NIEUWE
No, 711.
Zondag 22 Juli 1883,
8e Jaargang.
De religieuze quaestie.
Dure tijden.
HURLtHSIIIE (IIIRUI
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
J 0,85
1.—
0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGHTE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S BAUREY.
Bij alle volken van den aardbodem, bij
Christenen zoowel als bij Mahomedanen en
Hindoes, heeft in alles, wat het private en
openbare leven aangaat, de religieuze quaes
tie, de hoogste en belangrijkste beteekenis.
Zij bepaalt het leven van het individu en
wat voor het individu geldig is, geldt ook
voor het gansche volk en voor de politieke
partijen, die het beheerschen. Bij alle vol
ken en godsdienstige maatschappijen, zoowel
bij Christenen, als bij Joden of Turken be
staat een scheidsmuur: aan de eene zijde
vindt men de geloovigen aan de andere
de ongeloovigen. Geen politieke of sociale
quaestie wekt zoo de gemoederen en harts
tochten op en verbittert zoo velen, dan juist
de religieuze vraag. Als men echter denkt
dat de ongeloovigen, die allen godsdienst
over boord geworpen hebbenen Christe
nen, Joden en Hottentotten over één kam
scherenzich niet met den Godsdienst be
moeien en zich verheffen boven den strijd,
die op het gebied van 't Geloof plaats heeft,
dan zal men zich zeer vergissen; integen
deel, juist degenen, welke van Godsdienst
en Kerk zelf niets willen weten, bemoeien
zich het meest met hetgeen anderen ge-
looven: zij zijn het die den godsdienststrijd
doen ontvlammen. En wanneer dan de aan
gevallenen hun recht, hun Geloof en hunne
heiligste goederen verdedigen, dan worden
zij dweepers, onverdraagzamen en de Hemel
weet wat al niet meer, genoemd.
Om dit te bewijzen behoeven we niet
zoover van huis te gaan. Wij vragen slechts:
waren het de geloovige Katholieken, die
den kerkelijk-politieken strijd in Duitsch-
land, België, Frankrijk, Zwitserland en
Italië hebben doen ontbranden, of waren
het de ongeloovige rationalisten en materia
listen
Is het ons Katholieken ooit in den zin
gekomen voor een lid der vrije gemeente,
een godloochenenden Protestant, een pro
fessor, die de apentheorie huldigt, uitzonde
ringswetten te maken, hen voor het ge
recht te brengen, in de gevangenis te wer
pen of het land uit te jagen, omdat hij
datgene niet geloofde, wat wij belijden?
De ongeloovigen handelden echter juist om-
FEUILLETON.
„Dat. het tegenwoordig een dure tijd is, weet
ieder, zegt de Zoom.
„Vooreerst ziju loonen en prijzen tegen elkan
der opgejaagd. Toen de bakkerskne chts hooger
loon moesten hebben, steeg natuurlijk de brood
prijs; maar een natuurlijk gevolg daarvan was,
dat kleermaker en smid, timmerman en brouwer,
enz. enz. betrekkelijk achteruit gingen, namelijk
voor hetzelfde dagloon nu minder brood konden
koopen, en onmisbaar moest daaruit voortvloeien
dat loons- en prijsverhooging in bijna alle lagen
der samenleving doordrong. Maken wij de re
kening op, dan i9 het eindresultaat het kon
ook niet anders dat de verhouding dezelfde
is gebleven voor de meesten, terwijl de kosten
van de bewegingen worden betaald door de tal
rijke menigte ambtenaren van allerlei rang of
soort, die van een vast (en niet evenredig ver
hoogd) tractement moeten leven; dat de waarde
van het geld daalde, blijft ten slotte slechts
merkbaar voor de lieden met een vast inkomen.
Maar er zijn nog meer gronden om van dure
tijden te spreken. Zien wij oude boeken in, dan
blijkt, welk een fabelachtig hooge waarde een
thans zoo weinig beduidende stuiver vóór eenige
eeuwen had; de daling der waarde van het geld
is dus een algemeen, voortdurend verschijnsel.
Doch misschien wel de krachtigste stoot is daar
aan gegeven door de groote uitvindingen der
19de eeuw, de stoomwerktuigen, de spoorwegen
en stoombooten en andere verbeteringen in het ver-
koer der natiën.
Gelijk van lieverlede de nationale kleeder
drachten meer en meer verdwijnen, overal waar
de duizend armen van het wereldverkeer om
gekeerd. De Meiwetten tegeu de Katholie
ken iu Pruisen werden niet in het aanziju
geroepen, omdat de Katholieken den Paus
als hun Opperhoofd erkennen, of omdat de
machtige Pruisische Staat met al zijne ka
nonnen en soldaten bang was voor den
weerloozen Stedehouder van Christus en
eene handvol Jezuïeten, maar de cultuur
strijd werd geprovoceerd door de ongeloovige
tegen de geloovige elementen. Daarin ligt
de wortel van het kwaad en daarop wijst
het door Yon Virchow uitgevonden woord:
t>cultuur-strijd,dat wil zeggen, een strijd
voor die richting, voor die beschaving, voor
die »Cultur,« die in den zin der verlichten*
dezelfde beteekenis heeft als emancipatie
en verzaking der Kerk van de Christelijke
belijdenis. Daarom was die strijd evengoed
tegen de Katholieken als tegen de geloovige
Protestanten gericht en door dien strijd
werd dan ook het verbond der conserva
tieven met het Centrum tot stand gebracht.
Godsdiensttwisten komen en gaan; zij
zijn zoo oud als de Kerk, die met recht de
strijdende heet. Zij treden periodiek te voor
schijn, nu meer dan minder hevig, en zijn af
wisselend van langeren en korteren duur;
maar sinds den tijd, dat Nero de Christe
nen in pekfakkels liet wikkelen en hen tot
spijs aan de hongerige leeuwen gaf, tot op
onze dagen, nu Godgewijde Priesters, omdat
zij (zonder toestemming van den Staat) de
heilige Mis lezen, in de gevangenis gewor
pen of uit het land verjaagd worden, heb
ben zij niet opgehouden te bestaan. De
jongste phase van den strijd, die in de
laatste tien jaren niet alleen in Duitschiand,
maar ook in de meeste Europeesche landen,
en niet alleen tegen de Katholieken maar
tegen alle positief geloovigen ontbrandde,
kan men, wat felheid en verbittering aan
gaat, als den meest bewogen tijd in het
bijna tweeduizendjarige bestaan der Kerk
beschouwen. Toch heeft die strijd in vele
landen zijn zenith bereikt; hij sterft ten
gevolge van afmatting en uitputting.
In Frankrijk werd en wordt de strijd
tegen de Kerk, om zoo te zeggen, met ge
ringe middelen gevoerd; men verjoeg de
Jezuïeten-, men zette de ordensgeestelijken
op straat, men verwijderde de kruisbeelden
uit de scholen en gerechtszalen, men schafte
zich heengrijpen, en de nivelleereude „gelijkheid"
allen in dezelfde smakelooze kleeren hult, zoo
heeft ook die opneming van steeds meer plaat
sen en landstreken in het wereldverkeer eene
omwenteling in de geldswaarde teweeggebracht.
Vóór de spoorwegen was bijna elk product aan
zijne landstreek gebonden; wat niet tegen een
langdurig vervoer bestand was, moest op zijn ge
boortegrond verbruikt worden; om een klein voor
beeld te noemen, moest vóór weinige jaren de
Bredasche aardbezie ook in een beperkt deel van
westelijk Noordbrabant worden verbruikt, omdat
de vrucht te spoedig bedierf om naar andere
streken vervoerd te kunnen worden, terwijl zij
thans, des ochtends vroeg geplukt, reeds vóór
het middaguur in Arnhem, Utrecht, 's Graven-
hage, Antwerpen enz. kan worden van de hand
gezet. Die ontzaglijk verbeterde en vermeer
derde middelen van snelle gemeenschap hebben
dus de uitgebreide wereldmarkt voor alle arti
kelen opengesteld; eieren en bloemkool komen
uit Italië tot ons, vruchten en visch gaan van
hier naar heinde en ver, terwijl de Amerikaansche
prairieën ons weder hun vleesch leveren. Veel is
daardoor productiever geworden, voor hem die
het ter markt brengt, vooral; doch tevens gaat
het oude begrip er meer en meer door verloren,
dat deze of gene stad of streek goedkoop is,
want alles heeft thans natuurlijk eenvoudig zijn
wereld-marktprijs, die alleen ter plaatse der
voortbrenging ietwat lager is, omdat daar de
kosten van aanvoer geheel nul zijn.
Van dien veranderden toestand hebben tal
van weelde-artikelen geprofiteerd. Een aantal
stoffen en voorwerpen, in vorige eeuwen bijna
onbereikbaar voor de groote massa om de zeer
hooge transportkosten, zijn thans gemeen goed
geworden; „articles de Paris" bestaan er bijna
niet meer, daar zij onmiddellijk geëxporteerd en
deu religieuzen eed af, men richtte gods-
dienstlooze scholen op (comme cliez nous)
men verminderde net budget van Eere-
dienst, maar men waagde het niet, Rome
den handschoen toe te werpen of het ge
zantschap bij Z. H. den Paus opteheffen.
Voor de Franschen heeft het woord re
publiekdezelfde beteekenis als vrijheid in
alle dingen en deze vrijheid meende men
ook op den godsdienst te mogen toepassen;
zoodra in Frankrijk echter weder een wettig
vorst op den troon stijgt want de on
dergang der republiek is slechts eene quaestie
van tijd is het met den cultuurstrijd ge
daan en de Fra ischen zullen er dan weer
even grootsch op gaan, goede Katholieken
te zijn, als zij er nu eene eer in stellen
tot de vrijdenkers te behooren. In zulke
ernstige quaestiëu telt het ongestadige, wis
pelturige Fransche volk eigenlijk niet mee.
Een stap verder dan Frankrijk ging België.
Het brak met Rome en hief het gezant
schap bij den heiligen Stoel op. In België
zijn momenteel de vrijmetselaars aan't roer
van den Staat, doch hunne heerschappij
staat op zwakke fondamenten; de financiëele
nood zal hun trouwens den doodsteek wel
geven. De staatsscholen hebben totaal fiasco
gemaakt en de plagerijen, waarmede de
heeren Frère-Orbau, Bara en consorten de
Katholieken en Priesters vervolgen, hebben
slechts gediend, om deu wrok en haat van
het volk te doen toenemen en het de oogen
te openen. Valt het Ministerie, dan is het
ook met den cultuurstrijd gedaan.
Een verblijdende wending heeft er in
Rusland, waar de alleen heerschende Czaar
te bevelen heeft, plaats gevonden. Elk ver
schil tusschen St. Petersburg en Rome is,
dank zij der wijsheid en verzoenende ge
zindheid van deu heiligen Vader, opgehe
ven; het kroningsfeest in Moskou bracht
ook den vrede tusschen het Rijk der Czaren
en Rome; Alexander II zal zelfs een vasten
vertegenwoordiger naar de heilige stad
zenden en de Katholieke Kerk in Rusland
mag zich thans in een aantal vroeger on
gekende faciliteiten verheugen. Wel is waar
is in het land van den knoet en- van het
cezaristisch absolutisme nog lang niet alles,
zooals het moest zijn want Rusland blijft
Rusland, grattez le Russeet vous trouverez
„articles de tout le monde" worden en zoo met
vele andere zaken eveneeus. Doch de levens
middelen hebben er onder geleden; het is hoogst
verblijdend, dat de spoorwegen den hongersnood
bijna geheel hebben afgeschaft, maar het is niet
minder waar dat zij veroorzaakten dat de Ne
derlander zijn boter,vleesch, kaas, groenten, vruch
ten enz. veel duurder moet betalen dan te voren,
toen de landbouwer er nog niet, zooals thans,
voor krijgen kon zooveel hij maar wilde vra
gen.
Het is dus meer dan een praatje wanneer men
zegt, dat het tegenwoordig een dure tijd is.
En wij hebben zelf de kosten betaald om hem
zoo duur te maken, door spoorwegen enz. te
betalen.
Maar wat erger is wij maken hem da
gelijks nog duurder, en ieder brengt daar het
zijne toe bij.
Immers meer en meer wordt het gewoonte,
op Staat of gemeente te leunen om eene behoefte
of een wensch bevredigd te krijgen. Zoodra er
iets ontbreekt dat wenschelijk ware of iets beter
kon zijn dan het is, loopt men in onzen tijd
naar de openbare kas, die er goed voor is. Maar
men vergeet dat het wederom, in. dien wedstrijd
om het meest uit de schatkist te hekomen, uit
eigen zak is dat men dit alles betaalt; men ver
geet dat Staat en gemeente, om te kunnen vol
doen aan al die eischen en al die wenschen,
hun budget aanzienlijk moet opdrijven en de
aangroeiende uitgaven dekken door toene
mende belastingen. Rijkssubsidie acht men noodig,
want particulieren zijn niet in staat, de zaak tot
stand te brengen; en dat subsidie wordt bijeen
gebracht door de particulieren, door allen
te zamen, zelfs door de weinig vermogenden.
Wanneer dat subsidie- en leenstelsel geheel ware
verlaten, dan zouden de tijden vrij wat goed-
le Tartare) maar er zija thans toestanden
geboren, die betrekkelijk bevredigend kun
nen genoemd worden.
Ook in Zwitserland hébben de radicalen
water in den wijn gedaan. De verbannen
Bisschop Mermillod mocht naar Freiburg
terugkeeren en misschien zendt het»vrije«
Zwitserland na verloop van tijd, ook nog
wel een afgezaut naar Rome. Men mag in
republieken geen plotselinge bekeering ver
wachten, maar komen zal zij zeker; onge
luk maakt verstandig en dit spreekwoord
geldt zelfs voor den bonds-president van
het Zwitsersch eedgenootschap.
Alleen het revolutionnaire Italië is nog
weerspannig en 't zou met den troon van
Humbert ook dien van den Paus gaarne in
de lucht zien vliegeu; gewelddadigheid en
knaleffect liggen nu eenmaal in het revo
lutionnaire bloed. Doch men waagt het
niet iu 't Quirinaal nog barscher tegen den
Paus, dien men de wereldlijke heerschappij
heeft gestolen, op te treden. De storm tegen
de waarborgwet werd telkens afgewend
en men bepaalde zich enkel en alleen tot
deu diefstal der kerkgoederen en der kloos
tereigendommen. Wanneer de Paus zijn
duizendjarig eigendom weder terug zal ont
vangen, is natuurlijk moeielijk te zeggen;
dat echter de vermolmde troon, die Victor
Emanuel heeft opgericht, niet lang meer
bestand zal zijn tegen de golven der re
volutie, is zeker en dan zal er zeer veel
veranderen.
In Oostenrijk was geen openbare cul
tuurstrijd, maar de geheime sluimert onder
den schijnbaren vrede, als 't vuur onder de
asch. Een flinke storm zou niet geschaad
hebben, hij zou de slapende geesten hebben
wakker geschud. Het gansche misbaar der
Duitsch-libera'len, heelt niets anders tot
grondslag dan den strijd tusschen geloof en
ongeloof. Men kan iu den grooten dubbelen
Staat met zijne vele nationaliteiten van
een einde van den cultuurstrijd niet spreken
hij zal daar wellicht langer duren dan
elders, omdat hij in Oostenrijk nooit iu 't
openbaar is uitgebarsten.
In Pruisen is de cultuurstrijd dood, maar
nog niet begraven. Het gebalsemde lijk
wordt in dat land als eene treurige reliquie
bewaard. Men maakte de Meiwetten, wierp
kooper zijn voor den kleinen burger, en de groo
ten konden hetgeen zij nu aan belasting op
brengen besteden om groote werken door eigen
kracht tot uitvoering te brengen.
Intusscken zijn het niet alleen de stoom en
de Staat, die de tijden duur maken; de men-
schen doen er het hunne bij. In vroegere tijden,
ja, lieerschte er groote, zelfs ongekende weelde,
doch slechts in enkele, beperkte kringen, terwijl
de levenswijze der overgroote massa veel een
voudiger was dan in onze dagen. De enorme
weelde, de grenzenlooze verkwisting der hooge
aristocratie heeft opgehouden, is althans zeer
aanmerkelijk verminderd; maar de weelde heeft
zich slechts verdeeld over een ontzaglijk aantal
personen, die van lieverlede tal van behoeften
aannamen, waar men te voien niet aan dacht;
weelde in mobilair, weelde in reizen en trekken,
weelde in vermaken, weelde in het gemak, overal
is zij doorgedrongen en wordt zij op in 't oog
ioópende wijze aangemoedigd tot schade dor in-
divduen. Overal en in alles worden de uitga
ven opgejaagd, terwijl het noodzakelijke duurder
wordt. Dezer dagen nog vestigde Drift er de aan
dacht op, waar een aantal jongelieden, wier ou
ders meerendeels met moeite de opleiding hun-
I ner zoons bekostigen, in enkele dagen aan kostbare
maskeradepakken en groote muziek- en andere
feesten een enorme somme gelds wegwierpen;
zoo is het daar, zoo elders, en onderling jagen
dezelfde menschen, die met een diepen zucht
klagen over de duurte des tijds, elkander steeds
op en het rampzalig wanbegrip, dat de massa
zich van „fatsoen" maakt, eindigt met zijn aan
deel te leveren tot het peperdure van deu tijd.
Eu het ergste is dat het einde er van niet is
te voorzien, daar slechts weinigen den moed
hebben, hun eigen gezond inzicht te stellen te
genover de dure publieke opinie."