NIEUWE i\ü. 765. Zondag 27 Januari 1884 9e Jaargang. Waar schuilt de schuld? BUITRXLAM), Adellijk wild. Van boven af. HAARLEMSE ('0 ERA AT. ABONNEMENTSBBIJB Per 3 maanden voor Haarlem0,85 Buiten Haarlem franco per post. 1, Afzonderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AG-ITE MA NOW AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIE!? Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Men heeft in den lande van de zijde onzer politieke vrienden, nog al bezwaar geopperd tegen de benoeming van den nieuwen Gouverneur-Generaal. Die klach ten zijn natuurlijk. De heer Van Rees staat toch bekend als een liberaal in de kolo niale politiek. Dat werd ook geconstateerd in een levrieud blad, dat er echter bij voegde, dat de eenige troost, welke den anti-liberalen blijft, deze is, dat in elk ge val Indië thans door een krachtige hand zal worden geregeerd. En nu de toestanden in Indië zoo wanhopig ellendig zijn, is die zekerheid een lichtstraal in de nevelen, welke de keus van den nieuwen landvoogd, van het anti-liberaal standpunt, deed ont staan. Moet de omstandigheid, dat de heer Van Rees een energiek man is, als een voor recht worden gewaardeerd, de benoeming blijft desniettemin altijd bevreemdend. Juist toch omdat de heer Van Rees zulk een energieke natuur bezit, is hij een gevaar lijk tegenstander, al mag worden aange nomen, dat hij, zoo lang het tegenwoordig Kabinetaan het bewind is,wel binnen de gren zen zal worden gehouden. Hij heeft zelfs aan den Minister Heemskerk geruststellende verklaringen gegeven. Wij hebben evenwel de pen niet in de hand genomen om critiek op den persoon van den nieuwen Gouverneur-Generaal te oefenen; wij hopen 't beste van zijn be stuur. Tegenover feiten als deze benoeming er een is; vermag de menschelijke wijsheid, de menschelijke voorzorg, niet veel. Zoodra handelingen zijn gepleegd, die wij niet ongedaan kunnen maken en die ons toch met groote bezorgdheid vervullen, hlijft ons weinig anders over dan de hoop te voeden, dat Hij, Die machtiger is dan alle machtigen te zameu, door Zijn voorzienig bestuur over de vrije daden der menschen, ook uit dit kwaad iets goeds voor Neder land en Indië zal doen geboren worden. De verheffing van den heer Van Rees tot Gouverneur-Generaal doet echter eene vraag bij ons opkomen, welke wij even met onze lezers willen overwegen. Hoe toch (zoo vragen wij) is het mogelijk, dat zulke vreemde verschijnselen als waartoe deze benoeming behoort, kunnen plaatsgrijpen? Men veroordeelt zeer luid en zeer hard het Ministerie, en wij zullen de laatsten FEUILLETON. Het spinneweb een telephoontoestel. In een Duiisck blad wordt een aardige waar neming betreffende de vraatzuchtige spin ver meld. De heer C. Boys bracht namelijk eene stemvork in verbinding met het web van eene tuinspin, en dadelijk richtte het dier zich naar den kant, vanwaar het geluid kwam en zocht met de voorpooten den draad, die de trillingen leidde. Als de spin zich echter niet in het midden van haar web bevond, waar zich al de draden vereenigden, wist zij welken weg zij moest inslaan. Dan liep zij naar het midden en vandaar uit zette zij haar weg in de juiste richting voort. Als het dier aan een punt kwam, waar twee of meer draden elkaar kruisten, hield het even stil, om eerst weder te bepalen welken weg het moest inslaan. Bij de stemvork gekomen omklemde de spin die, alsof het klinkend instrument een bromvlieg was, en zoodra er weder een klank aan ontlokt werd, herhaalde zij de vruchtelooze poging, om het gonzend staal te bemachtigen. Zij scheen maar niet te begrijpen, dat er ook nog andere dingen waren die konden gonzen, behalve wat haar tot voedsel diende. Hoe vraatzuchtig en moorddadig die dieren zijn bleek, toen Boys de spin uitlokte om iets te verslinden, wat zij anders versmaad zou heb zijn om het van schuld vrij te pleiten. Doch nu is het eene eeuwige waarheid, dat betreurenswaardige toestanden in de maat schappij niet door enkele personen kuuuen worden gemaakt, doch samenhangen met bepaalde bewegingen, met zekere oorzaken van welke die personen de openbaring, het resultaat zijn. Het is dan ook geen toevallig verschijn sel, dat de tegenwoordige Ministers een benoeming konden uitlokken, welke niet in het kader van hunne koloniale beginse len past. Zij werden daartoe gedreven door een samenloop van omstandigheden en in vloeden, welke hun beroofden van die zelfstandigheid, noodig om kloek aan eigen inzicht en overtuiging vast te houden. Er heerschen op politiek gebied de grootst mogelijke onzekerheid en verwarring. Richt men bet oog naar andere constitutioneel geregeerde landen, dan ontwaart men bijna overal partijen, met vaste beginselen en programma's. Hier zoekt men te vergeefs naar zulk een goed afgebakende party- verdeeling. Bij ons te lande vloeien de richtingen veel te veel ineen. En daar komt dan nog bij dat de liberale heeren, die op dit oogenblik in de Kamer nog de meer derheid uitmaken, onderling zoo verdeeld zijn, dat zij elkaar (om een volksterm te bezigen) het licht niet in de oogeu gunnen. Een veerkrachtig gezag, de uitdrukking van een bepaalde politieke richting, is dus voorshands eene onmogelijkheid. Dat, dit naar waarheid kan gezegd worden, getuigt tegen ons volk. Elke natie heeft toch de regeering, welke zij verdient. De flauw heid, die zoo vele duizenden in ons vader land kenmerkt, noemen wij een nationale schande. Ieder burger moet belang stellen in de wijze waarop de Staat wordt bestuurd. En toch verraadt meer dan de helft van de ingeschreven kiezers geregeld een lam lendigheid (om geen erger woord nog te bezigen) welke de bron van onze staatkun dige ellende moet worden genoemd. Waar zulke verhoudingen geboren wer den, daar was het onvermijdelijk, dat de Regeeriug des lands niet kon worden ge voerd, met die beslistheid, die consequen tie, dat vasthouden van bepaalde beginse len, welke in normale toestanden behooren gezien te worden en de voorwaarden uit maken voor een waarlijk zegenrijk bestuur over een land en volk. ben. Hij doopte een vlieg in brandewijn, zette die in het web en liield toen de stemvork vlak bij de vlieg. De spin kwam, omklemde de vlieg en at er zoolang van als de stemvork gonsde. Hield deze met gonzen op, dan bemerkte zij, dat brandewijn meer in den smaak valt van Bussen dan van spinnen, en liep heen. Maar elke nieuwe aanraking van het onsmakelijke hapje met de stemvork lokte de spin er wedar bij, en deed haar telkens opnieuw van de vlieg eten, zoodat er niet veel van overbleef. Vele menschen zijn hartstochtelijk verzot op zoogenaamd adellijk wild, welk gedierte, om lekker en recht smakelijk te zijn, een „adellijken" reuk moet hebben. De natuurkundigen Lemaitre en Pasteur even wel zijn tot de conclusie gekomen, dat zich aan zulk een "reuk" een ganscli niet adellijk bizonder leven paart. Volgens dtze heeren vallen bij de ontbinding van doode lichamen twee tijdperken op te merken. In het eerste, dat zich openbaart door eene bizondere, walgelijke lucht, neemt men in het vleesch de aanwezigheid waar van meer dan dertig soorten van microscopische infusoriën, die zich onledig houden met het in tal van kleine deeltjes te verdeelen. Hiermede willeu wij niet zeggen, dat bestuursdaden, welke zedelijke zwakheid ver raden, als gerechtvaardigd kunnen worden beschouwd, maar verklaarbaar worden zij door de ontwikkelde overwegingen toch wel. Is het nu echter voldoende, dat men de kwaal weet en betreurt, moet het niet veeleer aller weidenkenden heilige plicht worden geacht, de middelen aan te wenden, die tot genezing der ziekte kunnen voeren? Het meest afdoende middel zal wel zijn, dat men de waarde van beslistheid en warmte van overtuiging meer leere inzien en beseffen. Een man van beginselen, die er onwankelbaar aan vasthoudt, die er mee staat of valt, van hem gaat kracht uit in zijne omgeving. Hij is iets en daarom kan hij iets. Moesten wij mitsdien op de vraag: waar schuilt de schuld van onze tegenwoordige onhoudbare verhoudingen ook op politiek ge bied, nietten antwoord geven: bij de beginsel- zwakheid, de beginsel-flauwheid, zooal niet de beginselloosheid van maar al te velen D e verbetering in dit opzicht moet dus voor alles verwacht worden van die beginsel sterkte, die beginsel-beslistheid, die beginsel diepte, waarnaar in eerlijkheid en met vol harding moet worden gestreefd. Een wijs man heeft van onze dagen ge tuigd, dat zij gebukt gaan onder 't gebrek aan karakter. De menschen nemen wel snel toe, de bevolking wast spoedig, doch de personendat wil zeggen de lieden, die we zenlijk een eigen leven leiden, omdat zij een eigen karakter bezitten en toonen, nemen schrikbarend af. Vele redenen en oorzaken werken daartoe mee; de voor naamste zal wel zijn, dat zoovelen hebben gebroken juist met datgene, wat wijding aan de persoonlijkheid geeft, haar verheft en adelt: het Christelijk Geloof. Het Geloof, sprak eenmaal de Heiland, kan bergen verzetten. En de geschiedenis bevestigt de waarheid dezer Goddelijke uit spraak. Een mensc.h, die weet wat hij wil, kan veelals hij zijn wil aan den Hoogsten Wil onderwerpt en daardoor zijn wil lou tert en sterktdan vermag hij nog oneindig meer. Maar wat kan er al niet tot stand komen, als velen van zulke geloovige men schen zich tot een zelfde doel vereenigen. Dan kunnen zeker wei bergen van bezwa ren en moeilijkheden worden verzet. Daartoe nu moet het komen. De ge- In het tweede, dat zich kenmerkt, door het optreden van eene groene zelfstandigheid, ver dwijnen de infusoriën, die oorzaak waren van den eerstgenoemden toestand, langzamerhand om plaats te maken voor in grootte meer ontwik kelde dieren, die wederom voorloopers zijn van de, met het bloote oog zichtbare wormen. In heide tijdperken levert het vleesch een ba taljon wemelende insekten op, die hun best doen om het te vervormen en te vernietigen. Koning Eriedricli Wilhelm I van Pruisen was eens voornemens het loon van zijn geheelen hof stoet, voornamelijk van het lagere dienstpersoneel, te verminderen, en al de vroegere emolumenten, als vrij brand, licht enz., te doen vervalen. Natuurlijk verwekte dtze maatregel onder de betrokken personen groote misnoegdheid en droef heid. Eenige dagen nadat het voornemen van den Koning bekend was geworden, kwam de geheim raad Von Gundling, de grappenmaker van den Vorst, 's morgens vroeg diens kamer binnen en schoof alle stoelen met groot gedruisch ter zijde. De Koning rag hem met verwondering aan en vroeg toornig "Wat duivel maak je daar voor een geweld?" breken van den tegenwoordigen toestand moeteu weldaden voor ons worden, wel daden omdat zij ook den onverschilligste tot het bewustzijn moeten brengen dat het niet kan blijven, zooals het nu is. Men klage dus niet over anderen; men streve naar eigen verbetering. Wij gaan nu telkens in sociaal, politiek en religieus opzicht achteruit; als de ware beginselen weder in eere zullen zijn ge komen, zal ook de vooruitgang zegevieren. De heer Windthorst heeft bij het Prui sische Huis vau afgevaardigden een voor stel ingediend tot afschaffing der wet van 22 April 1875, betreffende de intrekking van toelagen uit 's lands kas aan Roomsch- Katholieke Bisdommen en Geestelijken. Het voorstel wordt gedaan met ondersteuning van wege de Centrum-partij en de Polen. De Reielisanzeiger deelt mede, dat aan Mgr. Brinkmann, Bisschop van Munster, bij Kabinetsorder van 21 Januari begenadi gingis verleeud, en dat de bijdragen van den Staat ten behoeve van de diocese Müuster znllen gerekend worden met 1 Ja nuari 1884 weder te zijn ingegaan. Koningin Victoria's gezondheidstoestand moet weder te weuschen overlaten, zoodat er zelfs in het geheel geen sprake is van eene opening der Parlements-zitting door haar in persoon. Zij is vooral uiterst slecht ter been. Naarmate de dag der opening van het Parlement nadert, wordt het ongeduld, vooral ook naar den inhoud der Regeerings- voordracht tot uitbreiding van het stem recht, grooter. Vooral zou men gaarne wenschen te weten of de quaestie der betere verdeeling van de Parlementszetels met deze voordracht verbonden zal worden. Zelfs wil men weten, dat daaromtrent in het Ministerie nog verschil van gevoelen be staat. Met 270 stemmen tegen 180 heeft de Fransche Kamer de Regeerings-aanvrage verworpen tot gerechtelijke vervolging van den Afgevaardigde Taleudier. Bij de Fransche Kamer is door den Af gevaardigde Corentiu een recht chauvinis tisch voorstel gedaan, niets meer of minder inhoudende, dan dat in de eerste vijf jaren geenerlei aanbesteding mag worden gegund of levering opgedragen aan eenig vreem- "Och, eeu mensch heeft tegenwoordig niets dan verdriet en ergernis," klonk het wrevelig antwoord. "Wat is u dan overkomen? Je ziet er uit alsof je «alles wel kort en klein zoudt willen slaan." "Hoe kan iemand lachen als hij overal lange gezichten ziet en zuchten en klagen hoort." "Wie klaagt er dan?" „Al uwe bedienden, Uwe Majesteit. Zij zeg gen, dat gij hur. toch reeds zoo karig loon nog wilt verminderen." "Dat verdient zulk volk ook. Iedereen be driegt mij en doet maar half zijn plicht." "Dat ben ik met Uwe Majes'eit eens. Met mijne dienstboden gaat het ook zoo. Gisteren, bijvoorbeeld, beval ik mijn dienstmeid de trap pen te schuren. Wat doet het domme schep?el? Zij neemt eerst de onderste trap, toen de tweede, derde, vierde, en zoo al hooger, en dus maakte zij natuurlijk, hoe hooger zij komt, de onderste altijd wcêr vuil. Zulk werken geeft niets: van boven af moet men beginnen, van boven af, niet waar Uwe Majesteit?" De Koning begreep den verborgen zin, en zeide glimlachend: "ja, je hebt gelijk: ik zal met den hofmaarschalk spreken." Dat deed hij, en het dienstpersoneel behield zijn loon, benevens de emolumenten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1884 | | pagina 1