonder fonda ment, is een woeste en wilde vloed, die alles overstroomt en verwoest. Evenals de macht der elementen, schoone en vrucht bare laudstreken verwoest, zoo vernielt de demonische macht van het socialisme gau- sche steden, landen eu volkeren. Met bloedroode fakkels bescheen het so cialisme in Frankrijk het einde der vorige eeuw, alwaar, onder het devies vrijheid eu gelijkheidal het bestaande instortte en een nieuw tijdperk der meest ongehoorde barbaarschheid en van het losbandigste leven scheen te ziju aangebroken. De na weeën der groote Fransche revolutie doen zich thans nog gevoelen, zelfs al deuken we niet aan het jaar 1848 en aan de com mune te Parijs. Er komt echter nog eene omstandigheid bij, die men niet mag over zien; het socialistische streven van onzen tijd n. 1. komt min of meer voort uit eene sys tematische organisatie, die wat opoffering aan tijd, kracht en geld betreft eene betere zaak zou waardig zijn. 't Zal voldoende zijn hier de voornaamste vertegenwoordi gers van 't socialistisch systeem in 't kort te vermelden: deze zijn in Frankrijk Graaf Saint Simon (1825 te Parijs gestorven) en Fourier (overleden in 1827); in Engeland Robert Owen (in 1858 gestorven) en in Duitschland Ferd. Lasalle, die in 1859 in een duel dat in de nabijheid van Genève FE U ILL ET ON. Vervolg.) „Gij hebt toch vroeger niets kwaads van liet meisje gesproken," zeide ik. „Waarom zou ik dat gedaan hebben?" „En waarom doet gij dat thans?" „Maar zij is eene leugenaarster, een door en door gemeen schepsel. Vraag het slechts aan mijn gezelschap. Zij spreekt altijd kwaad van mij." „En welk kwaad zou zij thans van «gespro ken hebben?" liet was hem plotseling duidelijk, dat hij zich verraden had. „Ik weet het. niet," zeide hij niet een doffe stem. Ik moest van dat oogenblik gebruik makeu. „Gij weet te goed, dat zij niet gelogen heeft. De doode, die hier nabij ligt, is vermoord. De moordenaar is tot heden onbekend, maar gij hebt den vermoorde gekend; gij hebt in eene betrekking tot hem gestaan; van welke niemand iets naders weet. Gij zijt in zijn gezelschap ge zien; gij met hem alleen, kort voor het uur, in hetwelk de moord gepleegd is, en wel in de nabijheid van de plaats, waar de ongelukkige het leven verloren heeft. Gij hebt heimelijk hem tot eene samenkomst met u doen noodi- plaats had, viel. De ideeën van laatstge noemde zijn tamelijk algemeen bekend. Robert Owen was een socialist die zijne plannen met groot succes ten uitvoer bracht. Hi] werd in 1771 te Newton geboren, kwam in 1801 aan 't hoofd eener groote katoeu- fabriek te Newlanark in Schotland, opeti- baarde kort daarna zijne socialistische denk beelden en begaf zich, toen hi] in Schot land werd vervolgd, in 1823 naar Noord- Amerika, alwaar hij in Indiana eene ko lonie kocht om er eene communistische gemeente op te richten, die echter spoedig te grond ging. In 1827 keerde hij naar Engeland terug eu arbeidde, door het uit geven van een aantal geschriften, voor zijn systeem, terwijl hij zich tegelijkertijd bezig hield met de oprichting en organisatie van arbeidersverenigingen. Wat de theorieën betreft van dezen socialen hervormer, kun nen wij vermelden, dat men hem veilig als den meest radicalen mag beschouwen. Vol gens Robert Owen is de mensch niets an ders dan een georganiseerde materie; het bestaan van een geest., meuschelijke vrij heid in christelijken zin en zedelijke ver antwoordelijkheid, wordt door hem geloo chend. Het eigenlijke geluk bestaat, volgens Owen, »als vrucht der opvoeding en ge zondheid in den weusch, het welzijn der mederneuschen te vermeerderen en door as sociatie vau geestverwante wezens tot de verwezenlijking van dit doel bij te diageu. Om dit doel te bereiken moet elk onder scheid van rijkdom, stand en rang uit het maatschappelijk leven verdwijnen. Zij die met deze denkbeelden niet sympathiseeren, zijn in 't oog van Robert Owen vijanden der meuschelijke maatschappij. Dat Owen niet overal zulke vijanden, doch zeer vele vrienden en aauhangers had, dat bewijst ons het openlijke en geheime ageeren der Internationale. Van Londen uit (Karl Marx) gaan hare vertakkingen over alle Europeesche landen, naar de nihilisten in Rusland, die hunne bevelen via Genève ontvangen; naar de commu nisten in Frankrijk, naar de »onverzoen- lijken« in Italië, naar de sociaal-demo craten in Duitschland. Zelfs in Oostenrijk schijnen de volksopruiers der Internationale veld te winnen zooals de jongste gebeurtenis sen te Weenen en Lemberg hebben bewezen. Is het toeval of niet bijna overal vinden gen. Dat alles zijn zoo vele bewijzen tegen u, volgens welke gij als schuldig aan den moord moet worden beschouwd. Gij kunt dat vermoe den, slechts door de waarheid te spreken, van u afwerpen. In plaats daarvan ontkent gij alles en beschuldigt bovendien de getuige, van logen en laster." Plotseling zweeg ik. Zijn gelaat was intus- schen 'met een doodelijk bleek overtogen; hij was in diepe gedachten verzonken, en scheen moer en meer onrustig te worden. Hij waagde het niet mij aan te zien; plotse ling hief hij zijne oogen tot mij op en staarde mij met een onbeschrijfelijken blik aan. Hij had iets op de lippen. „Hebt gij mij iets te zeggen?" vroeg ik. Hij zag om zich heen. Ik had, toen ik het verhoor begon, volgens het voorschrift, al de aanwezige personen doen verwijderen. Slechts ik en de gerechts-schrijver waren alleen met hem. Ik ondervroeg hem eerst iu de open lucht, bij de plaats der misdaad, daarna iu het paviljoen, in hetwelk wij ons voorloopig hadden neder gezet. Hij zag om zich heen, of niemand in de nabijheid was, die hem hooren kon. Hij had mij eene bekentenis te doen. Hij had mij iets bizonders mee te deelen. Hij had zich overtuigd dat wij alleen waren. „Ja, mijnheer de rechter," zeide hij. „Ik heb onwaarheid gesproken, ik moet het bekennen. Ik zie het in, dat ik een misslag heb begaan. Ik heb mij daardoor verdacht gemaakt, want we Joden aam bet hoofd der socialistische bewegingen. Van Christendom is bij al die lieden geen sprake; dat bewijzen de verschillende arbeiders-congressen, die te Genève, Lausanne, Brussel, Bazel en Ant werpen zijn gehouden; dat bewijzen de god- delooze redeneeringen der rooden in Parijs, Lyon en Marseille en de godslasteringen, die door de Russische nihilisten, tot zelfs onder de galg, worden uitgebraakt. De totale omverwerping van al het bestaande, ziedaar het doel der Internationale. Dat voor gansch Europa van dien kant een groot gevaar dreigt is, dunkt ous, klaar en duidelijk. Opheffing van elke Regeering, van het erfrecht, van den godsdieust, vau de staande legers eu van den eigendom, dat wil het socialisme in zijne laatste con sequentie. Wij wenden ons tot het volk, tot de massa,aldus schreef den 27sten Maart 1870 een sociaal-democratisch blad, »en wij zijn overtuigd dat het volk naar ous luisteren zal. Recht voor de arbeiders is ous beginsel, organisatie van de* arbeid is ons agitatie-middel, sociale revolutie ons doe!.« Bebel, de Duitsche sociaal-demo craat, noemt de vlammen der Parijsche commune: »het morgenrood eener heerlijke toekomst. Waar moet men nu de bomlgeuooten der sociaal-democratie zoeken? Zijn het de vertegenwoordigers, de aanhangers, de be lijders van het Christendom, die men zoo gaarne onder den naam van de zwarte International met de rooden op eene ljjn stelt, of is het 't ougeloovige, onzalige liberalisme? Waar geeue levendige, religieuze over tuiging is, daar keerscht verraad aan den eigen persoon doch ook niet minder aan i de meuschelijke maatschappij. Het Chris tendom alleen is de dam tegen het socia lisme onzer dagen; in het Christendom vindt men bescherming van eigendom, er kenning van het recht, achting en eerbied voor het gezag; in het Christendom alleen vindt men heil voor het individu, voor het kuisgeziu en voor den Staat. Keizer Wilhelm en Keizerin Augusta hebben een echtjubilé-gedenkpenning ge sticht, welke aan uiet-bekoeftige personen nan den moord ben ik onschuldig, geloof mij. Een kind kan niet onschuldiger zijn, dan ik aan den dood van dezen man." Zijn woorden vblen loodzwaar op mijn hart. Hij sprak met al de teekenen der waarheid. Hij is de moordenaar niet, fluisterde eene slem iu mij. „Zeg mij dan de waarheid." „Gij zult ze volkomen van mij hooren. Ik ken dezen doode reeds sinds lang, reeds sedert twintig jaren. Wij waren als knapen bij een troep koorddansers; in later jaren waren wij directeuren van een gezelschap kunstenaars. Zeer dikwerf verwijderden wij ons van elkander, wij vereenigdeu ons toch weer. Hij wilde altijd den hoogsten toon voeren, bevelen en was een ruw, hardvochtig mensch. In het vorige jaar waren wij voor het laatst hij elkander; hij wilde naar Amerika, om ook daar zijn geluk te beproe.en. Ik had sedert niets meer van hem vernomen; gisteren-avond ont moette ik hem hier voor de eerste maal na onze scheiding. Hij was een voornaam heer geworden. Hij schrikte, toen hij mij en ik hem herkende. Daarvan wilde ik profiteeren. Ik ben een arme drommel ik moet dikwerf met vrouw en kinde ren honger lijden, en honger doet zeer. Hij was rijk, dat bespeurde ik aan zijne kleeding', en hij verkeerde met den eigenaar van liet slot. Ik zond Amelie hem na en liet hem noodigen her waarts te komen. Hij durfde niet wegblijven, zal worden uitgereikt, die 50 of 75 jaren gehuwd zijn. 't Verzoek om die onder scheiding te erlangen moet aan den Keizer- zelven worden gericht. De Norddeutsche Allg. Ztg. komt op tegen de overschatting der politieke be_ teekenis vau Gambetta's dood, welke in Frankrijk schijnt te zijn ontstaan ten ge volge van eeuige uitingen der Duitsche pers. Het Journal de la Paixhet orgaan van Grévy, schetst den toestand juist als het zegt, dat Frankrijk den oorlog niet weuscht en niet vreest. Daarmee verkeert Frankrijk iu denzelfden toestand als Duitschlaud, en als elke barer verantwoor delijkheid zich bewuste mogendheid. Minder vredelievend zijn de uitdrukkingen van de Siècle, het orgaan van Brisson, die op treedt als de man van den wraak-oorlog. Brisson wil wel niet de wraak tot het uitsluitend doel van zijn politiek maken, maar toch tot doel. Wij zullen, zegt het blad, dit afwachten en als Brisson eens iu de gelegenheid komt aan zijn doeleindeu practised uitvoering te geven, dan zal hij Duitschland daarmee niet verrassen. Ook te Antwerpen komt weldra de quaestie der vervanging van den census, als maatstaf van kiesbevoegdheid, door zekere bij de wet te stellen capaciteiten aan de orde. De commissie uit den Geuzen- bond, indertijd met het onderzoek dezer quaestie belast, heett eeu gemotiveerd rap port uitgebracht, strekkende ten gunste van die hervorming eu derhalve tot her ziening van art. 47 der constitutie. Het bestuur van den Geuzenbondwaarvan de heer Ferdinand van der Taelen voorzitter is, heeft zich reeds Vrijdag 11. met dit rapport vereenigd. Aan beide kanten der deur van het Oostenrijksche consulaat te Marseille werden eergistereu-ochtend geschreven plakkaten gevonden, iu het Ifaliaausch, luidende aldus: »Dood aan den Keizer van Oostenrijk, den beul van Oostenrijk, den moordeuaar van Oberdank! Wij zullen ous wreken. De ItalianenDoor de politie werden deze papieren verwijderd. De heer Trevelyau, Minister voor Iersche zaken, is zich met eigen oogen gaan overtuigen omtrent den hongersnood in het westen vau Ierland, met name in het graafschap Donegal; en hij heeft moeten dewijl ik hem door zijn geheim steeds in mijn macht had. Hij kwam. Ik verzocht hem om geld, om ondersteuning. Hij gaf mij geld en beloofde mij nog meer. Ik had hem als vriend verzocht; hij had op mijne vriendschap gere kend, dat ik hem niet zou verraden. Zoo scheid den wij ook als oude vrienden. Ik keerde naar de schuur terug; hij bleef in het park; hier, aan deze zijde van de brug, hadden wij menschen heen en weêr hooren gaan. Gij kuilt het geld, hetwelk hij mij gaf, nog bij mijne vrouw vin den; het bestaat uit drie dollars. Ik heb u thans de waarheid gezegd. Ik beu onschuldig aan den dood van dezen man. Indien ik hem vermoord had, dan zou ik hem immers alles, wat hij van waarde bij zich had, hebben ontnomen. Dat moet u reeds een bewijs voor mijne onschuld ziju." Hij had gelijk. Horloge, gouden ketting, eene volle beurs met goud geld, alles was bij den doode gevonden; inderdaad sprekende getuigen voor zijne onschuld; nog meer was het de on miskenbare waarheid, met welke hij sprak. „Hoe heette de doode?" hernam ik. „Hij heeft onderscheidene namen gevoerd. Hij was dikwerf mot de politie iu aanraking. Zijn ware naam was Christoffel Richter. Hij was iu Baden geboren." „Heeft hij ook den naam Johansen gevoerd?" „Meermalen. Onder dien naam was hij als voltigeur beroemd." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1883 | | pagina 1