N I E U W E
No. 752.
Donderdag 13 December 1883.
8e Jaargang.
w^
Een oordeel over 1/Kloosters./'
BUITENLAND.
De Nederlandsche Eedevaart
naar Lourdes.
HURL
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzrnderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
WW"
1 0,85
1
0,06
iKElllSr
ACUTE MA NON AG-ITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIE»
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPEKS LA URE Y.
Het is inderdaad eeu verblijdend feit,
dat ook niet-Katholieke geschiedschrijvers
de zegenrijke beteekeuis der kloosters voor
de menschheid steeds meer en meer leeren
waardeereu. Een heerlijk tafereel van den
machtigen invloed welke de vrome bewo
ners der kloosters op de vorming en be
schaving der menschheid hebben uitge
oefend vinden we in de onlangs versche
nen eerste aflevering van de »Geschichte
der deutschen Literatur von ihren Anfan-
gen bis auf die neueste Zeit, von Frans
Hirsch* (Leipzig 1883, bei Wilhelm Frie-
drich).
»Aan het kloosterleven,zoo lezen we op
bladzijde 48 en volg., danken wij niet
slechts de letterkundige producten van na
genoeg vijf eeuwen, maar ook de bescha
ving der Germanen, die onafscheidelijk is
van den arbeid der kloosterlingen. Eu toch
waren de grondvesters van het Duitsche
kloosterwezen niet van Duitschen oorsprong.
Uil het groene eiland, waar de Kelten door
Schotsche beheerders voor het Christelijk
Geloof gewonnen waren, drongen de eerste
Apostelen van de leer des Gekruisigden
naar de Germaansche wouden. Schotten
werden zij geheeten, de Ierscne Apostelen,
die moedig de reis over zee waagdenom
in onthouding, verstervingwerkdadigheid
en vlekkelooze levenswijze aan Germaansche
barbaren het Evangelie te prediken. Co-
lumban heette de eerste dezer dappere Mis
sionarissen, van wien ons het een en ander
bekend is. Aan het einde der zesde eeuw
trok hij met twaalf reisgenooten in het rijk
der Franken, predikte onverschrokken aan
de wilde Allemannen den Verlosser en leerde
het ruwe jagersvolk de kunst van den vrede.
Te midden eener kolossale wildernis baanden
zich de Missionarissen paden en wegen en
velden zij boomen voor den bouw van bet
eerste Godshuis. Waar thans op Zwabischen
grond prachtige kloosterkerken zich ver
heffen, daar werd nu dertienhonderd jaren
geleden eene kleine kapel van ruwe boom
stammen opgericht. Naast haar stond een
ronde, houten toren, voorzien van eene
klok, die dagelijks vermaande aan de ver
kondiging des heils.
Aan de oevers van het meer van Cou-
stanz (Bodeuzee) was Gallus ijverig bezig
met het werk der bekeeriug en toen hij
oud en zwak was gewordentrok hij zich
als kluizenaar in de wildste bergstreken
terug, door het volk reeds gedurende zijn
leven als een Heilige vereerd. Uit zijne
FEUILLETON.
Vervolg.)
Doch op den 14den December I860 had de
heugelijke ontdekking plaats van den grafkelder,
waarin gedurende twee eeuwen na de eerste
verwoesting de assclie van den H. Martinus heeft
gerust en wel op dezelfde plek, waar in de vroe
gere Basiliek zijn lichaam was bijgezet. Een ge
deelte der heenderen werd reeds bij de eerste
verstoring gered. Juist waar het priesterkoor
der gesloopte Basiliek of Sint-Martinus-kerk ein
digde, is in het jaar 1863 een voorloopige kapel
opgericht, die echter overvloedige ruimte aanbood
om al onze pelgrims op te nemen. Dien eigen
avond te 8 uur begaven wij ons daarheen. In
de „rue Descartes" wees een kort opschrift:
„Sancto Martino" ons ten eenigen ingang aan.
Van binnen rust het zichtbaar houten dakwerk
op muren, die zich verborgen houden achter een
duizendtal wit marmeren steenen, wier insclirif-
kleïne kluizenaarscel ontstond na zijn dood
het belangrijkste Duitsche bescliavings-in-
stiluut van de vroege middeleeuwen, het
klooster, dat tot in onze dagen den naam
van den ijverigen Apostel in aandenken
houdt het klooster van St. Gallen.
Machtig moet de invloed der Iersche Mon
niken op de keidensche Allemannen zijn ge
weest, en inderdaad een triumf van gees
telijke overwicht, taaie volharding, ener
gieken wil. Machtig werkte liet teeken van
Let Kruis op de gedoopten. Verbaasd staan
zij, als zij zien hoe de ervaren Kelten wilde
dieren temmen eu hoe zij land- en tuin
bouw op kunstige wijze bedrijven. Meteen
dankbaar hart bewonderen zij, hoe de wijze
man heilzame kruiden in het woud verza
melt, met zalf de wouden heelt, ja hoe zijn
vroom gebed de ziekte verdrijft. Maar nog
meer gelukt den onvermoeide. Bezield door
het heilige voorbeeld van den Godsgezant
spoedt menig jongeling naar zijne kapel
en smeekt den geëerden man hem in de
heilige gemeenschap der zijnen optenelneu.
En als de eerste proeve naar wensch is uit
gevallen begint de school der versterving,
die sinds dien tijd outelbare Duitsche ge
moedereu tot helden van het Geloof heeft
gevormd.
Zooals Columban en Gallus in het Zuid
westen van Duitschlaud aan den bekeeriugs-
arbeid waren, eveuzoo arbeidde Bonifacius
in het Noordwesten. Zijne stichting, het
klooster in Fulda, werd voor de beschaving
van Middel-Duitschland een eveu belang
rijk centraal-puut, als St. Gallen voor Zuid-
Germanië.
Alle kloosters, die buuue eer in letter
kundigen arbeid stelden, waren naar de
orde van den heiligen Benedictus ingericht.
Deze wonderbare Italiaanscke klooster
geestelijke had in het ontwerp zijner orde
regelen de grondtrekken geschreven, die de
Benedictijnen tot de belangrijkste bescka-
vers der menschheid gemaakt hebben. Ar
beid en studie was plicht voor zijne vol
gelingen. Voor den arbeid bepaalde hij
zeven, voor het lezen eu schrijven twee,
tot bespiegelend nadenken één uur, het
overige van den tijd werd gewijd aan ge
meenschappelijke godsdienstoefeningen en
aan het broederlijk verkeerWas de
kloostertucht eene goede school, om het
heerschzuchtige individu aau de plichten
van eeu Staat te gewennen, gaf de broe
derlijke samenleving den Monniken eene
hartelijkheid en oprechtheid, die wij te ver
geefs by eene corporatie van dien tijd ont
moeten, zoo stelde elk klooster van dien
ten allen hetzelfde melden: dankbare hulde zijner
beschermelingen aan den H. Martinus. Op het
met eenige treden verhoogde priesterkoor is door
een vierkant hekwerk de totgang tot de trap
omgeven, die naar het graf ran den 11. Martinus
geleidt. Boven het altaar ontplooit zich een
groot vaandel hetwelk eene verdienstelijke voor
stelling geeft van den heiligen krijgsman, latei-
Bisschop, op het oogeublik dat hij zijn mantel
met een arme deelt. Te midden van het
plechtig Lof hield de Hoogeerw. Vicaris vim
het Aartsbisdom eene toespraak, beginnende
met ons het leedwezen des Aartsbisschop! van
Tours te getuigen, dat Z. D. 11. door eene zeer
ernstige ongesteldheid verhinderd werd het woord
tot ons te richten. Voor het zoo vurig verlangde
herstel van den doorluchtigen Blaatsbekleeder
van den H. Martinus, vroeg Z.lloogeerw. ook onze
gebeden* Vervolgens gaf Z. lloogeerw. eene
verklaring van de heilige stede, waar wij neder-
knielden. Vervolgens werd het Lof besloten met de
vereering der reliquie van den gevierden Heilige
De gevreesde slag is ecliter siuds gevallen. In den
avond van den 29sten November 11. overleed Monsr.
Charles Theodore Colet, sedert 1874 Aartsbisschop van
Tours.
tijd er zijne eer in, de zielen der menschen
door onderricht eu leering te louteren en
de welvaart der gewesten door eene uit
muntende verzorging van den grond te be
vorderen. Zoo kan men, als men aan de
werkdadigheid der Benedictijnen denkt, ge
voegelijk spreken van eeu beschavingsar
beid in dubbelen zin.
Van den haard der Benedictijnen-kloosters
St. Gallen, Fulda, Hersfeld, Corvei, Weis-
senburg en anderen is dat verwarmende
vuur der wetenschap en moraal gekomen,
zonder welks bezielenden invloed wij heden
niet van eene Duitsche literatuur zouden
kunnen spreken. Het is de plicht van deu
geschiedschrijver der Duitsche beschaving
eu geestesontwikkeling, hier uitdrukkelijk
te betoogen, dat de wereldberoerende
daad van deu Witteuberger Augustijner
Monnik voor de Duitsche literatuur lang
zoo belangrijk niet is geweest, als de groot-
sche arbeid van den Benedictijner Monnik
in de stille cel. De Benedictijuen hebben
de Duitsche bosschen verbeterd, de moe
rassen gedroogd, den ploeg terdege gehan
teerd, tuin-, land- en wijnbouw aan de
heidensche Germanen geleerd en dezen met
de beginselen der wetenschappen in hunne
scholen bekend gemaakt. Aau de Bene
dictijnen, deze pionniers der beschaving,
hebben wij het te danken dat de schatten
van Oud-Gern:aansche poëzie zijn bewaard
gebleven.
In de eerste plaats was het de taak
der wijze Monniken, de landstreek, waar
zij hun klooster hadden gebouwd, met
materiëele zegeningen te verblijden. De
toenmalige kloosters kunnen zeer goed den
toets der vergelijking met de grootste in-
dustriëele etablissementen van den tegen-
woordigen tijd doorstaau. Men vond in de
kloosters molens, bakkerijen, smederijen,
looierijende Monniken vervaardigden
schoenen, laken, vlochten korven, copiëer-
deu of schreven boeken. Oorspronkelijk
werd deze arbeid zoowel door Monniken
als leekebroeders verricht, omdat beiden
nog niet streng afgescheiden waren
later wijdden de Monniken zich meer aan
vrome werken eu geleerde studiën, eu de
leekebroeders aau den arbeid op het veld
en in de werkplaats. Ook de kunsten wer
den in de kloosters aangekweekt en beoefend;
men vond er uitstekende kunstschilders en
architecten.
Een andere arbeid als die in de werkplaats
en op het veld was de geestelijke werkda
digheid, die in de kloosterscholen werd be
oefend. Hier vond men de heerlijke schep
en wij gingen naar ons nachtverblijf terug met
het voornemen, deu volgeuden morgen nogmaals
dit heiligdom te bezoeken.
Iu den ochtendstond van Donderdag 27 Sep
tember werd in de eenvoudige, maar gods-
vruchtwekkendo kapel te 7 uur het H. Mis
offer opgedragen, terwijl een der Fransche
geestelijken de rijen onzer pelgrims in hoogst
stichtende orde naar de H. Tafel geleidde. Toen
onze dankzegging verricht was, werden wij langs
de trap onder het pritsterkoor toegelaten tot
het graf van den H. Martinus. Midden in de
crypte, die door lampen en op andere wijze ver
licht wordt, knielden wij neder voor de grafstede,
waarin weleer de overblijfselen van den II. Mar
tinus bewaard werden, voor de groeve waarin
het lichaam van den Heilige twee-en-zes ig
jaren na zijnen dood door den H. Perpetuus
werd bijgezet. Dit onwaardeerbaar overschot is
besloten en bekroond door een kunstig gegoien
Ciborium of overhuifsel, een prachtwerk iu den
stijl der dertiende eeuw, hetwelk zijne teekening
dankt aan deu rijksbouwmeester Aymand Verdier
en zijne uitvoering aan den Parijschen goud
bewerker Ckenier. Zoo dan sloten ook wij ons
aan bij de scharen der pelgrims die sedert den
pingen der Oud-Duitsche literatuur. Het
Trivium (Grammatica, Dialectiek, Rheto-
riek) eu het Quadrivium (Arithmetiek, Ge
ometrie, Astronomie, Muziek) vormden ge
zamenlijk de zoogenaamde zeven vrije
kunsten. Het eerstgenoemde werd iu de
lagere (exteriores) voor leeken bestemde
kloosterscholen, het laatstvermelde iu de
hoogere (interiores) voor Monniken be
stemde, kloosterscholen geleerd.
Aldus de Protestant Dr. Frauz Hirsch,
Redacteur van den Salon en van het
»Neue BlattSecretaris van het Allge-
meive Deutsche Schriftsteller Bund. Men zou
zich echter vergisseu als men, naar het
hier vermelde, dien heer eene bizondere
welwillendheid jegens de Kerk zou willen
toeschrijven. Veelmeer betreurt hij het, om
van andere zaken te zwijgen, dat de h. Bo
nifacius »ket verzuimde, eeue Duitsche
laudskerk te stichten,dat hij het Duitsche
Christendom Roomsch maakte eu het
geheel eu al iu handen van deu Pauselij
ken Stoel gaf.Deze dwaling,zegt Dr.
Hirsch, »is echter door den martelaarsdood
des Apostels, meer nog door zijn vlekkeloos
leven verzoend. Ons eek ter,zoo gaat de
schrijver voort, »doet het goed dat Win-
frieds hart Germaansck bleef, al waren
zijne oogen op Rome gevestigd.*
Het zou overbodig zijn, hierop iets te
antwoorden; de auteur heeft van zijn Pro-
testantsch standpunt uit, het ware wezen
van het Katholicisme niet begrepen. Het
is al veel voor een Protestant, dat hij op
zulk eene enthusiastische wijze de bescha
vende verdiensten van het Katholieke kloos
terleven prijst. Zeker mag dit als een heu
gelijk feit worden aangestipt.
Eenige leden van den Brusselschen ge
meenteraad hebben den burgemeester keu
nis gegeven dat zij vau hem verklaring
zullen vragen aangaande het onderhoud dat
hij met verscheidene dagbladschrijvers had
over den brand van de Kamer. Volgens
dat onderhoud zou de burgemeester deu
gemeenteraad voor den brand verantwoor
delijk hebben gemaakt. De onderteekenaars
komen tegen het beweren op, dat deu ge
meenteraad zouden zijn voorgesteld verbe
teringen in de brandweer, maar dat som
mige raadsleden die verbeteringen te kost
baar hadden gevonden.
Er zijn te Parijs tijdingen ontvangen
uit Hongkong, waarin gemeld wordt dat
de Aunamieten eu Chiueezen in den nacht
tijd van deu H. Briccius tot up den dag vao liet
bezoek, wat de H. Benedictus Labre hier bracht,
uit verschillende lauden van Europa het roem
rijke graf van deu H. Martiuus kwamen veree-
ren. Werd daarna die eeuwenoude bedevaart
door Frankrijks onwenteliugen 70 jaren lang
verbroken, dan mochten wij nu dit heiligdom
verlaten met de gedachte, dat ons bezoek een
der nieuwe schakels was geweest van deze her
levende bedevaart naar Tours en wanneer wij
tevens bedachten, dat ook de geloovigen van
Lourdes bij hun ex-voto hier gebracht jaarlijks
hunne hulde aan deu H. Martinus komen ver
nieuwen, dan bewt es deze blijde herinnering, hoe
diep de Grot van Massabielle in ons geheugen
ligt.
Maar eene herinnering aan Lourdes' onverge
telijk oord, die alle andere op onze terugreis
in waarde overtrof, zou ons geschonken worden
in de Kathedrale Kerk, waar wij te 10 uur de
plechtige Hoogmis bijwoonden. Bij deze plechtig
heid namelijk werd ons voorlezing gedaaii van het
bericht, dat Z. D. H. de Aartsbisschop van
Utrecht over de NederLtndsche Bedevaart naar
Lourdes den zegen had uitgesproken.
Wordt vervolgd.)