NIEUWE
No. 608.
Donderdag 7 Juni 1883.
8e Jaargang.
Rome en Herlijn.
BUITENLAND.
HtllillHSniE MUNT.
ABONNEMENTSPBIJ8
Per 3 maanden voor Haarlem 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,.
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTlEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S LAUKEÏ.
Tusschen Rome en Berlijn schijnt geen
ware, oprechte vrede tot stand te kunnen
komen. Het Duitsche Rijk, welks Meiwet-
ten een tienjarige jeremiade achter zich
hebben, schijnt zich op een dertigjarigen
kerkelijk-politieken strijd voor te bereiden,
want alle vredesaspiratiën van den heili
gen Vader stuiten af op het plan der Ber-
ljjnsche Regeering, die de Katholieke Kerk
in Pruisen wil vernederen tot eene politie-
inrichting, tot eene dienares van den
Staat.
Dat het antwoord van den heiligen
Stoel op de laatste Pruisische nota zeer
spoedig volgen en in geen geval toestem
mend luideu zou, was voor iedereen reeds
vooraf duidelijk. De toestanden die thans
onverdraaglijk zijri, zullen ongetwijfeld
tot een volslagen chaos ontaarden. Het
aautal parochiën, die van haren Herder
zijn verstoken, neemt van week tot week
toe, de gerechtelijke vervolgingen en be
straffingen ter zake van het ongeoorloofd
lezen der heilige Mis en het uitdeelen der
heilige Sacramenten, houden niet op, en
die onzalige toestand zal niet veranderen
totdat .God hem en ben door den dood
oproept, die het tot stand komen vud den
vrede tusschen Kerk en Staat tegenwer
ken, of totdat de vlammen der revolutie
zich onheilspellend vertoonen. Het spoedige
antwoord van den heiligen Stoel bewijst,
dat onze heilige Vader geen oogenblik ge
twijfeld heeft en dat Pruisens overmoedige
eisch voor overweging niet vatbaar is.
Het antwoord moet de verklaring bevatten
dat de afschaffing der strafbepalingen geen
equivalent is voor de bewilliging der»Au-
zeigepflicht(de plicht der Bisschoppen
om van de benoeming der Geestelijken aan
de Regeeriug kennis te geven); dat de
Kerk alvorens tot verdere verhandelingen
over te gaan, allereerst de herziening
der Meiwetten eischt. Daar wil Prins von
Bismarck echter niets van weten, de geest
der Meiwetten van Falk zal de Katholieke
Kerk in Pruisen steeds in boeien geketend
houden. Een duidelijk verklaring van het
geen wij van de verhandelingen der Prui
sische Regeering met den Paus na de
laatste nota te verwachten hebben, vinden
wij in den Katholieken Moniteur de
Rome No. 118.
»De Norddeutsche Allgemeine Zeitung,<
zegt genoemd blad, beeft zooeven de laatste
nota der Pruisische Regeering aan het Va-
ticaan gepubliceerd. Wat ons het meest
heeft verrast bij deze diplomatieke daad is,
dat de Regeering uit een aautal nota's
FE U1LLE TON.
De blinde Getuige.
Vervolg.)
Neen, mijnheer de sheriff, ik heb mij
niet bedrogen, betuigde Gilpin met nadruk. Ik
heb 'met de punt van mijn stok het lijk aangeraakt,
dat de onbekende vervolgens in den stroom
wierp. Daarbij kan ik mij volkomen op mijn
hond verlaten en deze zou zich niet zoo weer
spannig en angstig getoond hebben om over de
volkomen veilige brug te gaan, als er niet
werkelijk een lijk op gelegen had.
Hebt gij ook eenig vermoeden waarom de
man na den gepleegden moord op de brug bleef?
Hij had waarschijnlijk eerst geloofd, dat
ik hem met mijn poedel, zonder iets te bemer
ken, op de brug voorbij zou gaan, om zich
daarna op zijn gemak van het lijk te kunnen
ontdoen. Toen het anders kwam, toen mijn
hond mij terughield en later mijn stok het lijk
een enkel document, welks inhoud geen
volledig, geen nauwkeurig idee van den
gang der verhandelingen geeft, openbaar
maakt. Het publiek ver seemt daardoor
niets van de eischen, die Pruisen in eene
speciale nota aan het Vaticaan gesteld
heeft en het blijft tevens onkundig van
het besliste antwoord, dat de Pauselijke
Curie op loyale wijze aan de Pruisische Re
geering gegeven heeft..*
Waarlijk er zijn gegronde redenen ver
baasd te zijn, als we de handelwijze van
Pruisen in deze quaestie van nabij be
schouwen. Wat zien we gebeuren? Eene
Regeering, die den heiligen Stoel noopt
in een duidelijke, categorische taal zijne
weuschen en eischen ten aanzien van de
vrijheid van den Clerus kenbaar te maken,
en die, nadat zij een tot in de minste bi-
zonderheden omschreven antwoord ontvan
gen heeft, geen rekening daarmede houdt
doch de verhandelingen op een ander gebied
overbrengt; eene Regeering, die, inplaats
van de bescheiden wenschen der Curie in
te willigen, zich haast om onder een nieu
wen vorm de concessie der Anzeigepfliclit
te verlangen. Dat toch is eene houding, die
wij onmogelijk kunnen qualificeeren.
De concessie van het veto-recht, dat is
in waarheid de eenige en eerste zorg der
Pruisische Regeering; deze eisch openbaart
ons d9 bedoelingen van hen, die in Berlijn
de verhandelingen met de Roomsche Curie
leiden. Van eene herziening der Meiwetten
van eene werkelijke bevrediging van de
aanspraken der Katholieken vinden we geen
woord. Deze taktiek, wij zullen niet op
houden, het te herhalen, verwekt op goe
den grond wantrouwen. Zij bewijst ons,
dat de Pruisische Regeering bij hare ver
handelingen geen ander doel schijnt te
hebben, dan het Einspruchs (Veto-) recht
af te persen om 'dan nadat de meenin
gen in Berlijn zijn de Meiwetten te kun
nen toepassen. Welke de bedoelingen van
Berlijn ook kunnen zijn, deze indruk is
algemeen op allen die met onpartijdig oor
deel en aandachtigen blik den gang der
verhandelingen volgen. Niets is duidelijker
dan deze zorg der Regeering: de Roomsche
Curie te dwingen op den weg der conces-
siën den eersten stap te doen. Deze aan
matiging is inderdaad exorbitant. Was het
van den kant van het Vaticaan niet ge
noeg de gelijktijdigheid der concessiën te
bewilligen, om zoodoende alle rechten en
gevoeligheid te ontzien? Moet dan eene
Kerk, die men vervolgd heeft, die in hare
vrijheid geknakt is, die het offer is in
een onzaligen strijd, zich nog zoo verne
deren, dat zij aan den Staat een harer
aanraakte, poogde hij zich op eene andere wijze
te helpen en tegenover een armen blinde be
hoefde hij geene bizondere vrees te koesteren;
zijne opgeruimdheid was gedwongen, de leugen, die
hij mij opdischte, moest hij klaarblijkelijk eerst
verzinnen, inzonderheid toen hij het lijk voor
een stuk hout wilde doen doorgaan. Waarom hij,
nadat ik mijn weg vervolgd had, nog op de
brug bleef, kan ik niet zeggen. Wellicht wilde
hij nog eenige bloedsporen uitwischen of wel
voor mij geheim houden in welke richting hij
zich verwijderde.
Denkt gij dat hij naar Upton gegaan is?
Ik kan het niet zeggen.
Is op uw verderen tocht van de brug naar
de stad niemand achterop gekomen?
Neen.
Zoiult gij het met uw scherp oor bemerkt
hebben, wanneer u iemand onderweg zacht
voorbij had willen sluipen?
Zeer zeker.
Dus mag men aannemen, dat hij zich in eene
andere richting verwijderd heeft, misschien wel
naar Tavistock terug?
heerlijkste vrijheden overlevert, zonder
vooraf den minsten waarborg te verkrijgen
van de afschaffing dier wetten, welke haar
bestaan bedreigen?
Neen, men zal ons moeten toestemmen,
dat zulk eene handelwijze eener Regeering
geen geruststelling geeft. Wij lezen in de
laatste nota, »datde Pruisische Regeering het
als eene zaak van eer zal beschouwen, op den-
zelfden voet als auderen behandeld te wor
den.* Dat is juist het eeuwigdurende ver
wijt en de onophoudelijke klacht der Prui
sische Regeering. Het antwoord is gemak
kelijk. De Kerk weigert geenszins aan
Pruisen datgene toe te staan, wat zij aan
andere machten heeft bewilligd. Als de
Regeeriug in Berlijn de voorwaarden, welke
door de andere Regeeringen zijn aangeno
men, vervult; als zij aan de eischen, aan
welke Parijs, Weenen, St. Petersburg, Stutt
gart, Munchen, en anderen voldaan hebben,
eveneens voldoet, als zij eendelijk, in één
woord, besluit door de herziening der Mei
wetten een normalen en geregelden toestand
in 't aanzijn te roepen, dan zal het Va
ticaan, zooveel als maar eenigszins moge
lijk is, zich stellig ook toegeeflijk betoonen.
Zoo is thans de toestand en met de
beste taktiek zal het niet gelukken er ver
andering in te brengen. De Pruisische di
plomatie moge derhalve eens wat ernsti
ger nadenken, zij zal dan zien, dat het
geen, waarop zij het felst gebeten is, na
melijk om aan de Kerk het veto-recht te
ontnemen, zonder terzelfder tijd de her
ziening der Meiwetten aan te vangen, on
mogelijk is. Overigens staat de Pruisische
Regeering alleen met hare meening. De
Kamers, de publieke opinie, het volk, het
politieke Europa hebben denzelfden wensch
als de Kerk. Zij verlangen een einde te
zien aan een treurigen en smartelijken
strijd welks weerga men in de geschiedenis
niet kan aanwijzen.
Reeds eenige weken geleden hebben de
officieuse dagbladen met dwangmaatregelen
gedreigd, voor het geval dat de aanbiedin
gen der Pruisische Regeeriug, zouden ge
weigerd worden. Waarin deze dwangmaat
regelen zullen bestaan, is ons voor'shands
nog een raadsel.
Immers reeds in de eerste hitte van den
cultuurstrijd heeft men alle denkbare
dwangmaatregelen toegepast, zooals trac-
tements-inhouding, verbanning, geldboete
en gevangenisstraf en de Katholieke Gees
telijkheid heeft, op niet noemenswaardige
uitzondering na, tot verbazing van de
gansche wereld, getoond, dat zij boven
dwangmaatregelen verheven is. En met
de Geestelijkheid wedijverde in standvas-
Zeker is dat niet, mijnheer. Want er
voert, gelijk ik vernomen heb, een nader voet
pad uit de kloof over de heuvels en door de
velden naar de stad, dat een blinde man niet
volgen kan, dewijl het te moeilijk is. Van dit
voetpad kan echter de onbekende gebruik ge
maakt hebben, om ongezien Upton te bereiken.
lndêrdaad, dat is mogelijk. Koestert gij
eenig vermoeden tegen den een of anderen
bepaalden persoon?
Neen, ik hoorde de stem van den onbe
kende voor de eerste maal in mijn leven.
Zijt gij hier zeker van?
Ja, mijnheer, en ik zou de stem terstond
weder herkennen, zoodra ik den man nog eens
ontmoet als hij zijn mond tot spreken opendoet.
Dat zou geen vóldoend bewijs zijn. Er
zullen wel een aantal mensclien in de wereld
zijn, die nagenoeg dezelfde spraak bezitten.
Een ouderscheid bestaat er altijd, hetwelk
ik opmerk en in mijn geheugen prent.
Nu, hoe dit ook zij, ik zal terstond met
twee politie-agenten wegrijden om het schouw-
tooneol van den moord in de kloof en den
tigheid in 't Geloof het Katholieke Prui
sische volk. In de gansche Pruisische Mo
narchie heeft men geen enkele Katholieke
gemeente gevonden, die van de in de
Meiwetten gegeven rechten heeft gebruik
gemaakt, zelve een Herder te kiezen. Gees
telijkheid en volk hadden een zware proef
te doorstaan. De nood der tijden heeft hen
nog inniger saamgebonden. Na zulke voor
beelden en bewijzen van kerkelijke getrouw
heid kan men rustig, getroost, en veilig
verdere dwangmaatregelen tegemoet zien,
ofschoon we het betreuren, dat na zoo
vele verhandelingen, de zaken niet 't minst
gevorderd zijn.
Dit strekke den Pruisischen Katholieken
tot troost: zij weten wat zij willen: eene
herziening der Meiwetten, een waarborg
voor de vrijheid der Kerk. Daartoe zullen
zij met Gods genade en met behulp van
den h. Vader geraken zoo niet morgen
dan overmorgen. Zij behouden slechts den tot
dusver betoonden moed en de voorbeeldige
standvastigheid in het Geloof. Het lang
verbeide, het vurig verlangde, zullen zij
ongetwijfeld eenmaal bereiken. Per aspera
ad astra
Eindelijk is de wet op het gebruik der
Nederlandsche taal in de staatsscholen voor
middelbaar onderwijs in België ook door
den Senaat aangenomen. De meerderheid
ten haren voordeele was zeer aanzienlijk:
40 leden stemden voor, 2 tegen, 9 ont
hielden zich.
De bankiers en effecten-makelaars te
Antwerpen hebben met eenparige stemmen
besloten, eene commissie van tien gemach
tigden te benoemen, om te onderzoeken
welke maatregelen genomen en welke voor
stellen aan de Regeering gedaan behooren
te worden ten aanzien van de nieuwe be
lasting-wetten.
Ter beurze van Brussel is in gelijken
geest gehandeld.
De Rijksdag nam in derde lezing
ongewijzigd het definitieve handels- en
scheepvaartverdrag met Italië aan, als
mede de literarische conventie met
Frankrijk.
De Commissie van rapporteurs over het
wetsontwerp betieffende de werklieden ver
zekering ter zake van ongelukken enz. heeft
alle voorstellen en ook alle artikelen aan
gaande het bijeenbrengen der verzekerings
gelden verworpen.
De Fransche Bank waarschuwt het
publiek voor een groot aantal valsche
bankbiljetten van 50 frank, die thans te
stroom beneden de brug te laten onderzoeken. Blijf
gedurende de eerstvolgende dagen in de stad,
Gilpin, opdat gij bij de hand zijt, wanneer men
u noodig liteft. Gij zult daarvoor een onder
steuning uit de politiekas ontvangen. Voor het
oogenblik kunt gij huiswaarts keeren.
De blinde liet zich naar buiten geleiden, waar
zijn trouwe poedel op hem wachtte, die hem
toen door de levendige straten van de stad naar
het huis van den kleermaker voerde.
De sheriff echter reed met twee agenten naar
de kloof en onderzocht eerst zorgvuldig de oude
houten brug, waaraan echter geen stuk leuning
ontbrak. Daaruit kon men duidelijk opmaken,
dat het voorgeven van den onbekende een hand
tastelijke leugen geweest was. Op het midden
van de brug meenden de agenten op de planken
de sporen van bloedvlekken te zien, doch deze
waren niet duidelijk genoeg om eene vergissing
uit te sluiten, anders duidde niets op eene
vermoedelijk hier gepleegde misdaad.
Wordt vervolgd.)