N 3 E W E
Zondag 28 Januari 1883.
8e Jaargang.
Het onmachtig geworden libe
ralisme,
BUIT E\IL AMD.
No. 601.
0,06
w,
i 'mgfrj
Eene misdaad.
HU li II tl M H E
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
j 0,85
1-
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a, Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUREY.
Wij beleven in onze dagen merkwaar
dige verschijnselen, niet het minst op po
litiek gebiei. Het kan natuurlijk zijn groot
nut hebbeu nu en dan op enkele teekenen
te wijzen, welke leering bevatten voor de
toekomst, terwijl ze reeds voor het heden
van gewicht moeten worden geacht, omdat
zij den weg bepalen dien men, tot zegen
des vaderlands en van de hoogste en hei
ligste belangen te bewandelen heeft.
Thans wenschen wij de aandacht te ves -
tigen op de omstandigheid, hoc van liberale
zijde het verzwakken van den liberalisti-
schen invloed enkel geweten wordt aan
de oneeuigheid, die tusschen de liberalen
is ontstaan.
Onlangs lazen wij zelfs in een liberaal
blad, dat in 't Noorden des lands het licht
ziet, hoe het liberalisme zich in doodsge
vaar bevindt, hoe de parlementaire instel
lingen, van welke eenmaal de Gemaal van
Koningin Victoria, kort voor zijn dood
getuigde, dat zij schitterend de vuurproef
des tijds hadden doorstaan, onloochenbaar
in verval zijn.
De libertijnsche schrijver wijt dien in
zijn oog allerellendigste:! toestand aan de
tuchteloosheid welke in de radicale gele
deren heerscht. Het redmiddel, dat hij aan
de hand doet is dan ook geen ander dan
de tuchtroede! De heeren liberalen moeten
weder onder streng opzicht en toezicht
worden gesteld- Alle oneeuigheid, alle ver
schil van inzicht moet worden onmogelijk
gemaakt, door ja, waardoor? Door
overtuiging, overreding? In geenen deele;
door een ferm en doortastend partijverband.
Het ideaal moet worden de hernieuwing
van de positie, welke bestond onder het
eerste Ministerie-Thorbecke, toen één wil de
Kamermeerderheid beheerschte. Een oogen-
blik scheen de schrijver zelf te gaau ge
voelen, dat het toch wel wat heel erg is,
om, in naam der vrijheid, tot partijdwanp
te adviseeren; maar alle overwegingen moes
ten ten slotte bij hem wijken voor die
eene: het heil der liberale partij.
Vau het heil des vaderlands wordt iu
de bewuste beschouwing geen gewag ge
maakt. Als de liberale partij maar bloeit,
dan is alles zoo goed als bet maar kan.
Arme liberalen, die wellicht vroeger in
oprechtheid droomden van vrijheid, en nu
moeten vernemen, dat alleen in de partij-
slavernij de redding van de vrijheid (sic!)
te vinden is.
FEUILLETON.
Vervolg en slot.)
Vruchteloos trachtte ik de ongelukkige vrouw,
die met oneindige liefde aan haren echtgenoot
verbonden was, te troosten.
Ik had wel een antwoord op die vertwijfelende
vragen, maar het baatte die arme toch niet.
Ik kon haar geene hoop geven.
Met kokende woede in het gemoed, was haai
man in het park gegaan
Daar hield eensklaps een rijtuig op het voorplein
stil; wij snelden naar het venster. Holberg steeg uit
het rijtuig; langzaam en met wankelende schreden
trad hij in het slot. Mevrouw Holberg wilde
haren echtgenoot tegemoet snellen; in het mid
den van de kamer zonk zij neder.
nO, Heere God!" schreeuwde zij, op oen toon
die de angst barer ziel deed verstaan.
«Ik geleidde haar naar (le sofa. Tonen
van blijdschap en vreugdekreten der kinderen,
die hun vader tegemoet gesneld waren, drongen
mij bijna als wanklanken in de ooren.
De liberale auteur wil volstrekt niet
hooren van eenige concessie aan de »ker-
kelijkenv te doen. Nu, voor de Kerk beven
de radicalen als de duivel voor het Kruis.
Aau een wijziging van artikel 194 der
Grondwet zelfs maar te denken, is den
liberalen schrijver een gruwel iu het oog.
De liberale Kamerleden tnoe ten goedschiks
of kwaadschiks* bij het liberaal partijver
band worden gehouden.
Waaraan meu bij het woord kwaad
schiks* heeft te deuken, dat wordt niet
vermeld. Wellicht wordt bedoeld het aan
stellen door het liberaal partijverband van
onbezoldigde Rijksveldwachters (op de ma
nier als de dierenbeschermers dat doen) die
tegen eiken oowilligen liberaal proces-ver
baal zullen opmaken, terwijl dan do schul
digen zuilen worden terechtgesteld voor
O
bizondere Rechtbanken, te vormen uit de
liberale leiders; de bedoelde nieuwe Rechts
colleges zoudeu dan, ten dage dat de libe
ralen weder de macht in handen zullen
krijgen, bij wijze van machtsdelegatie, door
de Regeering worden erkend. Aau bet
nationaal strafwetboek zou dan verder een
nieuw Boek, handelende »over de over
tredingen tegeu de liberale zaak« worden
toegevoegd.
Langs dien weg zou men in Nederland
een soort vau schrikbewindje erlangen voor
welke inventie door de liberale redders vau
bet rampzalig vaderlaud zeker octrooi zou
worden aangevraagd, als octrooien in 't libe
raal stelsel pasten.
Stellen wij echter scherts ter zijde, dan
ontdekken wij achter dien" komischen voor
grond een zeer treurigeu en waarlijk tra
gischer! achtergrond.
Wat toch is het geval? De liberalen
verkeereu in een jammerlijken toestand van
zelfverblinding. Zij schrijven toch toe aan
personen, wat enkel aau de beginselen te
wijten is.
De oneenigheid tusschen de liberalen is
toch niet iets toevalligs; zij wortelt slechts
schijnbaar in persoonlijke veeten en am-
bitiën; haar diepste oorzaakt schuilt in de
onmacht van de zoogenaamde liberale be
ginselen, om waarlijk te voldoen aan de
behoeften van een volk, dat de vrijheid
lief heeft en daarom in wezenlijk vrijheids-
Iievenden geest wil worden geregeerd.
Al die jammerklachten over onderling
partij verschil en die Sehnsucht naar een
beetje heel veel partijdwajip, getuigen dan
ook slechts van het ontwakend bewustzijn,
dat het liberalisme mooi op is, dat een
officieel bankroet voor de deur staat. En
„Vader is terug! moeder! vader is terug!"
Met deze uitroepingen hadden zij den zoo lang
vruchteloos gezochten vader omringd.
Zijn bleek gelaat, zijne ontstelde trekken had
den zij niet gezien. Zij hadden den verloren ge-
waanden vader immers weder. Zij geleidden hem
in tromf in huis, maar langzamerhand werden
zij stiller en stiller. Hun vader had nog geen
woord gesproken, met geen enkel bewijs limine
liefde beantwoord. Eindelijk bemerken zij zijn
bleek en ontsteld gelaat. Hunne vreugde bedaarde
plotseling. Toen zij de kamer hunner moeder
bereikt hadden, waren zij doodstil. Niemand
gaf een onkel teekeu van blijdschap. Mevrouw
Holberg trad haren echtgenoot tegemoet, drukte
hem iu hare armen en riep:
„Nu zijt gij geen bedrieger meer, mijn Ere-
derik! hier is liet bewijs. De brief van Frank
is gevonden."
Zij hield hem deu brief voor, dien ik in het
doosje had gevonden. Hij wierp een blik op dien
brief.
Ik wenkte de kindereu en geleidde hen naai
de kamerdeur. „Komt kinderen," zeide ik, „laat
vader en moeder thans alleen; straks kunt gij
terug komen."
dat is eene liberale gewaarwording, die
wel enkel in Nederland, neen, in alle lan
den van ons werelddeel in meerdere of min
dere mate, wordt gevoeld.
Het spreekt wel van zelf, dat de catas
trophe voor welke de liberalen zeiven gaan
vreezeu, niet zal zijn te bezweren door al
lerlei middelen van dwang.
De waarheid is, dat velen, die vroeger
hell van het liberalisme wachtten, thans
tot de overtuiging zijn gekomen dat zij
dwaalden, dat de liberaliteit niets goeds
deed geboren worden.
Ouder de liberalen-zei ven vormen de
ontevredenen eene fractie welke in menig
opzicht niet meer wil, wat de liberalen wil
len; doch, in plaats nu eerlijk tot het auti-
libera'isme over te gaan, blijven zij, uit
dwaze gehechtheid aau een woord, een leus,
onder de liberale vlag strijden.
De onverbeterlijk liberalen, die niets v an
ziek zijn of verzwakking willen weten,
koelen nu al hun woede aan deu Gods
dienst; de Kerk (wij doelden er reeds op)
heeft al het kwaad, dat den liberalen wordt
aangedaan, op haar geweten.
Zeer zeker ligt er eene groote waarheid
aan die opvatting der liberalen ten grond
slag. Het is toch waar dat de Godsdienst
alleen in staat is om den mensch te over
tuigen van zonde en oordeel, alzoo juist
van datgene, 't welk de liberalen driest-
weg loochenen.
Zoodra toch het licht eener Hoogere
Wereld voor des menschen geestesoog ver
rijst, erlangt hij ook het inzicht in de
dwalingen van liet liberalisme, dat alle
macht en gezag enkel afleidt van den
mensch, met volkomen ontkenning van
Gods leiding en bestuur over de vrije daden
der stervelingen.
Geen wonder dus dat de liberalen deu
Godsdienst, de Kerk, haten met een on-
verzoenlijken haat. Maar de Gebateoe zal
toch overwinnen; het Rijk Gods zal het
Rijk van satan, van de wereld buiten God,
zeker ten onder brengen.
Die verwachting bevat ongetwijfeld een
lieflijke vertroosting voor de voorstanders
der goede en waarlijk vrijlieidademeude
beginselen; doch zij mogen niet tot werke
loosheid stemmen.
Nu het liberalisme tot onmacht wordt
gedoemd, nu het aan zich-zelf begint te
0 7 O
twijfelen, moeten de anti-liberalen op hun
post staan, om de taak te aanvaarden,
die de libertijnen niet langer vervullen
kuuueu.
De ware vrijheidsvrienden moeten het
Zij verlieten gehoorzaam de kamer. Toen ik
mij omkeerde, stond Holiierg, met zijne handen
voor zijn gelaat, bij zijne vrouw.
Bedrieger en vervalscher ben ik niet, maar
een moordenaar!" riep hij. „Almachtige God,
waarom moest het zoo ver komen?'
Er heerschte gedurende eenige oogenblikken
een pijnlijke stilte in de kamer.
„Ernestine,ving eindelijk Holberg aan, mtt
eene door tranen schier gesmoorde stem, „Er-
1 estine, kunt gij den moordenaar vergiffenis
schenken? Gij, gij? De menschen doen liet niet,
maar gij moogt liet. Kunt gij het ook?"
Zij had hem reeds iu hare armen en aan haar
hart gedrukt zoo stonden zij een geruimeu
tijd sprakeloos.
„Frederik, gij behoort mij; gij zijt mijn alles,
mijne liefde, mijn leven alles, alles wil ik
voor u en met u."
„Ik wist het, mijne brave vrouw. Maar ik
moest liet uit uwen mond vernemen. Daarom ben
ik tot u teruggekeerd."
Daarop wendde hij zicli tot mij. „Mijne daad
ik was mij zeiven niet meester ik dacht niet
meer, de woede overmeesterde mij en toen
k de daad volbracht had stond het mis-
terrein bezatten, dat de liberalen steeds
meer (natuurlijk gedwongen) ontruimen.
Wij vreezen volstrekt niet voor de ge
volgen van een eventueel herstel der eens
gezindheid onder de liberalen. Een éénheid,
die alleen door geweld is te verkrijgen,
draagt geen zeer verontrustend karakter.
Voor deu Christen geldt een andere wet
dan de liberalen kennen; hij gelooft in het
woord van den Godmensch die eenmaal
zeide: »AIs de Zoon des Menschen u zal
hebben vrij gemaakt, dan zult ge waarlijk
vrij ziju.«
Keizerin Eugenie, door de Fransche
Regeering uitgeuoodigd om Parijs te ver
laten, onder voorwendsel dat haar tegen
woordigheid aanleiding zon kunnen geven
tot demonstratiën tegen haar persoon, is
naar Londen teruggekeerd. De Vorstin werd
door ongeveer een twintigtal personen,
waaronder de heeren Rouher en Murat,
naar het station uitgeleide gedaan. De
orde werd geen oogenblik verstoord.
Het voorstel om het houden van
dienstbuekjes voor alle werklieden verplich
tend te stellen, zal nu bij deu Duitscheu
Rijksdag toch in nadere behandeling moeten
komen, doordien de Commissie van rap
porteurs het bij tweede lezing heeft aan
genomen. Bij de beraadslagingen in de
zitting der Commissie heeft de bonds-
commissaris verklaard, dat de Bondsraad,
na het voorstel reeds vroeger te hebben
verworpen, nog altoos er tegeu is, maar
dat men niet kan weten of het aldaar
wellicht in gunstiger overweging zou wor
den genomen wanneer de Rijksdag het aan
nam. Na deze verklaring heeft de Commissie
het wel aangenomen, doch slechts met
meederheid van ééne stem (10 tegen 9).
Voor stemden de conservatieven, de vrije
conservatieven en de ceutrumleden op 1 na
tegen de aanwezige liberalen en een lid
van het centrum, terwijl twee natiouaal-
liberalen afwezig waren.
De militaire conventie met Pruisen heeft
iu Baden, ondanks de banden van bloed
verwantschap, tot een breuk geleid. De
Erf-Groot her tog van Baden, kleinzoon van
den Duitscheu Keizer, heeft als Pruisisch
le luitenant zijn ontslag uit het Pruisische
leger genomen, en waarom? Omdat de
commandeerende Pruisische opper-generaal
in de residentie Carlsruhe, terwijl de jeug
dige Erfprins tijdens de ziekte zijns vaders
de teugels der Regeering voerde, den per-
drijf de bloedschuld plotseling levend voor
mijne oogen ach, de booswicht; de parel
mijner kindereu begeerde hij of, voor mij
liet tuchthuis. Ik vlood raar de s'ad tot u. Gij
waart er niet. Ik ben teruggekeerd. Ik moest
het woord van vergeving van de lijijien mijner
vrouw hooren. Thans maar ik wenschte; eer
gij mij gevangen doet nemen
Hier zweeg de ongelukkige. Hij wilde verder
spreken doch zijn spraak werd belemmerd. Doods
bleek zonk hij in mijne armen. Ik lag hem op
de sofa, waar hij na eenige oogenblikken den
laatsteu adem uitblies. Een beroerte had een
einde aan zijn leven gemaakt.
„Het is geschied!" zeide ik, „God zij zijner
ziel genadig!"
Zijne arme vrouw zonk op de knieën, weende
en had.
Het drama was ten einde. De gansclie ge
schiedenis had mij meer dan ooit van de waar
heid overtuigd, dat eene kleiue, eeu geringe
misslag de oorzaak kau zijn van de schrome-
lijkste misdaden, die geheele familiën in het
verderf, storten en voor eeuwig ongelukkig
maken.