N I E UWE
sis?^
No. 724.
Donderdag 6 September 1883.
8e Jaargang.
De erfenis der Bourbons.
BUITENLAND.
Een zonderlinge arrestant.
emEME COIIRAIT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem J 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,—
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentie n worden uiterlijk Dinsdag- en Vrij dag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAURET.
De dood van den edelmoedigen en waar-
digen Graaf van Chambord heeft in het
buitenland een dieperen indruk gemaakt,
dan in Frankrijk zelf. Het republikeiusche
Frankrijk zag in Hendrik V een niet-ge-
vaarlijken tegenstander der Republiek, een
man wiens karakter en boedanigheid ook
door de Republiek gewaardeerd werden, die
echter als politiek persoon geen actueel be
lang meer kon hebben. De Graaf van
Chambord was geen man van den coup
d'étattweemaal weigerde hij de kroon aan-
tenemen omdat hij aan zijne beginselen ge
trouw wilde blijven; persoonlijke eerzucht
kende hij geenszins. Zulk een edel karakter
is waarlijk geschikt eerbied en achting in
te boezemen, doch het is niet in staat om
de opgewonden harten der Franschen te be
geesteren en te elec triseer en. Velen van hen
noemden den Graaf een weekeling, omdat
hij niet zwetsen kon gelijk de groote zwet
ser Gambetta. Slechts de partij der legiti
misten, de partij van den Univers, neemt
een innig aandeel in den dood van Hendrik
V, en ook deze belangstelling strekt zich
slechts uit tot den persoon van den afge
storvene, omdat met hem het doel van haar
streven verdwenen is.
De eigenlijke Bourbonsc'ne (oudere) linie
is met den Graaf van Chambord verdwe
nen. Dat is de historische beteekenis van
het sterfgeval, iets dat de meeste Franschen
geen belang inboezemt, omdat zij van de
geschiedenis der Bourbons weinig weten. De
buitenlandsche Bourbons, op de eerste plaats
Don Carlos (Spanje) kunnen op de erfenis
van den Graaf van Chambord geen aan
spraak maken. Het gerucht dus, dat Don
Carlos zich als pretendent voor de Fransche
kroon heeft opgewoTpen, beschouwen we
als een sprookje. De eenige persoon, die als
hoofd van het koninklijk huis in Frankrijk
in aanmerking komt, is de Graaf van Parijs,
tot dusver hoofd der Orleansen. Laten we
allereerst zijn persoon en afkomst eenigszins
nader beschouwen. De Graaf van Parijs
is de kleinzoon van Koning Lodewijk Filips
en de achterkleinzoon van den Hertog van
Orleans, die als Philippe Egalité* gemeene
zaak met de revolutie maakte en in de na
tionale vergadering voor de terdoodbrenging
van Lodewijk XVI stemde. De Graaf van
FEUILLETON.
De Spaansche vlieg.
Dit merkwaardig diertje werd reeds in de
eerste eeuw na Christus, door Romeinsche artsen,
als geneesmiddel aangewend, en niettemin was
het eerst in de 17e eeuw, dat het in Europa al
gemeen bekend was,
Hoewel dit insect den naam „Vlieg" draagt,
behoort het tot het geslacht der kevers; het man
netje heeft smaragdgroene, het wijfje gouden
dekschilden met groenen weerschijn. Veelvuldig
komt het voor in Rusland, Hongarije, Spanje en
Frankrijk. Vooral in Mei en Juni zwermen ze in
groote massa's rond, en menigmaal in zoo grooten
getale, dat men op tamehjken afstand, de scherpe
Walgelijke lucht, die ze verspreiden, ruikt. Voor
heen leverde Sicilië alleen de Spaansche vliegen
aan Europa en voerde jaarlijks niet minder
dan veertig centenaars ann gedroogde kevers uit.
Ongeveer 18,000 gaan er in een kilogram, hetgeen
dus een cijfer van 26 millioen insecten uitmaakt.
Bij de inzameling moet men evenwel heel voor
zichtig te werk gaan. Bij aanraking met de hand
zouden blaren en ontsteking het zeker gevolg zijn.
Men trekt reeds voor zonsopgang naar buiten,
Want dan heeft de dauw de dekschildjes der dier
tjes bevochtigd, en zijn ze dus onbekwaam tot
vliegen. Vooraf spreidt men groote witte lakens
onder de boomen en heesters, die men plunderen
Parijs, Lodewijk Filips, is geboren den 24sten
Augustus 1838; hij genoot met ziju jongeren
broeder, den Hertog van Chartres, zijne op
voeding in Duitschland, en ging later in
dienst van de Vereenigde Staten en nam
deel aan den Amerikaanschen burgeroorlog,
waarover bij een zeer belangrijk werk schreef.
Eerst sinds 1871 is hij, zooals bekend is,
in Frankrijk in 't openbaar opgetreden.
In 't algemeen heeft het Huis Orleans tot
dusver in de Republiek een tamelijk gere
serveerde houding aangenomen. De Regee-
riug gaf in 1872 aan het Huis Orleans
het particulier vermogen van 60 millioen
franks terug, dat door Napoleon III was
verbeurd verklaard. Het gevaar hun geza
menlijk vermogen op grond van de preten-
dentenwet door verbeurdverklaring te ver
liezen en zelf uit Frankrijk verdreven te
worden, hield de Orleansen en hun hoofd
tot hiertoe van elke openbaar aanspraak
op het pretendentschap terug. Misschien zal
ook thans de Graaf van Parijs de erfenis
der Bourbons niet officieel aannemen en
liever een geschikter tijdpunt afwachten om
het herstel der monarchie te doen plaats
hebben. Iets bepaalds omtrent de plannen
der monarchale partij kan men nog niet
zeggen; men is in 't eigen leger nog geen
meester der situatie. De oneenigheid der
legitimisten en Orleanisten komt thans,
ofschoon de eigenlijke oorzaak van den
twist, de pretendent der legitimisten, ver
dwenen is, duidelijk aan den dag. Karak
teristiek is in dit opzicht eene uitspraak van
den legitimistischen Univers: De Koning is
niet meer,* aldus zegt genoemd blad, nie
mand kan en niemand wil in zijne plaats
treden. Trouwens men moet erkennen, dat
er om den troon niet te strijden is. Voor
Frankrijk is de aera der Christelijke mo
narchie gesloten en de revolutie zegeviert
op absolute wijze.*
Streng genomen zou men uit deze woor
den op kunnen maken dat de pretenden
tenrechten van den Graaf van Parijs ver
loochend worden. Doch de Univers voegt
er bij: Zonder de positie van den Graaf
van Parijs te bestrijden, wachten wij, tot
hij gesproken heeft, alvorens wij in hem
een redder begroeten.*
Wie de positie der beide monarchale par
tijen kent, weet, dat deze gereserveerde
houding van het legimitistische orgaan
wil, en nu beginnen sterke handen de boomen
te schudden. In een oogwenk zijn de lakens met
kevers bedekt, en worden nu in groote flesscheu
geschud, door middel van azijn of spiritus ge
dood, en daarna te drogen gelegd.
Deskundige beweren dat deze, mits zorgvul
dig bewaard, in gedroogden toestand 24 jaren
hun blarentrekkende kracht behouden.
De Hongaarsche graaf Sandor, die veel van
eene grap hield, zat eens te Budapest in een
vriendenkring te drinken. Op straat werd iemand
in hechtenis genomen, zonder dat men begreep
waarom.
„Wat zou die uitgevoerd hebben?" zeide een
van Sandor's vrienden.
„Och", sprak hierop de graaf, „de mau is
misschien zoo onschuldig als een pasgeboren
kind."
„Ei wat!" klonk het in koor, „dan wordt
iemand niet in hechtenis genomen."
„Dat kan er naar zijn", hernam graaf Sandor,
die op een dwazen inval kwam. „Ik wed dat ik
morgen-middag om vier uur in hechtenis ben
genomen zonder dat ik het minste kwaad heb
gedaan."
„Wel ja, waarom niet!" „Wij leven niet on
der Hotlentotten!" „Dat is niet mogelijk." Zoo
sprak men hem van alle kanten tegen, totdat
eindelijk, na veel redetwisten, eene weddenschap
alleen voortvloeit uit bezorgdheid ten
aanzien van de religieuze, van de kerke
lijke gezindheid der Orleanisten.
De graaf van Chambord was de verte
genwoordiger der Christelijke monarchie in
den waren zin des woords. Hij hau de ver
dediging der rechten van de Kerk op zijne
banier geschreven en de legitimisten zullen
aan deze beginselen steeds getrouw blijven
en hun programma niet offeren. De Orle
anisten en hun hoofd hebben het met de
toegenegenheid en dienstwilligheid tegen
over de Katholieke Kerk en den heiligen
Stoel, nooit zoo nauw genomen. Als de
Graaf van Parijs zich van het bondgenoot
schap der legitimisten verzekeren wil, dan
moet hij noodzakelijkerwijs in kerkelijk
opzicht de tradities van den Graaf van
Chambord erkennen. Doet hij dit met een
oprecht hart en met vasten wil, dan zullen
zijne kansen beter worden, er zal eene
aanzienlijke monarchale partij ontstaan, die
een sterke steun zal vinden bij het werke
lijk Katholieke gedeelte der bevolking. Dit
ideaal van eenheid echter is nog verre van ver
wezenlijkt te worden. Voorloopig voeren
de verschillende groepen der monarchale
partij een hevigen strijd ter zake van den
door den Graaf van Parijs aan te nemen
Koningsnaam. Drie namen worden voorge
steld Lodewijk Filips II, Lodewijk XIX,
Filips VII. De eerste naam zou de recht
matigheid van het Orleanistisch koning
schap aanduiden, hetgeen de legitimisten niet
zullen toegeven. De tweede naam herinnert
aan de Bourbons, hij zou de monarchie
van het Huis Orleans ignoreeren, hetgeen
de Orleansen niet zullen gedoogen. Een
derde partij zoekt de moeilijkheid omtrent
den koningsnaam uit den weg te ruimen
door den Koning Filips VII te noemen,
een naam die aan den tijd herinnert waarin
de Bourbons en Orleansen nog niet ge
scheiden waren. Van veel meer belang is
echter de vraag of de Graaf van Parijs
als Koning van Frankrijk openlijk zal
optreden, of hij een manifest zal uitvaar
digen en tegen de Republiek zal ageeren.
Aangezien dit, uit bovenvermelde gronden,
wel niet het geval zal zijn, zoo is een op
lossing der pretendenten-quaestie nog niet
spoedig te wachten. Het verschil van 't pro
gramma der monarchale partijen is door
den dood van den Graaf van Chambord
werd aangegaan om eenige flesschen wijn, die
den volgenden avond gedronken zouden wor
den.
Het verhaal speelt verder in een der grootste
koffiehuizen te Weeuen. De zaal is met een voor
naam publiek bezet en de kellners draven heen
en weer. Eensklaps dringt er door de half open
staande deur een gedaante, die daar klaarblijke
lijk niet behoort. Een man, in lompen gekleed,
de gescheurde schoenen met touwen vastgebon
den, en een mantel vol gaten om de schouders
geslagen, waggelt naar een tafeltje in den eersten
hoek den besten, slaat een schuwen blik om
zich heen, en gaat zitten. Fluisterend, en zonder
op te zien, bestelt bij of liever, vraagt hij
koffie. Alsof hij in gee.u veertien dagen iets warms
gedronken heeft, valt hij er op aan, eet er gre
tig een stuk of zes broodjes bij, altijd even on
rustig en gejaagd. Toen hij gedaan had, fluisterde
hij met angstigen blik: „Betalen!,, De kellner,
die den havenloozen en verdachten gast in 't oog
had gehouden, is dadelijk bij hem. Nu keert de
vagebond zich naar den wand, alsof hij door
niemand opgemerkt wil worden, en ook niemand
in 't gezicht wil zien, haalt uit zijn broekzak
eene banknoot te voorschijn en stopt die heime
lijk den kellner in de hand. Deze vorlt als het
ware dat hij een banknoot van duizend gulden
tusscben de vingers houdt. Hij bedwingt zijne
verbazing, en met zijn stereotypen glimlach loopt
hij heen, schijnbaar om de banknoot aan het
uiet verdweuen en dat er spoedig te dien
opzichte eene overeenstemming zal verkre
gen worden is, dunkt ons, nog wel eenigszins
twijfelachtig.
Naar aau the Times uit Berlijn gemeld
wordt, heeft de Duitsche Regeering, op ver
zoek van den Mikado van Japan, twee
hoogere ambtenaren naar Japan gezonden
tot regeling van het binnenlandsch bestuur
en het openbaar onderwijs. Een derde amb
tenaar vertrekt eerstdaags tot regeling der
financiën.
Er was een tijd, dat hiervoor Nederlan
ders zouden zijn aangevraagd.
Te Glasgow zijn acht Ieren in hechtenis
genomen, verdacht van deelgenootschap aan
dynamiet-overtredingen.
De veelbesproken Madagascarsche zen
deling Shaw is op weg naar Engeland. Hij
klaagt bitter over de behandeling, welke
hij van de Franschen moest ondervinden,
en verklaart dat op hunne overwiunings-
berichten men had dit trouwens van
zelf al gedaan heel wat is af te dingen.
Op verzoek van Lord Granville en Sir
Edward Malet heeft de Lord Mayor van
Londen eene inschrijving geopend voor de
duizenden hulpbehoevenden ten gevolge van
het heerschen der cholera in Egypte.
Bij de Britsch-Indische Regeering is een
ontwerp ingediend voor een spoorweg van
Quetta naar Kandahar, Herat en Serrakhs,
en verder, dwars door noordelijk Perzië en
Klein-Azië, naar den Bosphorus. Het plan
heeft den bijval weggedragen van eenige
der bekwaamste Eugelsche ingenieurs.
Officieel wordt gemeld, dat drie oorlogs
vaartuigen der Eugelsche vloot de instructie
ontvangen hebben om terstond naar Straat
Sunda te gaan, ten einde een onderzoek in
te stellen en daarvan rapport te doen, in
hoever de vulkanische uitbarsting wijziging
gebracht heeft in den toestand van het vaar
water.
Volgens de Times wordt uit Calcutta te
gengesproken dat de Ghilzaïs in opstand
zijn gekomen tegen den Emir van Afgha
nistan.
De overstrooming in Tongkin houdt aan.
Het lijk van den graaf van Chambord
is Maandag-ochtend te 71/,, uur te Görz
buffet te wisselen, maar in werkelijkheid laat hij
een politie-agent roepen. Nauwelijks is er eene
minuut verloopen of de man der wet staat voor
den vagebond.- één blik op diens van angst ver
wrongen gelaat is den politie-agent genoeg om
te weten dat hij hier met een dief te doen heeft.
In die meening wordt hij nog versterkt door
een diepen zucht, waarmede zijn slachtoffer zich
aan zijne inhechtenisneming onderwerpt.
Voor den Commissaris van politie gebracht,
die hem vraagt hoe hij aan de bewuste bank
noot komt, geeft de arrestant bevend en stamelend
ten antwoord dat hij het geld niet verdient heeft.
Nu moet hij naam en woonplaats opgeven.
„Ik woon hier niet, mijnheer de Commissa
ris."
„Waar kom je dan vandaan?"
„Uit Hongarije."
„En hoe heet je?"
„Dat kan ik niet zeggen."
„Kerel, antwoord, wie ben je, en hoe zal je
bewijzen dat ge de persoon zijt voor wien ge u
uitgeeft?"
„Ik heb hier familie!"
„Jij hier familie? Wie zijn dat dan?"
„Ik heb hier een schoonzoon."
„Verduiveld! Maak het kort! Hoe heet je schoft
van een schoonzoon?"
„Hij hert Prins Metternich. En ik ben
Moritz, Graaf Sandor."
Tableau.