NIEUWE No. 681. Zondag 8 April 1883. 8e Jaargang. Omverwerpen. BUITENLAND. HAARIffiHtl CSIÏIIIT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem j 0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afz )nderljjke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Jansstraat Haarlem AGITE MA HON AGITATE. PBIJS DEK ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentie n worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREÏ. Het is een historisch verschijnsel van het allergrootst gewicht, dat de liberalen altijd zeer sterk waren in het afbreken, doch zeer zwak, laat ons liever zeggen, machteloos in het opbouwen. De groote revolutie werd door da heereu libertijnen gemaakt onder de belofte aan Frankrijk, en aan de wereld, dat de gedaante der maatschappij geheel zou verauderen; boeren en burgers zouden in een waar luilekker land worden overgebracht. Zeer uitlokkend zag het er al spoedig in die groote omwenteling precies niet uit. De revolutionnaire vrijheden beston den al spoedig in 't vervolgen van ieder, die niet wilde knielen voor de afgoden der godloochenaars, welke mensch verheffende voorstellingen straks allerliefst werden geïl lustreerd door de bloedtooneelen van de guillotine. Wij weten niet of het geslacht hetwelk in Frankrijk leefde in den avond der 18de eeuw, waarlijk (voor 't uiterlijke moest meu zich wel goed houden, want de speurhouden der vrijheidsmannen begluurden alle ver dachten*) wel bijster ingenomen moet zijn geweest met de gelukzaligheden der revo lutie. Toen er braaf was gemoord en geplun derd, toeu de besten en de edelste» ge vallen waren onder het mes van de guil lotine, toen was dus ten slotte de vraag wel geoorloofd: wat heeft Frankrijk, wat heeft de wereld tot zulk een outzetteuden prijs erlangd? Welke vruchten zijn er ge- gegroeid op het veld, met het bloed van zoovele braven gedrenkt? Men- had het koningschap om vergehaald, de bedienaars van den godsdienst verjaagd of men hield ze gebogen ouder de schandelijkste verdruk king; men had, in één woord, tabula -rasa gemaakt op elk gebied; doch dat was alles negatiefer waren puinhoopen te zieu of, wil men het anders uitdrukken, men be- voud zich als 't ware in een bosch na een geweldigen orkaan; er lagen duizenden boo- xnen omver. Dat alles werd aanschouwd, doch daar. bleef het dan ook bij; opgebouwd, gesticht, was er niets dan hetgeen spoedig weer omver viel. De revolutie heeft geen nieuwe instellingen doen verrijzen, waarin de maat schappij op den duur zich vinden kou. Alles wat zij in 't aanzijn bracht, waren gelegenheids-vertooningen. Napoleon kwam en ruimde geheel den dratnatischen toestand der revolutie op; hij maakte niet veel omslag met de grootsche scheppiugen der omwenteling. In zekeren FEUILLETON. Een gevaarlijk jachtavontuur. Mijne eerste schreden werden begeleid door een woest gehuil en een geritsel van takken de vurige oogen verdwenen en het bloed stolde mij in de aderen, terwijl ik mijn mes te voor schijn haalde en mij gereed maakte tot zelfver dediging voor het geval, dat de panter een sprong naar mij mocht deen. Maar hij veranderde slechts van plaats en be vond zich nu aan mijne rechterzijde, en toen ik een haastigen blik rondom mij wierp, zag ik de twee oogen wederom in de duisternis glin steren, ongeveer op denzelfden afstand als te voren. Wederom wuifde ik met het licht en ver volgde mijn weg, en wederom deed het woe dende dier met een gehuil, dat mij het bloed in de aderen deed verstijven, een sprong vooruit en koos zich een nieuw standpunt. Ik bleef ech ter voortgaan, altijd mijn vijand goed in het zin kan men zeggen dat de revolutie uit ging als een nachtkaars. De omwenteling was een werk der duisternis, niet bestand tegen het vrijheidslicht. Nu zal men vragen: waartoe dat alles thans herinneren? Wij weten daar alles van, roept wellicht deze of gene ons toe. Gaarne nemen wij die bekendheid met het jammerlijk fiasco der revolutie bij onze buren aan, maar men zal ons moeten toestemmen, dat er waarheden zijn, die niet dikwerf genoeg kunnen worden her haald. 't Is helaas! toch maar al te waar, dat niet allen, die krachtens hun geloof en staatkundige overtuiging, tegen de val- sehe vrijzinnigheid moeten gekant zijn, tegen haar, bij elke passende gelegenheid opkomen, zich van dien plicht naar eisch en roeping kwijten. Hoe dikwerf laat men zich b. v. belezen, om mee te gaan met de candidatuur van mannen, die zeer stellig behooren tot de revolutie-vrienden; of wel me i steunt zulke candidaten door onver schillig tbuis te blijven. Men kan immers, ook bij de verkiezingen soms evenveel kwaad doen door niet, dan door wel te stemmen. Daarom zullen wij niet ophou den te getuigen tegen het liberalisme, daar het sedert de omwenteling niet van aard i3 veranderd. Van het louter omverwerpend karakter der ïevolutie moeten alle goedgezinden zich wel doordringen; dan alleen zullen zij zich steeds waakzaam en werkzaam toouen tegenover de schijn vrienden dei- vrijheid. Die waarschuwing mogen wij wel eens doen hooren nu wij verkiezings-maauden tegemoet gaan, waarin door de burgers van stad, gewest en land uitspraak zal moeten worden gedaan over de richting, waarin het land behoort te worden geregeerd. Wij betreuren het, dat de wetgever de periodieke verkiezingen niet vaststelde op winterdagen, want het voorjaar en de zomer werken niet gunstig op de activiteit der kiezers. Zeer velen schijnen maar al te onderhevig aan stembus-vadsigheid. Daarin nu schuilt een groot gevaar, wijl de libertijnen zich allesbehalve zoo traag betoouen; zij zijn integendeel de bedrijvigheid zelve. De cijfers der opgekomenen bij vele volkskeuzen in verschillende plaatsen des lauds, nog in den jongsten tijd, jaagt ons een blos van schaamte op de kaken over de lusteloos heid welke zich bij de Katholieken open baart. En toch, gelijk de heer Heydenrijck meermalen in de Tweede Kamer zoo tref fend opmerkte, zijn de anti-liberalen, in hoeveel partijen ook gescheiden, het iu menig belangrijk opzicht eens. Zij hebben oog houdende, en naar het mij voorkwam mijn leven in mijne hand dragende. Op die manier, dikwijls stilstaande, wanneer ik vreesde dat het dier gereed was om zijn sprong te doen, gelukte het mij om in een uur tijds eene halve mijl af te leggen. Ik was langzamerhand meer gewoon geworden aan de manieren van den panter, en begon met minder vrees en veel spoediger vooruit te komen, mij vleiende met de hoop, dat ik ongedeerd mijn huis zou kunnen bereiken, toen ik onverwachts over het «en of ander struikelde en de fakkel uit mijne hand liet glippen, die in een kleinen modderpoel viel en oogenblikkelijk uitge loofd was. „Hemel, onferm u over mijne ziel," bad ik, in het bewustzijn aan de poort des doods genaderd te zijn. In dat vreeselijke oogenblik begaf mij alle hoop om mijn gezin ooit weder te zien, en de smart, die ik bij die gedachte ondervond, is boven alle beschrijving. Gelukkig verloor ik mijne tegenwoordigheid van geest niet, en mijn geweer, dat tot niets in elk geval punten van overeenstemming genoeg, om eendrachtig als één man, ou der één banier, tegen de liberalen ten strijde te trekken. En dat is uoodig, want de omverwer pende methode wordt door de heeren liber tijnen, ook in ons vaderland, weder op bedroevende wijze in praktijk gebracht. De heeren liberalen halen hun hart weer eens aan 't vernielen op. Dit deden zij in Februari, toen zij het tegenwoordig Bewind omverhaalden. Men heeft wel gezegd, dat die of gene der anti-liberalen mee deed aan dat gevaarlijk kegelspel, maar uit den boe zem dier partij zijn stemmen vernomen, die dit bepaald ontkenden en men mag aan die anti-liberale betuigingen geen geloof out- zeggen. De liberalen die den census-wensch der Regeering niet wilden inwilligen, had den bepaald het doel om den boel weer eens duchtig in de war te sturen. Zij hebben hun doel maar al te wel bereikt. Zij hebben de kegels om verge worpen, maar toen het er opaan kwam het spel te hervatten, toen moesten de heeren libertijnen aan Z. M. den Koning komen verklaren: Sire, wij kunnen de kegels niet opzetten! Is het (zoo vragen wij met allen ernst) vaderlandslievend om zulk een politiek te voeren, zoo het meest gevaarlijk spel met de hoogste volksbelangen te drijven? Allen die liefde koesteren voor hun land en hun Koning, die niet verlangen dat de belan gen van beiden zullen worden opgeofferd aan de eischen der partijberekening, zullen moeten erkennen, dat hetgeen in Februari in ons vaderland werd aanschouwd, ten zeerste moet worden afgekeurd. Reeds maanden geleden deed de afge vaardigde, op wiens gevoelen wij ons be riepen, de waarschuwing hooren tot de li beralen gericht: »als ge de teugels van het Bewind kunt aanvaarden, voert dan oppo sitie, maar zoo niet, maakt dan het regee- reu niet onmogelijk aan hen, wier plaats ge toch niet kunt innemen.* Dat was de taal der belangelooze vader landsliefde, doch naar haar werd niet ge luisterd. De partijschap en de partijwoede zegevierden over de stem van het gezond verstand. De rampzalige gevolgen vau hun bedrijf zijn voor de liberalen niet uitgebleven. Zij hebben openlijk tegenover de Kroon hunne onmacht moeten erkennen. Al moge dit echter den liberalen ten slotte een zege blijken voor de vaderlaud- sclie belangen, toch dragen de radicalen volle verantwoordelijkheid van hun afkeu renswaardig gedrag. In de gegeven omstan digheden zou toch het met-uitlokken van diende, terstond wegwerpende, strekte ik de han den uit naar boven greep een boomtak, die boven mijn hoofd hing. Met eene wanhopige po ging zooals iemand in den toestand, waarin ik mij bevond, alleen kan doen trok ik mij- zelve opwaarts. Ik zat weldra op den tak, en in datzelfde oogenblik deed het gebrom en de ver schijning van de twee vurige oogen vlak onder mij maar al te wel zien, hoe juist bij tijds ik ontkomen was aan de klauwen van mijn on- verbiddelijken vervolger. De panter werd nog woedender, toen hij zag dat zijn prooi hem ontsnapte, en hij liep huilende tw#e of driemalen rondom den boom en begon toen tot mijn grooten schrik naar boven te klimmen. Ik was niet vei lig waar ik zat; met gevaar van op den grond te vallen sprong ik evereind, en terwijl ik in mijn haast om slechts hooger te klimmen, mijn mes, het eenige wapen dat mij nog overbleef, liet vallen, greep ik den volgenden tak en werkte mij daarop, juist nog bij tijds om aan de uitge strekte klauwen van mijn vijand te ontko men. Zoo klom ik al hooger en hooger, tak voor een Kabinetscrisis in 't belang van 't Be stuur zijn geweest. Wij herhalen, met het oog op de bij vernieuwing herinnerde feiten de vraag: moet een politieke richting, welke zich zoo bij treurige uitnemendheid op het om verwerpen verstaat, niet met alle macht en kracht worden bestreden? Die bestrijding is te meer plicht, nu het vooruitzicht schijnt geboren te zijn op het tot stand komen van een Bewind van hetwelk mag worden verwacht dat het zal te rade gaan met de wenschen van het vaderlandsche volk en dat het, tegenover de omverwerpings-taktiek der liberalen, plannen en daden van opbouw zal stellen. De omverwerpers zullen dan wel weder hun oude spel hervatten, maar als het parlementair overwicht, hetwelk zij, bij vereenigd optreden (dat als oppositie mo gelijk is) nog altijd bezitten, hun maar ontnomen wordt, dan zal hun dat verzet niet veel baten. Steeds meer blij ve het daarom de leus van alle goedgezinde burgers in den Staat, waaraan zij zich bij stembus-keuzen zul len moeten houden: tot geen prijs geen om verwerpers meer. Blijkens nadere berichten omtrent het gebeurde met de heereu Vollmar en Frohme zijn zij in arrest genomen met nog vier an dere socialisten, waaronder de heer Vier- eck, met welke zij een heimelijk Duitsch socialistisch congres te Kopenhagen hadden bijgewoond. De politie heeft bij hen naar compromitteerende papieren gezocht, maar niets gevonden en ze toen allen weer in vrijheid gesteld. Louise Michel is met de getuigen in haar zaak geconfronteerd die verklaard hebben dat zij het was, die haar bende tot plundering van bakkerswinkels aanzette. De vervaardiger, uitgever en verkooper van de adreskaarten in den vorm van «bankbiljetten* van 1000 frs., zekere Léo Taxil, te Parijs, is in hechtenis genomen; na de confiscatie van zijn «bankbiljetten* is hij weder op vrije voeten gesteld. Nu Lady Florence Dixie, trots alle tegenspraak, blijft volhouden, dat ze aan gevallen is, schrijft de «Heer uit Eton,* die haar heeft gadegeslagen, onder noeming van uur en minuut wanneer dat geweest is, en deze tijdsbepaling komt juist overeen met het tijdstip, door de Tjady als dat van den aanvalopgegeven. Op dat uur en op dien juisteu tijd, zegt hij, zag ik Lady Florence,terwijl ze niet alleen niet aangerand tak, tot dat ik eindelijk het punt bereikte, waar de buigzame takken mij waarschuwden dat ik niet verder kon gaan. Voortdurend hield de pan ter zich op gelijke hoogte met mij, door huilen en grommen zijne hoop op het bezit van zijn prooi te kennen geveilde. Eindelijk waren wij slechts eenige voeten van elkander verwijderd, en allervreeselijkst was voor mij de glans dier vurige oogen, wanneer hij, in zijne pogingen om mij te bereiken, zijn lichaam zoo ver over den tak, waarop hij zat, uitstrekte als slechts met zijne eigene veiligheid bestaanbaar was, en daardoor zoo dicht in mijne nabijheid kwam, dat het mij toescheen als ware ik reeds geheel in zijne macht, en als bleef ik alleen nog ongedeerd omdat hij het zoo ver koos. Van dat oogenblik af had er een tooneej plaats, zoo pijnlijk en zoo angstvol als slechts ooit door een sterfelijk wezen kan ondervonden worden Wordt vêrvolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1883 | | pagina 1