NIEUWE
No, 6T3.
Zondag 11 Maart 1883
8o Jaargang
De Hoogere Burgerscholen.
BUITENLAND.
De eerste parapluie in Londen.
Koelbloed.igh.eid.
Carlyles dankbaarheid.
HÜRLMSM Cl)li R UT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
0,85
1,-
0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BÜEEAU: St. Jansstraat Haarlem.
SDRar
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUREL
Wij hebben meermalen gewezen op het
gevaarlijk karakter hetwelk de openbare
school, de staatsschool, voor de jeugd, uit
het oogpunt des Geloofs bezit. Die beden
kelijke zijde ontleent zij vooral aan den
persoon van den onderwijzer en aan de
richting, welke zij zijn toegedaan, die met
het schooltoezicht zijn belast.
De school is wat de ouderwijzer is
tegen de paedagogiscbe juistheid van die
uitspraak zal wel niet veel zijn in te bren
gen. Maar juist omdat die stelling voor
geen gegronde tegenspraak vatbaar is,
kunnen ouders, die nog hechten aan
de beginseleu der eeuwige waarheid,
voor wie de heilsopenbaring als bovenna
tuurlijk verschijnsel, een feit is, hun kroost
niet heenzenden naar eene school, waarin
onderwijs wordt gegeven door mannen, die
met al dat »ouderwetsche«, zooals het hest,
hebben gebroken.
Als wij op den aangevoerden grond, de
staatsschool gevaarlijk noemen voor de
Christelijke jeugd, dan willen wij daar
mee toch geenszins ontkennendat er
onderwijzers zijn, door beter en edeler
geest bezield dan de meesten hunner ambt-
geuooten; maar wij keuren eene school,
als instellingaf, waarop plaats is voor
twijfelaars en atheïsten.
Van de zijde der staatsschool-vrienden
wordt aan ons Katholieken steeds voorge
worpen: »ge kunt geen bewijzen bijbrengen
voor uwe grieven.* Toch zijn die bewijzen
bij herhaling, zoo sterk mogelijk zelfs, ge
leverd. Voor zooveel de lagere school be
treft, beroepen wij ons op de leesboeken,
waarin niet weinig voorkomt dat den geloo-
vigen kwetsen moet; op de voor het Geloof
vijandige woorden en ambtsdaden van de
mannen, die het toezicht over de school
uitoefenen, maar ook op de getuigenissen
van vele kindereu, door wie werd meege
deeld, wat »meester« soms zoo al doceert.
Tegen die >kindergetuigeu« kwamen de
staatsschool-dweepers geregeld in verzet;
kinderen konden niet worden vertrouwd
in 't correcte van hetgeen zij verhaalden;
doch dezelfde lieden, die geen kinderen wilden
geloofd hebben als zij iets tegen de staats
school hadden verteld aan hunne ouders,
voerden straks toch ook de verklaringen
van kinderen aan, zoodra die maar iets
voor de staatsschool schenen te bewijzen.
De waarheid zal dan ook wel zijn, dat juist
die kinderen, welke zich persoonlijk geër
gerd gevoelden over de geloofskwetsende taai
FEUILLETON.
In het midden der achttiende eeuw kwam een
schrandere bol voor het eerst op den inval, om
in Oxford en Cambridge parapluies bij het uur
aan de studenten te verhuren, om op die wijze
de Muzenzonen bij zwaren regen ten minste in
staat te stellen niet doornat te worden, als zij
van het eene college naar het andere moesten
loopen. Niemand anders dacht er aan met een
parapluie te loopen, totdat eindelijk Jonas Han-
way, in Londen, den moed had met deze nieuwig
heid voor te gaan.
Hij was de edele weldoener, aan wiens ijve
rige pogingen Engeland de stichting van de
Marine Society te danken heeft, en tot wiens
aandenken in Westminster een standbeeld is op
gericht.
Hanway was op zijne reizen ook in China ge
weest, waar parapluies algemeen gebruikt wer
den, en had er eene als rariteit meegebracht.
Op een goeden dag, of liever op een dag dat
het verschrikkelijk regende, kwam hij op de ge
dachte van dit Chineesch instrument op zijn weg
van onderwijzers, door het feit-zelf, dat zij
daardoor werden getroffen, overtuigend
toonden in die mate te ziju ontwikkeld dat
hun getuigenis wel degelijk vertrouwen
verdiende.
Wij laten evenwel voor dit oogen-
blik de lagere school rusten. Thans
hebben wij een woord in 't midden te
brengen met betrekking tot de middelbare
school.
De hoogere burgerscholen ten onzent
zijn kweekplaatsen van scepticisme en ma
terialisme. De zoogenaamde exacte weten
schappen worden op die scholen onderwezen
in een beslist godsdienstlooze richting. Op
enkele eervolle uitzonderingen bestaat het
ouderwijzend peroneel uit erkende mannen
der stofvergoding en der ougeloofstheorie.
Wij zoude i hier ook nog bij kunnen voe
gen, dat de leeraars aan de bedoelde scho
len de vurigste en ijverigste voorstanders
en woordvoerders zijn der liberale partij
op politiek gebied, die zich bij de stembus
weren op eene wijze, die alles behalve
neutraal kan heeten; maar wij hebben in
dit verband alleen op 't oog hun anti-reli
gieus standpunt.
Meermalen is, van verschillende zijde,
gewezen op de materialistische strekking
van vele boeken, door hoofden van of
leeraars bij de middelbare staatsscholen
geschreven; terwijl de Regeering zich nim
mer verwaardigde zulke mannen te corri-
geeren of, hetgeen, als men de neutraliteit
der scholen wilde bewijzen en handhaven,
noodig ware geweest, hen van de scholen
te verwijderen.
Gedachtig aan de waarheid, zooeven door
ons herinnerd; de school is wat de ouder
wijzer is, kan ieder natuurlijk uit de om
standigheid, dat de leeraars ongeloovig zijn,
terstond coucludeeren: dat het onderricht
den jongelingen (of jonge dochters) ver
strekt, van dien zuurdeesem des ongeloofs
is doortrokken. Iu de laatste dagen is
weder een feit bekend geworden dat de
slechte reputatie der middelbare staatsschool
nog moet verergeren.
Er bestaat in ons vaderland »een Alge-
meene Raad der Internationale Federatie
voor vrijdenkers-vereeuigiugen*; die Raad,
werkende voor 1882 1883, is gevestigd
te Amsterdam. Het feit dat er zulk een
vrijdenkers-raad in de hoofdstad gevormd
werd, zou ons koud laten; wij weten nu
eenmaal, dat het ongeloof, helaas! ook ten
onzent duizenden slachtoffers maakte. Meer
belangstelling boezemt ons de bizonderheid
in, dat die Raad bijna uitsluitend is samen-
door de stad gebruik te maken. Als hij had
kunnen vermoeden hoe het publiek hem zou
uitlachen, ja, dat het zelfs tot dadelijkheden zou
komen, zon hij het wel gelaten hebben, en had
hij zich maar liever doornat laten regenen. Men
drong om hem heen, versperde hem den weg
en noemde hem een gek; voor de vensters klap
ten vrouwen in de handen en lachten luidkeels,
en de lieve straaijeugd liep hem, ondanks den
hevigen regen, fluitend en schreeuwend na.
Maar nu gaf Hanway het ook niet op; hij
ging in 't geheel niet meer zonder parapluie uit,
en het publiek gewende aan die „mallig
heid," zooals men het noemde. Dikwijls moest
deze en gene van Hanway's vrienden, die hem
toevallig tegenkwam, en door den gelukkigen
eigenaar van de parapluie ook onder het beschut
tend dak genomen werd, bekennen, dat het toch
eigenlijk wel eene practische uitvinding was; maar
drie volle jaren gingen er meê heen eer hij het
vooroordeel overwonnen had en andere stout-
moedigen kon overreden om óók eene parapluie
te gebruiken.
Jonas Hanway stierf in 1776. In de laatste
dertig jaar van zijn leven was hij nooit zonder
parapluie uitgegaan.
gesteld uit leeraren hij de middelbare staats
scholen; er bevindt zich zelfs een Ilaagsche
Joffer onder, die aan de Haagscke middel
bare meisjesschool is verbonden!
't Komt ons voor, dat dit deelnemen van
stadsonderwijzers zelfs aan openlijke demon
stratie tegen het Geloof, een zeer beden
kelijk teeken moet worden genoemd en
meer bewijst tegen den geest, die de mid
delbare staatsscholen beheerscht dan vele
vertoogen en redeueeriugen. Dat is zoo
in 't oog vallend waar, dat zelfs een liberale
courant zich genoopt zag een ernstig woord
tegen dat optreden van de bewuste heeren
en dame in 't midden te brengen.
»Meu moet het betreuren,zoo schreef
het bedoelde orgaan,dat in den Algemee-
nen Raad verschillende leeraren bij het
middelbaar (staats) onderwijs zitting hebben.
Als staatsburgers van een vrij land kan
niemand hun de bevoegdheid daartoë ont
zeggen. Maar is het goed en verstandig?
Ook hun is het bekend, dat het middelbaar
ouderwijs bij velen verdacht is. Voor die
verdenking bestaat geen grond; ook op
onze hoogere burgerscholen wordt ieders
geloofsovertuiging geëerbiedigd; watten be-
tooge vau het tegendeel nu en dan werd
aangevoerd, is zoo ver gezocht, dat niemand
recht heeft er aan te twijfelen, want als
er werkelijk in strijd met de wet werd
gehandeld, de bewijzen zouden wel bijge
bracht zijn. Maar een tal vau ouders, aan
de inblazing van geestelijke leidei s gehoor
zamende, wagen het niet hunne zonen
naar die instellingen te zenden en hunne
vrees wordt thans versterkt door het openlijk
optreden van leeraren als mede-bestuurders
van een vrijdeukers-boud.
Hier eiudigeu wij ons citaat. Men ont
waart terstond dat de liberale schrijver
persoonlijk met het gif des ongeloofs is
besmet; hij keurt het maar af, dat de be
doelde leeraren zich zoo bloot geven. Curieus
is het dat de liberale man, op 't eigen
oogenblik dat hij constateert dat de vrij
denkerij zooveel aanhangers onder de mid
delbare onderwijzers* telt, toch durft vol
houden dat de hoogere burgerscholen waar
lijk neutraal zijn, en dat alleen »de in
blazing van geestelijke leiders de bewuste
scholen bij de ouders verdacht maakt.*
Die onnoozele stumperd, of liever die sluwe
drogredenaar! Hij wraakt de daad der vrij-
denkeude leeraren en beweert tevens, dat
zulke lieden toch een neutraal onderwijs
geven. Zou hij dan meenendat die men-
schen zich als zij in de school zijn van
al hun materialistische denkbeelden zou-
De Pransclie generaal Cherin voerde het be
vel over de voorhoede op gevaarlijke wegen door
het Spaamche gebergte, en moedigde zijne man
schappen aan om alle moeilijkheden met vol
harding te verduren. Een der soldaten was zoo
brutaal hem toe te roepen: „Gij hebt goed pra
ten, generaal; gij zit te paard, terwijl wij arme
duivels, te voet moeten gaan." Dadelijk steeg
Cherin af en bood den pruttelaar vriendelijk zijn
paard aan om er op te zitten. Deze weigerde wel
is waar, maar moest toch eindelijk gehoorzamen.
Nauwelijks zat hij in den zadel, of uit eene vij
andelijke hinderlaag werd op hem gevuurd en
een schot velde hem dood ter aarde. „Ziet gij
wel," wendde de generaal zich koelbloedig tot
de anderen, „de hoogste plaats is altijd de ge
vaarlijkste! waarna hij bedaard weer te paard
steeg en verder reed.
Van Thomas Carlyle, die het iu den laatsten
tijd een weinig bij het Engelsch publiek ver
bruid heeft, worden nu ook trekjes opgehaald,
den kunnen ontledigen D it zou nocgrooter
O O O
wonder zijn, dan de wonderen die het
heilig Evangelie verhaalt, met welke onze
wonderen-ontkenners den spot drijven.
Wij namen het protest van den liberaal
tegen de vrijdenkende leerareu op, om te
doen zien, hoe zelfs een libertijn over dat
vermetel optreden dier heeren en dame
denkt.
Betrekkelijk verblijdt ons die daad van
de geloof hatende leeraren. Zij werpt toch
een helderen lichtstraal te meer over den
waren aard van het staatsonderwijs. De
ouders weten nu, niet door de inblazingen
van geestelijke leiders, maar door een daad
van stof vergodende heeren en dame, dat
het ongeloof zetelt ook op de middelbare
staatsschool.
Ieder geloovige zal nu ten duidelijkste be
seffendat men zijn geweten bezwaart als
men zijn kinderen naar zulke scholen zendt.
Bij resolutie heeft het Pruisisch Huis
van Afgevaardigden den wensch uitgespro
ken, dat de pensioenen der ouderwijzers bij
de lagere scholen zullen worden verbeterd.
Het besluit werd bijna eenparig genomen.
De Pruisische regeering leed in het
Huis van Afgevaardigden een nederlaag. De
kosten voor den door v. Bismarck zoo begun
stigden Volkswirthschajtsrathop 16,000 M.
geraamd, waren iu tweede lezing verwor
pen. Een voorstel der rechterzijde herstelde
ze. Maar ze werden niettegenstaande den
steun der regeering geschrapt met 192
tegen 191 stemmen. De stem van den ijlings
in de Kamer geroepen Richter gaf den
doorslag.
De Fransche Senaat heeft met 169
stemmen tegen 122 verworpen art. 1 van het
recht van vereeniging. Dit artikel stelde
de gelijkheid van de burgerlijke en gods
dienstige vereeuigingen vast.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft het artikel bestreden en aangekon
digd dat de regeering bij verwerping der
voordracht weldra een nieuw ontwerp zal
indienen.
Ter gelegenheid vau den jaardag der
Commune organiseert de »revolutiounaire
groep der scholentegen 17 Maart a. s.,
een punch.
Het Engelsch Hoogerhuis heeft Dins
dag voor de tweede maal (met 58 tegen 20
stemmen) eene wet gelezen, strekkende om
het uitbetalen van loonen in tapperijen te
verbieden.
die hem juist niet in een vriendelijk en bemin
nelijk daglicht stellen. Zoo wordt van hem ver
haald, dat hij op zekeren dag voor zaken in de
Ci'y zijn moest, waar hij ongaarne en dan ook
zelden kwam. Niet in dit gedeelte van de stad
bekend, hield hij een jonkman iu de nabijheid
van de Bank staande om hem den weg te vragen
naar het kantoor waar hij wezen moest. De jonk
man, die hem herkende, bood terstond aan hem
daarheen te brengen. Onderweg knoopte Carlyle
een gesprek met den jongeling aan, en vernam
dat hij kantoorbediende was en een wekelijksch
salaris had. Toen Carlyle was waar hij wezen
moest, zeide hij tot zijn geleider: „Nu kunt ge
wel heengaan, jongmensch."
Dank u," zeide de kantoorbediende, bij wijze
van hem een steek onder water te geven.
„Dank u, waarvoor?" vroeg de geleerde. „Hoor
eens, jongmensch," ging hij met nadruk voort,
„eerlijkheid is de spil waar alles wat iemand
doet op behoort te draaien. Gij hebt uw patroon
zijn tijd ontstolen, en nu wilt ge dat ik u daar
voor zal bedanken? De heler is erger dan de
steler! Ga aan uw werk!"