NIEUWE Zondag 24 Juni 1883. 8e Jaargang. No. 703. Zondag. Inhaligheid van Keizer Flavius Vespasianus. Goed gedresseerd. HAARLMSCfll ABONNEMENTSFBIJ8 Per 3 maanden voor Haarlemj 0,8b Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzjnderlpke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. JansstraatHaarlem. AIS TIEN DRA AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Vervolg.) De Zondag is ook een dag der menschen, een dag welks noodzakelijkheid door de natuurwet wordt aangewezen. Want als de mensch zijn Godsdienst wil uitoefenen dan is het duidelijk, dat de reeds hier beneden door den Godsdienst aangeknoopte verbin ding met God onderhoudenop bepaalde tijden aangewakkerd en ter volmaking ge bracht moet wordenmet andere woor den dat er vastgestelde dagen moeten zijn voor de Godsvereeringen deze dagen zijn voor den Christen, de Zondagen. Waar een volk zijn Godsdienst uitoe fent - en waarlijk, men vindt eerder een volk zonder taaldan zonder Godsdienst daar moeten ook bepaalde dagen zijn, op welke de godsdienstoefeningen plaats vin den. Zelfs de goddelooze Fransche revo lutie, die in den aanvang van haar bestaan aan Godsdienst en Kerk den oorlog ver klaarde en eene totale oplossing der ker kelijke instellingen verordende, vierde in haar «rijk der vrijheid en der rede» op de zoogenaamde décades hare feesten die gedeeltelijk aan de heidensche oudheid ontleend, gedeeltelijk nieuw uitgevonden waren. Eerst onze tijd van verlichting ziet in de Zondagen niets dan het niet-arbeiden van het volk en dientengevolge verlies van het geld, dat door de industrie had kunnen verworven worden. Van daar de zucht om de Zondagsrust van de baan te schuiven en den Zondag gelijk te maken aan den gewonen werkdag. Evenals de Fransche revolutie den schan delijken dienst der rede had ingevoerd schijnt onze tijd den god van den arbeid op het altaar verheven te hebben en de christelijke spreuk: «bid en werk,» naar zjjne denkbeelden veranderd te hebben in: «arbeid in plaats van te biddenDaardoor wordt echter een Christelijke wet van het allerhoogst maatschappelijk belang verwor pen, de wet der Zondagsrust. Van oudsher echter werd deze wel. als een der voornaamste grondslagen der Christelijke orde wegens hare wonderbare harmonie met de phy- sieke en geestelijke behoeften van den mensch beschouwd. Reeds als rustdag is de Zondag voor den mensch van hooge waardeja onontbeer lijk. De Zondag dient om uit te rusten van de vermoeienissen van den arbeidwant niemand ter wereld kan, zonder zijn li chaam te benadeelenonafgebroken werken. Zes dagen denkt de arbeider niet aan zich - zeiven. Al zijn gedachten concentreeren FE U1LLE TON. Vespasianus vernam eens van de afgevaardigden van zekere stad, dat men aldaar één millioen sester tiën (65.000 gulden) bijeen had gebracht om te zijner eere een standbeeld op te richten. Nu hield hij zijne beide handen op, en zeide: Geeft het geld maar hier, want dit is toch de grond van uw standbeeld. Deze inhaligheid gaf aanleiding, dat de Ro meinen een kluchtspel maakten van zijn dood, waarin cte acteur, die den dooden Keizer ver beelden moest, levend werd en opsprong, toen hij hoorde, dat zijne begrafenis wel tien millioen sestertiën (760,000 gulden) zou kosten, uitroe pende: Geef mij dit geld en werp mijn lijk in den Tiber. In het jongste nommer van de Ned. Sport leest men het volgende verhaal: zich op het werk, hij heeft nauwelijks tijd om zijn voedsel te nuttigen en om te sla pen. Doch des Zondags staat het werk stil. De daglooner, de beambte die gedurende de week in dienst van vreemden was en niets van het huiselijk leven heeft geno ten, hij behoort zich zeiven toe en aan zijne familie; dit samenzijn nu veroorzaakt hem en zijne familio vreugde en opgewekt heid des gemoeds. Een goed voorziene discli eD de rust van den dag verkwikken het lichaam en geven hem kracht voor den arbeid van de volgende week. Rust is voor den mensch noodzakelijk, wil hij zijne krachten en gezondheid be waren. Deze rust verkrijgt hij des Zondags. En aangezien God telkens den zevenden dag als rustdag bepaald heeft, zoo open baart zich ook in deze Goddelijke instel ling Zijne oneindige wijsheid. Had Hij minder werkdagen, meer feestdagen verordend dan zou het gevaar van verweeking zeer groot zijnmeer werkdagen zouden ten slotte de krachten langzamerhand vernietigen. Wij zien aan de Fransche décades, dat zij al zeer spoedig als een onding beschouwd en daarom werden afgeschaft. Misschien zal deze of gene zeggen «men heeft goed spreken over rustdagen, maar het volk heeft brood noodig en geen Zon dagen. »Maar dan antwoorden wijhet volk heeft brood noodig, doch niet minder Zon dagen. De rust is voor het volk, vooral in onzen tijd, hoog noodzakelijk, in onzen tijd waarin zoo menigeen een harden strijd voor 't bestaan te strijden heeft. Maar geeft het Zondagswerk dan geen materieel voordeel? Immers de werkman ontvangt een dagloon meer en dat moet toch ongetwijfeld bijdragen tot verbete ring van zijne positie. Wij geven het eerste gaarne toemaar over het laatste valt te disputeeren. Hoe meer geld hoe meer be hoeften. Doch rusten moet de menschdat kan men zien bij hendie de gewoonte hebben op Zondag te werken, maar dan op een anderen dag hun noodzakelijke rust en ontspanning in de kroeg of ergens anders zoeken en van het loondat zij des Zon dags hebben verdiend misschien wel van het gansche weekloon al zeer weinig thuis brengen bij vrouw en kind. De Zondagsrust is alzoo voor den mensch onontbeerlijk en onze tijd, die zich zoo bezorgd toont voor het welzijn van het volk, kent de behoeften van bet. volk niet, als zij deze rust verdringen wil. Alle mate- riëele voordeelen zijn microscopisch klein in vergelijking met de intellectueele en de lichamelijke rust is slechts een afbeelding Van apporteeren gesproken, zegt de heer Hasenius in het koffiehuis „de Pyramidaal" tot zijn vriend Bokma, terwijl ze onder een heerlijk glas bier zaten, mijn Caro is een meester daarin. Reeds dikwijls heb ik u daaromtrent iets willen vertellen, iets „kolossaals," iets wat ik zelf moeilijk zou kunnen gelooven als een ander het mij verhaalde; het grenst aan het wonderbaar lijke en toont duidelijk dat de hond naast instinct ook nog overleg heeft. Ik dresseer namelijk mijn honden steeds zelf en hecht voornamelijk aan het apporteeren groole waarde. Beginnende met den apporteerbok ga ik al spoedig over tot den lichten en zwaren hazen- balk, ja, zelfs een zak met zand ter zwaarte van minstens twaalf pond moeten ze me vlug en grif brengen. Doch, om ze daarentegen ook weer niet hard in den mond te maken, verlang ik tevens dat de honden de allerkleinste en lichtste voor werpen zonder te drukken vlot apporteeren, b. v. een varkensblaas, een sigaar, een ei, ja zelfs een stuivertje. Caro nu, had de geheele hoogeschool reeds doorgemaakt en volvoerde alles tot mijn groote tevredenheid. en hulpmiddel vau de geestelijke rust, van de verkwikking des geestes. Het gebod der rust hangt samen met de heiliging; beide maken slechts een geheel uit. Dit hebbe de eerste Christelijke keizers zeer goed begrependaar zij de viering van den Zondag door strenge wetten gebo den. Eu wat die Christen Vorsten veror denden dat werd later dikwijls vernieuwd en verscherpt. En nog in onze dagen be staat er behalve Engeland, nog een land dat in de nauwgezette viering van den Zondag menig land als voorbeeld dienen kan. Dit land is Amerika. Daar rusten op dien dag de handelde fabrieken de staats dienst; politieke en burgerlijke functiën worden op dien dag niet verricht. De Zon dagswet van Massachusetts proclameert, met volle rechtdat de heiliging van den Zondag van algemeen belang is, dat zij eene onwaardeerbare staking in den slaaf- scben arbeid met zich voertdat zij de menschen aanspoortaan de plichten van hun leven en aan de dwalingen waaraan de menschbeid onderworpen is, te denken. Zeker heeft de puriteiusche strengheid den protestantschen Zondag in Amerika een eigenaardig cachet gegeven en in vele opzichten't valt niet te loochenende juiste maat overschreden, evenwel staat het vast en zekerdat de Zondagswet eene wet is van het hoogste maatschappelijk belang. In Amerika bestaat de Zondags rust voor den geheelen menschvoor ziel en lichaam en het moet inderdaad bij een bedrijvig volk een grootscheen Goddelijk denkbeeld, een hoog belang zijn, dat de belangen van het gewone leven doet ver dwijnen, om slechts voor den geest te kunnen leven. Ook wij erkennen deze wet, waarvoor al het aardsche wijkeu moet. Ook wij weten dat de mensch niet van brood alleen leeft, maar ook eene onsterfelijke ziel te voeden en te verplegen heeft. De rijke, die niet zoo streng aan den dagelijkschen arbeid verbonden is kan gedurende de week menig uur aan de vereering van zijn God wijden doch de werkman, die immers ook eene onsterfelijke ziel te redden heeft, kan dit niet doen, als men hem den Zondag ont neemt. 'tZijn juist de Zondagen die het volk tot mensch maken. Zij biengen eene heilige poëzie in het alledaagschehoogst prozaïsche leven. En dit is vooral nood zakelijk in onzen materiëelen tijdwaarin de werkman zoo licht zijne menschelijke waardigheid vergeet. Ook de arbeider is en blijft menschdie er naar streven moet om het doel te bereiken waarvoor hij Verleden zomer, in een groot gezelschap jagers, komt het apporteeren ter sprake en ik geef mijn meeniag ten beste, wat ik zoo ongeveer van een goeden hond verlang. Een stuivertje? zegt een hunner; wel, jouw hond heeft een veel te grooten bek, hij slikt het in. Inslikken! roep ik uit uit, inslikken! wat blief je, gewed om zes flesschen Moët, dat hij er, op zijn tong, mee aankomt. Aangenomen! brullen verscheidene stemmen, wij wedden dat hij het zal inslikken. Ik neem een stuivertje en rol het over dsn grond; de hond schiet toe, komt terug en gaat voor mij zitten. Laat ze maar vast „frappeeren" zeg ik, terwijl ik de hand ophoud los! Caro geen stuivertje. Los! zeg ik nog eens; hij doet den bek open, doch geen stuivertje! Hij heeft het ingeslikt, gillen de vrienden, hoera! wel moge het hem bekomen en ons de zes witkoppen. Dat hij het niet ingeslikt heeft, zeg ik, staat ij mij zoo vast als een paal boven water: beta- door God op deze wereld is geplaatst Evenals hij het materiëele brood nuttigt heeft hij ook groote behoefte, de Godde lijke waarheden te leeren kennen om ze als voedsel aan zijn geest te geven hij heeft behoefte de vermaningen te hooren, hoe hij gerechtigheid zal hebben uit te oefe nen hoe hij zijne kinderen heeft op te voedenhoe hij zijne hartstochten moet beheersehen. Doch onze tijd van liberale economie, waarin de afval van God en zijne wetten van alle daken gepredikt wordt, erkent de hooge beteekeuis van den Zondag niet meer. Onze periode kent slechts een doel namelijk: de verontchristelijking van 'tvolk. Als de Zondag voor velen slechts dient om zich door zinnelijke vermaken te be vrijden van de zorgen, dan ligt de schuld dezer ontaarding niet aan 't volk, maar aan de bestuurders en machthebbers, die niets beter schijnen te kunueu doen, dan het volk aftehouden van God en Godsdienst. Als we zien hoe velen zich des Zondags aan allerlei uitspattingen overgeven, of onder slaafschen arbeid zuchten, als we het aantal lieden die de plaatsen des ver- maaks vullen, vergelijken met het aantal geloovigen in de Kerk, dan zouden we blind moeten zijn, om daar niet onloochenbare getuigenissen van afdwaling, voorteekens van een groot zedelijk verval te bespeuren. Waar de Zondag niet meer geheiligd wordt, daar ontstaat onkunde in Goddelijke dingen en het gevolg daarvan is bedorvenheid, die, omdat zij uit de beschaving voortkomt, afschuwelijker is dan die, welke slechts het gevolg is van heidensche barbaarschheid. Wat men aan den Godsdienst ontneemt, dat ontrooft men aan de moraliteit. Hebben we echter een specialen dag, gewijd aan de rust en bizonder aan de verheffing tot het hemelsche en aan de vereeniging met God, dan draagt het leven van iederen mensch het zegel van hemelsche waardigheid. Lijden en vreugde, arbeid en rust, zorgen voor het aardsche en verheffing tot het hoogere wisselen af, er blijft tijd over tot noodza kelijke beschouwing onzer ware bestemming, tot een ernstig onderzoek naar ons doen en laten, tot het nemen van zekere, bepaal de besluiten voor de toekomstige getrouw heid in het betrachten onzer plichten, tot volmaking van de noodzakelijke kennis van God en van Diens heiligsten wil. Zoo is de Zondag een dag niet slechts van verkwikkende rust, maar ook van de zedelijke volmaking van den mensch; hij is metterdaad een ware levensbron voor de menschelijke maatschappij. (Slot volgt.) len wil ik, en dat wel direct, doch het stuivertje moet ergens ouder een kast of in een reet tus- schen de planken terecht gekomen zijn; ik her inner ulieden slechts aan het spreekwoord „wie weet hoe raar een stuivertje rollen kan." Veel heb ik niet medegedronkeu, ik was woe dend over mijn „fiasco," werd op den koop toe uitgelachen en ging spoedig daarop naar huis. Denzelfden avond komt Caro nog wel drie of viermaal voor mij zitten en kijkt mij bedenkelijk aan, juist alsof hij iets zeggen wilde. Ik was echter te veel uit mijn humeur en gebood hem tamelijk barsch op zijn kussen te gaan liggen. Den volgenden morgen hij mijn ontwaken zit de hond voor het bed en ziet mij weder veel- beteekenend aan. Zoo, lummel, zeg ik, heb je eindelijk het stuivertje gevonden? Tot eeuig antwoord komt Caro nog nader en maakt den bek wijd open, zoo wijd mogelijk, en, wat zie ik? het stuivertje zit vastgeklemd in een zijner holle kiezen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1883 | | pagina 1