N I E U W E
ji
Nu. 723.
Zondag 2 September
8e Jaargang.
agite ma non agitate.
Een Pauselijk schrijven.
BUITENLAND,
Liszt en Salamanca.
Een onaangename verrassing.
Louise Lateau.
li II se II
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem J 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
De brief van den heiligen Vader aan de
Cardinalen de Luea, Pitra en Hergeuröther,
waarin Z. H. den last geeft de Vaticaansche
bibliotheek open te stellen voor hen die
zich aan de historische studie wijden, is
een merkwaardig document. Met dit schrij
ven heeft de Paus eeue moedige en edele
daad volbracht. Leo XIII vreest niet, ter
verdediging van het Pausdom, op hetzelfde
terrein te komen, dat zijne tegenstanders
gekozen hebben om de Kerk te belasteren
en te hoonen, op het gebied der geschie
denis en critiek. En als bewijs zijner zui
vere en eerlijke bedoelingen stelt hij aan
de wetenschap den kostbaren schat der
archieven van het Vaticaan ter beschikking.
Leo XIII vreest de discussiën niet, inte
gendeel, hij provoceert ze. Iuplaats van
zich van de moderne, brutale critiek terug
te trekken, wenscht hij liever zich met haar
te meten. Maar Leo XIII wenscht den strijd
met ridderlijke en eerlijke wapens. Hij roept
het Pausdom voor den rechterstoel der ge
schiedenis, maar op voorwaarde, dat de
rechters eerlijk en onpartijdig zijn, dat zij
werkelijk rechters zijn en niet slechts aan
klagers. Leo XIII is overtuigd, en met recht,
dat het Pausdom van eene gezonde en gron
dige critiek niets te vreezen heeft, en dat
de geschiedenis van het Pausdom door eene
onpartijdige pen geschreven, niet dan eeue
geschiedenis vau zijn roem, van zijne groot
heid en van zijne weldaden is. En als be
wijs daarvoor criteert- de heilige Vader de
Protestantsche geschiedschrijvers, »die on
partijdig en scherpzinnig genoeg waren,
om een overgroot aantal vooroordeelen te
overwinnen en door de macht der waar
heid gedreven, het Pausdom te huldigen.
Leo XIII geeft aan het talent en aan de
eerlijkheid van zulke geschiedvorschers, zoo
als Macaulay, Voigt, Ranke, enz. die den
moed hadden, het Pausdom dikwijls ge
rechtigheid te laten wedervaren, welverdien
den lof en hulde.
Het schrijven van den heiligen Vader
bewijst in alle opzichten dat hij de behoef
ten en eischeu van den tegenwoordigen tijd
volkomen kent en juist beoordeelt. In onze
dagen heelt de critiek een hoogte bereikt,
die vroeger onbekend was en de geschiedenis
is de wetenschap, die 't meest wordt bp-
oefend, ja, zij is de wetenschap onzer dagen
bij uitnemendheid. Doch helaas! zij is maar
al te dikwijls een instrument in dienst van
de hartstochten en van den politieken par
tijhaat. De geschiedenis is een arsenaal ge-
FE U1LLE TON.
Toen liszt voor vele jaren eens in Spanje was
en in Madrid glansrijke concerten gaf, vroeg
Salamanca hein op een keer:
„Nu, hoe bevalt het u bij ons?"
„Zeer goed", meende Liszt, „het is alleen jam
mer, dat de sigaren hier zoo slecht zijn."
„Laat mij daarvoor maar zorgen", sprak de
Rothschild van Spanje, „ik zal u van de voor
treffelijkste sigaren toezenden."
Liszt wachtte nu op de vervulling van deze
belofte, maar de eene dag ging na den anderen
voorbij en er kwamen geen sigaren.
De bankier had de geheele zaak vergeten.
Op den dag van zijn vertrek van Madrid kocht
Liszt 500 van de fijnste en duurste sigaren,
pakte ze in een schoon versierde doos, en zond
ze, op het oogenblik dat hij in het rijtuig stapte,
met zijn kaartje, waarop hij p. p. c. geschreven
had, naar den millionair. Hij reisde per extra
post en was reeds bijna tot aan de grenzen ge
naderd, toen hij achter zijn rijtuig een stem
„halt!" hoorde roepen.
wordeu, waar de vijanden van de Kerk en van
het Pausdom uit het verleden de wapens
voor het heden zoeken. Geen wonder dus
dat men haar dikwerf vervalscht.
Met recht geeft de heilige Vader in zijn
brief aan de drie Cardinalen zijn innig
leedwezen te kennen dat zulk eene manier
om de geschiedenis te behandelen zelfs op
de scholen ingang heeft gevonden, doordat
men aan de kinderen dier inrichtingen van
ouderwijs werken over geschiedenis in han
den geeft, die niets dan laster tegen de
Kerk en het Pausdom bevatten.
Met zijn zeldzaam helderen blik geeft de
heilige Vader de juiste middelen aan om
de waarheid en gerechtigheid te doen zege
pralen boven vooroordeel en laster. En
daarom noodigt Leo XIII alle Katholieken
uit zich iu het strijdperk te begeven om
hunne tegenstanders met de wapenen van
onderzoek en wetenschap te bestrijden. De
heilige Vader begeert niet, dat men zich
slechts met beweringen tevreden stelle, die
een zacht slaapkussen zijn voor de onwe
tendheid en luiheid, hij vrenscht veeleer dat
men bewijze, discuteere en derhalve ouder-
zoeke.
Het zijn uitstekende maatregelen die de
Paus genomen heeft. In een tijd, waarin
men dweept met wetenschap, ontwikkeling
en verlichting, moeten de Katholieken toonen
dat zij zich durven meten met hunne te
genstanders en dat zij slechts een eerlijken
en rechtvaardigen strijd eischen om te over
winnen.
Het schrijven van Leo XIII bevat eeue
heerlijke apologie der roemrijke verdiensten
van het Pausdom ten opzichte vau Italië,
het ademt waarachtig patriotisme en her
innert aan den tijd waarin Italië en het
Pausdom vereeuigd de zaak van den voor
uitgang eu van de beschaving in Europa
verdedigden.
Aan Italië ligt het, deze schoone ver
houding weer in 't leven te roepen, zijn
waar belang te erkennen en
daarnaar te handelen.
Vele Katholieke historici zullen onge
twijfeld aan de roepstem van den heiligen
Vader gehoor geven om de tallooze docu
menten der Vaticaansche bibliotheek te
raadplegen en hunne studiën ten dienste
der waarheid aan te wenden. Zie hier hoe
Leo XIII de grondwet en den levensregel
van den geschiedschrijver aanwijst
»De mannen van hart, in deze soort van
studiën wetenschappelijk gevormd, moeten
zich ten taak stellen, de geschiedenis zoo
te schrijven, dat deze de spiegel is der
Verwonderd zag Liszt naar buiten, daar was
geen roover, zooals hij vermoed had, maar een
geheel met zweet en stof bedekte koerier, die in
vliegende vaart kwam aanrennen en hem adem
loos toeriep: "ik breng u de bagage, die gij in
Madrid hebt vergeten!" Dit zeggende, gespte
hij een zak van den rug van het paard los,
reikte dien Liszt aan en sprong even zoo snel
als hij gekomen was, weer weg. Verwonderd
opende Liszt de zak, en vond daarin een groole
palissanderhouten kist met zilveren beslag, waarin
tienduizend stuk fijn'e havannasigaren lagen. Op
deze wijze had Salamanca zijn verzuim weder
goed gemaakt.
Het was nog vroeg en een heerlijke zomer
morgen. Zijne doorluchtigheid de Hertog van
Sondersliausen, in een luchtige witte jas, lag uit
een venster van de galerij, dat op den slottuin
uitzag en met volle teugen ademde hij de frissche,
verkwikkende morgenlucht in. De Hertog ge
voelde zich dien ochtend bizon der goed ge
stemd; mijmerend beschouwde hij de schoone
natuur; geen wanklank, niets storends leidde af
van die genoegelijke overpeinzingen.
waarheid en der oprechtheid en dat de
lasterlijke beschuldigingen sedert langen tijd
tegen de Roomsche Pausen opeengestapeld,
wetenschappelijk en op passende wijze worden
te niet gedaan. Men geve in plaats van
nietige verhalen ijverige eu rijpe naspo
ringen; men stelle een gezond oordeel te
genover vermetele uitspraken en tegenover
lichtzinnige meeningen eene geleerde cri
tiek. Men spanne zich krachtig in om de
leugen eu de valschheid te wederleggen,
door naar de brounen te gaan eu men
bedenke dat de eerste wet van de beoefe
ning der geschiedenis is, niet te durven
liegen, de tweede niet te sehroomen de
waarheid te zeggen. Bovendien mag de ge
schiedschrijver geen aanleiding geven tot
het vermoeden van vleierij en van bitter
heid.
Wordt de geschiedenis iu dezen geest
beoefend dan is zij een der vele wegen
die leiden naar Rome.
De gestigmatiseerde van Bois d' Haine,
Zaterdag jl. overleden werd geboren
den 30sten Januari 1850 in Bois d'Haine
bij Manage (diocees Doornik) als kind
van arme, doch vrome ouders. De jaren
barer kindsheid bracht zij in ziekte en
lijden door. Nochtans trachtte zij, als het
mogelijk was, andere zieken te verplegen;
vooral in het jaar 1866, gedurende de
cholera-epidemie heeft zij zich bizonder on
derscheiden door eene voorbeeldige zelfop
offering. In het volgende jaar werd zijzelve
opnieuw door eene zware ziekte aangetast;
zij verdroeg haar lijden echter met geduld
en onderwerping. In het begin van April
1868 was zij wederom volkomen hersteld.
Eeuige dagen later verspreidde men het
bericht dat zij was gestigmatiseerd gewor
den, d. w. z. dat haar de wonden des Heeren
aan handen en voeten waren ingedrukt.
Sinds dien tijd vloeide eiken Vrijdag bloed
uit die wonden en leed zij daarbij zware
pijn. Iets later, den 17den Juli 1868, ge
raakte zij iu een toestand der extase, die
des Vrijdags gewoonlijk van twee uur tot
half vijf duurde. Haar voedsel was steeds
eenvoudig en zij nuttigde zeer weinig; sinds
den 30steu Maart 1871 nam zij geen ander
voedsel dan dat der H. Communie. In de
laatste jaren werd zij langzamerhand
zwakker.
Het bericht van haren dood heeft overal
opzieu gebaard. De liberale pers was na
tuurlijk met haar oordeel reeds gereed.
Volgens haar was Louise Lateau eene be-
De bloemen in den tuin schenen hem ver
trouwelijk toe te knikken; het getjilp der vogels
klonk hem als een vriendelijke morgengroet, en
het was hem, alsof de blauwe hemel zacht naar
hem toeboog en als vernam hij hemelsche stem
men, die hem toeriepen.- „Kom, verheug u met
ons!
In liet kort, de Hertog gevoelde zich zoo van
harte wel en beliagelijk.
Maar onvermengde vreugde valt hier op
aarde niemand ten deel.
Een donkere wolk daalde langzaam op zijn
doorluchtigheid neêr, en wel in de gedaante van
een lakei, om op hoogst onaangename wijze hem
uit zijn mijmeringen op te wekken. Zacht was
er eene deur geopend en de bedoelde lakei ver
scheen, die van plan was het venster, waarin
de Hertog geleund stond, onverschillig' voorbij
te gaan. Toen hij echter de witte gestalte ont
waarde aan den Hertog dacht hij in 't minst
niet, daar deze zoo vroeg in den morgen zich
nooit placht te vertooneu zoo meende hij dat
het de kok was, die in beliagelijk natuurgenot
zich vermeidde, en hij besloot hem eens goed
aan 't schrikken te maken. Met de meeste be
hoedzaamheid naderde hij den Hertog, hief de
driegster. De Geestelijke Overheid heeft de
zaak met beleid en voorzichtigheid behan-
deld. Louise'werd voortdurend bewaakt, en
herhaalde malen door geneeskundige auto
riteiten onderzocht; maar bedrog heeft men
nimmer kunnen ontdekken. De meest mo
derne geneeskundigen hebben de feiten
openlijk erkend. Zij konden van de bloedin
gen op natuurlijken grond geen verklaring
geven.
Zoo zijn de feiten. De Kerk heeft haar
oordeel nog niet gesproken, iedereen is om
trent de zaak geheel en al vrij in zijn
oordeel. De Katholiek echter mag de mo
gelijkheid van zulk een wonder niet ont
kennen. Herhaalde malen hebben er in den
loop der Christelijke eeuwen stigmatisee
ringen plaats gehad. Wij herinneren slechts
aan de wonden van den h. Franciscus van
Assisi; deze zijn door de Kerk officiëel erkend.
Ofschoon de feiten door duizenden ge
tuigen uit alle klassen der samenleving zijn
waargenomen, heeft Louise Lateau de eer
gehad het voorwerp te zijn van de schan
delijkste beleedigingen van de vijanden van
den Godsdienst. Een reden te meer, om hare
nagedachtenis op eene bizondere wijze in
eere te houden.
Een in revolutionaire richting veelbelo
vend jongtnensch, zekere Thiriot, oud ne
gentien jaren, leeglooper van beroep, en
socialist, als dit hem daartoe tijd laat, stond
eergisteren voor het Gerechtshof der Seine
terecht, beschuldigd van aanhitsing tot
moord, plundering en brandstichting.
Den 30n Mei werd hij door de politie op
heeterdaad betrapt bij het aanplakken van
het volgende plakaat: »Te wapen! Leve de
sociale revolutie! Weg, met Grévy! Weg
met de Ministers en alle bloeddrinkers! Op
ons revolutionairen rust de plicht hen te
dooden. Steekt hun gebouwen iu brand,
verwoest hun eigendommen; laten wij ons
wreken; want die bandieten hebben ons
geuoeg doen lijden.
De beschuldigde, die erkende de schrijver
van dit plakaat te zijn en aanvoerde, dat
hij vrij en onafhankelijk was, werd tot
vier maanden gevangenisstraf en frs. 200
boete veroordeeld.
Challamel heeft eergisteren in den Fran-
scheu ministerraad nadere bizonderheden
megedeeld omtrent de onderhandelingen
met Hué. De Fransche Regeering zal langs
de Roode Rivier versterkingen mogen op
werpen. De Fransche resident te Hué zal
rechterhand op en liet met haar kracht neer
vallen op dat lichaamsdeel, wat in dergelijke
omstandigheden in den regel aan zoo'n behan
deling blootstaat.
De Hertog op zulk eene ongehoorde wijze in
zijne b; schouwingen gestoord, wendde zich blik
semsnel om; hem herkennen, een angstkreet
uitstooten en op den grond vallen, was voor den
lakei het werk van eeu oogenblik.
„O Hemel, wat heb ik gedaan!" jammerde de
man; „ik ben verloren ik dacht, dat het de kok
was. Heb genade met mij ik heb vrouw en
kinderen, o, o!"
De arme man was in zoo'n vertwijfeling en
hij zag er zoo komiek in zijn wanhoop uit, dat
de Hertog, die een gemoedelijk heer was, zich
door den schrik van den schuldige genoegzaam
gewroken achtte. Lachend sprak hij tot den be
diende:
„Sta op ik zal 't maar als niet gebeurd
beschouwen; maar al ware het de kok geweest
dan liadt je toch zoo hard niet behoeven te
slaan!"